Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT)

[Regeling vervalt per 01-04-2028.]
Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 06-12-2023 t/m heden

Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 24 april 2023, nr. 37179289, houdende regels voor de subsidiëring van het programma Maatschappelijke Diensttijd (Subsidieregeling MDT 2023)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3, 2.1 en 3.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • afgerond MDT-traject: een MDT-traject geldt als afgerond indien de vereiste uren zijn gemaakt, én de voorgenomen activiteiten van het MDT-traject zijn uitgevoerd;

  • AVG: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119);

  • cofinanciering: financiering voor het MDT-project, die wordt ingebracht door de penvoerder, projectpartners of derden;

  • DUS-I: Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

  • jongeren: deelnemers van 12 tot 30 jaar bij aanvang van een MDT-traject;

  • Kaderregeling: Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

  • Impact: het effect van het MDT-traject op jongeren en de maatschappij;

  • MDT-basis-traject: MDT-traject van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden;

  • MDT-extra-traject: MDT-traject van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden, waarbij het MDT-traject de intensieve begeleiding van een jongere vergt;

  • MDT-intensief-traject: MDT-traject van ten minste 320 uur gedurende een periode van ten hoogste zes maanden;

  • MDT-plus-traject: MDT-traject van ten minste 200 uur gedurende een periode van ten minste 3 en ten hoogste 6 maanden;

  • MDT-netwerk: landelijk netwerk van organisaties betrokken bij de uitvoering van de MDT-projecten;

  • MDT-programma: geheel van maatregelen en instrumenten waarmee de ambitie van het kabinet om jongeren zich op vrijwillige basis maatschappelijk in te laten zetten om daarmee de sociale cohesie binnen Nederland te verstevigen, wordt vormgegeven;

  • MDT-project: MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten en MDT-extra-trajecten waarvoor een penvoerder een subsidieaanvraag indient op grond van deze regeling;

  • MDT-traject: traject waarbij een jongere zich vrijwillig inzet voor een ander, werkt aan talentontwikkeling en anderen kan ontmoeten;

  • minister: Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

  • onderwijsinstelling: onderwijsinstelling zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met uitzondering van bekostigde scholen zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.

  • partnerschap: partnerschap dat is gevormd ten behoeve van de uitvoering van een MDT-project en dat bestaat uit ten minste een penvoerder en één of meer andere partijen;

  • penvoerder: instelling zoals bedoeld in de Kaderregeling, die optreedt als aanvrager en na verlening als ontvanger van de subsidie;

  • prestatiebewijs: bewijs waaruit blijkt dat een jongere een MDT-traject wel of niet heeft afgerond;

  • regionaal samenwerkingsverband MDT: samenwerkingsverband van penvoerders in een regio.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling. Ten aanzien van deze regeling is artikel 4.1, eerste lid, van de Kaderregeling niet van toepassing. Er is sprake van subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onderdeel d, van de Kaderregeling.

Artikel 3. Doel van de regeling

Het doel van de regeling is het beschikbaar stellen van middelen ten behoeve van:

  • a. het realiseren van MDT-trajecten voor jongeren, die maatschappelijke impact maken volgens de drie pijlers van MDT, te weten: ‘iets doen voor ander’, ‘talentontwikkeling’ en ‘ontmoeting’;

  • b. het bijdragen aan de doorontwikkeling van het MDT-programma, zodat het voor elke jongere mogelijk is om een passend MDT-traject te volgen.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1 De minister verstrekt subsidie voor de volgende activiteiten:

    • a. het werven van jongeren voor een MDT-traject;

    • b. intake en matching van jongeren aan een MDT-traject;

    • c. begeleiding van jongeren gedurende het MDT-traject;

    • d. overige activiteiten van jongeren gedurende het MDT-traject;

    • e. coördinerende, uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden, waaronder activiteiten in het kader van onderzoeksdeelname en de kosten ten behoeve van de verantwoording;

    • f. activiteiten ten behoeve van samenwerking in de regio, deelname aan regionale samenwerkingsverbanden MDT, en verduurzaming en kennisdeling binnen het MDT-netwerk.

