In deze notitie wordt de methode uitgewerkt waarmee de transitievergoeding openbaar
vervoer voor 2023 (TVOV 2023) wordt bepaald. De notitie bevat daartoe een beschrijving
van hetgeen nodig is voor de aanvraag, de wijze van berekening en een processchets
van aanvraag tot definitieve verrekening.
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
1.1. Leeswijzer
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Hoofdstuk 2 bevat een nadere uitwerking van de transitievergoeding.
Hoofdstuk 3 licht de grondslagen voor berekening van de TVOV 2023 verder toe terwijl
hoofdstuk 4 de berekening van de TVOV 2023 uitwerkt en illustreert. Deze valt uiteen
in de berekening van de maximale TVOV per concessie, de berekening bij aanvraag en
bij vaststelling.
De voorwaarden voor de TVOV 2023 worden in hoofdstuk 5 beschreven en uitgewerkt. Hoofdstuk
6 bevat een processchets van aanvraag tot eindafrekening. In hoofdstuk 7 wordt nader
ingegaan op de in het kader van de TVOV te verstrekken monitorings- en verantwoordingsinformatie.
1.2. Aanleiding en doel
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Gezien de onzekerheid in de sector over de reizigersaantallen in 2023 en de veranderde
reizigersvraag, hebben de gezamenlijke overheden in het NOVB besloten een gezamenlijk
transitievangnet voor 2023 in te stellen. We noemen de bijdrage van IenW aan het vangnet de regeling transitievergoeding ov in 2023 (TVOV 2023) en deze wordt in deze notitie uitgewerkt. Met de regeling en
hun eigen bijdragen kunnen de verantwoordelijke overheden ook in 2023 de reiziger
een voldoende, veilig en betrouwbaar OV bieden en kan de OV-sector de noodzakelijke
transitie maken naar het ‘nieuwe normaal’ na de coronacrisis, uiterlijk in 2024.
1.3. Werking van de regeling
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
De regeling TVOV is beschikbaar voor al het openbaar vervoer binnen de landsgrenzen
onder een concessie in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023.
Deze periode wordt in deze notitie aangeduid als de subsidiabele periode.
Een concessieverlener kan na samenspraak met een concessiehouder TVOV 2023 aanvragen
bij IenW. De TVOV 2023 wordt aangevraagd en bepaald per concessie. De TVOV 2023 vult
de werkelijke opbrengsten in 2023 aan tot maximaal de werkelijke kosten voor het verzorgen
van het openbaar vervoer in een concessie in 2023. Voor iedere concessie is een maximale
TVOV 2023 bepaald: Deze bedraagt 2/3 van het bedrag dat nodig is om de geïndexeerde
referentieopbrengsten bij 82% herstel van de directe geïndexeerde referentiereizigersopbrengsten,
aan te vullen tot 93% of 95% van de geïndexeerde referentiekosten. De referentiekosten
en -opbrengsten zijn afgeleid uit de resultatenrekening van de vervoerder in het ‘oude
normaal’. Veelal is 2019 het referentiejaar. In geval van een concessie met een ingangsdatum
later dan 1-1-2019 kan dat een later jaar zijn.
Het veronderstelde herstelpercentage van 82% is ontleend aan de verwachting voor 2023
van de regionale vervoerders voor het herstel van de reizigersopbrengsten.
De kosten en opbrengsten uit het referentiejaar worden op prijspeil 2023 gebracht
door middel van de TVOV-index.
Het Ministerie van IenW reserveert in haar rol als subsidieverstrekker maximaal € 150 miljoen
voor de TVOV 2023.
De transitievergoeding is op basis van nacalculatie en kan dus definitief worden bepaald
zodra de werkelijke subsidiabele kosten en subsidiabele opbrengsten van een concessie
over de subsidiabele periode van 2023 bekend zijn.
Vanzelfsprekend is er tussen partijen aandacht voor het omgaan met vertrouwelijke
bedrijfsgegevens van concessiehouders en gevoeligheden op het terrein van mededinging.
2. Nadere uitwerking transitievergoeding 2023
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
De transitievergoeding OV 2023 past binnen het EU-recht. De grondslag wordt gevormd
door aangepaste concessies binnen de ruimte die de PSO-verordening daarvoor biedt.
De aangepaste concessies lopen tijdens de subsidiabele periode. Gedurende die periode
is geen staatssteun aan de orde en dus ook geen staatssteunmelding nodig.
De uitkering loopt via het op grond van de Wet personenvervoer tot concessieverlening aangewezen bevoegd gezag. De rijksoverheid is concessieverlener
voor het hoofdrailnet en de Waddenveren en verstrekt een incidentele subsidie aan
betrokken vervoerders. Decentrale overheden (DO’s) zijn opdrachtgever van de overige
openbaarvervoerconcessies. De vergoeding voor de decentrale concessies loopt van IenW
naar de begrotingen van de opdrachtgevers van het regionale openbaar vervoer namelijk
de vervoerregio Amsterdam, de metropoolregio Rotterdam-Den Haag, de twaalf provincies
en het OV-bureau Groningen Drenthe. In de relatie tussen Rijk en DO komt een regeling
SPUK (SPecifieke UitKering).
Kosten en opbrengsten van activiteiten waarbij sprake is van bekostiging door de overheid,
de concessieverlener of een derde partij, blijven buiten de grondslag voor berekening.
Zie paragrafen 2.2 en 3.2 voor nadere toelichting.
Een aanvraag voor de TVOV 2023 dient uiterlijk 1 april 2023 ingediend te worden, inclusief
een plan waarin wordt toegelicht hoe de concessie vanaf 2024 de kosten voor het uitvoeren
van de dienstregeling laat aansluiten op de verwachte opbrengsten.
De regeling laat een zogeheten nulaanvraag toe. Een dergelijke aanvraag komt van pas
als sprake is van een dusdanig hoge verwachting directe reizigersopbrengst, dat er
geen TVOV toegekend zal worden als de verwachting uitkomt. Tegelijkertijd kan er onzekerheid
zijn over de uiteindelijke reizigersopbrengsten en wil een concessie het recht op
TVOV niet verliezen. Als bij verantwoording blijkt dat de reizigersopbrengsten in
2023 lager zijn dan voor 1 april verwacht, kan bij vaststelling toch een bedrag TVOV
2023 vastgesteld worden.
In geval van een aanvraag door een opbrengstverantwoordelijke concessiehouder handhaven
de decentrale overheden hun exploitatiebijdrage in 2023 tenminste op het niveau van
2022 dan wel op het aantoonbaar voor de coronacrisis geplande of afgesproken niveau
voor 2023.
De TVOV 2023 kan zowel door een concessiehouder (via de concessieverlener) als de
concessieverlener worden aangevraagd. Die laatste situatie kan zich voordoen bij kostencontracten
omdat het niet de bedoeling is dat een opbrengstverantwoordelijke overheid geconfronteerd
wordt met een eventueel tekort door tegenvallende reizigersopbrengsten. De concessiehouder is gehouden mee te werken aan die aanvraag middels het verstrekken
van de noodzakelijke gegevens. Zowel een concessiehouder (al dan niet opbrengstverantwoordelijk)
als een opbrengstverantwoordelijke concessieverlener kunnen dus ontvangende partij
zijn in het kader van de TVOV 2023. Mocht een opbrengstverantwoordelijke concessieverlener
willen aanvragen voor een concessie dan initieert de concessieverlener hierover overleg
met de concessiehouder. Indien het voordeel van het aanvragen van de TVOV (in financiële
zin qua omvang) niet opweegt tegen het nadeel dat de vervoerder ondervindt als gevolg
van verlies van rendement, wordt in beginsel geen aanvraag gedaan maar worden aanvullende
afspraken gemaakt voor de desbetreffende concessie.
