Beleidsregel subsidiëring regionale zorgnetwerken AMR 2024–2027

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 18-04-2025.
Geldend van 18-07-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 juli 2023, kenmerk 3628006-1050435-CZ, houdende subsidiëring van regionale zorgnetwerken voor het verrichten van activiteiten op het gebied van antimicrobiële resistentie 2024-2027 (Beleidsregel subsidiëring regionale zorgnetwerken antimicrobiële resistentie)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • antimicrobiële resistentie (AMR): het niet of verminderd gevoelig zijn van micro-organismen voor antimicrobiële middelen waarvoor zij voorheen wel gevoelig waren;

  • BRMO: bijzonder resistente micro-organismen;

  • Centrum Infectieziektebestrijding (CIb): het Centrum Infectieziektebestrijding, dat onderdeel is van het RIVM en de bestrijding van infectieziekten coördineert;

  • infectiepreventie: preventie, opsporing en bestrijding van uitbraken van zorginfecties of pathogenen die deze kunnen veroorzaken;

  • minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • penvoerder: het Amsterdam UMC, het Erasmus MC, het Leids Universitair Medisch Centrum, het Maastricht UMC+, het Universitair Medisch Centrum Groningen, het Radboud universitair medisch centrum, het Universitair Medisch Centrum Utrecht, het Amphia ziekenhuis en het Isala ziekenhuis die afzonderlijk van elkaar en namens hun zorgnetwerk optreden als aanvrager van de subsidie;

  • RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet op het RIVM;

  • regionale actoren: de zorginstellingen, zorgorganisaties en professionals die zorg dan wel geneeskundige zorg verlenen binnen de openbare gezondheidszorg, cure en care, de koepelorganisaties en de koepelorganisaties in de regio die instellingen of professionals vertegenwoordigen of andere partijen met een aantoonbare verantwoordelijkheid op het gebied van antimicrobiële resistentie en infectiepreventie, die onderdeel uitmaken van het regionaal zorgnetwerk;

  • regionaal zorgnetwerk AMR: een zorgnetwerk bestaande uit zorginstellingen, zorgorganisaties, zorgprofessionals en zorgverleners die zorg dan wel geneeskundige zorg verlenen binnen de openbare gezondheidszorg, cure en care, zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen, gehandicaptenzorginstellingen, GGD’en, revalidatieklinieken, apothekers, huisartsen, wijkverpleegkundigen, de organisaties en de koepelorganisaties in de regio die instellingen of professionals vertegenwoordigen of andere partijen met een aantoonbare verantwoordelijkheid op het gebied van AMR en infectiepreventie ten aanzien van de zorg, met uitzondering van zorg ten aanzien van dieren, voedsel en milieu;

  • zorgaanbieder: een zorginstelling dan wel een solistisch werkende zorgverlener;

  • zorginstelling: een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent, een organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verlenen of doen verlenen, alsmede een natuurlijke persoon die bedrijfsmatig zorg doet verlenen;

  • zorgverlener: een natuurlijke persoon die beroepsmatig zorg verleent.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken aan de penvoerder van een regionaal zorgnetwerk AMR voor de periode van 1 januari 2024 tot 1 januari 2028, voor het verrichten van activiteiten met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van AMR en het bevorderen van infectiepreventie in Nederland.

Artikel 3. Activiteiten regionale zorgnetwerken AMR

  • 1 De activiteiten, bedoeld in artikel 2, bestaan uit:

    • a. coördinatie binnen de regio, communicatie en het onderhouden en uitbouwen van het regionale zorgnetwerk AMR door middel van relatiemanagement;

    • b. het zorgen voor een up-to-date beeld in de regio op het gebied van AMR en infectiepreventie, door het periodiek bijstellen van het regionaal risicoprofiel en beheersplan;

    • c. het bevorderen van de regionale dekkingsgraad en de doelmatigheid van landelijke surveillance door:

      • i. het stimuleren van medisch microbiologische laboratoria, zorginstellingen en zorgverleners in de regio tot deelname aan nationale surveillance van uitbraken en zorginfecties; en

      • ii. het stimuleren van zorginstellingen, zorgorganisaties en zorgverleners dat zij aan landelijke partners regionale informatie beschikbaar stellen over dragerschap, resistentie, gebruik van antimicrobiële middelen en zorginfecties; en

      • iii. het vervullen van een verbindingsrol en het samenwerken met het Centrum Infectieziektebestrijding om in de regio voldoende deelname aan landelijke surveillance van gebruik van antimicrobiële middelen, zorginfecties en antimicrobiële resistentie te bewerkstelligen, zodat een goed en gestandaardiseerd regionaal en nationaal beeld ontstaat.

