Subsidieregeling Impuls open leermateriaal

[Regeling vervalt per 01-09-2028.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 19-09-2024 t/m heden.

Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 21 augustus 2023, nr. VO/40200768, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor het uitvoeren van projecten van het programma Impuls open Leermateriaal (Subsidieregeling Impuls open leermateriaal)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Aanvraagronde 2023

Artikel 3. Doelgroep en te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan in 2023 voor één of meer van de schooljaren 2024–2025, 2025–2026 en 2026–2027 aan een aanvrager subsidie verstrekken voor deelname aan de activiteiten die worden ontwikkeld in het kader van het programma Impuls open leermateriaal.

  • 2 De subsidie kan worden aangevraagd voor één of meer van de volgende activiteiten:

    • a. duurzame implementatie en borging van open leermateriaal in het funderend onderwijs;

    • b. het verrijken, ontwikkelen of doorontwikkelen van open leermateriaal onder regie van leraren.

  • 3 Subsidie voor de activiteiten, bedoeld in het tweede lid, wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager een bijdrage levert aan de activiteiten binnen het netwerk van Impuls open leermateriaal.

  • 4 Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door:

    • a. het bevoegd gezag van een bekostigde onderwijsinstelling of het bevoegd gezag danwel het instellingsbestuur van een onderwijsinstelling in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of universitair onderwijs dat als penvoerder optreedt namens een netwerk van bekostigde scholen in het primair of voortgezet onderwijs;

    • b. een vakvereniging of een profiel onderwijsorganisatie.

Artikel 4. Aanvraag subsidie

  • 1 Indien het project door meerdere partijen wordt uitgevoerd, treedt één van deze partijen als penvoerder op.

  • 2 Bij de aanvraag wordt een door alle partijen in het samenwerkingsverband getekende overeenkomst gevoegd waarin zij verklaren dat de aanvrager gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording op verzoek aan de aanvrager worden verstrekt.

  • 3 Op de aanvrager rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

Artikel 5. Aanvraagperiode

  • 1 De subsidieaanvraag kan in het eerste aanvraagtijdvak worden ingediend in de periode van 13 september 2023 tot en met 1 november 2023, 16:00 uur.

  • 2 Aanvragen die buiten een aanvraagtijdvak worden ingediend, worden afgewezen.

Artikel 6. Aanvraagvereisten

  • 1 De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld.

  • 2 De aanvraag bestaat uit:

    • a. een activiteitenplan;

    • b. een begroting; en

    • c. indien het project door meerdere partijen wordt uitgevoerd, een door alle partijen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, ondertekende samenwerkingsovereenkomst.

  • 3 Door het indienen van een aanvraag stemt de subsidieaanvrager ermee in dat het activiteitenplan, met uitzondering van persoonsgegevens, openbaar kan worden gemaakt op de website van DUS-I.

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1 Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een subsidie in elk geval geweigerd:

    • a. indien de aanvrager voorafgaand aan de aanvraag niet heeft deelgenomen aan een digitale of fysieke informatiebijeenkomst of geen verkennend gesprek heeft gevoerd met het programmabureau;

    • b. indien een aanvraag activiteiten bevat waarvoor reeds middelen zijn verstrekt vanuit het programma Impuls open leermateriaal.

Artikel 8. Subsidieplafond

Voor verstrekking van de subsidie op grond van dit hoofdstuk is voor de schooljaren 2024–2025, 2025–2026 en 2026–2027 in totaal een bedrag beschikbaar van € 3.777.117,–.

Artikel 9. Subsidiebedrag

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 120.000,– per subsidieaanvraag voor projecten gericht op activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, verdeeld over de maximale looptijd van drie schooljaren.

  • 2 Voor een project met een looptijd van één schooljaar kan maximaal € 60.000,– worden aangevraagd, waarvan maximaal € 30.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en maximaal € 30.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

  • 3 Voor een project met een looptijd van twee schooljaren kan maximaal € 100.000,– worden aangevraagd, waarvan maximaal € 50.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en maximaal € 50.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

  • 4 Voor een project met een looptijd van drie schooljaren kan maximaal € 120.000,– worden aangevraagd, waarvan maximaal € 60.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en maximaal € 60.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

  • 5 Voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, derde lid, die de aanvrager besteedt binnen het netwerk van het programma Impuls open leermateriaal wordt jaarlijks € 5.000,– beschikbaar gesteld, tot een maximum van € 15.000,– over drie schooljaren.

  • 6 Een voorschot of betaling van het subsidiebedrag op Caribisch Nederland wordt uitbetaald in US-dollars tegen de op dat moment vastgestelde wisselkoers.

Artikel 10. Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1 De minister stelt een onafhankelijke beoordelingscommissie in die de minister adviseert over de ingediende subsidieaanvragen.

  • 2 De beoordelingscommissie rangschikt de subsidieaanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate deze beter scoort op de in het vierde lid bedoelde criteria.

  • 3 De minister verdeelt de subsidie aan de hand van het advies van de beoordelingscommissie.

  • 4 Een subsidieaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, die zijn uitgewerkt in het beoordelingskader dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd:

    • a. kwaliteit van de aanvraag;

    • b. netwerk en organisatie van het project;

    • c. duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten;

    • d. ambities rondom open leermateriaal.

