Beleidsregel kaders medewerking defensie aan (defensie-) schietverenigingen, studentenweerbaarheidsverenigingen en defensieschietteams

Geraadpleegd op 24-04-2025.
Geldend van 07-03-2023 t/m heden

Beleidsregel kaders medewerking defensie aan (defensie-) schietverenigingen, studentenweerbaarheidsverenigingen en defensieschietteams

De Staatssecretaris van Defensie

Besluit:

Artikel 1. algemene begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. defensieschietvereniging: schietvereniging waarvan het bestuur en leden militaire ambtenaren als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1, van de Wet ambtenaren defensie zijn;

  • b. studentenweerbaarheidsvereniging: studenten schiet- of weerbaarheidsvereniging welke door de Minister van Defensie is erkend ingevolge artikel 9 van het Uitvoeringsbesluit Wet op de weerkorpsen;

  • c. KNSA-schietvereniging: schietvereniging welke is aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA), niet zijnde een defensieschietvereniging of studentenweerbaarheidsvereniging;

  • d. defensieonderdeel: de Bestuursstaf, het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, de Koninklijke Marechaussee, het Defensie Ondersteuningscommando onderscheidenlijk de Defensie Materieel Organisatie;

  • e. hoofd defensieonderdeel: de plaatsvervangend Secretaris-Generaal, de Commandant Zeestrijdkrachten, de Commandant Luchtstrijdkrachten, de Commandant Landstrijdkrachten, de Commandant Koninklijke Marechaussee, de Commandant Defensie Ondersteuningscommando, onderscheidenlijk de Directeur van de Defensie Materieel Organisatie;

  • f. defensieschietteam: een door een hoofd defensieonderdeel aangewezen team van militaire sportschutters die zich hebben bekwaamd op een of meer wapens en in dit kader deelnemen aan schietsportwedstrijden.

Artikel 2. medewerking aan een defensieschietvereniging

  • 1 Door het Ministerie van Defensie kan medewerking worden verleend aan een defensieschietvereniging om bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnde schietbanen dan wel schietterreinen te gebruiken. Medewerking kan slechts plaatsvinden indien er restcapaciteit beschikbaar is en nadat daartoe conform de procedure, bedoeld in artikel 6, toestemming is verleend. Het hoofd defensieonderdeel of een door deze aangewezen onderschikte kan schriftelijk toestemmen dat wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal voor de duur van het schieten in gebruik worden gegeven. Aan de toestemming, bedoeld in de vorige volzin kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 2 De medewerking wordt alleen verleend voor zover militaire belangen of andere overheidsbelangen daardoor niet worden geschaad en geschiedt volgens de volgende prioriteitsvolgorde:

    • a. het Ministerie van Defensie;

    • b. overheidsinstanties zoals politie en douane;

    • c. defensieschietverenigingen en studentenweerbaarheidsverenigingen;

    • d. KNSA-schietverenigingen.

  • 3 In gebruik gegeven wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal worden niet meegenomen buiten defensieterreinen.

Artikel 3. medewerking aan een studentenweerbaarheidsvereniging

  • 1 Door het Ministerie van Defensie kan medewerking worden verleend aan een studentenweerbaarheidsvereniging om bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnde schietbanen dan wel schietterreinen te gebruiken. Medewerking kan slechts plaatsvinden indien er restcapaciteit beschikbaar is en nadat daartoe conform de procedure, bedoeld in artikel 6, toestemming is verleend. De Commandant Landstrijdkrachten of een door deze aangewezen onderschikte kan schriftelijk toestemmen dat wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal voor de duur van het schieten dan wel de ceremoniële activiteit in gebruik worden gegeven. Aan de toestemming, bedoeld in de vorige volzin kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 2 De medewerking wordt alleen verleend voor zover militaire belangen of andere overheidsbelangen daardoor niet worden geschaad en geschiedt volgens de volgende prioriteitsvolgorde:

    • a. het Ministerie van Defensie;

    • b. overheidsinstanties zoals politie en douane;

    • c. defensieschietverenigingen en studentenweerbaarheidsverenigingen;

    • d. KNSA-schietverenigingen.

  • 3 Studentenweerbaarheidsverenigingen kunnen éénmaal per jaar, uitsluitend op bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnde terreinen, deelnemen aan oefeningen tezamen met militaire eenheden. De verstrekking van faciliteiten in de vorm van voeding en huisvesting in verband met deze deelname geschiedt kosteloos. De Commandant Landstrijdkrachten of een door deze aangewezen ondergeschikte kan schriftelijk toestemmen dat wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal voor de duur van de oefening in gebruik worden gegeven, met dien verstande dat uitsluitend oefenmunitie ter beschikking kan worden gesteld. Aan de toestemming, bedoeld in de vorige volzin kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 4 In gebruik gegeven wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal worden niet meegenomen buiten defensieterreinen. Dit lid is niet van toepassing op onklaar gemaakte wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal ten behoeve van ceremonieel gebruik. Indien de in de tweede volzin bedoelde wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal in gebruik worden gegeven voor ceremonieel gebruik buiten defensieterreinen draagt het Commando Landstrijdkrachten er voor zorg dat de voorwaarde wordt gesteld dat genoemd materieel op eerste aanwijzing door of namens de Commandant Landstrijdkrachten, onverwijld wordt ingeleverd bij de functionaris van wie dit materieel is ontvangen.