In het geval van kostencontracten met een ingangsdatum eerder dan 1-1-2019 geldt dat
de concessieverlener als exploitatiebijdrage over de subsidiabele periode maximaal
de netto subsidie 2019 (op prijspeil 2023) over die periode uitkeert. Voor kostencontracten
die later dan 1-1-2019 zijn gestart, moet dat maximaal de netto exploitatiesubsidie
uit betreffende periode van het eerste contractjaar (op prijspeil 2023) zijn. Kostencontracten
worden verder toegelicht in paragraaf 2.3. In paragraaf 3.2 wordt uitgewerkt wat onder
netto subsidie verstaan wordt.
Een concessie die gebruik maakt van de TVOV zal in 2023 geen winst maken.
Het voorschotpercentage bij toekenning bedraagt 80%. In de eerste maanden van 2024
is een goede benadering van de werkelijke kosten en (reizigers)opbrengsten in subsidiabele
periode beschikbaar. Met die gegevens kan een update van de aanvraag ingediend worden.
Op basis van die update volgt een aanvullend voorschot tot 95% van het aangepaste
bedrag TVOV 2023 tot een maximum van de resterende 20% uit de toekenningsbeschikking.
De openbaarvervoerbedrijven (concessiehouders) verantwoorden aan de concessieverleners
en de concessieverleners op basis van deze verantwoordingen richting het Rijk.
Oneigenlijk gebruik of eventueel misbruik moet en zal voorkomen worden.
Hoofdstuk 3 licht de grondslagen voor berekening van de TVOV 2023 verder toe terwijl
hoofdstuk 4 de berekening van de TVOV 2023 uitwerkt en illustreert.
2.1. Verschillende bedrijven en concessiecontracten
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
In bijlage Overzicht openbaar vervoerconcessies zijn de actuele openbaar vervoerconcessies opgenomen waarbij aangegeven is welke
autoriteit concessieverlener is en welk openbaar vervoerbedrijf de vervoerder in die
concessie is (concessiehouder). Een overheid verleent één of meer concessies, een
vervoerder verzorgt één of meer concessies bij eventueel meerdere concessieverleners.
De samenstelling van kosten en opbrengsten verschilt tussen landelijke en regionale
concessies.
Waar decentrale concessiehouders een concessie gegund krijgen met als gevolg een exploitatiebijdrage
als onderdeel van hun opbrengsten, maakt NS kosten want zij betaalt een concessiefee
om op het HoofdRailNet (HRN) te mogen rijden. De concessiefee (inclusief HSL-heffing)
voor het HRN is onderdeel van de kostenopgave.
Daarnaast betaalt iedere spoorvervoerder – zowel voor HRN als regionale concessie
– een gebruiksvergoeding aan ProRail voor gebruik van het spoor. Deze is ook onderdeel
van de kostenopgave.
De stedelijke vervoerbedrijven GVB, RET en HTM verzorgen in opdracht van respectievelijk
de Vervoerregio Amsterdam (VRA) en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) het
openbaar vervoer in de drie genoemde steden. De concessies kennen bijzonderheden die
relevant zijn bij de bepaling van de TVOV. Deze worden in de volgende paragrafen uitgewerkt.
2.2. Volledige bekostiging
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
In voorkomende gevallen draagt de concessieverlener, andere overheid of derde partij
alle risico voor onderdelen van de resultatenrekening van een concessie. Als sprake
is van 100% bekostiging blijven betreffende kosten en opbrengsten buiten beschouwing
bij het bepalen van de transitievergoeding. De concessieverlener of derde partij oormerkt
deze bijdragen. Er is steeds sprake van een afgebakende administratie waarin alle
kosten en opbrengsten betreffende het onderwerp van volledige bekostiging zijn ondergebracht.
Per saldo is er evenwicht tussen de kosten en opbrengsten die aan de berekening van
de TVOV zijn onttrokken. Een concessiehouder wordt er aantoonbaar niet beter of slechter
van.
Sommige concessieverleners dragen kapitaallasten van (een deel van) materieel en vloot,
(delen van) het beheer en onderhoud daarvan en/of de werkelijke kosten van de infrastructuur.
Er kan ook sprake zijn van volledige bekostiging van sociale veiligheid. Bovendien
kan het over nieuwe kosten gaan, kosten voor uitvoering van de concessie die nog geen
onderdeel vormden van de referentiekosten en waarvoor een tegemoetkoming bestaat in
de vorm van een overheidssubsidie (bijvoorbeeld MDIEU). Zie verder paragraaf 3.2.
De reizigersopbrengsten kunnen bij metro en tram in de railconcessies van Amsterdam,
Rotterdam en Den Haag veel hoger zijn dan de exploitatiekosten. In de financiële paragraaf
van de concessie staan afspraken over een marktconforme marge (op basis van normkosten
exclusief volledige bekostiging en normopbrengsten). Jaarlijks wordt voorcalculatorisch
een omvang aan reizigersopbrengsten overeengekomen. Gevolg is afromen van een teveel
aan reizigersopbrengsten in de vorm van een ‘negatieve subsidie’ die de concessieverlener
aanwendt voor de bekostiging van de infrastructuur en railvoertuigen. Deze ‘negatieve
subsidie’ wordt betrokken bij berekening van de TVOV. Hij staat ieder jaar opnieuw
aan de opbrengstenkant van de winst- en verliesrekening van desbetreffende concessies.
Naast aspecten van de railconcessies in de drie grote steden zijn andere voorbeelden
van volledige bekostiging aan de orde bij de Fast Ferry Vlissingen–Breskens en in
de concessie Limburg.
-
1. Bij de Fast Ferry Vlissingen–Breskens is op onderdelen sprake van 100% bekostiging
door de concessieverlener provincie Zeeland. Schepen, aanlandingsvoorzieningen en
terminals zijn eigendom van de provincie en worden verhuurd aan Westerschelde Ferry
(concessiehouder). Westerschelde Ferry ontvangt echter een huurvergoeding die gelijk
is aan het huurbedrag. Deze huurkosten en -opbrengsten moeten buiten beschouwing blijven
bij het bepalen van de transitievangnetvergoeding voor deze concessie.
-
2. In de concessie Limburg bekostigt de provincie Limburg (concessieverlener) de meerkosten
van de exploitatie van dieseltreinstellen op de Maaslijn volledig zolang er sprake
is van uitstel van elektrificatie. Het concessiecontract geeft aan dat de Maaslijn
per december 2020 geëlektrificeerd zou zijn. De verrekening van meer- en minderkosten
gaan op basis van budgetneutraliteit. Voor de TVOV kent de resultatenrekening van
de concessiehouder een kostenniveau alsof sprake is van een geëlektrificeerde Maaslijn.
De vergoeding van de provincie voor de meerkosten kan dan buiten de berekeningsgrondslag
voor de TVOV gehouden worden.
2.3. Kostencontracten
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Het OV-bureau Groningen Drenthe en de provincies Overijssel en Flevoland zijn anders dan bij de andere regionale concessies als concessieverlener verantwoordelijk
voor de omvang van de opbrengsten uit reizigersvervoer. In 2022 voegt de provincie
Gelderland zich bij dit gezelschap voor de duur van de noodconcessies Treindienst
Ede–Wageningen Amersfoort, Veluwe Zuid en Arnhem–Nijmegen. Deze concessieverleners
hebben een zogeheten kostencontract met hun concessiehouders gesloten. In het verdienmodel
van de concessiehouder spelen die opbrengsten geen rol.
Het staat concessieverlener en concessiehouder vrij om afspraken te maken over het
overdragen van de opbrengstverantwoordelijkheid aan de concessiehouder.
