|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 001 – PM 010 en PM 612 – PM 613: Wet Milieubeheer
|
|
|
|
|
|
PM
|
001
|
a
|
|
zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking
– buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of
te verbranden: 1–5 m3
|
|
10.2 Wm
|
|
750
|
3.000
|
PM
|
001
|
b
|
|
zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking
– buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of
te verbranden: 5–10 m3
|
|
10.2 Wm
|
|
1.500
|
6.000
|
PM
|
003
|
|
|
zich door afgifte aan een ander hebben ontdaan van bedrijfsafvalstoffen; max. 10 m3
|
|
10.37 lid 1 Wm
|
|
750
|
3.000
|
PM
|
004
|
|
|
niet registreren van één of meer gegevens als bedoeld in artikel 10.38 lid 1 Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen
|
|
10.38 lid 1 Wm
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
005
|
|
|
geen melding maken met betrekking tot afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke
afvalstoffen aan het bevoegd gezag
|
|
10.38 lid 3 Wm
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
006
|
|
|
niet verstrekken van een begeleidingsbrief, welke ten minste de gegevens bevat die
zijn genoemd in art. 10.39 lid 1 onder a en 10.38 lid 1 van de Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke stoffen aan een persoon als bedoeld
in art. 10.37 lid 2 onder a tot en met e Wet milieubeheer
|
|
10.39 lid 2 Wm
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
007
|
|
|
niet melden van afgifte van bedrijfsafvalstoffen aan het bevoegd gezag door een persoon
als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a of b van de Wet milieubeheer
|
|
10.40 lid 1 Wm
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
008
|
|
|
in ontvangst nemen van bedrijfsafvalstoffen door een persoon als bedoeld in art. 10.40 lid 1 Wet milieubeheer zonder dat daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief als bedoeld in art. 10.39 lid 1 onder a en b Wet milieubeheer worden verstrekt
|
|
10.40 lid 2 Wm
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
009
|
|
|
tijdens het vervoer van bedrijfsafvalstoffen geen begeleidingsbrief als bedoeld in
art. 10.39 Wet milieubeheer aanwezig hebben, zolang degene die afvalstoffen onder zich heeft
|
|
10.44 lid 1 Wm
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
010
|
|
|
bedrijfsafvalstoffen inzamelen zonder vermelding op een lijst van inzamelaars
|
|
10.45 lid 1 onder a Wm
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
612
|
|
|
zich niet houden aan de voorschriften bij de inzamelvergunning
|
|
18.18 Wm jo 10.49 lid 2 Wm
|
|
750
|
2.000
|
PM
|
613
|
a
|
|
zonder vermelding als vervoerder op de lijst van vervoerders bedrijfsafvalstoffen
of gevaarlijke afvalstoffen voor anderen tegen vergoeding vervoeren
|
|
10.55 lid 1 onder a Wm
|
|
750
|
1.000
|
PM
|
613
|
b
|
|
zonder vermelding als handelaar op de lijst van handelaars bedrijfsafvalstoffen of
gevaarlijke afvalstoffen verhandelen
|
|
10.55 lid 1 onder b Wm
|
|
750
|
2.000
|
PM
|
613
|
c
|
|
zonder vermelding als bemiddelaar op de lijst van bemiddelaars ten behoeven van anderen
bemiddelen bij het beheer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen
|
|
10.55 lid 1 onder c Wm
|
|
750
|
2.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 030, PM 034 – PM 042, PM 636 – PM 638 en PM 710: Europese Verordening Overbrenging
Afvalstoffen (EVOA)
|
|
|
|
|
|
PM
|
030
|
|
|
overbrengen van afvalstoffen zonder de betrokken bevoegde autoriteiten zo spoedig
mogelijk op de hoogte te brengen van een – wegens onvoorziene omstandigheden benodigde
– routewijziging bij een algemene kennisgeving
|
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 13 lid 2 EVOA
|
|
1.200
|
1.200
|
PM
|
034
|
|
|
overbrengen van afvalstoffen terwijl het vervoersdocument niet volledig of onjuist
is ingevuld of niet is ondertekend door de kennisgever
|
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder a EVOA
|
|
1.200
|
1.200
|
PM
|
036
|
|
|
overbrengen van afvalstoffen waarbij het transport van afvalstoffen op een andere
dan de opgegeven transportdatum plaatsvindt
|
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder b EVOA
|
|
1.200
|
1.200
|
PM
|
037
|
|
|
overbrengen van afvalstoffen waarbij het vervoer niet vergezeld gaat van de juiste
documenten (vervoersdocument, de afschriften van het kennisgevingsdocument met de
schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten
resp. zijn verleend en gesteld)
|
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder c, tweede volzin, EVOA
|
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
042
|
|
|
niet gedurende ten minste 5 jaar door de kennisgever en/of de ontvanger en/of de inrichting
die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten
verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen
|
|
10.56 Wm i.v.m. 5 Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen
|
|
1.700
|
1.700
|
PM
|
636
|
|
|
