Regeling specifieke uitkering COVID-19-vaccinatie

Toekomstige wijziging(en) voorzien met ingang van: 01-01-2026. Zie het wijzigingenoverzicht.
[Regeling vervalt per 01-01-2029.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 09-07-2025 t/m heden.

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 juni 2023, kenmerk 3608755-1047372-PDCV, houdende het verstrekken van een specifieke uitkering aan GGD’en voor het in stand houden van een infrastructuur ten behoeve van de basiscapaciteit COVID-19-vaccinatie en het toedienen van COVID-19-vaccinaties

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • COVID-19-vaccinatieprogramma: een door de minister met de GGD’en afgestemde hoeveelheid aan COVID-19-vaccinaties die wekelijks voor bepaalde doelgroepen beschikbaar moet zijn;

  • dienst van algemeen economisch belang: dienst als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • Gezondheidsraad: de Gezondheidsraad, genoemd in artikel 21 van de Gezondheidswet;

  • GGD: gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid;

  • infrastructuur: voorzieningen benodigd voor het kunnen aanbieden, uitvoeren en registreren van COVID-19-vaccinaties;

  • Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport genoemd in artikel 2 van de Wet op het RIVM;

  • SiSa: Single information, Single audit, eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole als wijze waarop provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen zich jaarlijks verantwoorden over de besteding van specifieke uitkeringen of provinciale middelen;

  • uitkering: een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 15a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 3. Uitkering COVID-19-vaccinatie

  • 1 De minister verstrekt per GGD een uitkering voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 voor het toedienen van COVID-19-vaccinaties in het kader van het COVID-19-vaccinatieprogramma.

  • 2 De GGD kan de infrastructuur die specifiek voor COVID-19-vaccinaties is opgebouwd, in de periode van 1 september 2025 tot en met 31 december 2025 inzetten voor andere activiteiten, voor zover het activiteiten zijn die vallen onder de algemene infectieziektebestrijding op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid.

  • 3 De hoogte van de uitkering wordt bepaald op basis van een vast bedrag per toegediende vaccinatie ter hoogte van € 25,89.

  • 4 Indien de kostprijs van een GGD voor het toedienen van een COVID-19-vaccinatie hoger ligt dan het in het eerste lid genoemde bedrag, ontvangt de desbetreffende GGD een aanvullende uitkering van ten hoogste het bedrag zoals genoemd in de vierde kolom van de tabel in de bijlage bij deze regeling.

  • 5 De uitkering per GGD voor het toedienen van COVID-19-vaccinaties bedraagt ten hoogste het bedrag zoals genoemd in de vijfde kolom van de tabel in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 4. Aanvullende uitkering COVID-19-vaccinatiecampagne

[Vervallen per 01-01-2024]

Artikel 5. Dienst van algemeen economisch belang

De GGD wordt voor het uitvoeren van de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, belast met een dienst van algemeen economisch belang.

Artikel 6. Dubbelfinanciering

Er wordt geen uitkering verstrekt aan een GGD voor activiteiten waarvoor hij al een vergoeding van overheidswege ontvangt.

Artikel 7. Aanvraag, verlening en bevoorschotting

  • 1 De aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt uiterlijk op 31 augustus 2025 ontvangen.

  • 2 Voor de aanvraag tot verlening wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3 De minister beslist binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn, genoemd in het eerste lid, op een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering.

  • 4 Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval voor welke activiteiten de uitkering wordt verleend, het bedrag van de uitkering, de periode waarvoor de uitkering wordt verleend en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt.

  • 5 De Minister verleent bij het besluit tot verlening van de uitkering een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.

Artikel 8. Verplichtingen verbonden aan de uitkering

  • 1 De GGD doet de Minister uiterlijk 4 weken na afloop van elk kwartaal na ontvangst van een uitkering verslag over het toegediende aantal vaccinaties.

  • 2 Onverminderd het eerste lid informeert de GGD de Minister op verzoek over de voortgang van de activiteiten en de daaraan verbonden aantallen en kosten waarvoor een uitkering is verleend.

  • 3 Indien de GGD de infrastructuur die specifiek voor COVID-19-vaccinaties is opgebouwd, inzet voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, doet de GGD hiervan onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister.

  • 4 De GGD draagt er zorg voor:

    • a. dat de organisatie, voortgang en planning van het toedienen van COVID-19-vaccinaties onder regie van het RIVM wordt uitgevoerd;

    • b. dat zij meewerkt aan de voorlichting over COVID-19-vaccinaties door het RIVM, die door de Minister of door een andere organisatie in opdracht van de Minister wordt uitgevoerd.

Artikel 9. Verantwoording

  • 2 Indien de GGD de infrastructuur die specifiek voor COVID-19-vaccinaties is opgebouwd, inzet voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, rekent de GGD de aan de infrastructuur verbonden kosten naar verhouding toe aan deze andere inzet.

Artikel 10. Vaststelling en terugvordering

  • 1 De Minister besluit uiterlijk 37 weken na ontvangst van de informatie ten behoeve van de verantwoording, bedoeld in artikel 9, eerste lid, over de vaststelling van de uitkering.