In geval van een kostencontract start het overleg over de omvang van het aanbod (de
dienstregeling) op initiatief van de concessieverlener. Een opbrengstverantwoordelijke
concessieverlener zal moeten kunnen aanvragen om te voorkomen dat de concessie verlieslatend
wordt door tegenvallende reizigersopbrengsten. Er is dan medewerking nodig van de
concessiehouder omdat alleen deze de werkelijke kosten kent.
3. Kosten en opbrengstcategorieën en criteria aanvraag TVOV 2023
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
In deze paragraaf worden de kosten- en opbrengstcategorieën toegelicht die bij de
aanvraag en verantwoording van de TVOV 2023 opgevoerd moeten worden.
In de Bijlage 1 bij deze notitie is een format voor de aanvraag van de TVOV 2023 opgenomen.
Dan gaat het om zowel de kosten en opbrengsten uit het referentiejaar als om de verwachte
kosten en verwachte opbrengsten in 2023. Onderdeel van de verwachte opbrengsten in
2023 zijn de directe reizigersopbrengsten.
Bij de verantwoording zijn de werkelijke kosten en werkelijke opbrengsten uit de subsidiabele
periode aan de orde. Als onderdeel daarvan worden onder meer de werkelijke reizigersopbrengsten
in 2023 gespecificeerd zodat de feitelijke mate van herstel kan worden afgeleid. Bijlage
1 toont tevens een format voor de verantwoording van de transitievergoeding 2023.
Voor de berekening van de TVOV 2023 mogen alleen kosten en opbrengsten opgevoerd worden
die, gedurende de referentieperiode respectievelijk de subsidiabele periode in 2023,
voortvloeien uit het verzorgen van het openbaar vervoer in een Nederlandse concessie.
Zoals eerder aangegeven geldt daarbij dat kosten en opbrengsten waarbij sprake is
van volledige bekostiging, buiten beschouwing moeten blijven.
De uitvoering van internationale verbindingen (bijvoorbeeld Thalys, Eurostar, ICE)
valt voor het deel binnen de Nederlandse landsgrenzen onder de concessie hoofdrailnet.
De kosten hiervan vallen onder de transitievergoeding voor het HRN. Ze nemen geen
financiële uitzonderingspositie in, in vergelijking met nationale sprinters en IC’s.
Behoudens voor activiteiten binnen een Nederlandse concessie (bijvoorbeeld treinen
in Limburg en Groningen) kunnen bedragen gerelateerd aan activiteiten in het buitenland
geen onderdeel zijn van de aanvraag voor de TVOV 2023. Concessies die vanuit Duitsland
zijn gegund waarbij er in Nederland gereden wordt – dat is bijvoorbeeld het geval
bij de treinverbinding Glanerbrug – Enschede – worden geacht door Duitsland te worden
ondersteund. Bij een aantal internationale regionale treindiensten in Overijssel is
dat voor het Nederlandse deel (t/m landsgrens) niet het geval. Deze treindiensten
zijn opgenomen in de bijlage Overzicht openbaar vervoer concessies waarvoor een transitievangnet kan worden aangevraagd.
De grens wordt gevormd door de kosten en opbrengsten die onderdeel zijn van de commerciële
resultatenrekening (onderdeel van de jaarrekening) van een concessie. Die bedragen
zijn exclusief btw. Ten behoeve van de TVOV wordt de resultatenrekening gezuiverd
voor posten en correcties die betrekking hebben op voorgaande of opvolgende periodes.
In geval een concessie geen zelfstandige organisatorische entiteit is met een eigen
(publiek beschikbare) jaarrekening dan worden de gevraagde posten van de resultatenrekening
(ook wel winst- en verliesrekening genoemd) geconstrueerd zoals hieronder opgesomd.
De beschrijving van de werkwijze is identiek aan de uitwerking van de BVOV 2020, 2021
en 2022 op dit punt.
De opsomming is tevens de richtlijn voor de wijze waarop kosten en opbrengsten aan
de subsidiabele periode toegerekend behoren te worden.
-
• de optelsom van eventueel meerdere concessies past in de jaarrekening van het hogere
organieke niveau van het Nederlandse openbaar vervoerbedrijf, ook m.b.t. indirecte
kosten die aan een concessie worden toebedeeld. Mocht een concessiehouder voor een
bepaalde concessie geen aanvraag doen dan mag die concessie niet buiten beschouwing
blijven in bedoelde optelsom of bij toedeling van indirecte kosten;
-
• indirecte kosten van een hogere organieke eenheid worden aan concessies toebedeeld
met behulp van een sleutel zoals die ook in eerdere jaren gebruikt is. Mochten deze
sleutels ontbreken dan moeten indirecte kosten worden toebedeeld naar rato van directe
kosten van een concessie.
-
• Zoveel als mogelijk aangesloten wordt op de werkwijze en standaards inzake de financiële
administratie en verantwoording van een bedrijf c.q. concessie, waarbij ook rekening
wordt gehouden met de afspraken die zijn gemaakt met de concessieverleners over de
allocatie/doorbelasting van kosten en opbrengsten.
-
• Bij de toerekening van kosten en opbrengsten aan concessies en periodes wordt een
consistente gedragslijn gevolgd.
Het uitgangspunt is dat de categorieën kosten en opbrengsten die meegenomen worden
in de berekening van de TVOV 2023 gelijksoortig zijn. Als bepaalde kostensoorten meegenomen
worden, geldt dat evenzeer voor corresponderende opbrengsten (bijvoorbeeld rentekosten
en -baten). Omgekeerd geldt evenzeer dat de kosten meegenomen worden uit de opbrengstensoorten
die in de berekening op de kosten in mindering gebracht worden.
3.1. Wat wordt opgenomen in de kosten van een concessie?
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Het karakter en de definitie van de kostensoorten die een rol spelen bij de berekening
van de TVOV 2023 is niet anders dan bij de recente regelingen BVOV.
De TVOV 2023 vraagt niet om specificatie van specifieke Covid-19-kosten, zoals voor
schoonmaak en beschermingsmiddelen. Mocht deze kostenpost nog bestaan dan is deze
onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering van concessiehouders.
Het gaat om de personeels-, operationele en financieringskosten aangevuld met de afschrijvingen
(voertuigen, overige vaste activa en immateriële activa) uit de commerciële resultatenrekening
van een concessie. In onderstaande tabel zijn de kostenposten die meegenomen mogen
worden in de kosten van een √ voorzien. Merk op dat in het aanvraagformulier (zie
bijlage Format aanvraag TVOV 2023) alleen de optelsom van personeels-, operationele kosten, afschrijvingen en financieringskosten
is opgenomen.
Kostenposten resultatenrekening concessie
|
Onderdeel opgave voor TVOV 2023
|
|
Personeelskosten
|
√
|
Betreft de personeelskosten van direct personeel. Dat is personeel dat direct betrokken
is bij het primair proces, dus ook controle. Daarnaast mag aan een concessie een deel
indirecte personeelskosten (‘overhead’) worden toegevoegd conform de eerder beschreven
richtlijn (p. 7). Oftewel de kosten voor de eigen organisatie van een vervoerbedrijf.
Zoals onder meer de directie, medewerkers van Marketing, HRM, vervoerontwikkeling,
Verkeersleiding en van het service/klantencentrum, maar ook om bijvoorbeeld de ondernemingsraad.
Het aandeel indirecte personeelskosten wordt bij de verantwoording in de toelichting
bij de kosten expliciet gemaakt.
Tot de personeelskosten behoren salariskosten, sociale lasten, pensioenlasten, kosten
inhuur derden en overige personeelskosten.
|
Operationele kosten
|
√
|
Het aandeel indirecte kosten zoals van gecentraliseerde, facilitaire afdelingen: hoofd-
en/of regionale kantoren, ICT, HR, marketing, onderzoek & ontwikkeling, etc. Wordt
in de toelichting bij de verantwoording expliciet gemaakt.