niet gedurende drie jaar door de kennisgever, de ontvanger, de inrichting die de afvalstoffen
heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten
inzake de kennisgeving van een transport
|
|
10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 1 EVOA
|
|
1.700
|
1.700
|
PM
|
637
|
|
|
niet gedurende drie jaar bewaren van de uit hoofde van artikel 18 lid 1 EVOA verstrekte
informatie door de opdrachtgever, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen
ontvangt
|
|
10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 2 EVOA
|
|
1.700
|
1.700
|
PM
|
638
|
a
|
|
overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing met onvolledige
bijlage VII informatie
|
|
10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA
|
|
600
|
1.000
|
PM
|
638
|
b
|
|
overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing zonder bijlage VII
informatie
|
|
10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA
|
|
1.800
|
3.000
|
PM
|
710
|
|
|
het niet voorhanden hebben van een juridisch bindend contract bij aanvang van de overbrenging
|
|
10.60 lid 5 sub a Wm ivm 18 lid 2 EVOA
|
|
750
|
750
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 045 – PM 066 en PM 750: Besluit gebruik meststoffen (BGM)
|
|
|
|
|
|
PM
|
045
|
|
|
gebruiken van meststoffen
|
|
1a lid 1 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
046
|
|
|
gebruiken van zuiveringsslib, herwonnen fosfaten en overige organische meststoffen
|
|
1b lid 1 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
047
|
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op weideland gedurende de periode van beweiding
|
|
1d onderdeel a BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
048
|
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen,
minder dan drie weken voor de oogst
|
|
1d onderdeel b BGM
|
|
1.200
|
1.800
|
PM
|
049
|
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant,
met uitzondering van fruitbomen, gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk
het fruit
|
|
1d onderdeel c BGM
|
|
1.200
|
1.800
|
PM
|
050
|
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of
vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden
geconsumeerd, minder dan tien maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst
|
|
1d onderdeel d BGM
|
|
1.200
|
1.800
|
PM
|
051
|
a
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, herwonnen fosfaten, compost of overige organische
meststoffen op natuurterrein
|
|
2 lid 1 BGM
|
|
1.200
|
1.800
|
PM
|
051
|
b
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, herwonnen fosfaten, compost of overige meststoffen
op overige grond
|
|
2 lid 1 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
052
|
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen
fosfaten of een mengsel met deze meststoffen, indien de bodem geheel of gedeeltelijk
is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw
|
|
3 lid 1 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
053
|
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen
fosfaten, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen,
indien de bovenste bodemlaag met water is verzadigd
|
|
3a BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
054
|
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen
fosfaten, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen
in de periode van 1 september tot en met 31 januari, indien de bodem tegelijkertijd
wordt bevloeid, beregend of geïnfiltreerd
|
|
3b lid 1 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
055
|
|
|
gebruiken van vaste mest of steekvast zuiveringsslib in de periode van 1 september
tot en met 31 januari
|
|
4 lid 1 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
056
|
|
|
gebruiken van drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib in de periode van 1 augustus tot
en met 15 februari
|
|
4 lid 3 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
057
|
|
|
gebruiken van stikstofkunstmest op bouwland of grasland in de periode van 16 september
tot en met 31 januari
|
|
4a lid 1 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
058
|
|
|
vernietigen van de graszode op grasland
|
|
4b lid 1 BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
059
|
|
|
niet overeenkomstig bij ministriele regeling aangewezen methoden die de ammoniakemissie
beperken, gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of een mengsel met deze
meststoffen op bouwland of grasland of niet beteelde grond
|
|
5 BGM
|
|
900
|
1.500
|
PM
|
060
|
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige
organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen anders dan door een zo
gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt
|
|
6 BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
061
|
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige
organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op grond met een hellingspercentage
van 7 of meer indien de desbetreffende grond is aangetast door geulenerosie
