Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen

[Regeling vervallen per 01-03-2024.]
Geraadpleegd op 10-11-2024.
Geldend van 01-03-2023 t/m 29-02-2024

Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen

1. Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Deze richtlijn voor strafvordering bevat het strafbeschikkings- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven en overtredingen waarvoor feitomschrijvingen (feitcodes) zijn vastgesteld, voor zover deze zaken worden afgedaan met een politiestrafbeschikking of een OM-strafbeschikking.

Op zaken waarin een bestuurlijke strafbeschikking ter zake milieuovertredingen wordt uitgevaardigd is de Richtlijn voor strafvordering bestuurlijke strafbeschikking milieu en keurfeiten (artikel 257 ba Sv) van toepassing.

Verder bevat deze richtlijn recidiveregelingen voor enkele soorten overtredingen.

2. Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Definitie feitgecodeerde zaken

Alle zaken die met gebruikmaking van een feitcode zoals opgenomen in de Bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), Bijlage I en II bij het Besluit OM-afdoening en de bij deze richtlijn behorende Bijlage OM-feiten geautomatiseerd in de strafrechtketen worden verwerkt.

Deze richtlijn omvat

Het strafbeschikkings- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven en overtredingen (Bijlage I Besluit OM-afdoening en de bijlage OM-feiten met tarieven), omvattende de volgende afdoeningsvormen waarbij de zaak wordt afgedaan met een politiestrafbeschikking of OM-strafbeschikking.

  • a: de politiestrafbeschikking

    Voor de feiten ondergebracht in Bijlage I van het Besluit OM-afdoening heeft de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar strafbeschikkingsbevoegdheid. Deze zijn te herkennen aan een ‘p’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: p D 530, zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden. Deze zaken worden door middel van een strafbeschikking op grond van artikel 257b Sv afgedaan. Meer informatie over de politiestrafbeschikking is te vinden in de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

  • b: de OM-strafbeschikking

    De officier van justitie kan in zaken die binnen de scope van de OM-afdoening vallen op grond van artikel 257a Sv een strafbeschikking uitvaardigen. Deze OM-feiten1 zijn te herkennen aan de asterisk ‘*’ voor de feitcode. In het geval dat bij een feit geen bedrag wordt vermeld is mogelijk een specifieke richtlijn voor strafvordering van toepassing of is sprake van een bijzonder strafbaar feit waarvoor een afzonderlijke beoordeling door het OM per geval dient plaats te vinden.

Indien in deze richtlijn bij een recidiveregeling in de tabel een bepaalde gradatie van een feit ‘OM-strafbeschikking of eis ter zitting’ wordt genoemd, geldt als uitgangspunt dat een strafbeschikking wordt uitgevaardigd. Dagvaarden dient uitsluitend in die gevallen plaats te vinden waarin gelet op de voorgenomen eis (geldboete hoger dan € 2.000,– of een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (OBM) van meer dan 6 maanden (artikel 257c Sv)) het opleggen van een strafbeschikking niet mogelijk is. Dagvaarden is ook aan de orde in die gevallen waarin sprake is van één of meer in de Aanwijzing OM-strafbeschikking gestelde contra-indicaties. Bij dagvaarden vormt steeds de genoemde sanctie het uitgangspunt voor de eis ter zitting.

3. Op te leggen of te eisen sancties

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De volgende straffen en maatregelen kunnen op grond van artikel 257a, tweede lid, Sv door de officier van justitie worden opgelegd:

  • een taakstraf van ten hoogste 180 uren;

  • een geldboete;

  • onttrekking aan het verkeer;

  • een schadevergoedingsmaatregel;

  • een ontzegging van de rijbevoegdheid voor ten hoogste zes maanden.

Daarnaast kunnen op grond van artikel 257a, derde lid, Sv aan de verdachte aanwijzingen worden gegeven die onder meer kunnen inhouden het doen van afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. Nog niet alle sanctiemodaliteiten zijn in de praktijk onder de strafbeschikking gebracht. Voor de laatste stand van zaken met betrekking tot de implementatie wordt verwezen naar de Aanwijzing OM-strafbeschikking.

In deze richtlijn zijn bepaalde sancties afhankelijk gesteld van de zwaarte van de overtreding. Verder zijn bijvoorbeeld voor de overtreding van de voorschriften ten aanzien van de remvertraging van motorvoertuigen tarieven vastgesteld naar de mate waarin deze voorschriften zijn overschreden.

Bij de feitcodes die misdrijven betreffen is bij een enkel feit geen sanctie opgenomen. Dit betreft een feit (OM-feit) waarvoor de specifieke omstandigheden van het misdrijf maatwerk vereisen. Daarnaast is onder de misdrijven een aantal feitcodes opgenomen die betrekking hebben op de WWM. Hier zijn wel vaste boetebedragen voor opgenomen.

3.1. Afwijking van de in deze richtlijn aangegeven sancties

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De officier van justitie mag, binnen de wettelijke strafmaxima, afwijken van de hoogte van de sanctie van de OM-strafbeschikking en/of eis ter zitting. Dat kan zowel naar beneden als naar boven, al naar gelang de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

De officier van justitie kan een verdachte direct dagvaarden indien er twee of meer openstaande zaken op naam van verdachte staan geregistreerd waarin een strafbeschikking kan worden opgelegd en/of verdachte twee of meer niet onherroepelijke strafbeschikkingen op zijn naam heeft staan. Uitgangspunt in die gevallen is dat voor een nieuw feit geen politie- of OM-strafbeschikking wordt opgelegd.

NB In zaken waarin een strafbeschikking is uitgevaardigd doch waartegen verdachte verzet heeft ingesteld, is de officier van justitie bij zijn eis op zitting niet gebonden aan de geldboete die bij de initiële strafbeschikking is opgelegd. Verder geldt dat in het geval al een gedeeltelijke betaling heeft plaatsgevonden deze in de uitvoering door het CJIB in mindering wordt gebracht bij de executie van de door de rechter opgelegde straf. De officier dient het reeds voldane bedrag dus niet te verdisconteren in de eis.

3.2. Minderjarigen

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Aan een minderjarige die wordt verdacht van het plegen van een feitgecodeerd feit kan in beginsel een strafbeschikking worden uitgevaardigd.

Parallel aan hetgeen in de Wahv is vastgelegd, geldt dat ten aanzien van minderjarigen van 12 tot 16 jaar de vastgestelde tarieven worden gehalveerd met een afronding op hele euro’s naar boven. Voor minderjarigen van 16 tot 18 jaar gelden in beginsel dezelfde tarieven als voor meerderjarigen.

Artikel 491 lid 2 Sv bepaalt dat bij het uitvaardigen van een strafbeschikking aan een minderjarige ter zake van een misdrijf – ingeval van een geldboete van meer dan € 200,– een raadsman moet worden toegevoegd. Voor deze zaken wordt geen politiestrafbeschikking of OM-strafbeschikking verzonden. Deze zaken worden ter beoordeling aan het OM overgedragen.

3.3. Cumulatie van overtredingen

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Bij cumulatie van overtredingen in één dossier of bij gevoegde zaken verdient het aanbeveling bij de vaststelling van de sancties rekening te houden met de draagkracht van de verdachte.

5. Recidiveregelingen voor enkele soorten overtredingen

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

5.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Recidive

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen de recidivetermijn die voor dat feit geldt na afdoening2 van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

5.2. Recidiveregeling overtredingen artikelen 30 en 34 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Let op: Deze recidiveregeling is alleen van toepassing voor zover de overtredingen langs het strafrechtelijke traject worden afgedaan. De recidiveregeling t.a.v. de overtredingen van artikel 30 WAM en artikel 34 WAM luidt voor de met motorrijtuigen gepleegde overtredingen als volgt:

Recidiveregeling artikelen 30 (uitgezonderd lid 2) en 34 WAM

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers

Categorie 8:

Een ieder (eigenaar / houder)

 

Motorrijtuigen ex. bromfiets (feitcodes A 914 a t/m d, A 917 a t/m c en A 918)1

Bromfietsen (feitcodes A 901 a t/m d, A 903 a t/m c, A 904 en A 934)

Eerste overtreding

Meerderjarigen

OM-strafbeschikking: vast sanctiebedrag

OM-strafbeschikking: vast sanctiebedrag

Eerste overtreding Minderjarigen vanaf 16 jaar

Minderjarige OM-strafbeschikking: € 320,–

Minderjarige OM-strafbeschikking: € 220,–

Tweede overtreding

Meerderjarigen

OM-strafbeschikking of eis ter zitting: geldboete € 750,– en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

OM-strafbeschikking of eis ter zitting: geldboete € 500,– en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Tweede overtreding

Minderjarigen

Eis ter zitting geldboete € 380,– en 2 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Eis ter zitting geldboete € 260,– en 2 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Derde overtreding

Meerderjarigen

Eis ter zitting: 2 weken hechtenis onvoorwaardelijk2 en 6 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

Eis ter zitting: 10 dagen hechtenis onvoorwaardelijk en 6 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

Derde overtreding

Minderjarigen

Eis ter zitting: WS 24 uur en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk;

eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

Eis ter zitting: WS 20 uur en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk;

eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

1 De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

2 Hechtenis kan in geval van een overtreding door een minderjarige als hoofdstraf niet worden geëist.

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige strafrechtelijke overtreding van artikel 30 en/of artikel 34 WAM. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Uitzondering artikel 30 tweede lid WAM

Sinds 1 juli 20113 worden de vanaf die datum geconstateerde overtredingen van artikel 30 tweede lid WAM met een Wahv-beschikking afgedaan. Dit betreffen de feitcodes A 902 en A 915.

