Bijlage
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
1. Achtergrond
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Sinds de start van de Russische invasie van Oekraïne zijn de noden in Oekraïne enorm.
Het land heeft grote behoefte aan steun in velerlei sectoren, waaronder landbouw,
water en gezondheidszorg. Dit zijn sectoren waar Nederland een toegevoegde waarde
kan bieden.
Om ervoor te zorgen dat ondernemingen en maatschappelijke organisaties in staat zijn
om vraaggestuurd bij te dragen aan herstel en wederopbouw van Oekraïne heeft de Minister
van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking besloten het Subsidieprogramma
Oekraïne partnerfaciliteit (hierna: subsidieprogramma) op te zetten.
De minister wil met het subsidieprogramma middelen beschikbaar stellen voor projecten
van partnerschappen van ondernemingen en maatschappelijke organisaties die bijdragen
aan duurzaam herstel van de Oekraïense economie en samenleving, uitgezonderd humanitaire
noodhulp. Het moet daarbij gaan om activiteiten in één of meer van de hierboven genoemde
sectoren. Het gaat daarbij om projecten die als gevolg van marktfalen niet realiseerbaar
zijn. Waar mogelijk dragen projecten bij aan verbetering van de positie van kwetsbare
groepen, waaronder vrouwen en jongeren.
2. Uitvoerder
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
De minister heeft de uitvoering van het subsidieprogramma opgedragen aan de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO), agentschap van het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat. RVO zal het subsidieprogramma uitvoeren namens de minister op grond van
een aan RVO verleend mandaat.
3. Begrippen
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
In het subsidieprogramma wordt verstaan onder:
-
–
Maatschappelijke organisatie: een niet op winst gerichte, niet aan een overheidsinstantie statutair of feitelijk
verbonden organisatie, met een maatschappelijk oogmerk, beschikkend over private rechtspersoonlijkheid
in het land waar de organisatie statutair is gevestigd, en is ook als zodanig geregistreerd.
De organisatie is niet door een overheidsinstantie opgericht, dan wel na oprichting
door een overheidsinstantie geheel verzelfstandigd;
-
–
Minister: de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
-
–
Onderneming: een rechtspersoon die economische activiteiten uitvoert, niet zijnde een maatschappelijke
organisatie; een economische activiteit is iedere activiteit waarbij goederen of diensten
op een markt worden aangeboden;
-
–
Partnerschap: een niet over rechtspersoonlijkheid beschikkend contractueel samenwerkingsverband,
bestaande uit partners met ieder eigen private rechtspersoonlijkheid, gericht op de
realisering van gezamenlijk onderschreven doelstellingen door uitvoering van activiteiten
op een zodanige wijze dat elk van de partners een deel van de daartoe benodigde inspanningen
levert en een deel van de daarmee gepaard gaande risico’s draagt;
-
–
Penvoerder: de partner in een samenwerkingsverband die namens het samenwerkingsverband de subsidie
aanvraagt. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, is de penvoerder de subsidieontvanger
en als zodanig volledig aanspreekbaar en verantwoordelijk jegens de minister voor
de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en de naleving van de aan de subsidieverlening
verbonden verplichtingen.
4. Subsidieprogramma Oekraïne partnerfaciliteit
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
4.1. Doel
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Het subsidieprogramma heeft als doel bij te dragen aan het herstel van schade die
is ontstaan door de Russische invasie en de wederopbouw van Oekraïne en/of duurzame
economische ontwikkeling, in de sectoren landbouw, water of gezondheidszorg.
4.2. Wie kunnen in aanmerking komen voor een subsidie
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Met het subsidieprogramma wil de minister partnerschappen ondersteunen, namens welke
een penvoerder een subsidie aanvraagt.
Aan (de partners van) het partnerschap worden de volgende eisen gesteld:
-
– Elke partner is ofwel een maatschappelijke organisatie ofwel een onderneming.
-
– Het partnerschap moet bestaan uit minimaal twee en maximaal zes partners, waarvan
tenminste één lokale in Oekraïne gevestigde organisatie met kennis van de lokale context.
-
– Elke partner in het partnerschap moet beschikken over private rechtspersoonlijkheid.
-
– Elke partner heeft voldoende expertise op het gebied van het soort activiteiten als
die waarop de door hem in het kader van het partnerschap uit te voeren activiteiten
betrekking hebben.
-
– Elke partner heeft voldoende capaciteit voor de uitvoering van de door hem in het
kader van het partnerschap uit te voeren activiteiten.
-
– Alle partners moeten noodzakelijk zijn voor het behalen van de doelstelling van de
activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
-
– Het partnerschap moet gevormd zijn voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.
