Aanwijzing verwerking taakstellingen coalitieakkoord voor 2024 en verder voor bepaalde vormen van zorg zoals vergoed vanuit de Wlz

Geraadpleegd op 27-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-01-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2026.

Aanwijzing van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 14 juni 2023, kenmerk 3604293-1049249-PZO, inzake de verwerking van taakstellingen uit het coalitieakkoord voor het jaar 2024 en verder voor bepaalde vormen van zorg zoals vergoed vanuit de Wlz

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 17 april 2023 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2022–23, 34 104, 376) als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg over de inzet van het aanwijzingsinstrument inzake de verwerking van taakstellingen uit het coalitieakkoord voor het jaar 2024 en verder voor bepaalde vormen van zorg zoals vergoed vanuit de Wlz;

Gezien de inbreng op 10 mei 2023 van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het verslag van een schriftelijk overleg (Kamerstukken II 2022–23, 34 104, nr. 378) en het Tweeminutendebat Voorhang aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met betrekking tot de Wet langdurige zorg (Wlz)-maatregelen uit het coalitieakkoord op 30 mei 2023 en de stemming over de moties (Kamerstukken II 2022–23, 34 104, nr. 379 en Kamerstukken II 2022–23, 34 104, nr. 380) op 31 mei 2023;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

  • 1. bandbreedtegrens: bandbreedtegrens als bedoeld in artikel 50, lid 2 onder d van de wet;

  • 2. coalitieakkoord: coalitieakkoord 2021–2025 ‘Omzien naar elkaar, vooruit kijken naar de toekomst’;

  • 3. minister: Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

  • 4. wet: Wet marktordening gezondheidszorg;

  • 5. Wlz: Wet langdurige zorg;

  • 6. zorgautoriteit: Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet.

Artikel 2. Opdracht

De zorgautoriteit stelt met ingang van 1 januari 2024 ter uitvoering van deze aanwijzing regels en of beleidsregels vast.

Artikel 3. Tariefkorting meerjarige contracten met financiële afspraken en meerjarige contracteerruimte

[Wijziging per 01-01-2026.]

  • 1 Voor de volgende zzp en vpt-prestatiebeschrijvingen binnen de Wlz contracteerruimte 2024 geldt per 1 januari 2026 een structurele taakstelling van € 52 miljoen voor de gehandicaptenzorg en € 13 miljoen (prijspeil 2025) voor de langdurige geestelijke gezondheidzorg:

    gehandicaptenzorg: alle zzp- en vpt-prestaties inclusief en exclusief behandeling, inclusief en exclusief dagbesteding voor vg 1 t/m 8 (inclusief vg7+), lvg 1 t/m 5, sglvg 1, lg 1 t/m 7, zg-aud 1 t/m 4, zg-vis 1 t/m 5, de prestaties voor deeltijdverblijf en overbruggingszorg inbegrepen.

    langdurige geestelijke gezondheidszorg: alle zzp- en vpt-prestaties voor ggz-wonen (1 t/m 5), de prestaties voor deeltijdverblijf inbegrepen en alle zzp-prestaties voor ggz-b (1 t/m 7).

  • 2 De zorgautoriteit voert deze jaarlijkse sectorspecifieke taakstellingen uit door middel van (per sector verschillende) uniforme procentuele korting op de maximumtarieven van deze prestatiebeschrijvingen.

  • 3 De zorgautoriteit berekent de korting sectorspecifiek, over de volgende grondslag: alle voor de betreffende sector in het eerste lid vermelde vastgestelde prestatiebeschrijvingen voor zzp en vpt binnen de Wlz contracteerruimte 2024 vermenigvuldigd met loon- en materiële kostencomponenten van die prestatiebeschrijvingen in 2024.

  • 4 De zorgautoriteit verwerkt de jaarlijkse taakstellingen generiek, en verdeelt deze naar rato over de loon- en materiële kostencomponenten van de tarieven.

Artikel 4. Tariefkorting doorontwikkeling Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 5. Vaststellen nieuwe tarieven

De zorgautoriteit dient de inhoud van deze aanwijzing als beschreven in voorgaande artikelen voor zover dit is aangewezen te betrekken bij het vaststellen van nieuwe tarieven. Dit betekent dat de zorgautoriteit de taakstellingen in de (loon- en materiële kostencomponenten van de) tarieven moet verwerken, indien de aan die tarieven ten grondslag liggende kostengegevens betrekking hebben op een jaar voorafgaand aan 2026 (het jaar waarin de maatregelen haar structurele niveau bereiken). De zorgautoriteit doet dit door het verschil te verwerken tussen de taakstelling voor het jaar waarop het nieuwe tarief betrekking heeft met de taakstelling die al verwerkt was in de tarieven van het jaar waarop het kostenonderzoek betrekking heeft1.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze aanwijzing treedt per 1 januari 2024 in werking.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing met de toelichting in de Staatscourant.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

C. Helder

  1. Indien bijvoorbeeld kostengegevens over het jaar 2025 worden gebruikt bij het vaststellen van nieuwe tarieven voor het jaar 2028 dient voor de maatregel ‘doorontwikkeling kwaliteitskader verpleeghuiszorg’ het verschil tussen € 350 miljoen en € 200 miljoen nog te worden verwerkt. ^ [1]