  • 5 Naast de in het vierde lid bedoelde criteria wordt er in de beoordeling bij gelijke kwaliteit gestreefd naar een evenredige verdeling tussen:

    • a. projecten in het primair- en voortgezet onderwijs; en

    • b. activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

Artikel 11. Subsidieverplichtingen

In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt worden uitgevoerd binnen een door de minister in de beschikking bepaalde periode;

  • b. in de subsidieaanvraag wordt de projectleider in staat gesteld om verbinding te leggen met andere onderwijsprojecten en het programma brede activiteiten binnen het netwerk van het programma Impuls open leermateriaal;

  • c. de subsidieontvanger verstrekt op verzoek informatie aan het programmabureau en werkt mee aan evaluaties en monitoring;

  • d. de subsidieontvanger stelt de activiteiten, genoemd in het project of de resultaten van het project gratis beschikbaar aan het hele onderwijsveld in Nederland. Bij ontwikkeling van open leermateriaal wordt het materiaal ontsloten via de licentie CC BY of CC BY-SA versie 4.0 en gemetadateerd via de publieke open-ict-infrastructuur Edurep.

Artikel 12. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording voor bekostigde onderwijsinstellingen

  • 3 De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 4 Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 5 De minister betaalt het subsidiebedrag in jaarlijkse termijnen. De eerste betaling vindt plaats uiterlijk 6 weken na de beschikkingsdatum. De volgende betalingen vinden plaats op uiterlijk dezelfde datum in de daaropvolgende jaren.

Artikel 13. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording voor profiel onderwijsorganisaties vakverenigingen bij subsidies tot 25.000,–

  • 1 De subsidie wordt voor een vakvereniging of profiel onderwijsorganisatie als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, verleend binnen 16 weken na de sluitingsdatum van de betreffende aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5.

  • 2 De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, toont op verzoek van de minister op de in de beschikking aangegeven wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3 De minister neemt binnen 22 weken na afloop van de datum waarop de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend, zijn verricht, ambtshalve een besluit over de vaststelling van de subsidie.

  • 4 De subsidie wordt vastgesteld op een bedrag tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • 5 De minister verleent een voorschot van 100% en betaalt het subsidiebedrag in jaarlijkse termijnen. De eerste betaling vindt plaats uiterlijk 6 weken na de beschikkingsdatum. De volgende betalingen vinden plaats op uiterlijk dezelfde datum in de daaropvolgende jaren.

Artikel 14. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording voor profiel onderwijsorganisaties of vakverenigingen bij subsidies vanaf 25.000,–

  • 1 De subsidie wordt voor een vakvereniging of profiel onderwijsorganisatie als bedoeld in artikel 3, vierde lid onderdeel b, verleend binnen 16 weken na de sluitingsdatum van de betreffende aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5.

  • 3 De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan de hand van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Een activiteitenverslag dient binnen 12 weken na de datum waarop de activiteiten zijn verricht te worden ingediend in het format dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld.

  • 4 Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de subsidie vastgesteld op het bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd.

  • 5 De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling.

  • 6 De minister verleent een voorschot van 100% en betaalt het subsidiebedrag in jaarlijkse termijnen. De eerste betaling vindt plaats uiterlijk 6 weken na de beschikkingsdatum. De volgende betalingen vinden plaats op uiterlijk dezelfde datum in de daaropvolgende jaren.

Hoofdstuk 3. Aanvraagronde 2024

Artikel 14a. Doelgroep en te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan in 2024 voor de looptijd van de schooljaren 2025–2026, 2026–2027 en 2027–2028 aan een aanvrager subsidie verstrekken voor deelname aan activiteiten die worden ontwikkeld in het kader van het programma Impuls open leermateriaal.

  • 2 De subsidie kan worden aangevraagd voor maximaal één van de volgende twee typen activiteiten:

    • a. activiteiten in het kader van ontwikkelen en implementeren van open leermateriaal voor maximaal twee thema’s, bij voorkeur gericht op onderstaande specifieke thema’s:

      • 1°. leesonderwijs en het versterken van geletterdheid;

      • 2°. sociaal-emotionele ontwikkeling, passend bij de context van de school;

      • 3°. burgerschap of digitale geletterdheid, gekoppeld aan leerdoelen en doorlopende leerlijnen; 4°. duurzaamheid;

      • 5°. leermateriaal voor nieuwkomers in basisonderwijs en voortgezet onderwijs, aanvullend op ontwikkelingen op dit vlak;

      • 6°. leermateriaal gemaakt door en geïmplementeerd op scholen op Caribisch Nederland, passend bij vraagstukken, cultuur en taal op Caribisch Nederland;

      • 7°. leermateriaal voor leerlingen met kenmerken van begaafdheid in het funderend onderwijs;

      • 8°. tweetalig onderwijs of activiteiten rondom leermiddelenbeleid op het gebied van meertaligheid, met input van open leermateriaal, op bestaande kerndoelen en eindtermen gebaseerd; of

    • b. activiteiten in het kader van innovatie en implementatietrajecten met betrekking tot open leermateriaal in beleid en praktijk, waaronder wordt verstaan:

      • 1°. visie en kiezen: vanuit een visie op leren en onderwijs komen tot open leermiddelenbeleid dat gebaseerd is op die visie zodat er een onderbouwde goed gewogen keuze voor open leermiddelen wordt gemaakt;

      • 2°. arrangeren, bewerken en maken: vanuit denken in leerdoelen zoeken naar geschikte open leermiddelen, arrangeren tot een leermiddelenmix van kwalitatief goed open en gesloten materiaal en eventueel op maat gemaakt materiaal;

      • 3°. doen en evalueren: het toepassen van de open leermaterialen in de onderwijspraktijk om te ervaren of het werkt zoals beoogd en te monitoren of het zorgt voor een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en vergroting van aantrekkelijkheid van het beroep van de leraar.