5.3. Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De recidiveregeling voor het rijden zonder rijbewijs heeft betrekking op overtreding van artikel 107 eerste lid WVW 1994 (feitcode K 055) en overtreding van artikel 110 WVW 1994 jo. artikel 5 RR (feitcodes K 065 ea, K 065 eb, K 065 f, K 072 a en K 072 cd) voor bestuurders die te jong zijn om een rijbewijs te kunnen hebben. Deze recidiveregeling is daarnaast van toepassing op bestuurders van motorrijtuigen waarbij het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur met meer dan één jaar of waarbij het rijbewijs met beperkte geldigheidsduur zijn geldigheid heeft verloren, zijnde een overtreding van artikel 107 tweede lid sub b WVW 1994 (feitcode K 060 f of K 060 g).

Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs meerderjarigen

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers, inclusief bestuurders van brommobielen

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking vast sanctiebedrag feitcode K 055, K 060 f, K 060 g en K 065 f

Tweede overtreding

Dagvaarden, eis ter zitting: geldboete categorie 1 en 2:

€ 500,– en categorie 3: € 375,– en voor alle categorieën 1 week hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar

Derde overtreding*

Dagvaarden, eis ter zitting: 2 weken hechtenis onvoorwaardelijk

Vierde overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: 4 weken hechtenis onvoorwaardelijk

Vijfde en volgende overtreding**

Dagvaarden, eis ter zitting: 6 weken hechtenis onvoorwaardelijk

* Bij herhaald plegen binnen 3 jaar voertuig in beslag nemen, zie bijlage 2 van de Aanwijzing inbeslagneming.

** Bij iedere volgende overtreding wordt de hechtenis steeds 2 weken verhoogd.

Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs minderjarigen

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers, inclusief bestuurders van brommobielen

 

K 065 ea, K 065 eb, K 065 f, K 055 (cat. 1 en 2: voor alle hiervoor genoemde feitcodes) en K 072 cd (cat. 1)

K 055, K 060 f, K 060 g, K 072 a (cat. 3: voor alle hiervoor genoemde feitcodes)

Eerste overtreding: Minderjarigen beneden 16 jaar1

OM-strafbeschikking: vast sanctiebedrag

OM-strafbeschikking: vast sanctiebedrag (K 072 a)

Eerste overtreding: Minderjarigen van 16 t/m 17 jaar

OM-strafbeschikking: € 290,– (K 055, alleen cat. T-rijbewijs)

OM-strafbeschikking: € 200,– (K 055, K 060 f en K 060 g)

Tweede overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 20 uur waarvan 10 uur voorwaardelijk

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 16 uur waarvan 8 uur voorwaardelijk

Derde overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 40 uur

Dagvaarden, eis ter zitting 32 uur

Vierde overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 56 uur

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 40 uur

Vijfde en volgende overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 72 uur

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 56 uur

1 Na de schuldvaststelling worden deze sanctiebedragen door het CJIB – met inachtneming van de afspraken omtrent boetebedragen voor minderjarigen beneden de 16 jaar – automatisch gehalveerd.

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen vier jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

5.4. Recidiveregeling gedocumenteerde overtredingen maximumsnelheid RVV 1990

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Deze recidiveregeling wordt toegepast bij overtreding van de, in paragraaf 8, maximumsnelheid, van het RVV 1990 opgenomen, artikelen 19 (niet voldoende afstand houden), 20, 21, 22, 45 en 62 jo. de borden A1 en A3 (overschrijding maximumsnelheid), voor zover deze overtredingen niet administratiefrechtelijk worden afgedaan.

De recidiveregeling luidt als volgt: van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van één eerdere gedocumenteerde overtreding van artikel 19, 20, 21, 22, 45 en 62 jo. de borden A1 en A3 van het RVV 1990.

De categorie-indeling voor maximumsnelheid is ook van toepassing op de recidiveregeling gedocumenteerde overtredingen maximumsnelheid RVV 1990.

Categorie-indeling C (maximumsnelheid)

  • 1 Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen);

  • 2 Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen;

  • 3 Bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

  • 4 Land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

NB Gelet op bijlage 2 van de Aanwijzing inbeslagneming kan na overleg met de officier van justitie het motorvoertuig, waarmee de snelheidsovertreding is gepleegd, in beslag worden genomen, indien een overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan 100% in samenhang met geconcretiseerde gevaarzetting is geconstateerd.

5.4.1. Recidiveregeling niet voldoende afstand houden

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Tabel 14

Recidiveregeling niet voldoende afstand houden

Categorie-indeling C

Categorie 1:

Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen)

Categorie 2:

Vrachtauto's, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen

Categorie 3:

Bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor

 

Niet voldoende afstand houden bij een:

snelheid van 80 km/h t/m 100 km/h

snelheid van 100 km/h t/m 120 km/h

snelheid van meer dan 120 km/h

Onderlinge afstand 3 meter of meer

(van 0,5 sec.

t/m 0,2 sec.)

Onderlinge afstand minder dan 3 meter

(van minder

dan 0,2 sec.)

Onderlinge afstand 3 meter of meer

(van 0,5 sec.

t/m 0,2 sec.)

Onderlinge afstand minder dan 3 meter

(van minder

dan 0,2 sec.)

Ongeacht onderlinge afstand

(van 0,5 sec.

of minder)

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

vast sanctiebedrag

vast sanctiebedrag

vast sanctiebedrag

vast sanctiebedrag

€ 800,– (cat. 1/2) / € 550,– (cat. 3) + 3 mnd OBM ov

             

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 4 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 5 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 5 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

Derde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

Vierde overtreding

eis ter zitting

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 12 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 12 mnd ov

5.4.2. Recidiveregeling snelheidsovertredingen (weg)

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Tabel 25,6
 

Recidiveregeling snelheidsovertredingen motorvoertuigen

Categorie-indeling C

Categorie 1:

Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen)

Categorie 2:

Vrachtauto's, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen

Categorie 4:

Land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid

 

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

     
   

31 t/m 39 km/h

40 t/m 49 km/h

50 t/m 59 km/h

60 t/m 69 km/h

70 t/m 79 km/h

80 t/m 89 km/h

90 t/m 99 km/h

100 km/h of meer

                   

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

vast sanctiebedrag

vast sanctiebedrag

vast sanctiebedrag + OBM 2 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 3 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 4 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 5 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 6 mnd ov

sanctiebedrag 95 tot 100 km/h + € 200,– per 5 km/h overschrijding + OBM 7 mnd ov

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 2 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 3 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 4 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 5 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 6 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 7 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 95 tot 100 km/h + € 200,– per 5 km/h overschrijding + OBM 9 mnd ov

Derde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 4 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 5 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 7 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 9 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 10 mnd ov

sanctiebedrag 95 tot 100 km/h + € 200,– per 5 km/h overschrijding + OBM 11 mnd ov

Vierde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 7 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 9 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 11 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% +

OBM 12 mnd ov

sanctiebedrag 95 tot 100 km/h + € 200,– per 5 km/h overschrijding + OBM 13 mnd ov

Tabel 3 7
 

Recidiveregeling snelheidsovertredingen bromfietsen

Categorie-indeling C

Categorie 3:

Bestuurders van bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor

 

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

   

30 t/m 39 km/h

40 t/m 49 km/h

50 t/m 59 km/h

60 t/m 69 km/h

70 t/m 79 km/h

80 t/m 89 km/h

90 t/m 99 km/h

100 km/h of meer

                   

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

vast sanctiebedrag + OBM 2 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 3 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 4 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 5 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 6 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 7 mnd ov

vast sanctiebedrag + OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 90 tot 100 km/h + € 200,– per 5 km/h overschrijding + OBM 9 mnd ov

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 4 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 5 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 7 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 9 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

sanctiebedrag 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 11 mnd ov

Derde en volgende overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 7 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 9 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 11 mnd ov

sanctiebedrag 1e overtreding + 20% + OBM 12 mnd ov

sanctiebedrag 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 13 mnd ov

Voorbeeld bepalen van het sanctiebedrag/eis ter zitting

Indien de bestuurder van een motorvoertuig uit categorie 1 voor de eerste maal de maximumsnelheid overschrijdt, bijvoorbeeld met 49 km/h binnen de bebouwde kom, dan vaardigt de officier van justitie in dit geval een strafbeschikking uit waarin aan de verdachte een geldboete van € 710,– wordt opgelegd. Dit is het vaste sanctiebedrag dat bij deze overtreding behoort en geldt zowel indien het feit op kenteken is geconstateerd als in geval van een staandehouding.

Indien de eerste overtreding een overtreding van artikel 19 RVV 1990 (niet voldoende afstand houden) betreft dan dient dezelfde werkwijze te worden gehanteerd aan de hand van de hierop betrekking hebbende feitcodes S 005a t/m S 005g.

  • a. Begaat deze bestuurder vervolgens een tweede onder de recidiveregeling vallende snelheidsovertreding, bijvoorbeeld door met een personenauto de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 69 km/h te overschrijden (feitcode * VA 070, * VB 070 of * VC 070), dan dient de verdachte, behoudens contra-indicaties, te worden opgeroepen voor een OM-zitting (zie bovenstaande tabel 2). De geldboete die moet worden geëist, wordt afgeleid van de geldboete die zou worden geëist indien deze overtreding voor de eerste maal zou zijn begaan, vermeerderd met 20%. De eerste overtreding kent volgens de feitcodes * VA 070, * VB 070 en * VC 070 een sanctie van € 1.250,– + 3 mnd OBM ov. Nu de snelheidsovertreding in het voorbeeld reeds een tweede snelheidsovertreding betreft, wordt op grond tabel 2 een sanctie van € 1.500,– (namelijk € 1.250,– + 20%, zie ook kolom 2 van de op LDP opgenomen Tarieventabel snelheidsovertredingen) + 5 mnd OBM ov voorgeschreven.