Tot de operationele kosten behoren onderhouds-, energie- en leasekosten, huur van
gebouwen en terreinen, kosten IT, telecom en porti, verzekeringen, marketing- en bankkosten
en overige operationele kosten (waaronder, maar niet uitsluitend, uitbesteed werk/inhuur
derden).
|
Afschrijving
|
√
|
Afschrijvingen zoals in beleid voorafgaand aan de coronacrisis, 15 maart 2020 is bepaald.
Wanneer in subsidiabele periode afboekingen (impairment) plaatsvinden a.g.v. Covid-19
(bijvoorbeeld op een verlieslatend contract) of a.g.v. uitvoering van het plan op
weg naar het nieuwe normaal in 2024 terwijl die impairment niet wordt vergoed onder
de TVOV dan worden de afschrijvingen meegeteld zoals deze geweest zouden zijn in geval
de afwaardering niet plaatsgevonden zou hebben.
|
Financieringskosten
|
√
|
Waaronder financieringslast leasecontracten en rentekosten
|
Ontslagvergoedingen anders dan voortvloeiend uit reguliere bedrijfsvoering mogen geen
onderdeel zijn van de personeelskosten. Bedoeld wordt dat ontslagvergoedingen niet
mogen worden meegenomen in de kostengrondslag van de TVOV als die ontslagvergoedingen
gerelateerd zijn aan een reorganisatie die het gevolg is van de aanpassingen op weg
naar het ‘nieuwe normaal’ in 2024 (post-corona).
Ook worden bepaalde rentekosten niet meegenomen. De TVOV biedt geen vergoeding voor
het aantrekken van extra vreemd vermogen boven een consistent meerjarig patroon. Onder
meer omdat het Rijk andere voorzieningen (vooral uitstel belastingen) heeft getroffen
voor op orde houden van liquiditeiten nu er sprake is van minder opbrengsten.
(winst)Belastingen (vennootschapsbelasting en eventuele voorheffing dividendbelasting)zijn
niet opgenomen in bovenstaande tabel. Deze worden niet meegenomen in de grondslag
voor de berekening van de TVOV.
Het besluit over de TVOV 2023 brengt met zich mee dat er over de subsidiabele periode
op de commerciële winst- en verliesrekening geen sprake zal zijn van winst in een
concessie waarvoor TVOV 2023 (anders dan nihil) wordt vastgesteld.
Omzetbelasting speelt geen rol op de resultatenrekening van een concessie, voorheffing
inkomstenbelasting en loonheffingen zijn onderdeel van de personeelskosten terwijl
accijnzen, milieu- en energiebelastingen opgenomen zijn in de operationele kosten.
De concessiefee die NS betaalt om op het HoofdRailNet (HRN) te mogen rijden, is onderdeel
van de operationele kosten van het HRN.
De gebruiksvergoeding die iedere spoorvervoerder aan ProRail betaalt voor gebruik
van het spoor is eveneens onderdeel van de operationele kosten van een (spoor- of
multimodale) concessie.
In geval van 100% (risicodragende) bekostiging door de concessieverlener of andere
partijen blijven betreffende kostenposten (en de budgetneutrale vergoeding daarvoor)
buiten beschouwing voor de TVOV.
Voorbeelden zijn (in aanvulling op paragraaf 2.2)
-
• de kosten voor sociale veiligheid in diverse concessies.
-
• de kosten voor projectmatig werk voor indienststellingskosten nieuwe lijnen, lijnen
implementatie van systeemsprongen binnen de staande organisatie of kosten voor tijdelijke
omleidingen.
Concessiehouders hebben verschillende keuzes gemaakt met betrekking tot de financiering
van voertuigen en treinen. In geval van leasecontracten mogen ook de financieringskosten
(rente als onderdeel van de lease) meegenomen worden zijnde onderdeel van de kosten
voor normale uitvoering van het concessiecontract. In geval van materieel (en andere
activa) dat in eigendom is, geldt dat een eventuele forfaitaire rentelast of -bate op het geïnvesteerd vermogen niet meegeteld mag worden. Rente
op vreemd vermogen mag wel meegeteld worden. Ook als dat vreemd vermogen is aangetrokken
voor financiering van voertuigen en treinen. Het uitgangspunt is immers dat alleen
kosten op de WV-rekening van een concessie meegenomen worden in de berekening van
de concessievergoeding.
Kosten – zoals kosten voor een externe accountant – die gemaakt worden voor uitvoering
van de regeling voor het aanvragen en verantwoorden van de transitievergoeding ov
2023, mogen geen onderdeel zijn van de opgave.
3.2. Wat wordt opgenomen in de opbrengsten van een concessie?
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Alle hieronder toegelichte opbrengstcategorieën behoren te worden opgegeven bij aanvraag
en verantwoording. Welke, wanneer een rol spelen bij de bepaling van de TVOV wordt
gedetailleerd uitgelegd in hoofdstuk 4. Daarbij speciale aandacht voor de categorieën
1.b en 4.d.
-
1. De reguliere subsidies van de concessieverlener.
-
a. Vaste exploitatiebijdrage door concessieverlener;
-
b. Prestatieafhankelijke bijdrage door concessieverlener;
-
c. Aanvullende subsidies en opbrengsten.
-
2. Opbrengsten uit het contract met het Ministerie van OCW over het studentenreisproduct.
-
3. Directe opbrengsten van reizigers.
-
4. Andere opbrengsten of subsidies zoals
-
a. een vergoeding (voor gederfde reizigersopbrengsten en eventuele extra exploitatiekosten)
voor tariefacties zoals ‘gratis ov voor kinderen’;
-
b. subsidies in het kader van naleven beleid voorkomen verspreiding coronavirus;
-
c. rentebaten (immers financieringskosten zijn onderdeel van de kostengrondslag).
-
d. een eventuele eenmalige aanvullende bijdrage van de concessieverlener om in 2023 een
voldoende, veilig en betrouwbaar OV te borgen en de transitie naar het nieuwe normaal
in 2024 te bewerkstelligen.
Onder de reguliere subsidies van de concessieverlener verstaan we de contractueel
overeengekomen tegemoetkoming aan exploitatiekosten van de decentrale concessiehouders.
‘Regulier’ omdat ze niet beïnvloed zijn door de coronacrisis (behoudens de toezegging
de exploitatiemiddelen op het oude niveau te handhaven), het bestaan van de TVOV (de
transitie in 2023) en omdat ze passen in een consistent, meerjarig patroon.
-
a. De regionale concessiehouders krijgen een vaste exploitatiebijdrage van de concessieverlener.
In geval van een aanvraag TVOV 2023 door een opbrengstverantwoordelijke concessiehouder
blijft deze vergoeding tenminste op het niveau van 2022 dan wel op het aantoonbaar
voor de coronacrisis geplande of afgesproken niveau voor 2023 en wordt niet gecorrigeerd
voor werkelijke productie. In het geval van kostencontracten geldt dat de concessieverlener
over de subsidiabele periode 2023, afhankelijk van de ingangsdatum van het concessiecontract,
de naar 2023 geïndexeerde netto exploitatiebijdrage 2019, 2020, 2021 of 2022 uitkeert.
-
b. Over de prestatieafhankelijke vergoeding – lees: toepassing bonus/malus regeling –
over de subsidiabele periode, maken concessieverleners en concessiehouders afspraken.