De rol van penvoerder wordt vervuld door een onderneming of maatschappelijke organisatie
met:
-
– een statutaire zetel in Nederland, of
-
– een statutaire zetel in het buitenland en een vestiging of vaste inrichting in Nederland.
De partners moeten een integriteitsbeleid hebben vastgesteld. De partners moeten tevens
procedures hebben ingevoerd om aan dat beleid invulling te kunnen geven binnen de
eigen organisatie. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn er om ernstige vormen
van grensoverschrijdend gedrag, daaronder begrepen seksuele misdragingen, jegens medewerkers
en derden bij de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft,
door de partners en de door hen ingeschakelde partijen, zo veel mogelijk te voorkomen,
in voorkomend geval te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te
doen beëindigen en de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht
dat een tijdige melding van incidenten aan RVO is gewaarborgd.
4.3. Adviestraject
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Als een penvoerder overweegt namens een partnerschap een aanvraag voor subsidie in
te dienen, dan geldt een verplicht adviestraject aan de hand van een daartoe ingediende
‘quick scan’. Het adviestraject eindigt met een advies van een RVO-adviseur aan de penvoerder.
De uitkomst van het adviestraject is niet bindend. Het is aan de penvoerder om wel
of niet een subsidieaanvraag in te dienen. Als de penvoerder vervolgens besluit om
een aanvraag in te dienen, is en blijft het altijd de verantwoordelijkheid van de
penvoerder om aan te tonen dat aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te
komen wordt voldaan.
Aangezien met de verwerking van een verzoek om een quick scan maximaal zes weken is
gemoeid, kunnen quick scans niet later worden ingediend dan zes weken voor sluiting
van de aanvraagtermijn van de openstelling.
4.4. Subsidiabele activiteiten
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van het subsidieprogramma
moet het gaan om een planmatige integrale aanpak van activiteiten (ook wel te noemen:
project) die bijdragen aan het doel in paragraaf 4.1: het herstel van schade die is
ontstaan door de Russische invasie en de wederopbouw van Oekraïne en/of duurzame economische
ontwikkeling, in de sectoren landbouw, water of gezondheidszorg. Dit kan bijvoorbeeld
door het voorzien in toegang tot (drink)water, noodzakelijke gezondheidszorg, verbetering
van voedselzekerheid, of het creëren van banen of omstandigheden voor lokale bedrijvigheid/ondernemerschap.
De activiteiten moeten inspelen op de lokale nood in Oekraïne en betrekking hebben
op de verbetering van de leefomstandigheden van de lokale bevolking.
In ieder geval niet subsidiabel zijn activiteiten:
-
• waarvoor reeds rechtstreeks een subsidie of bijdrage ten laste van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken wordt ontvangen;
-
• die commercieel financierbaar zijn;
-
• inhoudende humanitaire hulp.
4.5. Looptijd van de activiteiten
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
De activiteiten hebben een minimale looptijd van een half jaar en een maximum looptijd
van 4 jaar. De activiteiten moeten starten binnen twee maanden na subsidieverlening.
4.6. Omvang van de subsidie
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
De omvang van de aangevraagde subsidie is niet lager dan € 500.000 en de maximale
subsidie bedraagt per aanvraag € 5.000.000. De subsidie mag 100% van de totale subsidiabele
kosten zijn.
5. Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
5.1. Uitgangspunten
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Voor het bepalen van (de omvang van) de kosten die in aanmerking kunnen worden genomen
bij het bepalen van de hoogte van de te verlenen subsidie gelden de volgende uitgangspunten:
-
– kosten moeten redelijk, logisch en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten
waarvoor de subsidie wordt gevraagd en redelijkerwijs niet uit andere bronnen kunnen
worden gedekt;
-
– kosten moeten naar hun aard passend zijn bij de betreffende partner die de kosten
maakt;
-
– kosten moeten direct gerelateerd zijn aan de uitvoering van de activiteiten;
-
– kosten moeten worden gemaakt na de indiening van de aanvraag;
-
– interne kosten worden zonder winstopslag in aanmerking genomen;
-
– kosten worden aan lokale maatstaven en op redelijkheid getoetst;
-
– voor kosten van projectmanagement en coördinatie geldt een maximum van 10%, tot een
maximum van € 100.000, dat kan worden gedekt met behulp van de subsidie.