  • 2 Een MDT-traject voor een jongere die reeds twee keer eerder een MDT-traject heeft afgerond, is niet subsidiabel.

  • 3 Activiteiten die reeds op andere wijze worden gefinancierd komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5. Penvoerderschap

  • 1 De subsidie wordt verleend aan en verantwoord door de penvoerder.

  • 2 Op de penvoerder rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

  • 3 Een penvoerder dient een aanvraag in namens een partnerschap.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie voor het uitvoeren van MDT-projecten bedraagt:

    • a. ten minste € 240.000 en ten hoogste € 3.000.000 voor een subsidieperiode van twee jaar;

    • b. ten minste € 360.000 en ten hoogste € 4.500.000 voor een subsidieperiode van drie jaar.

  • 2 De subsidie voor het uitvoeren van een MDT-project bedraagt ten hoogste 75% van de totale kosten van het desbetreffende MDT-project;

  • 3 De penvoerder realiseert minimaal 25% cofinanciering van de totale kosten van het desbetreffende MDT-project waarbij de cofinanciering in geld is, of wordt gewaardeerd in geld.

  • 4 Het aangevraagde subsidiebedrag per MDT-traject, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan niet hoger zijn dan:

    • a. maximaal € 1.385 per MDT-basis-traject;

    • b. maximaal € 1.980 per MDT-extra-traject;

    • c. maximaal € 2.217 per MDT-plus-traject;

    • d. maximaal € 3.722 per MDT-intensief-traject.

  • 5 De penvoerder kan bij de aanvraag tot verlening van subsidie voor maximaal 5% van de totale kosten van het desbetreffende MDT-project, garant staan voor de cofinanciering, bedoeld in het derde lid.

Artikel 7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 150.000.000.

  • 2 Indien het subsidieplafond bij subsidieverstrekking aan alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen zou worden overschreden, verdeelt de minister het beschikbare bedrag middels een evenredige korting over de daarvoor in aanmerking komende aanvragen.

Artikel 8. Aanvraag tot verlening

  • 1 Een penvoerder kan éénmaal op grond van deze regeling subsidie aanvragen.

  • 2 De subsidieaanvraag kan worden ingediend van 1 februari 2024 10.00 uur tot en met 1 mei 2024, 15.00 uur.

  • 3 Aanvragen die niet zijn ingediend binnen de periode, bedoeld in het tweede lid, worden afgewezen.

  • 4 Voor de volledige aanvraag tot verlening worden de volgende door de minister vastgestelde modelformulieren gebruikt:

    • a. het aanvraagformulier, waaronder begroting en activiteitenplan;

    • b. een samenwerkingsovereenkomst die door alle partners die onderdeel zijn van het partnerschap is ondertekend; en

    • c. een cofinancieringsverklaring die is ondertekend door een tekenbevoegde van een organisatie, die een bijdrage levert aan het faciliteren van een MDT-project.

  • 5 Aanvragen dienen te voldoen aan de beoordelingscriteria die zijn uitgewerkt in bijlage 1 behorende bij deze subsidieregeling.

  • 6 De subsidie wordt voor een periode van twee of drie jaar verstrekt. De penvoerder geeft in de aanvraag tot verlening de gewenste periode aan.

  • 7 Een penvoerder draagt er zorg voor dat een MDT-traject niet leidt tot stage- of werkverdringing.

  • 8 De penvoerder draagt er zorg voor dat deelname aan MDT-trajecten vrijwillig is. Een meer verplichtend karakter is toegestaan wanneer MDT wordt ingezet om vanuit Leerplichtwet en kwalificatieplicht toeleiding naar school te bevorderen of vanuit de Participatiewet verlangd wordt dat er tegenprestatie geleverd wordt.