  • 3 Subsidie voor de activiteiten, bedoeld in het tweede lid, wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager tevens een bijdrage levert aan de activiteiten binnen het programma Impuls open leermateriaal.

  • 4 Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd:

    • a. voor activiteiten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a:

      • 1°. door het bevoegd gezag van een bekostigde onderwijsinstelling;

      • 2°. door een vakvereniging; of

      • 3°. door een profielonderwijsorganisatie.

    • b. voor activiteiten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, door het bevoegd gezag van een bekostigde onderwijsinstelling.

Artikel 14b. Subsidieplafond

Voor verstrekking van de subsidie op grond van dit hoofdstuk is voor de schooljaren 2025–2026, 2026–2027 en 2027–2028 in totaal een bedrag beschikbaar van € 2.430.000,–, waarvan:

Artikel 14c. Aanvraag

  • 1 De subsidieaanvraag kan worden ingediend in de periode van 18 september 2024 tot en met 2 november 2024.

  • 2 Aanvragen die buiten het aanvraagtijdvak worden ingediend, worden afgewezen.

  • 3 Ten aanzien van de aanvraag zijn de artikelen 4 en 6 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14d. Subsidiebedrag

  • 2 Voor activiteiten als bedoeld in artikel 14a, derde lid, die de aanvrager uitvoert binnen het programma Impuls open leermateriaal wordt € 15.000,– beschikbaar gesteld, verdeeld over de schooljaren 2025–2026, 2026–2027 en 2027–2028.

  • 3 Het voorschot en de betaling van het subsidiebedrag op Caribisch Nederland worden uitbetaald in US-dollars tegen de op dat moment vastgestelde wisselkoers.

Artikel 14e. Overeenkomstige toepassing weigeringsgronden

De weigeringsgronden, bedoeld in artikel 7, zijn van overeenkomstige toepassing voor de subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstuk.

Artikel 14f. Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1 De onafhankelijke beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, adviseert de minister over de op grond van dit hoofdstuk ingediende subsidieaanvragen en de rangschikking van de aanvragen op basis van het tweede tot en met vijfde lid.

  • 2 Een subsidieaanvraag voor activiteiten als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, onderdeel a, wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingskaders, opgenomen in bijlage 2, paragraaf 2.1, bij deze regeling, waarin de volgende criteria zijn opgenomen:

    • a. kwaliteit van de aanvraag;

    • b. netwerk en organisatie van het project;

    • c. duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten;

    • d. ambities rondom open leermateriaal;

    • e. realistische en haalbare begroting.

  • 3 Een subsidieaanvraag voor activiteiten als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, onderdeel b, wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingskaders, opgenomen in bijlage 2, paragraaf 2.2, bij deze regeling, waarin de volgende criteria zijn opgenomen:

    • a. kwaliteit van de aanvraag;

    • b. netwerk en organisatie van het project;

    • c. duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten;

    • d. ambities rondom open leermateriaal;

    • e. realistische en haalbare begroting.

  • 4 De subsidieaanvragen die als voldoende zijn beoordeeld, worden in twee afzonderlijke rangschikkingen zodanig gerangschikt dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate deze beter scoort op de in het tweede of het derde lid bedoelde criteria.

  • 5 Naast de in het tweede lid bedoelde criteria wordt, in de beoordeling van aanvragen als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, onderdeel a, door de beoordelingscommissie bij gelijke kwaliteit gestreefd naar een gebalanceerde verdeling tussen de specifieke thema’s.

Artikel 14g. Subsidieverplichtingen

In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt worden uitgevoerd binnen een door de minister in de beschikking bepaalde periode;

  • b. de subsidieontvanger bespreekt ieder kwartaal de voortgang van het project met het programmabureau, verstrekt jaarlijkse tussenrapportages aan het programmabureau en werkt mee aan onderzoeken, evaluaties en monitoring;

  • c. de subsidieontvanger stelt de activiteiten, genoemd in het project of de resultaten van het project gratis beschikbaar aan het hele onderwijsveld in Nederland. Bij ontwikkeling van open leermateriaal wordt het materiaal ontsloten via de licentie CC BY of CC BY-SA versie 4.0 en gemetadateerd via de publieke open-ict-infrastructuur Edurep;

  • d. de subsidieontvanger draagt het auteursrecht over aan een publiek gefinancierde organisatie;

  • e. de subsidieontvanger borgt de kwaliteit van activiteiten en ontwikkelde dan wel gebruikte materialen door evidence-informed te werken. De subsidieontvanger maakt daartoe gebruik van het kwaliteitsmodel, opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 14h. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording

  • 1 Ten aanzien van de subsidievaststelling, de betaling of bevoorschotting van de subsidie en de verantwoording van de subsidie zijn de artikelen 12 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.