De leidraad daarbij is dat prikkels voor optimaal presteren in de subsidiabele periode
van 2023 niet weggenomen worden maar dat er geen malus wordt opgelegd in geval er
sprake is van door Covid-19 of de gewenste transitie beïnvloede prestaties. Als er
een malus opgelegd is, mag deze – om bedoelde prikkels te behouden – geen onderdeel
zijn van de grondslag in de berekening voor de TVOV. Evenzeer hoeft dan om reden van
balans, een eventuele bonus niet meegenomen te worden in de opbrengsten op basis waarvan
de TVOV berekend wordt.
-
c. Eventuele aanvullende subsidies en opbrengsten.
Wat bedoeld wordt met ‘netto subsidie’ in het geval van kostencontracten beschrijft
de volgende tabel met een getallenvoorbeeld. Voor de grondslag van de berekening maakt
de tabel onderscheid tussen de startdatums van de concessies. Het gaat immers om het
bepalen van de exploitatiesubsidie in het referentiejaar.
|
Vaste exploitatiebijdrage door concessieverlener
|
Opbrengst OCW contract studentenkaart
|
Directe opbrengsten van reizigers
|
Netto subsidie
|
startdatum voor 2020
|
100
|
25
|
25
|
(100-25-25) * LBI
|
Vastgestelde kostprijs conform concessiecontract
|
Werkelijke opbrengsten uit contract OCW over de studentenkaart 2019
|
Werkelijke realisatie directe reizigersopbrengsten 2019
|
Netto subsidie 2019. In dit getallen voorbeeld 50.
|
Volgende jaren
|
Op netto subsidie 2019 wordt de LBI van opeenvolgende jaren toegepast totdat prijspeil
van de subsidiabele periode is bereikt. Stel LBI 2020 is 2% dan is netto exploitatiesubsidie
in 2020 51.
|
Startdatum na 2020
|
104
|
26
|
26
|
(104-26-26) * LBI
|
Overeengekomen dan wel begrootte kosten concessiecontract in eerste jaar. Niveau ’oude
normaal’ dus niet gecorrigeerd voor effecten pandemie en/of uitvoering plan over de
transitie in 2023. Op prijspeil van dat jaar. In dit voorbeeld 102.
|
Geraamde opbrengsten uit contract OCW over de studentenkaart in eerste jaar. Niveau
’oude normaal’ dus niet gecorrigeerd voor effecten pandemie en/of uitvoering plan
over de transitie in 2023. Op prijspeil van dat jaar.
|
Geraamde directe reizigersopbrengsten in eerste jaar. Niveau ’oude normaal’ dus niet
gecorrigeerd voor effecten pandemie en/of uitvoering plan over de transitie in 2023.
Op prijspeil van dat jaar.
|
Netto subsidie eerste contractjaar. In dit voorbeeld 52.
|
Volgende jaren
|
Op netto subsidie eerste contractjaar wordt de LBI van opeenvolgende jaren toegepast
totdat prijspeil van de subsidiabele periode is bereikt. Stel LBI eerstvolgende contractjaar
is 5% dan is netto exploitatiesubsidie in dat jaar 54,6.
|
De wijze van berekening van de netto subsidie impliceert niet dat de opbrengstverantwoordelijkheid
de facto overgedragen wordt aan de concessiehouder.
Normaliter wordt bij kostencontracten het verschil tussen de ingeschatte opbrengsten
en gerealiseerde opbrengsten in de subsidievaststelling (een jaar later) verrekend.
Die verrekening op basis van nacalculatie voor de werkelijk gerealiseerde opbrengsten
heeft – in geval van een aanvraag BVOV of TVOV – over 2020, 2021 en 2022 niet plaatsgevonden
en zal over 2023 ook niet plaatsvinden.
De concessieverlener stelt de definitieve subsidies in jaar n+1 vast. Zodra de definitieve
indexatie over 2023 bekend is.
Bij de railconcessies in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag kan sprake zijn van een
negatieve exploitatiesubsidie. Deze wordt ieder jaar opnieuw op de feitelijke reizigersopbrengsten
gecorrigeerd. Stel de werkelijke reizigersopbrengsten zijn 100 en de negatieve subsidie
bedraagt 25 dan resteert 75. Zie ook paragraaf 2.2).
Overheidssubsidies (waaronder bekostiging door veelal concessieverleners) voor projecten
of activiteiten mogen buiten beschouwing blijven mits ook eenzelfde hoeveelheid kosten
die vervoerders voor die activiteiten maken, evenzeer buiten beeld van de TVOV 2023
blijven. Zoals toegelicht in paragraaf 3.1. De subsidie die niet in mindering gebracht
wordt, betreft daardoor steeds een tegemoetkoming aan kosten die ook niet door de
BVOV vergoed worden. Het gaat om volledige bekostiging van onderdelen van de referentiekosten
zoals genoemd in de voorbeelden van paragraaf 3.1 of om een tegemoetkoming voor nieuwe
kosten. Voorbeelden daarvan zijn:
-
• MDIEU: voor meerkosten gemaakt voor het faciliteren van sectorale maatwerkafspraken
betreffende duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden;
-
• De regeling versnelling verduurzaming ov die zich richt op de meerkosten voor het exploiteren van ZE-voertuigen (in plaats
van diesel en gas als brandstof);
-
• De Tijdelijke uitvoeringsregeling stimuleringsmaatregelen Transitieprogramma OV en corona richt zich op de meerkosten als gevolg van Invoering Nieuwe Betaalwijzen, Transformatie
arbeidsmarkt, Versnellingsmaatregelen, lokaal maatwerkvervoer en ketenmobiliteit.
Er kan maar één subsidie voor één en dezelfde kostenpost buiten beschouwing blijven
in de berekening van de TVOV.
Indien een overheidssubsidie niet in mindering gebracht wordt op de TVOV, stelt dat
eisen aan de administratie voor de verantwoording. Zowel de (meer)kosten waar de subsidie
voor bedoeld is als de subsidie zelf, blijven buiten de referentie- en feitelijke
kosten en opbrengsten bij aanvraag en/of verantwoording van de TVOV. Bedoelde (meer)kosten
en subsidie zijn gelijk in omvang.
Er is een transparante en inzichtelijke administratie beschikbaar van betreffende
(meer)kosten en subsidie. Deze administratie is onderwerp van het controleprotocol
dat de accountant van de concessiehouder uitvoert. Naar verwachting moet deze administratie
reeds beschikbaar zijn omdat immers ook de subsidie verantwoord moet worden.
Het Ministerie van OCW betaalt op grond van een privaatrechtelijk contract met de
vervoersbedrijven een jaarlijkse vergoeding (punt 2), die hoofdzakelijk wordt bepaald
op basis van het aantal geactiveerde studentenreisproducten (waarvoor een garantievolume
van 90% geldt). Het reisgedrag van studenten wordt driejaarlijks gemeten en speelt
vervolgens ook een rol bij de vaststelling van de vergoeding.
Er vindt in 2023 geen bijstelling plaats op basis van veranderd reisgedrag. De eerstvolgende
bijstelling van de vergoeding op basis van het reisgedrag van studenten vindt plaats
per 1 januari 2024, op basis van het reisgedrag van studenten over de periode 1 juli 2022 tot en met
30 juni 2023.
Door afgenomen gebruik van het openbaar vervoer als gevolg van gevoerd beleid zullen
de directe opbrengsten van reizigers in de subsidiabele periode minder zijn dan tijdens
het ‘oude normaal’ (3). Deze daling wordt opgevangen door de TVOV 2023.
Een concessie kan nog andere opbrengsten (bedoeld onder punt 4) genieten. We denken
aan onder meer verkoop van reclamegelegenheid op of in voertuigen, haltes, stations
of een tegemoetkoming voor gratis ov voor kinderen.