  • 9 Deze subsidieregeling is niet van toepassing op het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Artikel 9. Verplichtingen

  • 1 De penvoerder:

    • a. heeft de verplichting om uiterlijk binnen 6 maanden na verlening van de subsidie te starten met de projectactiviteiten;

    • b. realiseert cofinanciering zoals bedoeld in artikel 6, derde lid, van ten minste 25% van de totale kosten;

    • c. levert eenmaal per 12 maanden na start van het MDT-project een tussentijdse rapportage over de algemene voortgang van het project en de realisatie van de MDT-trajecten, inclusief verwerving cofinanciering, conform het door de minister vastgestelde modelformulier;

    • d. voert per variant tenminste 85% van het aantal bij de aanvraag voorgenomen MDT-trajecten volledig uit;

    • e. gebruikt in de benaming van het project de afkorting ‘MDT’, en heeft een inspanningsverplichting om bij te dragen aan de naamsbekendheid van MDT en om het MDT logo te gebruiken in alle communicatieactiviteiten en uitingen van het partnerschap;

    • f. heeft de verplichting om het MDT-proof label aan te vragen binnen 12 maanden na startdatum van het project;

    • g. accepteert alleen aanmeldingen van deelnemers, bij aanvang van het MDT-traject in de leeftijd van 12 tot 30 jaar oud, die op basis van de Basisregistratie Personen (BRP) als ingezetene kunnen worden aangemerkt;

    • h. verstrekt alle deelnemende jongeren het MDT-certificaat na afronding van het MDT-traject;

    • i. dient met elke samenwerkingspartner een data sharing agreement (DSA) af te sluiten om gegevensuitwisseling met de penvoerder mogelijk te maken, en overlegt deze bij de tussentijdse rapportage van het project aan de minister;

    • j. houdt een deelnemersregistratie bij ten behoeve van de verantwoording;

    • k. is verplicht deel te nemen aan meerdere onderdelen van onderzoek ten behoeve van de doorontwikkeling van het MDT-programma, te weten:

      • i. een gegevensuitvraag: penvoerder overlegt per kwartaal een overzicht aan het onafhankelijke onderzoeksbureau, met daarin kenmerken van jongeren en hun MDT-traject;

      • ii. jongeren vragenlijsten: de penvoerder draagt zorg voor een minimum respons van 70% van de deelnemende jongeren op de jongeren vragenlijsten;

      • iii. projectleiders vragenlijsten: het invullen van aanvullende vragenlijsten door de penvoerder éénmaal per kwartaal. De penvoerder is hiervoor onder andere verplicht een geanonimiseerde registratie bij te houden met betrekking tot eigenschappen van de deelnemende jongeren ten behoeve van onderzoek naar MDT;

      • iv. impactonderzoek: deelname aan het centrale onderzoek naar de maatschappelijke impact van MDT;

      • v. beleidsevaluaties: deelname aan door de minister nader te bepalen overige beleidsevaluaties;

      • vi. een vragenlijst na verlening: de penvoerder overlegt binnen twee maanden na verlening een ingevulde vragenlijst ten behoeve van de registratie van het MDT-project en startmeting van onderzoek.

Artikel 10. Beoordelingscommissie

  • 2 De beoordelingscommissie kan waar nodig externe deskundigen vragen haar te ondersteunen.

Artikel 11. Beslistermijn

De minister besluit op volledige aanvragen binnen 22 weken na afloop van de periode, bedoeld in artikel 8, tweede lid, op de aanvragen tot verlening.

Artikel 12. Bevoorschotting en betaling

  • 1 De minister betaalt een voorschot van 90% van de verleende subsidie.

  • 2 Het voorschot wordt als als volgt uitbetaald:

    • a. 60% bij het besluit tot subsidieverlening en;

    • b. 30% na de goedkeuring van de eerste tussentijdse rapportage, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder d.

  • 3 Met het besluit tot vaststelling van de subsidie wordt eventueel de resterende 10% van de verleende subsidie uitgekeerd.

Artikel 13. Verantwoording en vaststelling

  • 1 De penvoerder dient binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, uiterlijk moeten zijn verricht, een aanvraag om vaststelling in bij de minister.