  • 2 In afwijking van artikel 12, eerste lid, wordt de subsidie aan een bevoegd gezag verleend binnen 22 weken na de sluiting van de in artikel 14c, eerste lid, bedoelde aanvraagperiode. De minister beslist ambtshalve over de vaststelling van de subsidie binnen 22 weken na het moment van indiening van de jaarverslaggeving over het laatste jaar van de activiteitenperiode.

  • 3 In afwijking van artikel 12, derde lid, toont de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, aan de hand van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 15. Hardheidsclausule

De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 september 2028, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft ten aanzien van de subsidies die op grond van de regeling zijn verstrekt.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Impuls open leermateriaal.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

M.L.J. Paul

Bijlage 1. Beoordelingskader, behorende bij artikel 10, vierde lid, van de Subsidieregeling Impuls open leermateriaal

behorende bij artikel 10, vierde lid, van de Subsidieregeling Impuls open leermateriaal

Kwaliteit van de aanvraag

  • De aanvraag sluit inhoudelijk aan bij de gekozen onderdelen van de regeling

  • De aanvraag heeft realistische doelstellingen, resultaten, begroting (inschatting) en planning

  • De aanvrager laat in de begroting zien dat de subsidie per jaar wordt afgebouwd (Alleen van toepassing bij aanvragen voor 2 of 3 jaar)

  • De aanvrager laat zien dat de aanpak effectief gaat zijn voor de beoogde resultaten

  • De aanvrager laat zien dat er een aanpak is voor het beoordelen van de kwaliteit van het leermateriaal, zoals bijvoorbeeld met het instrument MILK-light van CLU of andere kwaliteitsmodellen

Netwerk en organisatie van het project

  • De aanvrager laat zien dat de aanvraag aansluit op een vraag vanuit het onderwijs

  • De aanvrager toont aan dat er een actieve community van leraren uit het funderend onderwijs betrokken zijn in de uitvoering van het project

  • De aanvrager laat zien dat de uitvoering van het project goed is belegd bij de organisatie(s) binnen het netwerk van de aanvrager

Duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten

  • De resultaten uit de aanvraag zijn ook waardevol en toepasbaar voor scholen buiten het netwerk van de aanvrager

  • De resultaten uit de aanvraag dragen bij aan de doelstellingen van het programma

  • (alleen onderdeel a) De aanvrager laat zien hoe de activiteiten in de aanvraag leiden tot een goede implementatie van het open leermateriaal in de onderwijscontext

  • (alleen onderdeel b) De aanvrager toont aan hoe het te ontwikkelen leermateriaal open wordt ontsloten

  • (alleen onderdeel b) De aanvrager toont aan hoe het te ontwikkelen leermateriaal beschikbaar en onderhouden blijft

Ambities rondom open leermateriaal

  • De aanvrager laat zien dat de betrokken scholen en andere organisaties in het netwerk activiteiten ontplooien rondom open leermateriaal of dit willen doen

  • De aanvrager laat zien hoe de geplande activiteiten onderdeel zijn van een bredere ontwikkeling of programma binnen de betrokken scholen en andere organisaties

  • De aanvrager laat zien dat onderwijsprofessionals uit het netwerk kunnen en willen bijdragen aan het programma en leren in het netwerk van Impuls Open Leermateriaal

Bijlage 2. Beoordelingskader, behorende bij artikel 14f, tweede en derde lid, van de Subsidieregeling Impuls open leermateriaal

§ 2.1. Beoordelingskader beoordelingscommissie bij activiteitenplan voor te subsidiëren activiteiten als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, onderdeel a

Criterium

Vereisten

1) Kwaliteit van de aanvraag

Weging: 30%

A. Het activiteitenplan sluit inhoudelijk aan bij activiteit A van de regeling en beschrijft duidelijk de scope van de aanvraag (vak, leerdoel, didactisch concept)

B. Het activiteitenplan heeft realistische doelstellingen, een duidelijk geformuleerd eindresultaat, en planning voor de gehele looptijd van drie schooljaren. Het maakt duidelijk hoe de gestelde doelen wat betreft het beoogde onderwijsaanbod worden gerealiseerd.

C. Het activiteitenplan laat zien dat de aanpak effectief gaat zijn voor de beoogde resultaten.

D. Het activiteitenplan laat zien dat er een aanpak is voor het beoordelen van de kwaliteit van het leermateriaal aan de hand van het door Impuls open leermateriaal ontwikkelde kwaliteitsmodel (zie bijlage 3). Ook wordt aangegeven welke stappen uit het cyclisch ontwerpmodel open leermateriaal zullen worden gezet tijdens de looptijd van het project.

E. Aanvragen waarbij al ontwikkeld open leermateriaal wordt hergebruikt, krijgen een hogere score toegekend bij de beoordeling.

F. Aanvragen waarin subsidie voor één of maximaal twee van de voorgestelde thema’s worden aangevraagd, krijgen een hogere score toegekend bij de beoordeling.

G. Aanvragen waarin subsidie voor geen van de vastgestelde thema’s worden aangevraagd, krijgen een lagere score toegekend bij de beoordeling.

2) Netwerk en organisatie van het project

Weging: 25%

A. Het activiteitenplan laat zien dat de aanvraag aansluit op een (brede) vraag vanuit het onderwijs (urgentie moet duidelijk zijn).