Indien een concessie andere opbrengsten of subsidies in 2023 ontvangt of zal ontvangen,
dan dienen die opgegeven te worden. Mogelijk is sprake van een eenmalig aanvullende
bijdrage van de concessieverlener om in 2023 een voldoende, veilig en betrouwbaar
OV te borgen en de transitie naar het nieuwe normaal te bewerkstelligen. Deze eenmalig
aanvullende bijdrage speelt alleen een rol bij de rendementstoets (zie hoofdstuk 4).
Zoals aan de kostenkant het geval is, blijven belastingen buiten beschouwing. De omgang
met eventueel verrekening van het verlies in 2023 met de vennootschapsbelastingen
van eerdere of toekomstige jaren is niet van belang voor de grondslag voor berekening
van de TVOV.
3.3. Referentiejaar 2019
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Het referentiejaar 2019 diende bij de BVOV 2020 om te controleren of voor de kosten
en opbrengsten sprake is van een consistent meerjarig patroon dan wel van afwijkingen
die passen binnen de criteria van de regeling. Hogere kosten of lagere opbrengsten
moesten daartoe toegelicht worden. Om vast te stellen dat de BVOV geen aanleiding
is geweest voor anders dan een normale, gebruikelijke financieel-administratieve handelwijze
met betrekking tot de commerciële resultatenrekening.
Bij het bepalen van de maximale TVOV 2023 zullen voor de meeste concessies de geïndexeerde
referentiekosten en -opbrengsten 2019 gebruikt worden. Als de feitelijke kosten en
opbrengsten van een concessie in 2019 reeds onderwerp zijn geweest van verantwoording
en controle voor een eerdere BVOV dan hoeft die controle niet nogmaals plaats te vinden.
Behoudens eventuele latere correcties/aanvullingen op de kosten en opbrengsten van
2019 en correcte toepassing van de TVOV-index (paragraaf 4.5).
Bij verantwoording van de aanvraag TVOV 2023 spelen de werkelijke kosten en opbrengsten
in de subsidiabele periode van 2023 een rol. Van die kosten en opbrengsten zal moeten
kunnen worden vastgesteld dat ze passen in een consistent meerjarig patroon. In de
wetenschap dat er meerdere jaren verstreken zijn sinds 2019 en dat daarmee de redenen
voor afwijkingen toenemen. Toegelichte afwijkingen zijn acceptabel als ze voldoen
aan de volgende criteria:
-
• Voorafgaand aan het maken van afwijkende kosten is overeenstemming over het beleid dat tot afwijkende kosten heeft geleid – want
noodzakelijk voor een goed productaanbod en goede bedrijfsvoering – in het NOVB dan
wel tussen concessieverlener en concessiehouder.
-
• In geval er geen tijd of gelegenheid was vooraf overeenstemming te bewerkstelligen,
moeten de bovengenoemde afwijkende kosten naar inzichten van zowel concessieverlener
als concessiehouder, bijdragen aan een goed productaanbod of goede bedrijfsvoering
en voortvloeien uit de uitvoering van de concessie.
-
• Ook projectkosten maken onderdeel uit van de ‘kosten concessiehouder’. Dat past voor zover de projectkosten
een verloop kennen zoals voorafgaand aan 15 maart 2020 voorzien was. Zo zijn eventuele
hogere projectkosten in 2022 (om reden van toegenomen zwartrijden tijdens de coronacrisis)
voor versnelde ontwikkeling en versnelde invoering van het nieuwe ov-betalen, betalen
met de bankpas in het bijzonder, niet acceptabel.
-
• Afwijkingen die volgen uit reguliere wet- en regelgeving. Een voorbeeld is de zware
beroepen-regeling. Die leidt in 2021 tot relevante voorzieningen.
4. Berekening TVOV 2023
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
De TVOV 2023 vult de werkelijke opbrengsten in 2023 aan tot maximaal de werkelijke
kosten voor het uitvoeren van het concessiecontract in 2023. Waarbij iedere concessie
een maximale TVOV 2023 kent. Hoe deze berekend is, staat toegelicht in paragraaf 4.1
Paragraaf 4.2 licht toe hoe de aanvraag verwerkt wordt, in 4.3 wordt de weg naar de
vaststelling behandeld.
4.1. Berekening maximale TVOV per concessie
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
De grondslag voor de maximale transitievergoeding 2023 is het kosten- en opbrengstenniveau
van een concessie in 2019, zoals gerapporteerd in de BVOV-monitor van juni 2022 of
een later jaar als de ingangsdatum van het concessiecontract later dan 1-1-2019 is.
We noemen dat de referentiekosten en -opbrengsten van het oude normaal.
In geval van een recent concessiecontract dat later dan 1 januari 2019 is ingegaan
en er is sprake van significante veranderingen vergeleken met het voorgaande concessiecontract,
kunnen de kosten en opbrengsten op de meest actuele begroting (2020, 2021, 2022 of
2023) dienen als referentie. Voorwaarde is een versie van de begroting die niet is
beïnvloed door de coronacrisis en het bestaan van de TVOV. In geval het contract al liep op 1-1-2023 en er voor een eerder jaar BVOV is aangevraagd,
geldt dat voor de TVOV 2023 dezelfde referentiebegroting gehanteerd moet worden als
voor de meest recente aanvraag BVOV.
De regeling TVOV 2023 kent een budgetplafond van € 150 miljoen. De verdeelsleutel
wordt gevormd door een maximum bedrag per concessie dat vooraf is bepaald op basis
van de gegevens uit de Monitor BVOV die in juni 2022 door de concessiehouders beschikbaar
zijn gesteld. Indien op dat moment voor een concessie geen of onvoldoende gegevens
beschikbaar waren, is vooralsnog een maximale TVOV 2023 van nihil vastgesteld.
Aanvragen voor TVOV van concessies waarvan de maximale TVOV nu op nihil staat, kunnen
er in theorie toe leiden dat de optelsom van de TVOV 2023 voor alle concessies samen
leidt tot een bedrag hoger dan € 150 miljoen. Overschrijding van het plafond is niet
mogelijk. Daarom wordt in dat geval het meerdere boven € 150 miljoen ten tijde van
de vaststellingsbeschikking naar rato in mindering gebracht op ieder concessiemaximum.
De kans op plafondoverschrijding is zeer klein:
-
• De verwachting is dat niet alle concessies waarvoor een maximale TVOV berekend is,
uiteindelijk om vaststelling van dat maximum zullen verzoeken.
-
• Er zijn maar weinig concessies waarvan in juni 2022 geen of onvoldoende gegevens beschikbaar
waren.
-
• Het is onwaarschijnlijk dat concessies die op een eerder moment niet afhankelijk waren
van BVOV, dat in 2023 wel van de TVOV zullen zijn.
-
• Onder de nieuwste contracten bevinden zich noodconcessies met condities die een aanvraag
voor TVOV minder waarschijnlijk maken;
De maximale TVOV 2023 bedraagt 2/3 van het bedrag dat nodig is om de geïndexeerde
referentieopbrengsten bij 82% herstel van de directe geïndexeerde referentiereizigersopbrengsten,
aan te vullen tot 93% of 95% van de geïndexeerde referentiekosten. De referentiekosten
en -opbrengsten zijn afgeleid uit de resultatenrekening van de vervoerder in het jaar
2019 (ook wel aangeduid als het ‘oude normaal’).
Het veronderstelde herstelpercentage van 82% is ontleend aan de verwachting voor 2023
van de regionale vervoerders voor het herstel van de reizigersopbrengsten.
De kosten en opbrengsten uit het referentiejaar worden op prijspeil 2023 gebracht
door middel van de TVOV-index.
|
Maximale TVOV 2023 per concessie
|
+
|
93% of eventueel 95% van geïndexeerde kosten concessie referentiejaar
|
Of in geval van een concessiecontract met een aanvangsmoment voor 1-1-2019:
– de werkelijke kosten gemaakt tijdens uitvoering van het concessiecontract in 2019.