    • d. het maken van transmurale werkafspraken over het delen van informatie over BRMO-dragerschap binnen het regionale zorgnetwerk AMR, evenals het stimuleren van de implementatie, het daadwerkelijke gebruik en de doorontwikkeling van de regionale transmurale werkafspraken door zorgaanbieders, waaronder een regionale tool voor het signaleren en delen van informatie over BRMO-dragerschap in de keten;

    • e. het verbeteren van de infectiepreventie en het verminderen van het aantal zorginfecties in de regio door het stimuleren en faciliteren van het verkrijgen van inzicht in de kwaliteit van de infectiepreventie in zorginstellingen en zorgorganisaties, volgens de door beroepsgroepen vastgestelde richtlijnen en passend bij de werkwijze die aansluit bij de organisaties binnen het regionale zorgnetwerk AMR;

    • f. het stimuleren en faciliteren dat zorgaanbieders het regionale zorgnetwerk gebruiken voor advies over bestrijdingsmaatregelen bij uitbraken van BRMO, en dat het regionale zorgnetwerk AMR ondersteuning biedt bij te nemen bestrijdingsmaatregelen;

    • g. het verzorgen, stimuleren en ondersteunen van kennisdeling en deskundigheidsbevordering over infectiepreventie en AMR aan zorginstellingen en professionals werkzaam (of in opleiding) in de extramurale en intramurale zorg;

    • h. het bevorderen van juist voorschrijven van antimicrobiële middelen door zorgaanbieders in de regio, bijvoorbeeld door het stimuleren van het gebruik van spiegelinformatie; en

    • i. het aanstellen van een gezamenlijke en landelijke coördinator door de regionale zorgnetwerken AMR die hen begeleid en ondersteunt bij de subsidiabele activiteiten.

  • 2 De kosten van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend subsidiabel voor zover afdoende onderbouwd is dat en hoe de resultaten van alle activiteiten geïmplementeerd zullen worden. Een goede implementatie houdt in dat:

    • a. de resultaten goed overdraagbaar zijn binnen zorginstelling(en) (openbare gezondheidszorg, cure of care);

    • b. de subsidieaanvrager aannemelijk maakt dat er voldoende draagvlak en kans van slagen is voor het project;

    • c. er een business case is voor continuering na afloop van het subsidietraject, dus geschikt voor een duurzaam gebruik;

    • d. alle producten die voortkomen uit de activiteiten met eenieder “om niet” gedeeld worden en de subsidie niet wordt aangewend voor het verrichten van economische activiteiten; en

    • e. de randvoorwaarden voor implementatie binnen de zorginstelling(en), waaronder openbare gezondheidszorg, cure of care, en verdere borging goed in kaart gebracht zijn.

  • 3 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn aangewezen als diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • 4 Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a. fundamenteel wetenschappelijk, surveillance en het opzetten van een eigen surveillance-databank, waar dat landelijk al gebeurt; of

    • b. taken op het gebied van bestrijding van uitbraken en reguliere taken van zorginstellingen.

Artikel 4. Subsidiebedrag

  • 1 De subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt maximaal € 3.440.000 per regionaal zorgnetwerk gedurende de gehele subsidieperiode, bedoeld in artikel 2.

  • 2 De subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder i, bedraagt maximaal € 600.000 gedurende de gehele subsidieperiode, bedoeld in artikel 2 en kan slechts door één van de penvoerders worden aangevraagd.

  • 3 Van het totale subsidiebedrag, bedoeld in het tweede lid, mag maximaal € 180.000 per regionaal zorgnetwerk besteed worden aan werkplekbeheer inclusief ICT-kosten, huisvesting, reiskosten, en andere overhead kosten die niet direct bijdragen aan de activiteiten, als bedoeld in artikel 3.

Artikel 5. Subsidievoorwaarden

  • 1 Uitsluitend de penvoerderskomen voor subsidie in aanmerking ten behoeve van de regionale zorgnetwerken AMR.

  • 2 Een penvoerder komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien zijn regionale zorgnetwerk AMR een stuurgroep en een regionaal coördinatieteam heeft, ondersteund door een netwerkcoördinator.

  • 3 Een stuurgroep als bedoeld in het tweede lid bestaat uit bestuurders van verschillende zorginstellingen uit de desbetreffende regio en bevat in ieder geval een of meer van de volgende disciplines: publieke gezondheid, huisartsenzorg, ziekenhuiszorg, verpleeghuiszorg, thuiszorg, gehandicaptenzorg en farmacie.