  • 2 De penvoerder legt in zijn aanvraag om vaststelling rekening en verantwoording af aan de hand van een activiteitenverslag en een financieel verslag. Daarnaast wordt een controleverklaring bij het financieel verslag gevraagd. In aanvulling op artikel 7.8 van de Kaderregeling, verstrekt de penvoerder tevens een prestatiebewijs, voorzien van een assurance rapport en een rapport van feitelijke bevindingen, met betrekking tot het aantal afgeronde MDT-trajecten, en het aantal niet-afgeronde MDT-trajecten.

  • 3 De controleverklaring en het rapport van feitelijke bevindingen, bedoeld in het tweede lid, zijn opgesteld door een accountant overeenkomstig het door de minister vastgestelde accountantsprotocol.

  • 4 Indien de penvoerder een onderwijsinstelling is als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs:

    • a. levert de penvoerder een activiteitenverslag, inclusief het aantal afgeronde MDT-trajecten, en het aantal niet-afgeronde MDT-trajecten en inclusief de verwerving van cofinanciering;

    • b. geschiedt de verantwoording in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 2, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving;

    • c. waarbij geldt dat de subsidie uitsluitend kan worden besteed aan de activiteiten waarvoor deze wordt verleend, en dat niet bestede subsidie worden teruggevorderd, en;

    • d. vermeldt de penvoerder in het bestuursverslag het aantal afgeronde MDT-trajecten, en het aantal niet-afgeronde MDT-trajecten.

  • 5 Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op lid 4, onderdelen b en d.

  • 6 De subsidie wordt lager vastgesteld indien het aantal afgeronde trajecten per MDT-variant lager is dan 85% van het gesubsidieerde aantal trajecten. De lagere vaststelling wordt bepaald door het aantal trajecten dat niet is afgerond tot 85%, te vermenigvuldigen met het verleende subsidiebedrag per MDT-variant.

  • 7 De penvoerder toont op verzoek van de minister op de in de beschikking aangegeven wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de verleende subsidie zijn verbonden.

Artikel 14. Hardheidsclausule

De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en regeling vervalt met ingang van 1 april 2028.

Artikel 15a. Overgangsbepaling subsidieverstrekking 2023

Ten aanzien van de subsidies die in 2023 op grond van deze regeling zijn verstrekt, blijft de regeling van toepassing zoals zij luidde op 2 mei 2023.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

A.D. Wiersma

Bijlage 1. behorende bij artikel 10, eerste lid, van de Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT)

De criteria aan de hand waarvan een subsidieaanvraag beoordeeld wordt, zijn:

Criterium

Onderdeel

Toelichting

1. Reflectie (bestaande penvoerder)

De penvoerder reflecteert op de realisatie van de voorgaande en/of nog lopende MDT-projecten uit subsidierondes 4a, 4b, 4c van ZonMw en 5a van DUS-I.1 Daarbij wordt toegelicht welke lessen men heeft geleerd en wat men daarvan gaat meenemen naar het nieuwe MDT-project.

A. Realisatie

De penvoerder beschrijft en reflecteert op de realisatie van het aantal uitgevoerde (afgeronde en niet-afgeronde) MDT-trajecten, ten opzichte van het beoogde aantal volgens planning.

B. Verbeteringen

De penvoeder licht toe wat de succesfactoren en verbeteringen zijn (geweest), waar ruimte (geweest) is voor verbetering en tot welke verbeteringen dat concreet heeft geleid in de huidige subsidieaanvraag.

2. Visie op MDT, beoogde realisatie en impact

De penvoerder beschrijft de visie op MDT, de doelgroep, de beoogde realisatie en met welke activiteiten impact wordt nagestreeft

A. Visie op MDT

De penvoerder licht toe hoe het partnerschap tot stand is gekomen en waarom het partnerschap (opnieuw) MDT-trajecten wil gaan aanbieden, welke visie het partnerschap heeft op MDT, op de drie pijlers van MDT (iets doen voor een ander, talentontwikkeling en ontmoeting), en wat dat betekent voor de opzet en de uitvoering van het MDT-project.

