Instellingsbesluit beoordelingscommissie Npuls CTL

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 01-09-2023 t/m heden.

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 augustus 2023, nr. 40196764, houdende instelling van de beoordelingscommissie Subsidieregeling Npuls CTL voor de periode 2023 tot en met 2026 (Instellingsbesluit beoordelingscommissie Subsidieregeling Npuls CTL)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • commissie: beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 2;

  • DUS-I: Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

  • kalibreervergadering: gezamenlijke bijeenkomst van de leden van de commissie waarin de onderlinge afstemming van de beoordelingscriteria wordt besproken met als doel de betrouwbaarheid van de beoordeling te verhogen en de toepasselijke criteria te verduidelijken;

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • subsidieaanvraag: aanvraag voor een projectsubsidie op grond van de regeling;

  • regeling: Subsidieregeling Npuls CTL.

Artikel 2. Instelling van de commissie

  • 1 Er is een beoordelingscommissie Npuls CTL.

  • 2 De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 september 2023 en wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2027.

  • 3 De periode van instelling van de commissie kan worden verlengd indien het programma Npuls CTL in een volgende periode wordt voortgezet.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en uit niet meer dan dertien leden.

  • 2 De minister benoemt de voorzitter en de overige leden.

  • 3 De voorzitter of een overig lid kan worden geschorst of tussentijds worden ontslagen, indien:

    • a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;

    • b. het functioneren van de voorzitter of van het betreffende lid daartoe aanleiding geeft; of

    • c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van de voorzitter of van het betreffende lid niet is gewaarborgd.

  • 4 Bij tussentijds ontslag van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5 De voorzitter of een ander lid van de commissie heeft geen toegang tot de beraadslagingen over een subsidieaanvraag indien bij de voorzitter of bij dit andere lid sprake is van een mogelijk persoonlijk belang.

Artikel 4. De taak van de commissie

  • 1 Per aanvraagronde beoordeelt de commissie de subsidieaanvragen die zijn ingediend op grond van de regeling op basis van de beoordelingscriteria die zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling.

  • 2 De commissie beoordeelt de ingediende subsidieaanvragen die voldoen aan de beoordelingscriteria volgens de voorschriften, bedoeld in artikel 14 van de regeling.

  • 4 Per kalenderjaar brengt de commissie een verslag uit over de wijze waarop de beoordeling, bedoeld in artikel 14 van de regeling, heeft plaatsgevonden.

  • 5 Voor de taken, bedoeld in het eerste en tweede lid, adviseert de commissie de minister binnen 22 weken na afloop van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de regeling.

  • 6 Leden van de commissie zijn ook na 1 januari 2027 te consulteren door de minister in verband met de rechten en plichten die voortvloeien uit de taken van de commissie, bedoeld in het derde lid.

Artikel 5. Benoeming leden

De voorzitter en de overige leden worden in een separaat besluit door de minister benoemd. Dit benoemingsbesluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2 Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3 In het secretariaat wordt voorzien door de minister.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast binnen de kaders van de regeling.

  • 2 Na toestemming van de minister kan de commissie zich door andere personen laten bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3 DUS-I verzorgt de administratie van de door de commissie uitgevoerde taken en activiteiten.

Artikel 8. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1 De leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding. Twee of meer vergaderingen die op dezelfde dag vallen tellen daarbij als één vergadering.

  • 2 Iedere losstaande activiteit die door een commissielid wordt uitgeoefend in het kader van een beoordeling door de commissie en als zodanig is geadministreerd, wordt aangemerkt als een vergadering.

  • 3 De vergoeding per vergadering bedraagt 3% van salarisschaal 18, trede 5, zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten CAO Rijk, met dien verstande dat aan de voorzitter een vergoeding per vergadering wordt toegekend van 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden wordt toegekend.

Artikel 10. Kosten van de commissie

  • 1 Voor zover goedgekeurd komen de kosten van de commissie voor rekening van de minister.

  • 2 Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2027.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit beoordelingscommissie Npuls CTL.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H. Dijkgraaf