  • b. Begaat deze bestuurder als tweede overtreding een overtreding van artikel 19 RVV 1990 (niet voldoende afstand houden) dan dient analoog aan het gestelde onder a gehandeld te worden waarbij de bovenstaande tabel 1 geraadpleegd dient te worden.

5.5. Recidiveregeling maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Voor zover het ‘Muldergedragingen’ betreft zijn de tarieven en feitcodes voor het overtreden van artikel 5.6.8 lid 1 en 5.6.76 lid 1 RV, zoals opgenomen in de geldende bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, van toepassing. Dit betreft de feitcodes N 083 a/b, N 085 a/b en N 086 a/b. Het in de onderstaande tabel vermelde vaste sanctiebedrag betreft de tarieven zoals deze zijn opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen bij de feitcodes N 083g, N 085g en N 086g

Recidiveregeling maximumconstructiesnelheid brom-, snorfietsen, motorrijtuigen met beperkte snelheid, land- en bosbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen

Categorie-indeling A

Categorie 6:

Bromfietsen

Categorie 7:

Motorrijtuigen met beperkte snelheid

Categorie 8:

Land- en bosbouwtrekkers

Categorie 10:

Gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie, gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor, die niet zijn voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in artikel 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor

Categorie 11:

Gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie

Overtreding

 

Overschrijding maximumconstructiesnelheid met meer dan 15 km/h

   

N 083 g / N 086 g (cat. 6)

N 085 g

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking

Vast sanctiebedrag

Vast sanctiebedrag

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 330,– + OBM 2 maanden ov

€ 390,– + OBM 2 maanden ov (cat.7 & 8)

€ 150,– + OBM 2 maanden ov (cat. 10 & 11)

Derde en volgende overtreding(en)

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 390,– + OBM 4 maanden ov + OAV brom-/snorfiets

€ 460,– + OBM 4 maanden ov (cat.7 & 8)

€ 180,– + OBM 4 maanden ov (cat. 10 & 11)

+ beide OAV

ov: onvoorwaardelijk

OBM: ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen

OAV: onttrekking aan het verkeer

Recidive/herhaald plegen

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Opgelet: indien aan de voorwaarden m.b.t. inbeslagneming zoals genoemd in de bijlage 2 van de Aanwijzing inbeslagneming en in punt 7 van de Instructie meting maximumconstructiesnelheid is voldaan, wordt van dit ‘recidivebeginsel” afgeweken en wordt de ‘recidive’ bepaald aan de hand van het aantal door de verdachte gepleegde identieke overtredingen. Hiervan is sprake indien door dezelfde verdachte voor de derde keer een onder strafrecht vallende overtreding van artikel 5.6.8 RV binnen een tijdbestek van twee jaar is begaan en aan de verdachte bij één van de voorgaande overtredingen een waarschuwingsbrief is uitgereikt of toegezonden.

INBESLAGNEMING

Bij inbeslagneming van het voertuig zijn er de volgende mogelijkheden (zie ook de bijlage 2 bij de Aanwijzing inbeslagneming)

  • 1. De eigenaar/houder doet vrijwillig afstand ter vernietiging.

  • 2. De eigenaar/houder voldoet aan het schikkingsvoorstel of stelt geen verzet in tegen de strafbeschikking (waarin het voertuig onttrokken wordt verklaard aan het verkeer of de aanwijzing aan de verdachte wordt gegeven afstand te doen van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer) van de officier van justitie en doet daarmee afstand van het in beslag genomen voertuig. Het voertuig dient hierna te worden vernietigd.

  • 3. De officier vordert ter zitting de onttrekking aan het verkeer van het niet in Nederland toegelaten voertuig of de verbeurdverklaring van het in Nederland wel toegelaten voertuig. De officier van justitie bepaalt aan de hand van de vermelde waarde van het voertuig of van de hierboven genoemde standaardeis wordt afgeweken en een meer op de situatie toegesneden eis moet worden geformuleerd.

5.6. Recidiveregeling overtreding artikel 3 Besluit voertuigen (aanwezig hebben van radardetector)

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Recidiveregeling overtreding artikel 3 Besluit voertuigen

(aanwezig hebben van radardetector; feitcode N 010 n)

Categorie-indeling A Regeling voertuigen

Categorie 2: personenauto's

Categorie 3: bedrijfsauto's

Categorie 3a: bussen

Categorie 4: motorfietsen

Categorie 5: driewielige motorrijtuigen

Eerste overtreding

OM- strafbeschikking

of eis ter zitting

vast sanctiebedrag + OAV

Tweede overtreding

OM- strafbeschikking

of eis ter zitting

€ 500,– + OAV

Derde + volgende overtreding

OM- strafbeschikking

of eis ter zitting

€ 600,– + OAV

5.7. Recidiveregeling Veelplegers verkeer

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

5.7.1. Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Per 1 januari 2015 geldt een aanpak van zogeheten Verkeersveelplegers. Kamerbrief Toezeggingen en verzoeken verkeershandhaving, d.d. 18 november 2013. Met deze aanpak is progressieve straftoemeting mogelijk gemaakt voor een scala aan verkeersovertredingen. Hieronder vallen zowel een aantal feiten die voorheen opgenomen waren in de Bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en per 1 januari 2015 onder het strafrecht zijn gebracht, alsmede een aantal strafbare feiten waarop voorheen geen recidiveregeling van toepassing was. Deze op zichzelf staande aanpak geldt als een aanvulling op andere recidiveregelingen en ziet op de overtredingen die zijn gekoppeld aan de hierna in paragraaf 5.8.3 opgenomen feitcodes. Deze feiten zijn niet in een andere recidiveregeling opgenomen. Derhalve vindt er geen wisselwerking plaats tussen de verschillende regelingen.

De RecidiveregelingVeelplegers verkeer onderscheidt zich in twee belangrijke opzichten van andere regelingen;

in geval van andere recidiveregelingen is het gebruikelijk dat één eerdere overtreding met een onherroepelijke afdoening leidt tot overdracht van een tweede zaak aan het OM indien deze is gepleegd binnen de gestelde termijn. In deze regeling dient echter sprake te zijn van drie eerdere onherroepelijke overtredingen waarna de vierde zaak, mits voldaan is aan de in deze paragraaf genoemde criteria, ter beoordeling aan het OM wordt overgedragen. Daarnaast ziet deze regeling niet zozeer op een bepaald soort feit maar op verkeersfeiten van verschillende aard maar met een gelijk, potentieel gevaarlijk of hinderlijk, karakter. Deze feiten, welke in onderlinge samenhang een beeld geven van het gedrag van een bestuurder in het verkeer, worden door middel van de regeling met elkaar in verband gebracht.

5.7.2. Begripsomschrijving

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

In deze regeling wordt onder Veelpleger verkeer begrepen:

Een bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets die een overtreding heeft begaan van enig onder deze regeling vallend feit (§5.8.3), na onherroepelijke afdoening van minimaal drie eerdere dergelijke overtredingen gepleegd binnen een termijn van twee jaren, te rekenen vanaf de datum waarop het eerste feit onherroepelijk is geworden.

Zoals uit de begripsomschrijving blijkt, is de regeling uitsluitend van toepassing op bestuurders (natuurlijke personen) van motorvoertuigen en van brom- en snorfietsen. Het doel van deze regeling is het uit de anonimiteit halen van bestuurders die deze verkeersovertredingen begaan. Deze regeling is daarom alleen van toepassing indien de bestuurder bekend is geworden, direct bij staandehouding na constatering van het feit, dan wel indien de bestuurder op enig later moment bekend is geworden in geval van een op kenteken geconstateerde overtreding. Dit laatste geldt tevens in geval de overtreding in eerste instantie op naam van een rechtspersoon is geregistreerd en pas op een later moment aan de bekend geworden bestuurder wordt toegerekend.

5.7.3. Reikwijdte regeling

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De Recidiveregeling Veelplegers verkeer heeft betrekking op de volgende aan onderstaande feitcodes8 gekoppelde overtredingen, zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen, gepleegd door bestuurders van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets:

K 006 a, K 006 b, K 010, K 024, K 024b, K 027a, K 027b, K 027c, K 027d, K 028a, K 028b, K 028c, K 028d, K 048 a, K 048 b, K 109, K 110, K 115, K 125, K 149, K 160 a, K 170, K 171, K172, N 110 o, N 110 q, N 652, N 710 e, P 060 b, R 327, R 328, R 400 ad, R 420, R 461, R 462, R 463, R 464, R 465 a, R 468, R 469, R 470, R 471, R 472 a, R 481 a, R 481 b, R 482, R 483, R 610, R 627 a, R 628 a, R 628 b, R 628 c, R 630 a, R 630 b, R 631 a, R 631 b.9

In geval van bovengenoemde feiten volgt – voor zover aan deze feiten een sanctiebedrag is gekoppeld – een OM-strafbeschikking met een geldboete conform het reguliere sanctiebedrag zoals vermeld in de bijlage met OM-feiten die is opgenomen in de hiervoor genoemde Tekstenbundel. Indien geen sanctiebedrag is vastgesteld volgt een beoordeling binnen de geldende kaders waarbij rekening wordt gehouden met eerdere (zelfde) feiten, alsmede met eerdere feiten uit bovenstaande groep indien de verdachte onder het Veelplegerbegrip valt.