5.2. Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Subsidiabele kosten zijn de volgende door de partners zelf te maken kosten:
-
a. Personeelskosten: het aantal uren dat de direct bij de subsidiabele activiteiten betrokken
personen ten behoeve van de activiteiten hebben gemaakt vermenigvuldigd met € 87,50
waarin zowel de directe loonkosten als daaraan toegerekende indirecte kosten zijn
begrepen. Hierbij geldt een maximum van € 700,– per dag. In afwijking op dit vaste
uurtarief wordt het uurtarief voor personeel van partners in het buitenland naar lokale
maatstaven vastgesteld tot het maximale uurtarief.
-
b. Afschrijvingskosten van activa, met uitzondering van grond en bestaande gebouwen,
gedurende de looptijd van de activiteiten. De grondslag voor het bepalen van de afschrijvingskosten
is de aanschafprijs, rekening houdend met de eventuele restwaarde en vermeerderd met
eventuele aanpassingskosten. Als activa, met uitzondering van grond en bestaande gebouwen,
na afloop van de looptijd van de activiteiten aan een organisatie in Oekraïne wordt
overgedragen dan kan de kostprijs van deze activa als subsidiabele kosten worden opgevoerd.
-
c. Kosten derden: op factuur aantoonbare aan derden verschuldigde kosten.
-
d. Reiskosten: internationale reiskosten en interlokale reiskosten buiten Nederland op
basis van economy class.
-
e. Verblijfkosten: de maximale vergoeding voor verblijfkosten is het aantal overnachtingen
maal de logies- en overige kosten conform de Daily Subsistence Allowance Rates van
de Verenigde Naties, geldend op de startdatum van de activiteiten.
5.3. Niet-subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Niet subsidiabel zijn in ieder geval de volgende kosten:
-
– kosten voor het ontwikkelen van de aanvraag en het aanvragen van subsidie en andere
kosten die voor indiening van de aanvraag zijn gemaakt;
-
– omzetbelasting (btw) voor zover dit geen kostenpost is;
-
– financieringskosten en rentevergoedingen;
-
– kosten veroorzaakt door inflatie en wisselkoersschommelingen;
-
– kosten voor productontwikkeling;
-
– kosten van tenaamstelling en instandhouding van rechten van intellectueel eigendom.
6. Aanvraag
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
6.1. Vereisten
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Voordat de aanvrager in het kader van het subsidieprogramma een aanvraag doet, dient
deze een advies van RVO te hebben verkregen zoals beschreven in paragraaf 4.4 (advies
naar aanleiding van ‘quick scan’).
De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een daartoe door RVO beschikbaar
gesteld middel en voorzien van de daarin genoemde bijlagen waarvoor modellen beschikbaar
worden gesteld door RVO.
De aanvraag bevat in ieder geval:
-
– Referentienummer van het ontvangen RVO-advies;
-
– Partnerformulieren;
-
– Projectplan dat tenminste bevat:
-
○ beschrijving van de activiteiten;
-
○ beoogde resultaten waaronder de bijdrage aan het doel van dit subsidieprogramma: het
herstel van schade die is ontstaan door de Russische invasie en de wederopbouw van
Oekraïne en/of duurzame economische ontwikkeling, in de sectoren landbouw, water of
gezondheidszorg;
-
○ de wijze waarop de activiteiten inspelen op de lokale nood in Oekraïne en betrekking
hebben op de verbetering van de leefomstandigheden van de lokale bevolking – met speciale
aandacht voor vrouwen en/of gemarginaliseerde groepen;
-
○ onderbouwing van de aansluiting bij de Oekraïense noden en wederopbouw- en herstelbehoeftes;
-
○ omschrijving van de samenwerking tussen de partners;
-
○ beschrijving van lokale partijen (begunstigden) die kennis en/of goederen gaan ontvangen;
-
○ onderbouwing hoe goederen (indien van toepassing) aan lokale partijen worden overgedragen
en nazorg wordt georganiseerd;
-
○ onderbouwing van hoe de partners in staat zijn om het project uit te voeren in de
vanwege de oorlogssituatie complexe Oekraïense context;
-
○ planning;
-
○ risicoanalyse met een overzicht van risico's en mitigerende maatregelen;
-
– Begroting van de totale projectkosten, uitgesplitst per partner, inclusief een liquiditeitsprognose;
-
– Verklaring dat het project niet commercieel financierbaar is;
-
– Ondertekende samenwerkingsovereenkomst die de medewerking van de partners aan de uitvoering
van de activiteiten, de rolverdeling en de naleving van de gemaakte afspraken waarborgt,
evenals de naleving van de aan een subsidieverlening te verbinden verplichtingen.