|
|
6a lid 1 BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
062
|
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen
of een mengsel met deze meststoffen op niet-beteelde grond met een hellingspercentage
van 7 of meer
|
|
6b lid 1 BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
063
|
|
|
gebruiken van stikstofkunstmest op niet-beteelde grond met een hellingspercentage
van 7 of meer
|
|
6c BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
064
|
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige
organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op bouwland met een hellingspercentage
van 18 of meer
|
|
6d BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
065
|
a
|
|
niet direct aansluitend en uiterlijk op 1 oktober van het desbetreffende jaar na de
teelt van maïs op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriële regeling aangewezen
gewas
|
|
8a lid 1 onder a BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
065
|
b
|
|
niet uiterlijk op 31 oktober na de teelt van mais op zand- en lössgronden telen van
een bij ministeriele regeling aangewezen gewas als hoofdteelt voor het volgende jaar
|
|
8a lid 1 onder b BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
065
|
c
|
|
niet direct aansluitend en uiterlijk op 31 oktober na de teelt van mais overeenkomstig
de biologische productiemethoden en mais, niet zijnde snijmais op zand- en lössgronden
telen van een bij ministeriele regeling aangewezen gewas
|
|
8a lid 2 BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
066
|
|
|
vernietigen van gewassen die na maïs worden geteeld, bedoeld in het eerste lid onderdelen
a en b en tweede lid, voor 1 februari van het volgende jaar
|
|
8a lid 3 BGM
|
|
500
|
900
|
PM
|
750
|
|
|
niet voor 1 oktober melden van de teelt van een aangewezen gewas als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel b, aan Onze Minister met gebruikmaking van een door die Minister
beschikbaar gesteld middel
|
|
8a lid 4 BGM
|
|
300
|
500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 084 – PM 088 en PM 590 – PM 593: Wet bodembescherming (WBB)
|
|
|
|
|
|
PM
|
084
|
a
|
|
door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet
gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat
door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen
van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde
die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen:
0 t/m 5 m3
|
|
13 WBB
|
|
750
|
2.500
|
PM
|
084
|
b
|
|
door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet
gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat
door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen
van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde
die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen:
6 t/m 10 m3
|
|
13 WBB
|
|
1.500
|
5.000
|
PM
|
087
|
a
|
|
door degene die bouw- en sloopafval bewerkt met een mobiele puinbreker niet (tijdig)
melden van dat bewerken aan burgemeester en wethouders
|
|
4 lid 1 Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval
|
|
1.000
|
2.500
|
PM
|
088
|
|
|
door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd,
daarvan niet zo spoedig mogelijk een verslag indienen bij gedeputeerde staten of in
dat verslag niet de vereiste gegevens verstrekken
|
|
39c WBB
|
|
1.500
|
5.000
|
PM
|
590
|
|
|
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke
verordening): wijzigingen op het saneringsplan
|
|
39a WBB/PMV
|
|
1.000
|
3.000
|
PM
|
592
|
|
|
zonder milieukundige begeleiding uitvoeren van de sanering
|
|
39a WBB/PMV
|
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
593
|
|
|
niet melden bij het bevoegd gezag van het voornemen de bodem te saneren, dan wel handelingen
te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd
of verplaatst
|
|
28 lid 1 WBB
|
|
2.000
|
8000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 137 – PM 142, PM 502 – PM 504, OM 567 – PM 568, PM 146 – 160, PM 505 en
PM 560 – 563: Vuurwerkbesluit (Vwb)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.3.1 lid 2 Vwb
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik opslaat er
niet zorg voor dragen dat op de artikelen die verpakt worden en worden opgeslagen
de aanduiding van de klasse waarin de artikelen volgens de bijlage A van het ADR zijn
ingedeeld als vuurwerk aanwezig is en blijft
|
|
|
|
|
|
PM
|
137
|
a
|
|
andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbesluit is toegestaan: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2
|
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
137
|
b
|
|
andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbesluit is toegestaan: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2
|
|
|
6.000
|
PM
|
138
|
a
|
|
in de bewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van
verpakt vuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3
|
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
138
|
b
|
|