B. Het activiteitenplan toont aan dat er een actieve community van leraren uit het funderend onderwijs betrokken is in de uitvoering van het project.

C. Het activiteitenplan bevat een beschrijving van de manier waarop de samenwerking wordt georganiseerd en hoe de benodigde expertise op scholen zelf kan worden opgebouwd en kan blijven.

D. Het activiteitenplan beschrijft met welke en hoeveel scholen en andere organisaties er wordt samengewerkt.

E. Het activiteitenplan maakt aannemelijk dat het netwerk, van elkaar leert, gebruik maakt van elkaars expertise en – waar dat nodig is – gebruik maakt van elkaars voorzieningen.

F. Scholen/organisaties die reeds middelen hebben ontvangen vanuit de Subsidieregeling Impuls open leermateriaal (2024–2027) of voor pilotprojecten gefinancierd door Kennisnet vanuit het Programmabureau Impuls open leermateriaal, krijgen een lagere scoren toegekend bij de beoordeling.

3) Duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten

Weging: 20%

A. De resultaten uit de aanvraag zijn ook waardevol en toepasbaar voor scholen buiten het netwerk betrokken bij het project van de aanvrager.

B. De resultaten uit de aanvraag dragen bij aan de doelstellingen van het programma.

C. De aanvrager laat zien hoe de activiteiten in de aanvraag leiden tot een goede implementatie van het open leermateriaal in de onderwijscontext.

D. De aanvrager beschrijft hoe de materialen blijvend in stand worden gehouden en onderhouden.

4) Ambities rondom open leermateriaal

Weging: 15%

A. De aanvrager laat zien dat binnen het project de betrokken scholen en andere organisaties in het netwerk activiteiten ontplooien rondom open leermateriaal of dit willen doen.

B. De aanvrager laat zien hoe de geplande activiteiten onderdeel zijn van een bredere ontwikkeling of programma binnen de betrokken scholen en andere organisaties.

C. De aanvrager laat zien dat onderwijsprofessionals uit het netwerk kunnen en willen bijdragen aan het programma en leren in het netwerk van Impuls open leermateriaal.

5) Realistische en haalbare begroting

Weging: 10%

A. De begroting is realistisch en haalbaar.

B. Uit het activiteitenplan blijkt dat de middelen (geld, tijd en personeel) zo effectief mogelijk worden ingezet om de gewenste resultaten te bereiken.

§ 2.2. Beoordelingskader bij activiteitenplan voor te subsidiëren activiteiten als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, onderdeel b

Criterium

Vereisten

1) Kwaliteit van de aanvraag

Weging: 30%

A. Het activiteitenplan sluit inhoudelijk aan bij activiteit B van de regeling gericht op:

• Visie en kiezen: vanuit een visie op leren en onderwijs komen tot leermiddelenbeleid dat gebaseerd is op die visie zodat er een onderbouwde goed gewogen keuze voor leermateriaal wordt gemaakt.

• Arrangeren, bewerken en maken: vanuit denken in leerdoelen (curriculumbewustzijn), zoeken naar geschikt leermateriaal, arrangeren tot een leermiddelenmix van kwalitatief goed open (en gesloten) materiaal en eventueel op maat gemaakt materiaal.

• Doen en evalueren: het toepassen van leermateriaal in de onderwijspraktijk om te ervaren of het werkt zoals beoogd en te monitoren of het zorgt voor een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en vergroting van aantrekkelijkheid van het beroep van de leraar.

B. Binnen het project wordt met name gewerkt vanuit gebruik en hergebruik van open leermateriaal. Dat kan ook betekenen dat bestaand materiaal aangepast wordt, dat leermateriaal open ontsloten wordt of dat op kleinschalige wijze aanvullend materiaal (door)ontwikkeld wordt.

C. Het activiteitenplan heeft realistische doelstellingen, een duidelijk geformuleerd eindresultaat, en planning voor de gehele looptijd van drie schooljaren. Het maakt duidelijk hoe de gestelde doelen wat betreft het beoogde onderwijsaanbod worden gerealiseerd.

D. Het activiteitenplan laat zien dat de aanpak effectief gaat zijn voor de beoogde resultaten.

E. Het activiteitenplan laat zien dat er een aanpak is voor het beoordelen van de kwaliteit van het leermateriaal aan de hand van het door Impuls open leermateriaal ontwikkelde kwaliteitsmodel (bijlage 3). Indien de pilot zich richt op het ontwikkelen van leermateriaal, wordt er bovendien in het activiteitenplan aangegeven welke stappen uit het cyclisch ontwerpmodel open leermateriaal zullen worden gezet tijdens de looptijd van het project.

2) Netwerk en organisatie van het project

Weging: 25%

A. Het activiteitenplan laat zien dat de aanvraag aansluit op een vraag vanuit het onderwijs (urgentie moet duidelijk zijn).

B. Uit het activiteitenplan blijkt samenwerking van het schoolbestuur, de schoolleiding, leraren, andere onderwijsprofessionals en bij voorkeur ook leerlingen.

C. Het activiteitenplan bevat een beschrijving van de manier waarop de samenwerking wordt georganiseerd en hoe de benodigde expertise op scholen zelf kan worden opgebouwd en kan blijven.