B. Doelgroep

De penvoerder licht toe op welke doelgroep of doelgroepen jongeren het project zich gaat richten en geeft een doelgroepomschrijving per trajectvariant.

C. Beoogde realisatie

De penvoerder levert een planning van de te realiseren trajecten per trajectvariant aan en geeft per fase (werving, intake, uitvoering, afgerond) een toelichting waarbij rekening wordt gehouden met eventuele uitval.

D. Impact

De penvoerder licht per trajectvariant toe met welke activiteiten impact op jongeren en de samenleving wordt nagestreefd, aan de hand van de drie pijlers van MDT en hoe hiervan wordt geleerd en naar aanleiding hiervan wordt bijgestuurd.

3. Activiteiten

De penvoerder beschrijft hoe het partnerschap de MDT-trajecten per variant gaat uitvoeren.

A. Werving van jongeren voor een MDT-traject

De penvoerder geeft een toelichting op de wervingsstrategie en beschijft daarbij de werkwijze, waarom deze werkwijze passend is en welke partij(en) in welke rol dit uitvoeren.

B. Intake en matching van jongeren aan een MDT-traject

De penvoerder licht toe hoe de intake plaatsvindt (bijvoorbeeld gesprek, training, kennismakingsactiviteit) en hoe jongeren worden gekoppeld aan een voor hen passend MDT-traject.

C. Begeleiding van jongeren

De penvoerder beschrijft:

– De begeleiding (o.a. individuele begeleiding, groepsbegeleiding, begeleiding op de activiteiten bij partnerorganisaties).

– De gemiddelde totale inzet in uren aan begeleiding voor een volledig MDT-traject (waarbij o.a. de verhouding tussen individuele- en groepsbegeleiding en de verhouding tussen begeleiding en activiteiten in uren inzichtelijk wordt gemaakt).

– De verdeling van de inzet voor begeleiding tussen de penvoerder en de overige partners.

D. Uitvoering activiteiten van het MDT-traject

De penvoerder licht toe hoe de MDT-trajecten worden uitgevoerd en beschrijft daarbij in ieder geval welke activiteiten in het MDT-traject plaatsvinden (incl. trainingen, groepsgrootte).

E. Coördinatie en ondersteuning van het MDT-project

De penvoerder licht toe welke coördinerende en ondersteunende activiteiten er uitgevoerd gaan worden en hoe deze zijn belegd binnen het partnerschap. Hierbij worden aspecten toegelicht zoals projectleiding, monitoring en tussentijdse (proces)evaluatie, projectadministratie, overleg met de partners (overlegstructuur), deelname aan centraal onderzoek, communicatie, verduurzaming, (door)ontwikkeling van MDT-trajecten en producten.

4. Jongerenparticipatie en jongerenreis

De penvoerder licht toe hoe de jongerenparticipatie en inspraak georganiseerd gaat worden op project- en traectniveau, en wat daarin de belangrijkste accenten zullen zijn. Daarnaast beschrijft de penvoerder per MDT-variant de jongerenreis.

A. Jongerenparticipatie op projectniveau

De penvoerder licht toe in welke mate en vorm jongeren betrokken zijn en inspraak hebben op:

– de activiteiten (3.A t/m E)

– de invulling van jongerenparticipatie

Daarbij geeft de penvoerder een toelichting op de gekozen vorm van participatie, denk aan: meedenken, meepraten, (mee-) beslissen of jongeren in de lead.

B. Jongerenparticipatie op trajectniveau

De penvoerder licht toe in welke mate en vorm de jongere betrokken is en inspraak heeft bij het opstellen van eigen leerdoelen en het eigen traject, inclusief de activiteiten en de begeleiding.

Daarbij geeft de penvoerder een toelichting op de gekozen vorm van participatie, denk aan: meedenken, meepraten, (mee-)beslissen of jongeren in de lead.