in de bewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van
verpakt vuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3
|
|
|
6.000
|
PM
|
139
|
a
|
|
de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van
het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4
|
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
139
|
b
|
|
de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van
het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4
|
|
|
6.000
|
PM
|
140
|
a
|
|
niet voldoen aan inrichting (buffer)bewaarplaats volgens voorschrift 3.6 van Bijlage 1 Vuurwerkbesluit: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6
|
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
140
|
b
|
|
niet voldoen aan inrichting (buffer)bewaarplaats volgens voorschrift 3.6 van Bijlage 1 Vuurwerkbesluit: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6
|
|
|
6.000
|
PM
|
142
|
a
|
|
buiten de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk of buiten
de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop
van consumentenvuurwerk, ander consumentenvuurwerk dan fop- en schertsvuurwerk aanwezig
hebben en in totaal daarvan niet meer dan 200 kg: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1
|
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
142
|
b
|
|
buiten de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk of buiten
de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop
van consumentenvuurwerk, ander consumentenvuurwerk dan fop- en schertsvuurwerk aanwezig
hebben en in totaal daarvan niet meer dan 200 kg: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1
|
|
|
6.000
|
PM
|
503
|
a
|
|
gelijktijdig andere goederen en consumentenvuurwerk in de (buffer)bewaarplaats: inrichtingen
t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 jo bijlage 1 vs 3.1 Vwb
|
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
503
|
b
|
|
gelijktijdig andere goederen en consumentenvuurwerk in de (buffer)bewaarplaats: inrichtingen
vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 jo bijlage 1 vs 3.1 Vwb
|
|
|
6.000
|
PM
|
504
|
|
|
als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik opslaat er
niet zorg voor dragen dat op de artikelen die verpakt worden en worden opgeslagen
de aanduiding van de klasse waarin de artikelen volgens de bijlage A van het ADR zijn
ingedeeld als vuurwerk aanwezig is en blijft
|
|
1.3.1 lid 2 Vwb
|
|
|
1.500
|
PM
|
567
|
a
|
|
het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen buiten het bereik van
de sprinklerinstallatie: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2
|
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
567
|
b
|
|
het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen buiten het bereik van
de sprinklerinstallatie: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2
|
|
|
6.000
|
PM
|
568
|
a
|
|
het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen binnen het bereik van
de sprinklerinstallatie, maar niet buiten het bereik van het publiek: inrichtingen
t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2
|
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
568
|
b
|
|
het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen binnen het bereik van
de sprinklerinstallatie, maar niet buiten het bereik van het publiek: inrichtingen
vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2
|
|
|
6.000
|
PM
|
720
|
a
|
|
consumentenvuurwerk is niet alleen aanwezig in de daarvoor bestemde (buffer)bewaarplaats
en verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs 1.3
|
|
2.000
|
2.000
|
PM
|
720
|
b
|
|
consumentenvuurwerk is niet alleen aanwezig in de daarvoor bestemde (buffer)bewaarplaats
en verkoopruimte: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs 1.3
|
|
|
6.000
|
PM
|
146
|
a
|
|
het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen
t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2
|
|
1.800
|
2.000
|
PM
|
148
|
a
|
|
het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk
aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5
|
|
1.800
|
2.000
|
PM
|
148
|
b
|
|
het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk
aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5
|
|
|
6.000
|
PM
|
150
|
|
|
het niet registreren van hetgeen onder artikel 1.4.2 lid 1 onder a en b Vuurwerkbesluit staat genoemd, indien men vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik
vervaardigt, binnen het grondgebied van Nederland brengt of voor handelsdoeleinden
voorhanden heeft
|
|
1.4.2 lid 1 Vwb
|
|
|
6500
|
PM
|
152
|
|
|
het niet ten minste 48 uur voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen
van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, een elektronische melding
indienen bij Onze Minister, in de periode 15 december tot 1 januari wordt deze melding
24 uur voorafgaand aan het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen
van de artikelen gedaan
|
|
1.3.2 lid 1 en 2 Vwb
|
|
750
|
3.000
|