5.7.4. Recidiveregeling Veelplegers verkeer

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De recidiveregeling luidt als volgt:

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening10 van een vorige overtreding. Door het CJIB wordt tot en met de derde overtreding namens het OM via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of de verdachte onder het voornoemde begrip Veelpleger verkeer valt. Indien sprake is van een overtreding conform het Veelplegerbegrip legt het CJIB hier verslag van en draagt de zaak ter beoordeling over aan het OM waarna strafvordering volgt conform onderstaande recidiveregeling.

Tabel 1

Recidiveregeling Veelplegers verkeer1

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers

 

Sanctie modaliteit

Sanctiebedrag / eis

1 e, 2een 3eovertreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

Vast sanctiebedrag*

Vierde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 750,– + 2 maanden OBM** ov

Vijfde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 1.100,– + 4 maanden OBM** ov

Zesde en volgende overtreding(en)

Eis ter zitting

3 weken hechtenis + 6 maanden OBM** ov

– In geval van herhaalde overtredingen telkens begaan met een voertuig op naam van verdachte kan tevens verbeurdverklaring op grond van artikel 34 Sr worden gevorderd

1 De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

* Met uitzondering van feitcodes K 170, K 171, K172, P 060 b en K 006 b.

** Ten aanzien van de OBM geldt dat deze uitsluitend gevorderd mag worden indien het betreffende feit op grond van artikel 179 WVW 1994 voor een dergelijke vordering in aanmerking komt. Derhalve kan in geval van feitcode K 024, K 024 b, K 027 a, K 027 b, K 027 c, K 027 d, K 028 a, K 028 b, K 028 c, K 028 d, K 048 a, K 048 b, K 109, K 110, K 125, K 149 en K 160 a geen OBM worden geëist.

5.7.5. Minderjarigen (16- en 17-jarigen)

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

In afwijking van paragraaf 1.2, waarin is gesteld dat de tarieven voor minderjarigen van 16 tot 18 jaar in beginsel dezelfde tarieven gelden als voor meerderjarigen, vindt in geval van 16- en 17-jarige Verkeersveelplegers strafvordering plaats conform onderstaande tabel. Voor minderjarigen onder 16 jaar gelden voor wat betreft de geldboete component, zoals gebruikelijk, de gehalveerde reguliere sancties zoals opgenomen in tabel 1. De OBM is voor beide leeftijdscategorieën gelijk aan die van meerderjarigen. In onderstaande tabel zijn voor beide leeftijdscategorieën de verschillende toepasselijke sancties opgenomen. Gelet op de eis dient in geval van minderjarigen vanaf de vierde overtreding per definitie te worden gedagvaard.

Tabel 2

Recidiveregeling Veelplegers verkeer minderjarigen1

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers

 

Sanctie modaliteit

Sanctiebedrag / eis

 

Jonger dan 16 jaar

16- en 17-jarigen

1 e, 2een 3eovertreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

Vast sanctiebedrag* met inachtneming van gebruikelijke halveringssystematiek

Vast sanctiebedrag*

Vierde overtreding

Eis ter zitting

€ 375,– + 2 maanden OBM ov**

€ 550,– + 2 maanden OBM ov**

Vijfde overtreding

Eis ter zitting

€ 550,– + 4 maanden OBM ov**

€ 750,– + 4 maanden OBM ov**

Zesde en volgende overtreding(en)

Eis ter zitting

40 uren taakstraf + 6 maanden OBM ov**

60 uren taakstraf + 6 maanden OBM ov**

1 De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

* Met uitzondering van feitcodes K 170, K 171, K172, P 060 b en K 006 b

** – Ten aanzien van de OBM geldt dat deze uitsluitend gevorderd mag worden indien het betreffende feit op grond van artikel 179 WVW 1994 voor een dergelijke vordering in aanmerking komt. Derhalve kan in geval van feitcode K 024, K 024 b, K 027 a, K 027 b, K 027 c, K 027 d, K 028a, K 028b, K 028c, K 028d, K 048 a, K 048 b, K 109, K 110, K 125, K 149 en K 160 a geen OBM worden geëist;

– In geval van herhaalde overtredingen telkens begaan met een voertuig op naam van verdachte kan tevens verbeurdverklaring op grond van artikel 34 Sr worden gevorderd.

5.8. Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water wordt toegepast bij de beoordeling van snelheidsovertredingen op het water, begaan door schippers van kleine schepen en snelle motorboten, bij overschrijding van de maximum toegestane snelheid vanaf 25 kilometer per uur.

De recidiveregeling luidt als volgt:

van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van een eerdere snelheidsovertreding, ongeacht de mate van overschrijding van die eerdere. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Recidiveregeling snelheidsovertredingen water1

Categorie-indeling E

Categorie 1:

Gezagvoerder/schipper

Klein schip / snelle motorboot

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

25 tot 35 km/h

35 tot 45 km/h

45 km/h of meer

Eerste overtreding

OM- strafbeschikking

Vast sanctiebedrag

Vast sanctiebedrag

Vast sanctiebedrag

Tweede overtreding

OM- strafbeschikking

€ 390,–

€ 600,–

€ 900,–

Derde overtreding

eis ter zitting

€ 460,– en voorwaardelijke hechtenis

€ 720,– en voorwaardelijke hechtenis

€ 1.000,– en voorwaardelijke hechtenis

Vierde overtreding

eis ter zitting

€ 550,– en onvoorwaardelijke hechtenis

€ 860,– en onvoorwaardelijke hechtenis

€ 1.200,– en onvoorwaardelijke hechtenis

1 De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de feitcodeseries W065 en W075 zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. De Tarieventabel is te vinden op de pagina van de CFT op JKS.

5.9. Recidiveregeling feitcode E 821, overtreding artikel 4.40 Vreemdelingenbesluit 2000

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De recidiveregeling luidt als volgt:

van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Categorie-indeling B, categorie 8 – een ieder

(de persoon die nachtverblijf verschaft en die niet onverwijld mededeling doet aan de korpschef van de regiopolitie waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling verblijft).

Eis/strafbeschikking € 250,– per persoon die niet is gemeld.

5.10. Recidiveregeling feitcodes D 521a – D 524, overtreding 437 Sr jo. Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De recidiveregeling luidt als volgt:

van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

De vaste tarieven in de onderstaande tabellen staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

Het vervolgingsbeleid ten aanzien van overtreding van artikel 437 Sr ziet op de onjuiste naleving van de registratieplicht en identiteitscontrole. De verplichte controle van de identiteit van de aanbieder door de handelaar geldt alleen bij inkoop van koper en koperlegeringen in geval van contante uitbetalingen. Opkopers hebben op grond van dit artikel de plicht een register bij te houden van hetgeen zij inkopen. In artikel 2 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr is vermeld welke gegevens in dit register dienen te worden opgenomen. Eén van die vereiste gegevens is dat handelaren in koper in het register de omschrijving en het nummer van het document, waarmee een aanbieder van koper of koperlegeringen, die met contant geld wordt uitbetaald, zich identificeert, noteren.

Bij de vervolging worden vier categorieën onderscheiden:

  • 1. Verschrijvingen bij NAW- gegevens

    Allereerst kan er sprake zijn van een verschrijving van NAW-gegevens, zoals weergegeven in het Uitvoeringsbesluit bij artikel 2 lid 2 onder e ex artikel 437 Sr. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschrijvingen en gegevens die ontbreken of onjuist zijn. Bij onjuiste of ontbrekende gegevens is categorie 2 van toepassing. Wanneer er vijf of minder verschrijvingen (bijv. Jansen i.p.v. Janssen) zijn, dan houdt de opsporingsambtenaar het als sprake is van een first offender bij een schriftelijke waarschuwing. Binnen 28 kalenderdagen nadat deze constatering heeft plaatsgevonden, krijgt de opkoper opnieuw een controle. Wanneer dan sprake is van drie of meer verschrijvingen dan wel bij de eerste controle sprake is van meer dan vijf verschrijvingen, wordt gehandhaafd en vindt strafvordering plaats conform het hierna onder categorie 1 opgenomen schema. Bij één of twee verschrijvingen wordt niet opgetreden.

  • 2. Ontbrekende of onjuiste gegevens anders dan onder categorie 3

    Bij de tweede categorie ontbreken één of meer van de in artikel 2 lid 2 onder a tot en met e Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr genoemde onderdelen of is anders dan een kennelijke verschrijving onjuist genoteerd. Hier geldt dat naarmate meer fouten of onjuistheden worden geconstateerd, de hoogte van de sanctie oploopt.

  • 3. Ontbrekende gegevens m.b.t. legitimatieplicht

    De derde categorie betreft de overtreding van de legitimatieplicht, krachtens artikel 2 lid 2 onder f van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr. Hierbij gaat het om het soort legitimatiebewijs en het nummer op het legitimatiebewijs.11 In geval van een combinatie van overtredingen, waarbij sprake is van verschillende categorieën, geldt vervolging conform de categorie waar de hoogste straf voor is vastgesteld.

  • 4. Geen register (bijhouden)

    In de vierde categorie is er geen register of wordt dit in het geheel niet bijgehouden, zoals voorgeschreven in artikel 437 lid 1 onder a Sr jo. artikel 2 lid 2 Uitvoeringsbesluit. Voor deze overtreding is de hoogste straf vastgesteld.