C. Jongerenreis

De penvoerder beschrijft per MDT-variant, vanuit het perspectief van de jongere, de reis die de jongere aflegt. Vanaf het moment dat de jongere wordt geënthousiasmeerd voor MDT tot en met de afronding van het MDT-traject. Hierbij worden aspecten toegelicht zoals de werving, intake, begeleiding, activiteiten en de waardering.

5. Partnerschap en samenwerking

De penvoerder beschrijft hoe het partnerschap is samengesteld en georganiseerd, waarom de organisatie geschikt is om te fungeren als penvoerder, hoe de samenwerking georganiseerd gaat worden en hoe het partnerschap duurzaam wordt ingericht.

A. Samenstelling en organisatie partnerschap

De penvoerder licht toe hoe het partnerschap is samengesteld, welke bijdragen de partners gaan leveren (m.n. rolverdeling) en op welke wijze dit bijdraagt aan het gezamenlijke doel van het partnerschap. De penvoerder licht toe waarom dit adequaat is voor het bereiken van de kwalitatieve- en kwantitatieve projectdoelstellingen.

Daarnaast licht de penvoerder toe hoe het partnerschap is georganiseerd. Hierbij wordt ingegaan op aspecten zoals organisatiestructuur, taakverdeling tussen de partners, kennisdeling en professionalisering.

B. Aanwezige kennis en expertise bij penvoerder en/of partnerschap

De penvoerder licht toe in welke mate de projectleider(s), medewerkers en begeleiders bij zowel de penvoerder als bij de partners beschikken over passende kennis en ervaring om een MDT-project en in het bijzonder MDT-trajecten voor jongeren te gaan uitvoeren. Daarnaast licht de penvoerder toe in welke mate de eigen organisatie toegerust is om een (groot) gesubsidieerd project te initiëren, aansturen, te begeleiden en te verantwoorden.

C. Risico’s en beheersmaatregelen

De penvoerder licht toe welke risico’s het partnerschap voorziet voor het MDT-project en voor de uitvoering van de MDT-trajecten. Daarbij beschrijft de penvoerder welke maatregelen het partnerschap zal nemen als deze risico’s zich verwezenlijken gedurende de subsidieduur.

D. Samenwerking en kennisdeling binnen het MDT-netwerk en in de regio

De penvoerder licht toe hoe hij gaat samenwerken met andere MDT-projecten, landelijk of met regionale samenwerkingsverbanden van MDT. Hierbij wordt toegelicht wat men wil bereiken in de samenwerking met andere MDT-projecten of organisaties.

E. Verduurzaming

De penvoerder licht toe aan de hand van concrete activiteiten hoe MDT duurzaam wordt ingebed en geborgd bij partners in het partnerschap. Denk aan hoe deze activiteiten aansluiten op bestaande initiatieven en infrastructuur van organisaties (bijv. zorg, welzijn, onderwijs, sociaal domein, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven), en aan financiele betrokkenheid van (nieuwe) partners t.b.v. de financiële duurzaamheid van het initiatief.

6. Begroting

De penvoerder verstrekt een begroting.

Begroting

De penvoerder verstrekt een begroting voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 8, vierde lid, van de subsidieregeling. Deze begroting is een samenvatting van de volledige begroting van de aanvrager. De begroting zal worden beoordeeld op proportionaliteit, waaronder de verdeling van de kosten per activiteit.

1 Voor meer informatie over MDT subsidierondes van ZonMw, zie https://www.zonmw.nl/nl/subsidies?f%5B0%5D=subsidy_programs%3A17696&f%5B1%5D=subsidy_programs%3A17696. Voor meer informatie over subsidieronde 5a, zie https://wetten.overheid.nl/BWBR0046343/2022-06-10.

Weging

De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van de aanvragen voor nieuwe penvoerders aan de hand van de criteria 2 tot en met 6 en voor bestaande penvoerders aan de hand van de criteria 1 tot en met 6. Een penvoerder moet op al deze criteria voldoende scoren om in aanmerking te komen voor subsidie.

Naar boven