Tevens moeten de partners verklaren op de hoogte te zijn van en te zullen handelen
naar de OESO richtlijnen. Ook dienen de partners op de hoogte te zijn van de FMO-uitsluitingslijst en geen
activiteiten uit te voeren die op deze lijst benoemd staan. In aanvulling hierop gelden ook de IFC Performance Standards. De partners dienen
te verklaren van deze richtlijnen op de hoogte te zijn en deze te onderschrijven.
De partners dienen feiten of omstandigheden die wijzen op het schenden van deze richtlijnen
onverwijld te melden bij RVO.
6.2. Herstelperiode
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister (met gebruikmaking
van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht) vragen om een aanvulling. Als datum en tijd van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens
gelden de datum en tijd waarop de aanvulling is ontvangen. De kans dat de aanvraag
dan moet worden afgewezen in verband met uitputting van de beschikbare subsidiemiddelen
neemt in dit geval wel toe.
Daarnaast geldt ook dat hoe korter voor het verstrijken van de deadline voor het indienen
van aanvragen een aanvraag wordt ingediend, hoe groter het risico dat de minister
geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om een aanvulling te vragen; dit in
verband met de tijd die is gemoeid met het controleren van alle aanvragen op volledigheid
en de tijd die nodig is om een aanvulling te vragen en in te dienen. In dat geval
zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld
zoals hij primair is ingediend. Dit kan leiden tot afwijzing van de subsidieaanvraag.
Daarnaast geldt in het algemeen dat het niet volledig indienen van aanvragen of onvoldoende
onderbouwen van (onderdelen van) de aanvraag mogelijk leidt tot afwijzing van een
subsidieaanvraag op basis van het niet of niet in voldoende mate voldoen aan de aan
aanvragen gestelde vereisten en criteria.
Kortheidshalve verwijzen naar andere onderdelen van de aanvraag, websites of bijlagen
is niet voldoende, tenzij in de aanvraagdocumenten uitdrukkelijk is aangegeven dat
daarmee (geheel of gedeeltelijk) kan worden volstaan. Indien onderdelen van de aanvraagdocumenten
niet worden ingevuld, loopt de penvoerder het risico op afwijzing van de aanvraag.
7. Beoordeling en verdeling beschikbare middelen
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke
subsidieverstrekking in het kader van dit subsidieprogramma. De aanvragen worden beoordeeld
met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in dit subsidieprogramma
zijn neergelegd.
De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Vanaf
het moment dat aannemelijk is dat de middelen op basis van de beoordeling van eerder
binnengekomen aanvragen zullen worden uitgeput, wordt de behandeling van later binnengekomen
aanvragen aangehouden. Indien blijkt dat eerdere aanvragen worden afgewezen, zullen
de latere aanvragen in behandeling worden genomen, op volgorde van binnenkomst.
Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen dient de aanvraag te voldoen aan de
hiervoor, in het bijzonder in paragraaf 4 tot en met 6, opgenomen vereisten. Slechts
de aanvragen die daaraan voldoen worden inhoudelijk beoordeeld op kwaliteit aan de
hand van de hierna volgende criteria. Bij de beoordeling van aanvragen op grond van
de criteria wordt gewerkt met een systeem van puntentoekenning. Om in aanmerking te
kunnen komen voor een subsidie in het kader van dit subsidieprogramma moet de kwaliteit
van de aanvraag ten minste voldoende zijn, dat betekent het behalen van een minimaal
aantal punten per criterium en in totaal minimaal 60 punten.
De volgende criteria zijn van toepassing:
Criteria
|
Maximale punten
|
1. Aansluiting lokale behoeften en prioriteiten (minimaal 20 punten)
|
1.1. Het project speelt in op de noden in Oekraïne en sluit aan bij het beleid/prioriteiten
van de Oekraïense overheid met betrekking tot herstel, wederopbouw en/of duurzame
economische groei.
|
15
|
1.2. Het project past binnen de bredere interventiestrategie van internationale organisaties
die actief zijn in Oekraïne zoals de Wereldbank, Verenigde Naties en de European Bank
for Reconstruction and Development.
|
5
|
1.3. Er is sprake van substantiële overdracht van kennis, capaciteiten en/of goederen
aan lokale partijen.
|
12
|
2. Resultaten en impact (minimaal 25 punten)
|
2.1. Het project draagt bij aan verbetering van leefomstandigheden van de doelgroep
in Oekraïne, in het bijzonder kwetsbare groepen zoals vrouwen en jongeren.
|
15
|
2.2. Het project draagt bij aan het creëren (van randvoorwaarden) voor duurzame economische
ontwikkeling/groei in het doelgebied in Oekraïne.