Op prijspeil 2023 gebracht door TVOV-index 2023.
Of eventueel in geval van een concessiecontract met een aanvangsmoment later dan 1-1-2019:
– de kosten van een zo actueel mogelijke begroting voor uitvoering van het concessiecontract
in 2020, 2021, 2022 of 2023 waarbij invloeden van de coronacrisis en het bestaan van
de TVOV niet meegenomen zijn. Als nodig op prijspeil 2023 gebracht.
|
–
|
Geïndexeerde opbrengsten concessie referentiejaar bij 82% herstel van de directe reizigersopbrengsten
|
Reguliere subsidies concessieverlener (uitgezonderd prestatieafhankelijke bijdragen)
|
OCW contract studentenkaart
|
82% van de directe opbrengsten van reizigers
|
Andere opbrengsten
|
|
Stap 1 naar maximale TVOV 2023
|
93% of 95% * geïndexeerde referentiekosten -/- geïndexeerde referentieopbrengsten
|
|
Maximale TVOV 2023
|
2/3 * uitkomst stap 1.
|
4.2. Aanvraag, berekening toekenning TVOV 2023
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Voor de toekenningsbeschikking wordt de TVOV berekend op basis van de verwachte kosten
en opbrengsten in 2023. De TVOV draagt niet bij aan mogelijk positief rendement.
De berekening van de TVOV 2023 verloopt stapsgewijs. Onderstaande tabel toont deze
stappen bij verwerking van de aanvraag op weg naar de toekenningsbeschikking.
-
a. De eerste stap a bepaalt het verschil tussen de verwachte kosten in 2023 en de verwachte
opbrengsten in 2023. Daarbij blijven twee opbrengstcategorieën buiten beschouwing
-
a. Prestatieafhankelijke bijdragen van de concessieverleners.
-
b. Een eventuele eenmalige bijdrage van de concessieverlener om in 2023 een voldoende,
veilig en betrouwbaar OV te borgen en de transitie naar het nieuwe normaal te bewerkstelligen.
-
b. De tweede stap b topt de uitkomst van stap a indien nodig af tot de maximale TVOV.
-
c. In geval de tot nu berekende TVOV gegeven andere verwachte opbrengsten en verwachte
kosten tot positief rendement leidt, wordt dit mogelijke positieve rendement in mindering
gebracht.
Bij toekenning wordt een voorschot van 80% betaald.
|
Aanvraag TVOV 2023 per concessie
|
+
|
Stap a. Bepaal het verschil tussen de verwachte kosten en verwachte opbrengsten in
2023
|
Verwachte kosten voor uitvoering van het concessiecontract in 2023 minus de verwachte
opbrengsten ten tijde van de aanvraag.
Buiten beschouwing blijven:
– Eventuele prestatieafhankelijke bijdrage.
– Eventuele eenmalig extra bijdrage van de concessieverlener om in 2023 een voldoende,
veilig en betrouwbaar OV te borgen en de transitie naar het nieuwe normaal te bewerkstelligen.
|
|
Stap b naar toe te kennen TVOV 2023
|
Als uitkomst stap a > maximale TVOV 2023 (zie paragraaf 4.1) dan wordt maximale TVOV
2023 toegekend. Anders de uitkomst van stap a.
|
|
Stap c1a naar toe te kennen TVOV 2023
|
Integrale verwachte opbrengsten (waaronder uitkomst stap b) 2023 -/- verwachte kosten
concessie 2023. Hierbij worden derhalve de volgende verwachte bedragen wel meegenomen:
– Eventuele prestatieafhankelijke bijdrage.
– Eventuele eenmalig extra bijdrage van de concessieverlener om in 2023 een voldoende,
veilig en betrouwbaar OV te borgen en de transitie naar het nieuwe normaal te bewerkstelligen.
|
|
Stap c2 naar toe te kennen TVOV 2023
|
Als uitkomst stap c1 > nihil dan wordt de uitkomst van stap c1 in mindering gebracht
op de uitkomst van stap b. Anders uitkomst stap b.
|
=
|
Voorschot TVOV 2023
|
80% * TVOV 2023.
|
Op basis van de toekenningsbeschikking wordt 80% bevoorschot. Zodra een betrouwbare
benadering van de definitieve kosten en opbrengsten uit de subsidiabele periode beschikbaar
is (januari 2024 of later) kan een aangepaste aanvraag ingediend worden. Dan volgt
een aanvullend voorschot tot 95% van de TVOV 2023 volgens de aangepaste aanvraag.
Tot een maximum van de resterende 20% TVOV 2023 uit de toekenningsbeschikking.
|
Verantwoording TVOV 2023 per concessie
|
+
|
100% van de werkelijke kosten voor uitvoering van het concessiecontract in 2023.
|
|
–
|
Een groot deel van de werkelijke opbrengsten
|
De reguliere subsidies van de concessieverlener over 2023. Uitgezonderd prestatieafhankelijke bijdragen.
|
Werkelijke opbrengsten uit OCW contract studentenkaart in 2023.
|
Werkelijke directe opbrengsten van reizigers in 2023.
|
Andere opbrengsten uit 2023. Een eenmalige aanvullende bijdrage van de concessieverlener om in 2023 een voldoende,
veilig en betrouwbaar OV te borgen en de transitie naar het nieuwe normaal te bewerkstelligen,
mag in deze stap buiten beschouwing gelaten worden.
|
|
Stap y naar vast te stellen TVOV 2023
|
Als uitkomst stap x > maximale TVOV 2023 dan wordt maximale TVOV 2023 de input voor
stap z. Anders uitkomst stap x (verschil tussen 100% van de werkelijke kosten en een
groot deel van de werkelijke opbrengsten)
|
|
Stap z naar TVOV 2023
|
Werkelijke opbrengsten (waaronder uitkomst stap 2) 2023 -/- werkelijke kosten concessie
2023. Hierbij worden derhalve de volgende bedragen wel meegenomen:
– Eventuele prestatieafhankelijke bijdrage.
– Eventuele eenmalig extra bijdrage van de concessieverlener om in 2023 een voldoende,
veilig en betrouwbaar OV te borgen en de transitie naar het nieuwe normaal te bewerkstelligen.
|
=
|
TVOV 2023
|
Als uitkomst stap z > nihil dan wordt de uitkomst van stap z in mindering gebracht
op uitkomst stap y. Anders uitkomst stap y.
|
4.3. Verantwoording, berekening vaststelling TVOV 2023
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Bij vaststelling wordt de TVOV berekend op basis van de werkelijke kosten en opbrengsten
in 2023. De TVOV wordt nooit hoger dan het vooraf bepaalde maximum.
Voorafgaand aan vaststelling vindt een rendementstoets plaats. De TVOV vult de werkelijke
opbrengsten 2023 aan tot maximaal het werkelijke kostenniveau (break-even). Als de werkelijke opbrengsten
inclusief TVOV de kosten overtreffen, wordt het surplus (positief rendement) in mindering
gebracht op de TVOV.
De TVOV 2023 zal nooit kleiner dan nihil worden.
Onderstaande tabel toont de stappen bij verwerking van de verantwoordingsinformatie
op weg naar de vaststelling.
-
x. Bereken het verschil tussen de werkelijke kosten en werkelijke opbrengsten in 2023.
Daarbij blijven twee opbrengstcategorieën buiten beschouwing
-
a. Prestatieafhankelijke bijdragen van de concessieverleners.
-
b. Een eventuele eenmalige bijdrage van de concessieverlener om in 2023 een voldoende,
veilig en betrouwbaar OV te borgen en de transitie naar het nieuwe normaal te bewerkstelligen.