D. Het activiteitenplan beschrijft met welke en hoeveel scholen en andere organisaties er wordt samengewerkt.

E. Het activiteitenplan maakt aannemelijk dat het netwerk, van elkaar leert, gebruik maakt van elkaars expertise en – waar dat nodig is – gebruik maakt van elkaars voorzieningen.

3) Duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten

Weging: 20%

A. De resultaten uit de aanvraag zijn ook waardevol en toepasbaar voor scholen buiten het pilotnetwerk betrokken bij het project van de aanvrager.

B. De resultaten uit de aanvraag dragen bij aan het versterken van onderwijskwaliteit en vergroten van de aantrekkelijkheid van het beroep van de leraar.

C. Uit het activiteitenplan blijkt dat het project erop is gericht om open leermateriaal een volwaardige plek te geven in visie, strategie en (leermiddelen)beleid op basis van de drie genoemde onderwerpen:

1°. Visie en kiezen

2°. Arrangeren, bewerken en maken

3°. Doen en evalueren

D. Uit het activiteitenplan blijkt dat het project werkt volgens principes van evidence-informed werken en dat zij beogen dit in beleid en organisatie door te ontwikkelen en duurzaam te implementeren.

E. Het project is gericht op duurzaam samen leren over een effectieve inzet van open leermateriaal, dit te implementeren en te borgen. De aanvraag laat zien dat men begrip heeft van en visie op de verschillende drie onderwerpen:

1°. Visie en kiezen

2°. Arrangeren, bewerken en maken

3°. Doen en evalueren

F. De aanvrager maakt aannemelijk dat ook na de pilotperiode het materiaal blijvend wordt onderhouden en geactualiseerd.

4) Ambities rondom open leermateriaal

Weging: 15%

A. De aanvrager laat zien dat binnen het pilotproject de betrokken scholen en andere organisaties in het netwerk activiteiten ontplooien rondom open leermateriaal of dit willen doen.

B. De aanvrager laat zien dat onderwijsprofessionals uit het netwerk kunnen en willen bijdragen aan het groeifondsprogramma en leren in het netwerk van Impuls open leermateriaal.

5) Realistische en haalbare begroting

Weging: 10%

A. De begroting is realistisch en haalbaar.

B. Uit het activiteitenplan blijkt dat de middelen (geld, tijd en personeel) zo effectief mogelijk worden ingezet om de gewenste resultaten te bereiken.

Bijlage 3. Kwaliteitsmodel Impuls open leermateriaal behorende bij artikel 14g, onderdeel e, van de Subsidieregeling Impuls open leermateriaal

Achtergrond

Dit kwaliteitsmodel is gemaakt door het programma Impuls Open Leermateriaal (IOL). Als basis voor dit kwaliteitsmodel zijn onder meer de volgende bronnen gebruikt:

  • Onderzoek naar kwaliteitsmodellen door CLU

  • MILK-light van CLU

  • Stappenplan kwaliteitsmodel voor open leermateriaal van SURF

Het Onderzoek naar kwaliteitsmodellen is in opdracht van het programma IOL uitgevoerd. Het model is tot stand gekomen met medewerking van experts vanuit SLO, Cito en Kennisnet.

Uitgangspunt

Dit kwaliteitsmodel is geschreven voor gebruik bij volledige lessen en lessenreeksen. Uiteraard is het ook te gebruiken voor complete leerlijnen en/of lesmethodes. Het model is nog in ontwikkeling. Samen met het onderwijs en experts gaan we dit model gebruiken en valideren, en waar nodig doorontwikkelen.

Basis en plus

Het kwaliteitsmodel kent twee niveaus: basis en plus. Uitgangspunt is dat leermateriaal (voor zover het gaat om volledige lessen of lessenseries) aan de basiscriteria voldoet. De pluscriteria worden gezien als waardevol maar wel optioneel.

Gebruik

  • Je kunt het kwaliteitsmodel gebruiken om een beeld te vormen van de kwaliteit van leermateriaal dat je wilt gaan inzetten. Hiervoor kun je de scoringstabel bij het model gebruiken.

  • Het kwaliteitsmodel kan ook worden gebruikt als uitgangspunt als je zelf leermateriaal gaat ontwikkelen. Daarbij adviseren wij om minimaal de basiscriteria te hanteren en zo mogelijk ook pluscriteria toe te voegen.

 

Criterium

Basis / Plus

Toelichting

Tools

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij aan het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.1

Leerdoel(en) worden beschreven in het lesmateriaal

Basis

De leerdoelen worden beschreven in het lesmateriaal zelf (niet alleen in de metadata). Leerdoel: beschrijving die het te bereiken effect aangeeft.

 

1.2

Oefenmogelijkheden (inclusief instructie) worden beschreven in het lesmateriaal

Basis

Oefenmogelijkheden: één of meer opdrachten om lesstof in te slijpen, te verwerken, toe te passen en te herhalen om daadwerkelijk het leerdoel te behalen.

 

1.3

Succescriteria worden beschreven in het lesmateriaal

Plus

Het lesmateriaal beschrijft criteria die zicht geven op de mate waarin het leerdoel behaald is.

 

1.4

Formatieve en summatieve evaluatiemogelijkheden worden beschreven in het lesmateriaal

Plus

Denk bij formatief aan directe feedback op gegeven antwoorden, maar ook aan feedback over een leerproduct of leerproces inclusief informatie over de volgende te nemen stappen. Denk bij summatief aan afsluitende opdrachten om te checken of het leerdoel/de leerdoelen gehaald zijn, criteria, toetsen, peerreview.