Categorie 1:

Gepleegde overtreding ten aanzien van artikel 2 lid 2 onder e van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr, waarbij het gaat om verschrijvingen van NAW-gegevens:

Categorie-indeling E, categorie 8 – een ieder

Aantal verschrijvingen

1 of 2

3–5

(D 521 a)

6 – 10

(D 521 b)

> 10

(D 521 c)

Eerste overtreding

Vast sanctiebedrag

NB Hier gaat een schriftelijke waarschuwing aan vooraf bij constatering eerste overtreding

Vast sanctiebedrag

Vast sanctiebedrag

Tweede overtreding

OM- strafbeschikking

€ 140,–

OM-strafbeschikking

€ 210,–

OM-strafbeschikking

€ 450,–

Derde overtreding

OM-strafbeschikking

€ 210,–

OM-strafbeschikking

€ 310,–

OM-strafbeschikking

€ 600,–

Categorie 2:

Gepleegde overtredingen ten aanzien van artikel 2, tweede lid, onder a tot en met e van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr:

Categorie-indeling E, categorie 8 – een ieder

Aantal ontbrekende of onjuiste gegevens:

1-5

(D 522 a)

6 -10

(D 522 b)

> 10

(D 522 c)

Eerste overtreding

Vast sanctiebedrag

Vast sanctiebedrag

Vast sanctiebedrag

Tweede overtreding

OM- strafbeschikking

€ 380,–

OM-strafbeschikking

€ 750,–

OM-strafbeschikking

€ 1.100,–

Derde overtreding

OM-strafbeschikking

€ 500,–

OM-strafbeschikking

€ 1.000,–

Dagvaarden, eis ter zitting € 1.500,–

Categorie 3:

Gepleegde overtredingen ten aanzien van artikel 2 lid 1 jo. artikel 2 lid 2 onder f van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr, waarbij het gaat om het soort identiteitsbewijs en het nummer van het identiteitsbewijs:

Categorie-indeling E, categorie 8 – een ieder

Aantal ontbrekende gegevens:

1–5

(D 523 a)

6 –10

(D 523 b)

> 10

(D 523 c)

Eerste overtreding

Vast sanctiebedrag

Vast sanctiebedrag

Vast sanctiebedrag

Tweede overtreding

OM- strafbeschikking

€ 750,–

OM-strafbeschikking

€ 1.500,–

Dagvaarden, eis ter zitting € 2.200,–

Derde overtreding

Dagvaarden, eis ter zitting € 1.000,–

Dagvaarden, eis ter zitting € 2.100,–

Dagvaarden, eis ter zitting 1 maand hechtenis

Categorie 4:

Geen register of een register wordt in zijn geheel niet bijgehouden, overtreding van artikel 437 lid 1 onder a Sr.

Categorie-indeling E, categorie 8 – een ieder

 

Geen of niet bijgehouden register (D 524)

Eerste overtreding

Vast sanctiebedrag

Tweede eis ter zitting

overtreding

€ 3.000,–

Derde overtreding

eis ter zitting

2 maanden hechtenis

Bijlagen

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

De OM-feiten en p-feiten met bijbehorende tarieven zijn niet als bijlage bij deze richtlijn voor strafvordering opgenomen, maar geïntegreerd opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen, deze geldt hiervoor als bijlage bij deze richtlijn. In de Tekstenbundel worden de OM-feiten en tarieven voorafgegaan door een * (asterisk). De politiestrafbeschikkingsfeiten waarvoor een politiestrafbeschikking kan worden uitgevaardigd, worden voorafgegaan door de (kleine) letter p.

Hierna is een feitenlijst opgenomen met feiten welke vallen onder de Regeling Veelplegers verkeer. Eveneens is een feitenlijst opgenomen met feiten welke zijn voorbehouden aan specifieke groepen verbalisanten en welke derhalve niet in de voornoemde Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen zijn opgenomen. Dit betreffen de equivalenten van een aantal BSB-milieu feiten welke ten behoeve van de politie zijn aangemaakt (doelgroep milieupolitie). Onderstaande feitenlijsten gelden als aanvulling op de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

Bijlage bij Recidiveregeling Veelplegers verkeer

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Feitcode

 

Feitomschrijving

K 006 a

 

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; het rijbewijs is ingenomen

K 006 b

 

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; het rijbewijs is gevorderd

K 010

 

als weggebruiker geen gevolg geven aan een door een opsporingsambtenaar ter zake van het verkeer op de weg gegeven aanwijzing

K 024

K 024 b

K 027 a

K 027 b

K 027 c

 

een voertuig dat dient te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg laten staan of gebruiken terwijl dit voertuig niet is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg

een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, aanhef WVW 1994, dat niet is aangewezen, op de weg gebruiken of laten staan (20h jo. 20b lid 1 WvW 1994)

een motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, op de weg besturen, terwijl voor dat motorrijtuig geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren

als eigenaar of houder een motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, op de weg laten staan, terwijl voor dat motorrijtuig geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren

een bromfiets, waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, op de weg besturen, terwijl voor dat motorrijtuig geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren

K 027 d

K 028 a

K 028 b

K 028 c

K 028 d

 

een bromfiets, waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, op de weg laten staan, terwijl voor dat motorrijtuig geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren

een aanhangwagen (met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg tot en met 3.500 kg), waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, met een motorrijtuig op de weg voortbewegen, terwijl voor die aanhangwagen geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren

een aanhangwagen (met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg tot en met 3.500 kg), waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, op de weg laten staan, terwijl voor die aanhangwagen geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren

een aanhangwagen (met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg), waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, met een motorrijtuig op de weg voortbewegen, terwijl voor die aanhangwagen geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren

een aanhangwagen (met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg), waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, op de weg laten staan, terwijl voor die aanhangwagen geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren

K 048 a

 

als bestuurder met een ingeschreven en te naam gesteld motorrijtuig of aanhangwagen rijden, terwijl door de Dienst Wegverkeer is bepaald dat met dit voertuig niet op de weg mag worden gereden; na deugdelijk herstel

K 048 b

 

als bestuurder met een ingeschreven en te naam gesteld motorrijtuig of aanhangwagen rijden, terwijl door de Dienst Wegverkeer is bepaald dat met dit voertuig niet op de weg mag worden gereden; zonder reparatie

K 109

 

als houder van een op grond van artikel 123b WVW 1994 ongeldig geworden rijbewijs dat rijbewijs niet inleveren bij de Dienst Wegverkeer

K 110

 

als houder van een op grond van artikel 124 lid 1 WVW 1994 ongeldig verklaard rijbewijs, dat rijbewijs niet inleveren bij diegene die het ongeldig heeft verklaard zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden

K 115

 

als bestuurder van een motorrijtuig niet op eerste vordering het aan hem afgegeven rijbewijs overgeven terwijl ten aanzien van hem het vermoeden bestaat dat hij niet langer rijvaardig dan wel ongeschikt is

K 125

 

als houder van een ongeldig verklaard rijbewijs, dat rijbewijs niet inleveren bij het CBR, zodra de ongeldigverklaring van kracht is

K 149

 

als bestuurder van een motorrijtuig dat motorrijtuig niet op eerste vordering stilhouden

K 160 a

 

als bestuurder of begeleider, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen ter bescherming van bij het verkeer betrokken belangen niet opvolgen

K 170

 

zich zodanig gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd

K 171

 

zich zodanig gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd door het rijden met het voorwiel in de lucht (een wheelie)

K172

 

zich zodanig gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd, terwijl de bestuurder was afgeleid en geen of niet voldoende aandacht had op het verkeer op de weg en/of geen of niet voldoende aandacht had voor het besturen van het voertuig

N 110 o

 

het (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister vermelde geluidsniveau, vermeerderd met 2 dB(A), wordt overschreden; vanaf 4 dB(A)

N 110 q

 

het toegestane geluidsniveau van het voertuig, waarvoor geen waarde (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister is vermeld, wordt overschreden; vanaf 4 dB(A)

N 652

 

het niet bij één van de in artikel 29 1e lid van het RVV 1990 bedoelde diensten in gebruik zijnde voertuig is voorzien van een lichtarmatuur voor een blauw zwaai-, flits- of knipperlicht of voorzieningen die de indruk wekken dat het voertuig is voorzien van een dergelijke lichtarmatuur

N 710 e

 

het is voorzien van andere geluidssignaalinrichtingen dan is toegestaan

P 060 b

 

de lading of delen daarvan niet of niet zodanig is/zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties, waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek niet van het voertuig kan/kunnen vallen of de stabiliteit van het voertuig niet in gevaar kan/kunnen brengen

R 327

 

als bestuurder een andere bestuurder die links heeft voorgesorteerd en een teken geeft linksaf te willen slaan, links inhalen

R 328

 

als bestuurder een voertuig inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats

R 400 ad

 

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl; dat motorvoertuig is voorzien van een parkeerschijf met een mechanisme dat het tijdstip van de aankomst automatisch verschuift

R 420

 

als bestuurder van een motorvoertuig blauw zwaai- of knipperlicht voeren terwijl dat niet is toegestaan

R 461

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag en kan worden gereden dan 60 kilometer per uur, een autosnelweg gebruiken

R 462

 

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; keren

R 463

 

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; achteruitrijden

R 464

 

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; deze op de rijbaan laten stilstaan

R 465 a

 

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autosnelweg; over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

R 468

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag en kan worden gereden dan 50 kilometer per uur, een autoweg gebruiken