Artikel 4. medewerking aan een KNSA-schietvereniging

  • 1 Door het Ministerie van Defensie kan medewerking worden verleend aan een KNSA-schietvereniging om bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnde schietbanen dan wel schietterreinen te gebruiken. Medewerking kan slechts plaatsvinden indien er restcapaciteit beschikbaar is en nadat daartoe conform de procedure, bedoeld in artikel 6, toestemming is verleend. Door het Ministerie van Defensie worden géén wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal in gebruik gegeven of anderszins ter beschikking gesteld.

  • 2 De medewerking wordt alleen verleend voor zover militaire belangen of andere overheidsbelangen daardoor niet worden geschaad en geschiedt volgens de volgende prioriteitsvolgorde:

    • a. het Ministerie van Defensie;

    • b. overheidsinstanties zoals politie en douane;

    • c. defensieschietverenigingen en studentenweerbaarheidsverenigingen;

    • d. KNSA-schietverenigingen.

Artikel 5. medewerking aan een defensieschietteam

  • 1 Door het Ministerie van Defensie kan in het kader van de militaire schietsport medewerking worden verleend aan een defensieschietteam om bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnde schietbanen dan wel schietterreinen te gebruiken. Door het Ministerie van Defensie kunnen wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal in gebruik worden gegeven.

  • 2 Medewerking kan slechts plaatsvinden voor zover militaire belangen of andere overheidsbelangen daardoor niet worden geschaad en indien daarmee is ingestemd door het hoofd defensieonderdeel of een door deze aangewezen ondergeschikte.

  • 3 In gebruik gegeven wapens, toebehoren, aanvullende uitrusting of ander materiaal worden niet meegenomen of opgeslagen buiten defensieterreinen, tenzij in uitzonderlijke gevallen door het in het vorige lid bedoelde hoofd defensieonderdeel zelf daarvoor schriftelijk toestemming is verleend.

  • 4 Indien door het hoofd defensieonderdeel ingevolge het derde lid van dit artikel toestemming wordt verleend voor opslag buiten het defensieterrein, dan zijn de opslageisen als omschreven in artikel 43c, eerste tot en met vierde lid, van de Regeling wapens en munitie van overeenkomstige toepassing en ziet het hoofd defensieonderdeel er op toe dat aan die eisen wordt voldaan onder meer door middel van een minimaal jaarlijkse onaangekondigde thuiscontrole. De eisen als omschreven in artikel 44, tweede lid, onderdeel b tot en met d van de Regeling wapens en munitie zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoer van de betreffende wapens. Het vervoer is slechts toegestaan voor zo ver het betreft vervoer van en naar een schietbaan of defensieterrein in het kader van schietwedstrijden- of trainingen.

  • 5 De toestemming, bedoeld in het derde lid, kan op ieder moment worden ingetrokken. Van een verleende toestemming tot opslag buiten defensieterreinen wordt mededeling gedaan aan de Koninklijke marechaussee en de Nationale politie.

Artikel 6. procedure intern Defensie verzoek medegebruik schietbaan

  • 1 Een verzoek tot het in artikel 2, 3 en 4 genoemde medegebruik van een bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnde schietbaan of schietterrein wordt ingediend bij de onder de Commandant der Strijdkrachten ressorterende Directeur Aansturing Operationele Gereedheid. Laatstgenoemde functionaris treedt in overleg met het defensieonderdeel waaronder de schietbaan of het schietterrein valt en kan in voorkomend geval het betrokken defensieonderdeel verzoeken de behandeling over te nemen.

  • 2 Ten aanzien van het verzoek wordt advies ingewonnen bij Defensie Vastgoed Management van het Defensie Ondersteuningscommando. Na een positief besluit van de Directeur Aansturing Operationele Gereedheid wordt het verzoek door tussenkomst van Defensie Vastgoed Management doorgeleid naar het Rijksvastgoedbedrijf voor het bepalen van de medegebruiksvergoeding en het afsluiten van de medegebruiksovereenkomst.

  • 3 Het schieten door een vereniging op een bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnde schietbaan, of schietterrein geschiedt onder leiding van een door de beheerder van de schietbaan of het schietterrein waar een schietvereniging medewerking vraagt, aangewezen militair of verenigingsfunctionaris die is belast met de leiding van de schietoefeningen, en met in achtneming van alle regels en voorschriften.

Artikel 7. verantwoordelijkheid naleving beleidsregel

De verantwoordelijkheid voor de naleving van deze beleidsregel berust bij het hoofd defensieonderdeel.

Artikel 8. controle naleving beleidsregel

De Koninklijke marechaussee is belast met de controle op de naleving van deze regeling.

Artikel 9. intrekking oude regeling

Het Weerbaarheidsvoorschrift 1980, met nummer CWW.80/032 van 17 december 1980, wordt ingetrokken.

Artikel 10. inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11. citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel kaders medewerking defensie aan (defensie-) schietverenigingen, studentenweerbaarheidsverenigingen en defensieschietteams.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 februari 2023

De Staatssecretaris van Defensie,

C.A. van der Maat