 

1.5

Voorkennis wordt geactiveerd

Plus

Het is belangrijk dat een les de voorkennis van leerlingen activeert. Leerlingen kunnen nieuwe kennis/ vaardigheden/inzichten makkelijker leren als er een link wordt gelegd met reeds bestaande kennis.

 

1.6

Er wordt omschreven op welke visie of theorieën het materiaal is gebaseerd

Plus

Denk hierbij aan de visie op een leergebied of doelgroep. Theorieën kunnen algemeen onderwijskundig zijn (bijvoorbeeld over formatief handelen) of vakdidactisch (concept-context benadering bij economie). De gebruiker is hiermee in staat om het materiaal te duiden/toetsen aan de eigen visie op leren en in te zetten in de eigen onderwijscontext.

 

2. (Vak)inhoud

Goed lesmateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.1

De informatie in het materiaal is inhoudelijk correct

Basis

Het lesmateriaal mag geen (vak)inhoudelijke onjuistheden bevatten.

 

2.2

Begrippen worden consistent gehanteerd

Basis

Het consistent gebruik van begrippen draagt bij aan de begrijpelijkheid van de les en voorkomt verwarring.

 

2.3

Gebruikte ondersteunende informatie is functioneel en relevant voor de leerdoelen

Basis

Denk bij ondersteunende informatie aan voorbeelden, audiovisuele elementen en het gebruik van bronnen. Deze zijn duidelijk en van toegevoegde waarde voor de inhoud.

 

2.4

Teksten zijn correct wat betreft spelling en grammatica.

Basis

Om ervoor te zorgen dat leerlingen zelf correcte teksten kunnen schrijven is het belangrijk dat het lesmateriaal vrij is van fouten in spelling en grammatica. Koppel fouten terug naar de ontwikkelaar zodat het materiaal gecorrigeerd kan worden.

 

2.5

Taalgebruik is begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep en het doel van de les.

Basis

Het taalgebruik sluit aan bij het leesniveau en de kennis van de doelgroep. Het taalgebruik is ook passend bij het doel van de les.

We bieden concrete tips waar op te letten. Daarbij is ook aandacht voor rijke teksten.

2.6

Het leermateriaal heeft een duidelijke structuur en tekstindeling.

Basis

Structuur helpt om informatie goed over te brengen. Denk hierbij aan duidelijke titels, tussenkopjes, alinea’s, etc. Complexe informatie die uit verschillende onderdelen bestaat, maakt gebruik van inleidingen.

We ontwikkelen een checklist om hierbij te ondersteunen. Deze zal onder meer gebaseerd zijn op Maak Open en Doe mee van inclusiefpubliceren.nl en bijv. de checklist van Pharos.

2.7

Het leermateriaal is inclusief.

Plus

Het is belangrijk voor leerlingen om zichzelf vertegenwoordigd te zien in leermateriaal. Het leermateriaal moet rechtdoen aan inclusiviteit.

We ontwikkelen een lijst met praktische tips op basis van het Hulpmiddel voor meer inclusieve schoolboeken.

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking

3.1

Teksten zijn goed leesbaar

Basis

Het lesmateriaal voldoet aan de basiseisen voor de leesbaarheid van het lesmateriaal:

• Goed leesbaar lettertype en lettergrootte (Sleutel 1 en 2 van Doe mee)

• Voldoende contrast tussen tekst en achtergrond (Sleutel 3 Maak Open)

• Hanteer kleurgebruik dat geschikt is voor kleurenblinden. (Sleutel 1 Maak open)

We ontwikkelen een tool met tips/ handvatten om aan deze criteria te voldoen op basis van Maak Open en Doe mee van inclusiefpubliceren.nl

3.2

Het digitale leermateriaal heeft een duidelijke en gebruiksvrien- delijke navigatiestructuur

Plus

Bijvoorbeeld: menustructuur website, inhoudsopgave document. Er wordt gebruik gemaakt van gangbare structuren en visualisaties, zoals bijvoorbeeld een vergrootglas voor de zoekbalk.

We bieden een checklist met tips hoe dit te bereiken.

3.3

Het leermateriaal is geschikt gemaakt voor het gebruiken van ondersteunende hulptechnologie voor het lezen.

Plus

Het leermateriaal voldoet aan de belangrijkste tips voor het toegankelijk maken van het leermateriaal zodat er gebruik gemaakt kan worden van ondersteunende hulptechnologie voor het lezen.

• Bestandsnamen zijn betekenisvol en bevatten geen vreemde tekens. (Sleutel 3 Maak open)

• Links hebben een betekenisvolle naam. (Sleutel 4 Maak open)

• Klikbare afbeeldingen hebben een alternatieve, betekenisvolle tekst. (Sleutel 5 Maak open)

• Tekst is echt tekst. Er worden geen afbeeldingen van tekst gebruikt, tenzij dit onderdeel is van een rijkere afbeelding. (Sleutel 6 Maak open)

• Webpaginatitels zijn betekenisvol en zijn in de code gemarkeerd. (Sleutel 9 Maak open)

• Koppen, labels en lijsten zijn betekenisvol en zijn in de code gemarkeerd. (Sleutel 10 Maak open)

• Video’s zijn ondertiteld. (Nog toevoegen: verwijzing naar tips hoe je dit kan regelen)

We ontwikkelen een tool met tips/ handvatten om aan deze criteria te voldoen op basis van Maak Open en Doe mee van inclusiefpubliceren.nl

3.4

Er wordt aangegeven welke materialen en software(licenties) nodig zijn.