R 469

 

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; keren

R 470

 

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; achteruitrijden

R 471

 

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; deze op de rijbaan laten stilstaan

R 472 a

 

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autoweg; over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

R 481 a

 

als bestuurder een blinde, voorzien van een blindenstok niet voor laten gaan

R 481 b

 

als bestuurder een persoon die zich moeilijk voortbeweegt niet voor laten gaan

R 482

 

als bestuurder een voetganger, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

R 483

 

als bestuurder een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

R 610

 

als weggebruiker bij verlicht rood kruis een rijstrook gebruiken

R 627 a

 

als weggebruiker niet opvolgen van (een) mondeling of door middel van gebaren gegeven aanwijzing(en); om te stoppen conform de in bijlage II, onderdeel 8 vastgestelde aanwijzing, gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadier

R 628 a

 

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken; gegeven door middel van een rode lamp

R 628 b

 

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken; gegeven met een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant

R 628 c

 

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken; gegeven met een aan een voertuig van weginspecteurs van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant

R 630 a

 

als weggebruiker niet opvolgen van (een) mondeling of door middel van gebaren gegeven aanwijzing(en); gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaar

R 630 b

 

als weggebruiker niet opvolgen van (een) mondeling of door middel van gebaren gegeven aanwijzingen; gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaar

R 631 a

 

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlicht transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van; politie

R 631 b

 

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlicht transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van; Rijkswaterstaat of bedrijfsauto van transportbegeleider

Bijlage Specialistische milieufeiten politie

[Regeling vervallen per 01-03-2024]

Categorie-indeling F:

1 – Natuurlijke persoon;

2 – Rechtspersoon.

 

Feit

 

Overtreden artikel

 

Tarief in euro per feit en categorie

               

1

2

                   
       

Nummers PM 001 – PM 010 en PM 612 – PM 613: Wet Milieubeheer

         

PM

001

a

 

zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 1–5 m3

 

10.2 Wm

 

750

3.000

PM

001

b

 

zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 5–10 m3

 

10.2 Wm

 

1.500

6.000

PM

003

   

zich door afgifte aan een ander hebben ontdaan van bedrijfsafvalstoffen; max. 10 m3

 

10.37 lid 1 Wm

 

750

3.000

PM

004

   

niet registreren van één of meer gegevens als bedoeld in artikel 10.38 lid 1 Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen

 

10.38 lid 1 Wm

 

1.000

2.000

PM

005

   

geen melding maken met betrekking tot afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen aan het bevoegd gezag

 

10.38 lid 3 Wm

 

1.000

2.000

PM

006

   

niet verstrekken van een begeleidingsbrief, welke ten minste de gegevens bevat die zijn genoemd in art. 10.39 lid 1 onder a en 10.38 lid 1 van de Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke stoffen aan een persoon als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a tot en met e Wet milieubeheer

 

10.39 lid 2 Wm

 

1.000

2.000

PM

007

   

niet melden van afgifte van bedrijfsafvalstoffen aan het bevoegd gezag door een persoon als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a of b van de Wet milieubeheer

 

10.40 lid 1 Wm

 

1.000

2.000

PM

008

   

in ontvangst nemen van bedrijfsafvalstoffen door een persoon als bedoeld in art. 10.40 lid 1 Wet milieubeheer zonder dat daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief als bedoeld in art. 10.39 lid 1 onder a en b Wet milieubeheer worden verstrekt

 

10.40 lid 2 Wm

 

1.000

2.000

PM

009

   

tijdens het vervoer van bedrijfsafvalstoffen geen begeleidingsbrief als bedoeld in art. 10.39 Wet milieubeheer aanwezig hebben, zolang degene die afvalstoffen onder zich heeft

 

10.44 lid 1 Wm

 

1.000

2.000

PM

010

   

bedrijfsafvalstoffen inzamelen zonder vermelding op een lijst van inzamelaars

 

10.45 lid 1 onder a Wm

 

1.000

2.000

PM

612

   

zich niet houden aan de voorschriften bij de inzamelvergunning

 

18.18 Wm jo 10.49 lid 2 Wm

 

750

2.000

PM

613

a

 

zonder vermelding als vervoerder op de lijst van vervoerders bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen voor anderen tegen vergoeding vervoeren

 

10.55 lid 1 onder a Wm

 

750

1.000

PM

613

b

 

zonder vermelding als handelaar op de lijst van handelaars bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen verhandelen

 

10.55 lid 1 onder b Wm

 

750

2.000

PM

613

c

 

zonder vermelding als bemiddelaar op de lijst van bemiddelaars ten behoeven van anderen bemiddelen bij het beheer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen

 

10.55 lid 1 onder c Wm

 

750

2.000

                   
       

Nummers PM 030, PM 034 – PM 042, PM 636 – PM 638 en PM 710: Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA)

         

PM

030

   

overbrengen van afvalstoffen zonder de betrokken bevoegde autoriteiten zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van een – wegens onvoorziene omstandigheden benodigde – routewijziging bij een algemene kennisgeving

 

10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 13 lid 2 EVOA

 

1.200

1.200

PM

034

   

overbrengen van afvalstoffen terwijl het vervoersdocument niet volledig of onjuist is ingevuld of niet is ondertekend door de kennisgever

 

10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder a EVOA

 

1.200

1.200

PM

036

   

overbrengen van afvalstoffen waarbij het transport van afvalstoffen op een andere dan de opgegeven transportdatum plaatsvindt

 

10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder b EVOA

 

1.200

1.200

PM

037

   

overbrengen van afvalstoffen waarbij het vervoer niet vergezeld gaat van de juiste documenten (vervoersdocument, de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten resp. zijn verleend en gesteld)

 

10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder c, tweede volzin, EVOA

 

1.800

5.000

PM

042

   

niet gedurende ten minste 5 jaar door de kennisgever en/of de ontvanger en/of de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen

 

10.56 Wm i.v.m. 5 Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen

 

1.700

1.700

PM

636

   

niet gedurende drie jaar door de kennisgever, de ontvanger, de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de kennisgeving van een transport

 

10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 1 EVOA

 

1.700

1.700

PM

637

   

niet gedurende drie jaar bewaren van de uit hoofde van artikel 18 lid 1 EVOA verstrekte informatie door de opdrachtgever, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen ontvangt

 

10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 2 EVOA

 

1.700

1.700

PM

638

a

 

overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing met onvolledige bijlage VII informatie

 

10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA

 

600

1.000

PM

638

b

 

overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing zonder bijlage VII informatie

 

10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA

 

1.800

3.000

PM

710

   

het niet voorhanden hebben van een juridisch bindend contract bij aanvang van de overbrenging

 

10.60 lid 5 sub a Wm ivm 18 lid 2 EVOA

 

750

750

                   
       

Nummers PM 045 – PM 066 en PM 750: Besluit gebruik meststoffen (BGM)

         

PM

045

   

gebruiken van meststoffen

 

1a lid 1 BGM

 

900

1.500

PM

046

   

gebruiken van zuiveringsslib, herwonnen fosfaten en overige organische meststoffen

 

1b lid 1 BGM

 

900

1.500

PM

047

   

gebruiken van zuiveringsslib op weideland gedurende de periode van beweiding

 

1d onderdeel a BGM

 

900

1.500

PM

048

   

gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen, minder dan drie weken voor de oogst

 

1d onderdeel b BGM

 

1.200

1.800

PM

049

   

gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant, met uitzondering van fruitbomen, gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk het fruit

 

1d onderdeel c BGM

 

1.200

1.800

PM

050

   

gebruiken van zuiveringsslib op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd, minder dan tien maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst

 

1d onderdeel d BGM

 

1.200

1.800

PM

051

a

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, herwonnen fosfaten, compost of overige organische meststoffen op natuurterrein

 

2 lid 1 BGM

 

1.200

1.800

PM

051

b

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, herwonnen fosfaten, compost of overige meststoffen op overige grond

 

2 lid 1 BGM

 

900

1.500

PM

052

   

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen fosfaten of een mengsel met deze meststoffen, indien de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw

 

3 lid 1 BGM

 

900

1.500

PM

053

   

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen fosfaten, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen, indien de bovenste bodemlaag met water is verzadigd

 

3a BGM

 

900

1.500

PM

054

   

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen fosfaten, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen in de periode van 1 september tot en met 31 januari, indien de bodem tegelijkertijd wordt bevloeid, beregend of geïnfiltreerd

 

3b lid 1 BGM

 

900

1.500

PM

055

   

gebruiken van vaste mest of steekvast zuiveringsslib in de periode van 1 september tot en met 31 januari

 

4 lid 1 BGM

 

900

1.500

PM

056

   

gebruiken van drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib in de periode van 1 augustus tot en met 15 februari

 

4 lid 3 BGM

 

900

1.500

PM

057

   

gebruiken van stikstofkunstmest op bouwland of grasland in de periode van 16 september tot en met 31 januari

 

4a lid 1 BGM

 

900

1.500

PM

058

   

vernietigen van de graszode op grasland

 

4b lid 1 BGM

 

500

900

PM

059

   

niet overeenkomstig bij ministriele regeling aangewezen methoden die de ammoniakemissie beperken, gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of een mengsel met deze meststoffen op bouwland of grasland of niet beteelde grond

 

5 BGM

 

900

1.500

PM

060

   

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt

 

6 BGM

 

500

900

PM

061

   

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op grond met een hellingspercentage van 7 of meer indien de desbetreffende grond is aangetast door geulenerosie

 

6a lid 1 BGM

 