|
15
|
2.3. Het project zal na afloop een duurzame impact hebben.
|
8
|
2.4. Het project heeft een positieve impact op duurzaamheid, verbetering van milieu,
en/of mitigatie van CO2-uitstoot
|
5
|
3. Plan van aanpak en doelmatigheid (minimaal 15 punten)
|
3.1. Het project is kostenefficiënt, waarbij wordt gekeken naar de hoogte van de (subsidiabele)
kosten van het project in relatie tot de beoogde ontwikkelingsdoelen en risico’s.
|
15
|
3.2. Het projectplan is SMART opgesteld, de doelen zijn realistisch en het partnerschap
heeft aantoonbare ervaring met vergelijkbare trajecten.
|
10
|
Totaal aantal punten (minimaal 60 en maximaal 100 punten)
|
100
|
Ter ondersteuning van de beoordeling kan RVO verificatieactiviteiten uitvoeren ter
controle van de in de aanvraag gemaakte aannames en stellingnames. Tevens kan door
verificatie informatie die nodig is voor een goede beoordeling van de kwaliteit van
de aanvraag verzameld worden.
RVO kan tijdens de inhoudelijke beoordeling ook advies inwinnen bij externe experts.
De ambassade Kiev zal altijd worden gevraagd deel te nemen aan de beoordeling van
de aanvragen.
8. Afwijzingsgronden
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Naast het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een aanvraag voor subsidie afgewezen als er niet voldaan wordt aan het bepaalde
in dit subsidieprogramma of indien de beschikbare subsidiemiddelen ontoereikend zijn.
9. Gevolgen van de oorlog
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Indien een project gedurende de looptijd hinder ondervindt door de Russische invasie,
waardoor het project schade oploopt of niet volledig ten uitvoer kan worden gebracht,
maakt de subsidieontvanger hiervan melding conform de aan de subsidie te verbinden
meldplicht. Hierna treedt de subsidieontvanger hierover in overleg met RVO en wordt
gezamenlijk in redelijkheid naar een oplossing gezocht. Dat kan zijn het tijdelijk
stilzetten van het project totdat de situatie verbetert, het geheel stopzetten van
het project, of anderszins. Als er gezamenlijk wordt besloten tot het stilzetten van
een project dient het niet gebruikte deel van de subsidie te worden terugbetaald.
Als de subsidieontvanger het project wil voortzetten en de oorlogssituatie leidt tot
hogere kosten, kan hij daarvoor tot het moment waarop de indieningsperiode voor aanvragen
sluit een aanvraag tot optopping van de reeds verleende subsidie indienen, indien
er nog subsidiemiddelen beschikbaar zijn onder het subsidieplafond. Die aanvraag zal
dan langs de lijnen van dit subsidieprogramma worden beoordeeld. De subsidieontvanger
is zelf verantwoordelijk voor de veiligheidsrisico’s in Oekraïne.
10. Toezicht
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
RVO zal een steekproefsgewijze controle uitvoeren op het correcte gebruik van de subsidie
waarbij op grond van de afgegeven beschikkingen wordt gecontroleerd op rechtmatigheid
en doelmatigheid.
11. Verplichtingen
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Aan de subsidieverlening worden verplichtingen verbonden, die worden opgenomen in
de subsidieverleningsbeschikking. Deze verplichtingen hebben onder andere betrekking
op een meldingsplicht ten aanzien van feiten en omstandigheden die van belang kunnen
zijn voor de subsidie, zoals het niet (geheel of tijdig) kunnen uitvoeren van de gesubsidieerde
activiteiten (zie ook paragraaf 9), en op verplichtingen over verantwoordingsrapportages,
zoals inhoudelijke en financiële tussen- en eindrapportages in het kader van de International
Aid Transparency Initiative (IATI).
Ook zal een verplichting worden opgenomen dat de subsidieontvanger en de eerste wezenlijke
toeleverancier geen gebruik maken van kinderarbeid en/of dwangarbeid. De subsidieontvanger dient eventuele feiten of omstandigheden die wijzen op kinder-
of dwangarbeid bij deze organisaties eveneens onverwijld te melden bij RVO.
12. Administratieve lasten
[Regeling vervallen per 27-08-2024]
Ter verantwoording van de administratieve lasten waarmee de subsidieaanvrager te maken
krijgt is een toets uitgevoerd volgens een standaard kostenmodel. Daarbij is rekening
gehouden met de indiening van een aanvraag voor subsidie, de beheerfase, de vaststelling
van de subsidie en eventuele bezwaar- en beroepsprocedures. Uit de berekening blijkt
dat het totale percentage administratieve lasten ten opzichte van het totaal beschikbare
subsidiebudget 1,57% bedraagt.