PM
|
156
|
|
|
vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in de handel brengen, voorhanden
hebben, aan een ander ter beschikking stellen of gebruiken anders dan met inachtneming
van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 1A.4.1, 2.1.3, 3.1.1 en 3A.1.1 met betrekking tot de aanduiding en het bezigen van vermeldingen
|
|
1A.2.1 lid 3 Vwb
|
|
|
7500
|
PM
|
157
|
|
|
in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit niet ononderbroken een vervoermiddel met vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor
theatergebruik beladen en/of daaruit lossen
|
|
1.2.5 lid 1 onder b Vwb
|
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
160
|
|
|
zonder daartoe verleende vergunning consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of
pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding brengen, ten behoeve
daarvan opbouwen, installeren, bewerken, dan wel na ontbranding verwijderen
|
|
3B.1 lid 1 Vwb
|
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
505
|
|
|
het in de handel brengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik
zonder dat hier overeenkomstig artikel 1A.4.2 een EU-conformiteitsverklaring is opgesteld
|
|
1A.2.1 lid 4 Vwb
|
|
|
1.000
|
PM
|
560
|
|
|
in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit het laten staan en het laten liggen van een vervoermiddel waarin of waarop zich vuurwerk
of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik bevinden
|
|
1.2.5 lid 1 onder a. Vwb
|
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
563
|
|
|
per levering meer dan 25 kg consumentenvuurwerk aan een particulier ter beschikking
stellen binnen de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit
|
|
2.3.3 Vwb
|
|
500
|
1.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 224 – PM 229: Waterwet (Wtw)
|
|
|
|
|
|
PM
|
224
|
|
|
zonder vergunning stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen
|
|
6.2 Wtw
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
225
|
|
|
zonder vergunning van gedeputeerde staten grondwater onttrekken of water infiltreren
zonder vergunning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet (max. 50 m3/u)
|
|
6.4 Wtw
|
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
226
|
|
|
door degene die handelingen verricht als bedoeld in artikel 6.8 Waterwet, een daardoor veroorzaakte verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van
een oppervlaktewaterlichaam niet zo spoedig mogelijk melden aan de beheerder
|
|
6.9, lid 1 Wtw
|
|
1.500
|
3.000
|
PM
|
227
|
a
|
|
met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd
met een toegangsverbod: met motorvoertuig
|
|
6.10 Wtw
|
|
250
|
250
|
PM
|
227
|
b
|
|
met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd
met een toegangsverbod: zonder motorvoertuig
|
|
6.10 Wtw
|
|
150
|
150
|
PM
|
227
|
c
|
|
het zich als persoon bevinden op een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, terwijl
op een voor het publiek duidelijke wijze is aangegeven dat dit verboden is
|
|
6.10 Wtw
|
|
150
|
|
PM
|
228
|
a
|
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam
in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 1 t/m 10% overschrijding
|
|
6.20, lid 3 Wtw
|
|
200
|
750
|
PM
|
228
|
b
|
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam
in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 11 t/m 20% overschrijding
|
|
6.20, lid 3 Wtw
|
|
400
|
1.500
|
PM
|
228
|
c
|
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam
in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 21 t/m 30% overschrijding
|
|
6.20, lid 3 Wtw
|
|
600
|
2200
|
PM
|
228
|
d
|
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam
in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 31 t/m 40% overschrijding
|
|
6.20, lid 3 Wtw
|
|
800
|
3.000
|
PM
|
228
|
e
|
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam
in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften 41 t/m 50% overschrijding
|
|
6.20, lid 3 Wtw
|
|
1.000
|
4.000
|
PM
|
229
|
a
|
|
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet melden van een calamiteit met relatief beperkte
gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam
|
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
1.000
|
2.500
|
PM
|
229
|
b
|
|
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet voldoen aan administratieve verplichtingen
|
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
229
|
c
|
|
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet treffen van voorgeschreven voorzieningen
|
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
1.000
|
2.500
|
|
|
|
|
handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: het overschrijden van het toegestane debiet:
|
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
|
|
PM
|
229
|
aa
|
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding
|
|
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
ab
|
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding
|
|
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
229
|
ac
|
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding
|
|
|
|
1.000
|
2.000
|
|
|
|
|
handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 6.13 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften:
|
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
|
|
PM
|
229
|
ba
|
|
niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het watersysteem
|
|
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
bb
|
|
niet voldoen aan administratieve verplichtingen
|
|
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
bc
|
|
niet treffen van voorgeschreven voorzieningen
|
|
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
bd
|
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding
|
|
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
be
|
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding
|
|
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
229
|
bf
|
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding
|
|
|
|
1.000
|
2.000
|
|
|
|
|
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet verboden vergunningsvoorschriften
|
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
|
|
PM
|
760
|
a
|
|
– niet voldoen aan de administratieve verplichtingen
|
|
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
760
|
b
|
|
– meer grondwater onttrekken als in de vergunning is opgenomen
|
|
|
|
1.000
|
2.500
|
PM
|
760
|
c
|
|
– met betrekking tot onttrekkingen van grondwater voor menselijke consumptie verbonden
voorschriften: niet nemen van maatregelen wanneer de trend statisch significant stijgend
is
|
|
|
|
1.000
|
2.500
|
PM
|
760
|
d
|
|
– met betrekking tot onttrekkingen van grondwater voor menselijke consumptie verbonden
voorschriften: niet melden van afwijkingen in de kwaliteit van het grondwater waarbij
75% van de in Bijlage A van het Drinkwaterbesluit opgenomen maximum waarde wordt overschreden
|
|
|
|
1.000
|
2.500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 236 – PM 239: Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah)
|
|
|
|
|
|
PM
|
236
|
|
|
lozen van huishoudelijk afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam, terwijl de afstand
tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of een zuiveringstechnisch werk waarop aansluiting
kan plaatsvinden, 40 meter of minder bedraagt
|
|
10 Blah
|
|
750
|
1.000
|
PM
|
238
|
|
|
huishoudelijk afvalwater niet voorafgaand aan het lozen in een oppervlaktewaterlichaam
door een zuiveringsvoorziening geleiden
|
|
11 Blah
|
|
500
|
750
|
PM
|
239
|
|
|
degene die voornemens is huishoudelijk afvalwater vanuit een particulier huishouden
op en/of in de bodem en/of in een oppervlaktewaterlichaam te lozen, heeft dit voornemen
niet ten minste zes weken voorafgaand aan het plaatsen van een zuiveringsvoorziening
gemeld aan het bevoegd gezag
|
|
13 Blah
|
|
750
|
1.500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 256 – PM 259, PM 322 – PM 336, PM 544 – PM 550, PM 767 en PM 570: Besluit
lozen buiten inrichtingen (Blbi)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.11 Blbi
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
het niet werken conform het werkplan waarin de maatregelen worden omschreven om het
lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden
aan vaste objecten te voorkomen danwel zoveel mogelijk te beperken
|
|
|
|
|
|
PM
|
256
|
a
|
|
door degene die voornemens is een lozing te veranderen niet ten minste vier weken
voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag
|
|
1.10 lid 2 Blbi
|
|
500
|
2.000
|
PM
|
256
|
|
|
door degene die voornemens is te lozen niet ten minste vier weken voordat met het
lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag
|
|
1.10 lid 1 Blbi
|
|
750
|
2.500
|
PM
|
257
|
|
|
door degene die voornemens is te lozen vanuit een bodemsanering dit lozen niet ten
minste vijf werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag (in geval BUS-sanering)
|
|
1.11 Blbi
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
258
|
|
|
bij het lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van werkzaamheden aan vaste
objecten niet of onvoldoende treffen van bij ministeriële regeling aangegeven maatregelen
om het in dat oppervlaktewaterlichaam lozen van stoffen te voorkomen dan wel zoveel
mogelijk te beperken
|
|
3.10 lid 2 jo lid 1 Blbi
|
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
259
|
|
|
niet in een werkplan beschrijven van de maatregelen die worden getroffen om het lozen
in een oppervlaktelichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden
aan vaste objecten te voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, zoveel
mogelijk te beperken
|
|
3.11lid 1 jo lid 3 Blbi
|
|
500
|
1.500
|
PM
|
322
|
|
|
lozen van grondwater in een vuilwaterriool vanuit een proefbronnering in het kader
van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming
|
|
3.1, lid 1 jo lid 5 Blbi