500

900

PM

062

   

gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer

 

6b lid 1 BGM

 

500

900

PM

063

   

gebruiken van stikstofkunstmest op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer

 

6c BGM

 

500

900

PM

064

   

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op bouwland met een hellingspercentage van 18 of meer

 

6d BGM

 

500

900

PM

065

a

 

niet direct aansluitend en uiterlijk op 1 oktober van het desbetreffende jaar na de teelt van maïs op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriële regeling aangewezen gewas

 

8a lid 1 onder a BGM

 

500

900

PM

065

b

 

niet uiterlijk op 31 oktober na de teelt van mais op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriele regeling aangewezen gewas als hoofdteelt voor het volgende jaar

 

8a lid 1 onder b BGM

 

500

900

PM

065

c

 

niet direct aansluitend en uiterlijk op 31 oktober na de teelt van mais overeenkomstig de biologische productiemethoden en mais, niet zijnde snijmais op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriele regeling aangewezen gewas

 

8a lid 2 BGM

 

500

900

PM

066

   

vernietigen van gewassen die na maïs worden geteeld, bedoeld in het eerste lid onderdelen a en b en tweede lid, voor 1 februari van het volgende jaar

 

8a lid 3 BGM

 

500

900

PM

750

   

niet voor 1 oktober melden van de teelt van een aangewezen gewas als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, aan Onze Minister met gebruikmaking van een door die Minister beschikbaar gesteld middel

 

8a lid 4 BGM

 

300

500

                   
       

Nummers PM 084 – PM 088 en PM 590 – PM 593: Wet bodembescherming (WBB)

         

PM

084

a

 

door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 0 t/m 5 m3

 

13 WBB

 

750

2.500

PM

084

b

 

door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 6 t/m 10 m3

 

13 WBB

 

1.500

5.000

PM

087

a

 

door degene die bouw- en sloopafval bewerkt met een mobiele puinbreker niet (tijdig) melden van dat bewerken aan burgemeester en wethouders

 

4 lid 1 Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval

 

1.000

2.500

PM

088

   

door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, daarvan niet zo spoedig mogelijk een verslag indienen bij gedeputeerde staten of in dat verslag niet de vereiste gegevens verstrekken

 

39c WBB

 

1.500

5.000

PM

590

   

niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): wijzigingen op het saneringsplan

 

39a WBB/PMV

 

1.000

3.000

PM

592

   

zonder milieukundige begeleiding uitvoeren van de sanering

 

39a WBB/PMV

 

1.800

5.000

PM

593

   

niet melden bij het bevoegd gezag van het voornemen de bodem te saneren, dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst

 

28 lid 1 WBB

 

2.000

8000

                   
       

Nummers PM 137 – PM 142, PM 502 – PM 504, OM 567 – PM 568, PM 146 – 160, PM 505 en PM 560 – 563: Vuurwerkbesluit (Vwb)

         
       

1.3.1 lid 2 Vwb

         
       

als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik opslaat er niet zorg voor dragen dat op de artikelen die verpakt worden en worden opgeslagen de aanduiding van de klasse waarin de artikelen volgens de bijlage A van het ADR zijn ingedeeld als vuurwerk aanwezig is en blijft

         

PM

137

a

 

andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbesluit is toegestaan: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2

 

1.500

1.500

PM

137

b

 

andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbesluit is toegestaan: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2

   

6.000

PM

138

a

 

in de bewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3

 

1.500

1.500

PM

138

b

 

in de bewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3

   

6.000

PM

139

a

 

de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4

 

1.500

1.500

PM

139

b

 

de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4

   

6.000

PM

140

a

 

niet voldoen aan inrichting (buffer)bewaarplaats volgens voorschrift 3.6 van Bijlage 1 Vuurwerkbesluit: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6

 

1.500

1.500

PM

140

b

 

niet voldoen aan inrichting (buffer)bewaarplaats volgens voorschrift 3.6 van Bijlage 1 Vuurwerkbesluit: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6

   

6.000

PM

142

a

 

buiten de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk of buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk, ander consumentenvuurwerk dan fop- en schertsvuurwerk aanwezig hebben en in totaal daarvan niet meer dan 200 kg: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1

 

1.500

1.500

PM

142

b

 

buiten de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk of buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk, ander consumentenvuurwerk dan fop- en schertsvuurwerk aanwezig hebben en in totaal daarvan niet meer dan 200 kg: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1

   

6.000

PM

503

a

 

gelijktijdig andere goederen en consumentenvuurwerk in de (buffer)bewaarplaats: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 jo bijlage 1 vs 3.1 Vwb

 

1.500

1.500

PM

503

b

 

gelijktijdig andere goederen en consumentenvuurwerk in de (buffer)bewaarplaats: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 jo bijlage 1 vs 3.1 Vwb

   

6.000

PM

504

   

als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik opslaat er niet zorg voor dragen dat op de artikelen die verpakt worden en worden opgeslagen de aanduiding van de klasse waarin de artikelen volgens de bijlage A van het ADR zijn ingedeeld als vuurwerk aanwezig is en blijft

 

1.3.1 lid 2 Vwb

   

1.500

PM

567

a

 

het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen buiten het bereik van de sprinklerinstallatie: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2

 

1.500

1.500

PM

567

b

 

het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen buiten het bereik van de sprinklerinstallatie: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2

   

6.000

PM

568

a

 

het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen binnen het bereik van de sprinklerinstallatie, maar niet buiten het bereik van het publiek: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2

 

1.500

1.500

PM

568

b

 

het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen binnen het bereik van de sprinklerinstallatie, maar niet buiten het bereik van het publiek: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2

   

6.000

PM

720

a

 

consumentenvuurwerk is niet alleen aanwezig in de daarvoor bestemde (buffer)bewaarplaats en verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs 1.3

 

2.000

2.000

PM

720

b

 

consumentenvuurwerk is niet alleen aanwezig in de daarvoor bestemde (buffer)bewaarplaats en verkoopruimte: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs 1.3

   

6.000

PM

146

a

 

het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2

 

1.800

2.000

PM

148

a

 

het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5

 

1.800

2.000

PM

148

b

 

het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg

 

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5

   

6.000

PM

150

   

het niet registreren van hetgeen onder artikel 1.4.2 lid 1 onder a en b Vuurwerkbesluit staat genoemd, indien men vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik vervaardigt, binnen het grondgebied van Nederland brengt of voor handelsdoeleinden voorhanden heeft

 

1.4.2 lid 1 Vwb

   

6500

PM

152

   

het niet ten minste 48 uur voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, een elektronische melding indienen bij Onze Minister, in de periode 15 december tot 1 januari wordt deze melding 24 uur voorafgaand aan het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van de artikelen gedaan

 

1.3.2 lid 1 en 2 Vwb

 

750

3.000

PM

156

   

vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in de handel brengen, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen of gebruiken anders dan met inachtneming van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 1A.4.1, 2.1.3, 3.1.1 en 3A.1.1 met betrekking tot de aanduiding en het bezigen van vermeldingen

 

1A.2.1 lid 3 Vwb

   

7500

PM

157

   

in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit niet ononderbroken een vervoermiddel met vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik beladen en/of daaruit lossen

 

1.2.5 lid 1 onder b Vwb

 

1.800

5.000

PM

160

   

zonder daartoe verleende vergunning consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan opbouwen, installeren, bewerken, dan wel na ontbranding verwijderen

 

3B.1 lid 1 Vwb

 

1.800

5.000

PM

505

   

het in de handel brengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik zonder dat hier overeenkomstig artikel 1A.4.2 een EU-conformiteitsverklaring is opgesteld

 

1A.2.1 lid 4 Vwb

   

1.000

PM

560

   

in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit het laten staan en het laten liggen van een vervoermiddel waarin of waarop zich vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik bevinden

 

1.2.5 lid 1 onder a. Vwb

 

1.800

5.000

PM

563

   

per levering meer dan 25 kg consumentenvuurwerk aan een particulier ter beschikking stellen binnen de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit

 

2.3.3 Vwb

 

500

1.000

                   
       

Nummers PM 224 – PM 229: Waterwet (Wtw)

         

PM

224

   

zonder vergunning stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen

 

6.2 Wtw

 

1.000

2.000

PM

225

   

zonder vergunning van gedeputeerde staten grondwater onttrekken of water infiltreren zonder vergunning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet (max. 50 m3/u)

 

6.4 Wtw

 

1.800

5.000

PM

226

   

door degene die handelingen verricht als bedoeld in artikel 6.8 Waterwet, een daardoor veroorzaakte verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam niet zo spoedig mogelijk melden aan de beheerder

 

6.9, lid 1 Wtw

 

1.500

3.000

PM

227

a

 

met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsverbod: met motorvoertuig

 

6.10 Wtw

 

250

250

PM

227

b

 

met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsverbod: zonder motorvoertuig

 

6.10 Wtw

 

150

150

PM

227

c

 

het zich als persoon bevinden op een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, terwijl op een voor het publiek duidelijke wijze is aangegeven dat dit verboden is

 

6.10 Wtw

 

150

 

PM

228

a

 

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 1 t/m 10% overschrijding

 

6.20, lid 3 Wtw

 

200

750

PM

228

b

 

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 11 t/m 20% overschrijding

 

6.20, lid 3 Wtw

 

400

1.500

PM

228

c

 

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 21 t/m 30% overschrijding

 

6.20, lid 3 Wtw

 

600

2200

PM

228

d

 

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 31 t/m 40% overschrijding

 

6.20, lid 3 Wtw

 