Plus

Bijvoorbeeld: boek, leskist, knutselmateriaal, Photoshop licentie.

 

4. Gebruikersrechten

Aandacht voor gebruikersrechten is belangrijk om te voorkomen dat het materiaal inbreuk maakt op rechten van anderen en om ervoor te zorgen dat de licentievorm hergebruik mogelijk maakt.

4.1

Het materiaal respecteert auteursrechten van anderen.

Basis

Denk aan bronvermeldingen, citaten, rechtmatig gebruik van afbeeldingen etc.

We bieden concrete tips/tools om zorgen van ontwikkelaars weg te nemen.

4.2

Het materiaal heeft een open licentie.

Basis

Het materiaal heeft een van de volgende licenties: CC-BY, CC BY-SA, CC 0 Alleen dan is daadwerkelijk hergebruik en het mixen van materialen mogelijk

We bieden uitleg over licentievormen en welke vormen daadwerkelijk open gebruik mogelijk maken.

4.3

Het materiaal is expliciet over de licentievorm.

Plus

Denk hierbij ook aan meervoudige licenties waarbij wellicht op de tekst een andere licentie van toepassing is dan op de afbeeldingen. Dit moet op de juiste manier vermeld worden in het materiaal.

We bieden uitleg over en het omgaan met meervoudige licenties.

5. Herbruikbaarheid

Als een materiaal een open licentie heeft, is het belangrijk dat deze ook in de praktijk door anderen hergebruikt kan worden en dat hij/zij niet gehinderd wordt door betaalde licenties/niet werkende links/audiovisuele elementen etc.

5.1

Materiaal (met een open licentie) maakt hergebruik mogelijk

Plus

Als materiaal een open licentie heeft, is het belangrijk dat het materiaal ook daadwerkelijk open hergebruikt kan worden. Voorbeelden waarbij dit niet makkelijk mogelijk is:

• open materiaal dat gemaakt is in een tool/applicatie waardoor bij gebruik een betaalde licentie nodig is

• gebruik van exotische bestandstypes voor audiovisueel materiaal zodat het materiaal makkelijk op andere devices gebruikt kan worden

We hebben verschillende tools en checklists ontwikkeld, die horen bij dit kwaliteitsmodel.

5.2

Het materiaal is schoolonafhankelijk

Plus

Het lesmateriaal bevat geen teksten die alleen van toepassing zijn op de context van de maker. Bijvoorbeeld niet: ‘Beste klas 1b’, ‘In week 37 kijk je in SOMtoday’

 

5.3

Bij gebruik van externe links is gelet op de toegankelijkheid en duurzaamheid ervan

Plus

Het materiaal bevat geen (potentieel) dode links of links naar content die alleen toegankelijk is met bijvoorbeeld een account. Een link naar een privéwebsite vervalt in het algemeen sneller dan een link naar een instituut.

 

5.4

Conctactgegevens zijn opgenomen in het leermateriaal

Plus

Om herbruikbaarheid mogelijk te maken is het belangrijk dat in het materiaal ook contactgegevens zijn opgenomen van een auteur/redacteur/community die zich eigenaar voelt van het materiaal. Personen die het materiaal willen hergebruiken kunnen hier dan terecht met vragen of opmerkingen.

 

6. Vindbaarheid

Om ervoor te zorgen dat het leermateriaal ook vindbaar is door anderen is het belangrijk dat het materiaal voorzien is van metadata. Deze metadata is de bron voor zoekmachines. Metadata helpt ook bij een snelle eerste beoordeling van de geschiktheid van het materiaal voor eigen gebruik.

6.1

Het materiaal is gemetadateerd met de vereiste basisset.

Basis

De volgende metadata is opgenomen:

• titel

• korte omschrijving

• grootte (element, serie elementen, les, lessenserie)

• type leermateriaal (bijv. Informatiebron, handleiding, etc.)

• leerniveau (schooltype)/leerjaar/bijzondere doelgroep

• vakgebied, in detail gespecificeerd

• taal (waarin het materiaal is geschreven)

• doelgroep (leerling, leraar, ouders)

• bron/rechthebbende

• licentie

• inloggen ja/nee

• kosten ja/nee

• trefwoorden (belangrijkste begrippen, doelen)

We hebben verschillende tools en checklists ontwikkeld, die horen bij dit kwaliteitsmodel.

6.2

Het materiaal is bovenop de basisset verrijkt met extra metadata die relevant is voor het materiaal.

Plus

Het materiaal bevat metadata voor een aanzienlijk deel van de volgende metadata velden:

• kerndoelen/eindtermen/tussendoelen (formele leerdoelen)

• plaats/tijd van het leren

• werkvormen

• leraar- of leerlinggestuurd

• globale tijdsindicatie

• technisch formaat/bestandstype

• in welke mate is het leermateriaal geschikt voor gebruik door lerenden met een functiebeperking

We hebben verschillende tools en checklists ontwikkeld, die horen bij dit kwaliteitsmodel.