  • 2 De uitkering wordt vastgesteld op het in artikel 3, derde lid, genoemde bedrag per toegediende vaccinatie, voor ten hoogste het maximum aantal vaccinaties dat door de minister bij de verlening is genoemd en ten laagste 75% van het in de verleningsbeschikking genoemde uitkeringsbedrag.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt de uitkering aan een GGD die een aanvullende uitkering heeft ontvangen als bedoeld in artikel 3, vierde lid, vastgesteld op een bedrag per toegediende vaccinatie waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd, voor ten hoogste het maximum aantal vaccinaties dat is genoemd in de tweede kolom van de tabel in de bijlage bij deze regeling en ten laagste 85% van het in de verleningsbeschikkin genoemde bedrag.

  • 4 Indien de informatie ten behoeve van de verantwoording te laat, niet of niet volledig wordt verstrekt, kan de Minister de uitkering op een lager bedrag vaststellen, aan de hand van de gegevens die tot het besluit tot vaststelling beschikbaar zijn gesteld.

Artikel 11. Hardheidsclausule

De Minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Toekomstige wijziging(en) voorzien met ingang van: 01-01-2026. Zie het wijzigingenoverzicht.]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2023, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juli 2023.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op uitkeringen die op grond van de regeling zijn verleend.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering COVID-19-vaccinatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.J. Kuipers

Bijlage Tabel met het maximale uitkeringsbedrag per GGD voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 (bijlage als bedoeld in artikel 3, vierde en vijfde lid)

Onderstaand is een lijst opgenomen waarin de GGD’en staan en het maximale uitkeringsbedrag dat zij kunnen ontvangen op grond van artikel 3, vijfde lid, voor de periode 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.

De bedragen zijn per GGD gebaseerd op het door het RIVM geprognotiseerde aantal vaccinaties per GGD en de vergoeding per vaccinatie (artikel 3, derde lid). De vastgestelde aantallen bestaan uit:

  • a. het toedienen van vaccinaties aan mensen die op individuele basis worden doorverwezen door hun behandelend arts; en

  • b. het toedienen van vaccinaties tijdens de najaarsronde voor de door de Gezondheidsraad aangegeven doelgroepen.

GGD

Maximum aantal vaccinaties in 2025

Vergoeding op basis van tarief per vaccinatie (artikel 3, derde lid)

aanvullende uitkering (artikel 3, vierde lid)

Totaal

GGD Drenthe

83.865

€ 2.171.265

n.v.t.

€ 2.171.265

GGD Flevoland

42.470

€ 1.099.548

n.v.t.

€ 1.099.548

GGD Fryslân

82.914

€ 2.146.643

n.v.t.

€ 2.146.643

VG Gelderland-Midden

112.926

€ 2.923.654

€ 212.301

€ 3.135.955

GGD Noord- en Oost-Gelderland

128.545

€ 3.328.030

€ 173.536

€ 3.501.566

GGD Gelderland-Zuid

83.137

€ 2.152.417

n.v.t.

€ 2.152.417

GGD Groningen

76.711

€ 1.986.048

€ 67.506

€ 2.053.553

GGD Zuid-Limburg

85.838

€ 2.222.346

n.v.t.

€ 2.222.346

GGD Limburg-Noord

76.775

€ 1.987.705

n.v.t.

€ 1.987.705

GGD West-Brabant

107.071

€ 2.772.068

n.v.t.

€ 2.772.068

GGD Hart voor Brabant

159.115

€ 4.119.487

€ 114.563

€ 4.234.050

GGD Brabant-Zuidoost

119.695

€ 3.098.904

n.v.t.

€ 3.098.904

GGD Zaanstreek/Waterland

44.645

€ 1.155.859

€ 91.969

€ 1.247.828

GGD Kennemerland

85.855

€ 2.222.786

€ 176.861

€ 2.399.647

GGD Hollands-Noorden

95.513

€ 2.472.832

n.v.t.

€ 2.472.832

GGD Gooi en Vechtstreek

39.083

€ 1.011.859

n.v.t.

€ 1.011.859

GGD Amsterdam

100.328

€ 2.597.492

€ 206.676

€ 2.804.168

GGD Twente

82.074

€ 2.124.896

€ 8.207

€ 2.133.103

GGD IJsselland

71.574

€ 1.853.051

n.v.t.

€ 1.853.051

GGD Regio Utrecht

182.932

€ 4.736.109

€ 146.346

€ 4.882.455

GGD Zeeland

65.974

€ 1.708.067

€ 60.696

€ 1.768.763

GGD Rotterdam-Rijnmond

140.950

€ 3.649.196

€ 290.357

€ 3.939.553

GGD Hollands-Midden

100.852

€ 2.611.058

€ 207.755

€ 2.818.813

GGD Haaglanden

139.256

€ 3.605.338

n.v.t.

€ 3.605.338

DGJ Zuid-Holland Zuid

64.902

€ 1.680.313

€ 133.698

€ 1.814.011

Totaal

2.373.000

€ 61.436.970

€ 1.890.470

€ 63.327.440