  • 4 Een regionaal coördinatieteam als bedoeld in het tweede lid bestaat uit een netwerkcoördinator als bedoeld in het zesde lid, een epidemioloog/data-analist en een aantal inhoudsdeskundigen, zoals een arts-microbioloog, een deskundige infectiepreventie, een specialist ouderengeneeskunde, een huisarts, een arts Maatschappij en Gezondheid, een arts verstandelijk gehandicapten, een internist-infectioloog of een apotheker, die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 5 De stuurgroep en het regionaal coördinatieteam van een regionaal zorgnetwerk AMR hebben als taak het aanjagen, stimuleren, en ondersteunen van de regionale actoren bij de uitvoering van de in artikel 3, eerste lid, sub a tot en met h, vermelde activiteiten.

  • 6 Een netwerkcoördinator als bedoeld in het tweede lid:

    • a. is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de stuurgroep en het regionale coördinatieteam;

    • b. vertegenwoordigt zijn regionaal zorgnetwerk AMR bij de landelijke kengroep zorgnetwerken van het Ministerie van VWS;

    • c. bewaakt de voortgang van subsidieactiviteiten en schept de randvoorwaarden voor een logische aansluiting van de regionale zorgnetwerken AMR op de doelen en de missie van de nationale aanpak ABR van de minister;

    • d. adviseert zijn regionale zorgnetwerk AMR, verzamelt leer- en knelpunten en brengt initiatieven en partners samen die van belang zijn voor de landelijke samenwerking AMR.

  • 7 Een regionaal zorgnetwerk AMR stelt producten, zoals ontwikkelde formats, software, scholingsmateriaal, die met de subsidie zijn ontwikkeld en resultaten van de activiteiten kosteloos beschikbaar aan eenieder en publiceert deze op de website van het regionale zorgnetwerk AMR.

Artikel 6. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1 Een aanvraag tot verlening van een subsidie wordt ontvangen in de periode van 1 september 2023 tot en met 1 oktober 2023.

  • 2 Voor een aanvraag tot verlening van een subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

Artikel 7. Subsidieverplichtingen

  • 1 Een penvoerder:

    • a. werkt mee aan een nader in te stellen aanvullend onderzoek met het oog op een duurzame bekostiging van de taken van de regionale zorgnetwerken AMR en het stimuleren en faciliteren dat de andere deelnemers in het regionale zorgnetwerk AMR daar eveneens aan meewerken;

    • b. communiceert via openbare bronnen, zoals via de website van het regionale zorgnetwerk AMR, over de voortgang van de activiteiten van het regionale zorgnetwerk AMR, haalt actief goede voorbeelden op bij de zorginstellingen en deelt deze, bijvoorbeeld via nieuwsbrieven, kennisdeling platform, publicatie op de website en op informatiebijeenkomsten;

    • c. draagt er zorg voor dat er gedurende de subsidieperiode, bedoeld in artikel 4, eerste lid, de stuurgroep en het regionale coördinatieteam in stand blijven; en

    • d. draagt er zorg voor dat er, waar mogelijk, afgeronde initiatieven, producten en investeringen structureel geborgd blijven.

  • 2 De regionale zorgnetwerken AMR ontwikkelen gezamenlijk met het RIVM een beperkt aantal indicatoren die de impact van de activiteiten van de regionale zorgnetwerken AMR in kaart kunnen brengen op het gebied van:

    • a. kwaliteit en reikwijdte van het regionale zorgnetwerk AMR; en

    • b. resultaat van de inhoudelijke taken, zoals surveillance, infectiepreventie, voorkomen verspreiding AMR en juist gebruik van AMR.

  • 3 De penvoerder van een regionaal zorgnetwerk AMR maakt afspraken met de minister met betrekking tot het uitbrengen van tussentijds inhoudelijk en financieel verslag en gaat daarbij in op onder andere de voortgang van de activiteiten zoals beschreven in het activiteitenplan en de resultaten hiervan. De voortgangsrapportage dient dezelfde opbouw te hebben als de ingediende subsidieaanvraag.

Artikel 8. Besluit tot subsidieverlening, bevoorschotting en betaling

De minister verleent bij het besluit tot subsidieverlening gelijkmatig voorschotten over het aantal maanden dat de subsidie wordt verleend van het bedrag van de verleende subsidie voor activiteiten, bedoeld in artikel 3.

Artikel 9. Aanvraag tot vaststelling

Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

Artikel 10. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

  • 2 Deze beleidsregel vervalt met ingang van 1 januari 2028.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel subsidiëring regionale zorgnetwerken AMR 2024–2027.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.J. Kuipers