|
|
1.500
|
3.000
|
PM
|
334
|
|
|
lozen in een oppervlaktewaterlichaam van toiletwater vanaf een pleziervaartuig, terwijl
dit toiletwater niet voorafgaand aan het lozen door een zuiveringsvoorziening is geleid
die voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde eisen
|
|
3.9 lid 1 Blbi
|
|
500
|
2.000
|
PM
|
335
|
|
|
bij ontgravingen of baggerwerkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam waarbij de
kwaliteit van de te baggeren of ontgraven waterbodem een bij ministeriële regeling
te bepalen interventiewaarde overschrijdt, de werkzaamheden niet uitvoeren overeenkomstig
een werkplan, waarin maatregelen zijn beschreven waarmee het lozen zo veel als redelijkerwijs
mogelijk wordt beperkt
|
|
3.17 lid 2 Blbi
|
|
1.500
|
4.000
|
PM
|
336
|
|
|
lozen in zoet oppervlaktewater vanaf een niet varend vaartuig van afvalwater dat vrijkomt
bij het spoelen van door dat vaartuig vervoerd zeezand
|
|
3.20 lid 3 Blbi
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
544
|
|
|
door degene die voornemens is langer dan 48 uur doch ten hoogste 8 weken grondwater
te lozen bij ontwatering, dit lozen niet ten minste 5 werkdagen voor de aanvang melden
aan het bevoegd gezag
|
|
1.12 lid 2 Blbi
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
547
|
|
|
bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam
of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde
een vuilwaterriool, terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt
|
|
3.1 lid 2 Blbi
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
548
|
|
|
bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een niet aangewezen oppervlaktewaterlichaam
terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt
|
|
3.1 lid 3 Blbi
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
549
|
|
|
lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte
onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer dan 50 milligram per liter bedraagt
of als gevolg van het lozen visuele verontreiniging optreedt
|
|
3.2 lid 3 Blbi
|
|
250
|
500
|
PM
|
550
|
|
|
lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte
onopgeloste stoffen, zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd
gezag, wordt overschreden
|
|
3.2 lid 4 Blbi
|
|
250
|
500
|
PM
|
767
|
|
|
niet werken conform het werkplan waarin de maatregelen worden omschreven om het lozen
in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden
aan vaste objecten te voorkomen danwel zoveel mogelijk te beperken
|
|
3.11 Besluit lozen buiten inrichtingen
|
|
500
|
2.000
|
PM
|
570
|
c
|
|
niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden
door dieren te vangen en/of doden met lijm en/of te vangen met vangkooien die niet
tijdig geleegd worden (max. 3 dieren)
|
|
3.24 lid 1 WNB
|
|
300
|
600
|
PM
|
570
|
d
|
|
niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden
door dieren te vangen en/of doden met lijm en/of te vangen met vangkooien die niet
tijdig geleegd worden (meer dan 3 dieren)
|
|
3.24 llid 1 WNB
|
|
600
|
1.200
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 285b, PM 286b, PM 290b, PM 291b: Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming
soorten/CITES
|
|
|
|
|
|
PM
|
285
|
b
|
|
CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten
het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
|
500
|
|
PM
|
286
|
b
|
|
CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3
stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben:
opzettelijk
|
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
|
500
|
|
PM
|
290
|
b
|
|
CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal
3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben:
opzettelijk
|
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
|
300
|
|
PM
|
291
|
b
|
|
CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal
3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben:
opzettelijk
|
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
|
300
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 292 – PM 294 Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming houtopstanden
|
|
|
|
|
|
PM
|
292
|
|
|
vellen of te doen vellen van een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen
van griend en/of hakhout, zonder voorafgaande melding (max. 1 hectare)
|
|
4.2 lid 1 WNB
|
|
1.000
|
4.000
|
PM
|
293
|
|
|
als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek
vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen
aan verplichting binnen een tijdvak van drie jaren na de velling of het tenietgaan
van de houtopstand te herbeplanten op bosbouwkundig verantwoorde wijze (max. 1 hectare)
|
|
4.3 lid 1 WNB
|
|
1.000
|
4.000
|
PM
|
294
|
|
|
als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek
vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgedaan, niet voldoen
aan verplichting beplanting die niet is aangeslagen binnen drie jaren te vervangen
(max. 1 hectare)
|
|
4.3 lid 2 WNB
|
|
1.000
|
2.000
|