800

3.000

PM

228

e

 

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften 41 t/m 50% overschrijding

 

6.20, lid 3 Wtw

 

1.000

4.000

PM

229

a

 

handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam

 

6.20 lid 3 Wtw

 

1.000

2.500

PM

229

b

 

handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet voldoen aan administratieve verplichtingen

 

6.20 lid 3 Wtw

 

750

1.500

PM

229

c

 

handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet treffen van voorgeschreven voorzieningen

 

6.20 lid 3 Wtw

 

1.000

2.500

       

handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: het overschrijden van het toegestane debiet:

 

6.20 lid 3 Wtw

     

PM

229

aa

 

het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding

     

500

1.000

PM

229

ab

 

het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding

     

750

1.500

PM

229

ac

 

het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding

     

1.000

2.000

       

handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 6.13 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften:

 

6.20 lid 3 Wtw

     

PM

229

ba

 

niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het watersysteem

     

500

1.000

PM

229

bb

 

niet voldoen aan administratieve verplichtingen

     

500

1.000

PM

229

bc

 

niet treffen van voorgeschreven voorzieningen

     

500

1.000

PM

229

bd

 

het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding

     

500

1.000

PM

229

be

 

het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding

     

750

1.500

PM

229

bf

 

het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding

     

1.000

2.000

       

handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet verboden vergunningsvoorschriften

 

6.20 lid 3 Wtw

     

PM

760

a

 

– niet voldoen aan de administratieve verplichtingen

     

750

1.500

PM

760

b

 

– meer grondwater onttrekken als in de vergunning is opgenomen

     

1.000

2.500

PM

760

c

 

– met betrekking tot onttrekkingen van grondwater voor menselijke consumptie verbonden voorschriften: niet nemen van maatregelen wanneer de trend statisch significant stijgend is

     

1.000

2.500

PM

760

d

 

– met betrekking tot onttrekkingen van grondwater voor menselijke consumptie verbonden voorschriften: niet melden van afwijkingen in de kwaliteit van het grondwater waarbij 75% van de in Bijlage A van het Drinkwaterbesluit opgenomen maximum waarde wordt overschreden

     

1.000

2.500

                   
       

Nummers PM 236 – PM 239: Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah)

         

PM

236

   

lozen van huishoudelijk afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam, terwijl de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of een zuiveringstechnisch werk waarop aansluiting kan plaatsvinden, 40 meter of minder bedraagt

 

10 Blah

 

750

1.000

PM

238

   

huishoudelijk afvalwater niet voorafgaand aan het lozen in een oppervlaktewaterlichaam door een zuiveringsvoorziening geleiden

 

11 Blah

 

500

750

PM

239

   

degene die voornemens is huishoudelijk afvalwater vanuit een particulier huishouden op en/of in de bodem en/of in een oppervlaktewaterlichaam te lozen, heeft dit voornemen niet ten minste zes weken voorafgaand aan het plaatsen van een zuiveringsvoorziening gemeld aan het bevoegd gezag

 

13 Blah

 

750

1.500

                   
       

Nummers PM 256 – PM 259, PM 322 – PM 336, PM 544 – PM 550, PM 767 en PM 570: Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi)

         
       

3.11 Blbi

         
       

het niet werken conform het werkplan waarin de maatregelen worden omschreven om het lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden aan vaste objecten te voorkomen danwel zoveel mogelijk te beperken

         

PM

256

a

 

door degene die voornemens is een lozing te veranderen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag

 

1.10 lid 2 Blbi

 

500

2.000

PM

256

   

door degene die voornemens is te lozen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag

 

1.10 lid 1 Blbi

 

750

2.500

PM

257

   

door degene die voornemens is te lozen vanuit een bodemsanering dit lozen niet ten minste vijf werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag (in geval BUS-sanering)

 

1.11 Blbi

 

750

1.500

PM

258

   

bij het lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten niet of onvoldoende treffen van bij ministeriële regeling aangegeven maatregelen om het in dat oppervlaktewaterlichaam lozen van stoffen te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken

 

3.10 lid 2 jo lid 1 Blbi

 

1.000

2.000

PM

259

   

niet in een werkplan beschrijven van de maatregelen die worden getroffen om het lozen in een oppervlaktelichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden aan vaste objecten te voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken

 

3.11lid 1 jo lid 3 Blbi

 

500

1.500

PM

322

   

lozen van grondwater in een vuilwaterriool vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming

 

3.1, lid 1 jo lid 5 Blbi

 

1.500

3.000

PM

334

   

lozen in een oppervlaktewaterlichaam van toiletwater vanaf een pleziervaartuig, terwijl dit toiletwater niet voorafgaand aan het lozen door een zuiveringsvoorziening is geleid die voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde eisen

 

3.9 lid 1 Blbi

 

500

2.000

PM

335

   

bij ontgravingen of baggerwerkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam waarbij de kwaliteit van de te baggeren of ontgraven waterbodem een bij ministeriële regeling te bepalen interventiewaarde overschrijdt, de werkzaamheden niet uitvoeren overeenkomstig een werkplan, waarin maatregelen zijn beschreven waarmee het lozen zo veel als redelijkerwijs mogelijk wordt beperkt

 

3.17 lid 2 Blbi

 

1.500

4.000

PM

336

   

lozen in zoet oppervlaktewater vanaf een niet varend vaartuig van afvalwater dat vrijkomt bij het spoelen van door dat vaartuig vervoerd zeezand

 

3.20 lid 3 Blbi

 

750

1.500

PM

544

   

door degene die voornemens is langer dan 48 uur doch ten hoogste 8 weken grondwater te lozen bij ontwatering, dit lozen niet ten minste 5 werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag

 

1.12 lid 2 Blbi

 

750

1.500

PM

547

   

bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt

 

3.1 lid 2 Blbi

 

750

1.500

PM

548

   

bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een niet aangewezen oppervlaktewaterlichaam terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt

 

3.1 lid 3 Blbi

 

750

1.500

PM

549

   

lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer dan 50 milligram per liter bedraagt of als gevolg van het lozen visuele verontreiniging optreedt

 

3.2 lid 3 Blbi

 

250

500

PM

550

   

lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen, zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag, wordt overschreden

 

3.2 lid 4 Blbi

 

250

500

PM

767

   

niet werken conform het werkplan waarin de maatregelen worden omschreven om het lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden aan vaste objecten te voorkomen danwel zoveel mogelijk te beperken

 

3.11 Besluit lozen buiten inrichtingen

 

500

2.000

PM

570

c

 

niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden door dieren te vangen en/of doden met lijm en/of te vangen met vangkooien die niet tijdig geleegd worden (max. 3 dieren)

 

3.24 lid 1 WNB

 

300

600

PM

570

d

 

niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden door dieren te vangen en/of doden met lijm en/of te vangen met vangkooien die niet tijdig geleegd worden (meer dan 3 dieren)

 

3.24 llid 1 WNB

 

600

1.200

                   
       

Nummers PM 285b, PM 286b, PM 290b, PM 291b: Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming soorten/CITES

         

PM

285

b

 

CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

 

3.37 WNB jo 3.14 RNB

 

500

 

PM

286

b

 

CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

 

3.37 WNB jo 3.14 RNB

 

500

 

PM

290

b

 

CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

 

3.37 WNB jo 3.14 RNB

 

300

 

PM

291

b

 

CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

 

3.37 WNB jo 3.14 RNB

 

300

 
                   
       

Nummers PM 292 – PM 294 Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming houtopstanden

         

PM

292

   

vellen of te doen vellen van een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, zonder voorafgaande melding (max. 1 hectare)

 

4.2 lid 1 WNB

 

1.000

4.000

PM

293

   

als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen aan verplichting binnen een tijdvak van drie jaren na de velling of het tenietgaan van de houtopstand te herbeplanten op bosbouwkundig verantwoorde wijze (max. 1 hectare)

 

4.3 lid 1 WNB

 

1.000

4.000

PM

294

   

als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgedaan, niet voldoen aan verplichting beplanting die niet is aangeslagen binnen drie jaren te vervangen (max. 1 hectare)

 

4.3 lid 2 WNB

 

1.000

2.000

  1. De Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en muldergedragingen geldt als bijlage bij deze Richtlijn. In deze Tekstenbundel zijn onder andere de OM-feiten opgenomen. ^ [1]
  2. Afdoening houdt in: een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie. ^ [2]
  3. Wet van 31 maart 2011 tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de Gemeentewet in verband met het onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften brengen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en enkele technische verbeteringen (Stb. 2011, 170). ^ [3]
  4. De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. ^ [4]
  5. De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen en in de tarieventabel. ^ [5]
  6. Indien er sprake is van een rechtspersoon, geldt indien er een OBM staat op de overtreding, in plaats daarvan een opslag van 20% bovenop het vastgestelde sanctiebedrag. ^ [6]
  7. De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. De Tekstenbundel is te vinden op de pagina van de CFT op JKS. ^ [7]
  8. Zie bijlage bij Recidiveregeling Veelplegers verkeer voor volledige feitomschrijvingen. ^ [8]
  9. Per 1 januari 2018 zijn de feitcodes K 065 e en K 065 f uit deze regeling gehaald en ondergebracht in de recidiveregeling rijden zonder rijbewijs. ^ [9]
  10. Afdoening houdt in: een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie. ^ [10]
  11. Het zwaartepunt ligt bij dit subonderdeel en wordt hierdoor zwaarder bestraft. ^ [11]