-
y. De tweede stap y topt de uitkomst van stap 1 indien nodig af tot de maximale TVOV.
-
z. De derde stap z is een toets of de TVOV die resteert na de toets van stap y, niet
bijdraagt aan positief rendement. De uitkomst van stap y wordt opgeteld bij de werkelijke,
integrale opbrengsten uit 2023. Als die som hoger is dan de werkelijk gemaakte kosten
in 2023 wordt de uitkomst van stap y afgetopt zodat maximaal sprake zal zijn van break-even
op de resultatenrekening 2023. Als de eerder genoemde eventuele eenmalige bijdrage
van de concessieverlener niet hoger is dan nodig om in een concessie break-even te
bereiken, zal geen sprake zijn van afromen van rendement.
De vastgestelde subsidie wordt verrekend met eerder (een) verleend(e) voorschot(ten).
De TVOV zal, zolang een concessie in 2023 rode cijfers schrijft, bijdragen om dat
verlies te beperken. De TVOV draagt niet bij aan positief rendement.
4.4. Voorbeeldberekeningen TVOV
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Bij deze technische notitie is een spreadsheet (Excel-template_tvov_2023_bij_TNF11.xlsx) beschikbaar met behulp waarvan een concessiehouder voor iedere concessie de maximale
TVOV 2023, de mogelijke omvang van de toekenningsbeschikking en vaststellingsbeschikking
kan bepalen.
Iedere concessiehouder kan de uitkomst afstemmen met IenW en zodoende valideren tegen
de vooraf bepaalde maximale TVOV per concessie (zie paragraaf 4.1). Eenmaal gevalideerd,
kan de maximale TVOV 2023 voor een bepaalde concessie ook gedeeld worden met betrokken
concessieverlener.
4.5. Indexering referentiekosten 2019 naar prijspeil 2023
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
De TVOV-index 2023 bedraagt 116,49%. Dat is de BVOV-index 2022 (zie technische notitie
BVOV 2022, paragraaf 4.2) vermeerderd met 3,5% voor de stap van 2022 naar 2023. Met
dit of samenstellende percentage(s) worden referentiekosten op prijspeil 2023 gebracht.
De TVOV-index 2023 wordt niet meer gecorrigeerd voor updates van de samenstellende
onderdelen.
4.6. Criteria voor extra 2% kostendekking
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Voor de maximale TVOV 2023 kan 2%-punt extra vergoeding aangevraagd worden voor die
concessies waarvoor kan worden aangetoond dat over heel 2019 een winstmarge van 2%
of minder gerealiseerd is. Dit criterium is niet anders dan bij de BVOV 2020, BVOV
2021 of BVOV 2022. Concessies die in 2020 in aanmerking kwamen voor 2% extra kostendekking,
komen daarvoor ook in aanmerking bij de TVOV 2023.
De zuivere winstmarge 2019 van een concessie wordt berekend door het resultaat voor
belastingen (EBT) van de resultatenrekening 2019 te delen door de opbrengsten uit
die resultaatformule. In de berekening is het resultaat voor belastingen (EBT) bepaald
door de kosten (exclusief belastingen) af te trekken van de opbrengsten. Bij bepalen
van de kosten en opbrengsten zijn de richtlijnen gebruikt uit deze technische notitie
waarbij de kosten en opbrengsten gezuiverd zijn voor posten die betrekking hebben
op voorgaande of opvolgende jaren zodat opbrengsten en kosten aan de juiste periode
(kalenderjaar) worden toegerekend.
In geval er sprake is van een nieuwe concessie of een nieuw concessiecontract dan
is er geen realisatie 2019 of vormt deze geen bruikbaar referentiepunt. In die gevallen
kunnen de kosten en opbrengsten van de meest actuele begroting (2020, 2021, 2022 of
2023) als referentiepunt functioneren. Belangrijk daarbij is dat de begroting past
bij de uitvoering van een concessiecontract voor het oude normaal en dus niet is aangepast
onder invloed van de coronacrisis of het plan op weg naar het nieuwe normaal in 2024.
5. Voorwaarden voor een aanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
In deze paragraaf zijn voorwaarden opgenomen waaraan door betrokken partijen voldaan
moet worden.
Afspraak
|
Consequentie bij niet nakomen
|
Een aanvraag voor de TVOV 2023 kan tot 1 april 2023 ingediend worden.
|
Als concessieverlener na deze datum een aanvraag doet, kan deze niet gehonoreerd worden.
|
Aanvragers voor de TVOV dienen voor 1 april een plan aan te leveren met daarin een
beschrijving van de wijze waarop kosten en opbrengsten in de concessie vanaf 2024
minimaal in evenwicht zullen zijn. Aan dit plan worden verschillende inhoudelijke-
en proceseisen gesteld. Zie paragraaf 5.3.
|
Als de aanvragende concessieverlener dit plan niet conform vorm- en procesvereisten
beschikbaar is bij de aanvraag dan kan het Rijk de aanvraag naast zich neerleggen.
|
De partijen die een beroep doen op de vergoeding zullen volledig meewerken aan het
gevraagde inzicht in de kosten en in de opbrengsten die wel binnenkomen.
|
Als de vervoerder of concessieverlener hier niet aan meewerkt, wordt de aanvraag niet
gehonoreerd door dan wel de concessieverlener of het Rijk.
|
Openbaar vervoerbedrijven werken mee om op verzoek van de overheid actuele informatie
over de ontwikkeling van reisbewegingen uit de informatiehuishouding (op basis van
ov-chipkaartdata) beschikbaar te stellen. Zie paragraaf 5.2.
|
|
De openbaarvervoerbedrijven rijden in de subsidiabele periode van 2023 een dienstregeling
zoals overeengekomen met de concessieverlener1. De dienstregeling heeft als uitgangspunt dat deze de reiziger voldoende, veilig
en betrouwbaar OV biedt. De concrete invulling is de verantwoordelijkheid van de concessieverlener.
Doel is kosten en opbrengsten in balans te laten zijn en op die manier aan te passen
aan het ‘nieuwe normaal’ richting 2024. Uitzondering geldt wanneer er in de subsidiabele
periode in het coronabeleid sprake is van beperkende maatregelen voor het gebruik
van het ov die leiden tot minder reizigers. In dat geval starten er gesprekken over
een passende coronaregeling.
Bij verantwoording dient een verklaring ‘voldoende, veilig en betrouwbaar OV’ opgeleverd
te worden door de concessieverlener. Deze verklaring moet voldoen aan vorm- en procesvereisten.
|
In geval van ontbrekende of ontoereikende verantwoording door de concessieverlener,
kan de TVOV op een lager bedrag worden vastgesteld.
|
Concessieverleners die TVOV 2023 aanvragen continueren de reguliere exploitatiesubsidies
op het niveau van het oude normaal. Het gaat om de contractueel overeengekomen tegemoetkoming
aan exploitatiekosten die niet beïnvloed zijn door de coronacrisis (behoudens de toezegging
de exploitatiemiddelen op het oude niveau te handhaven)
|
De TVOV kan op een lager niveau worden vastgesteld.
|
Vervoerders (zie bijlage Overzicht openbaar vervoer concessies):
• keren in de subsidiabele periode van 2023 dan wel naar aanleiding van de resultaten
van de subsidiabele periode van 2023 voor TVOV-ontvangende concessies geen dividend
uit;
• keren in de subsidiabele periode van 2023 dan wel naar aanleiding van de resultaten
van de subsidiabele periode van 2023 geen bonussen uit aan hun Raad van Bestuur en
directie (Raad van Bestuur en directie binnen een Nederlandse entiteit die belast
is met de uitvoering van de Nederlandse ov-concessies én deel uitmaakt van de groep
waar het vervoerbedrijf deel van uitmaakt als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek);
• verstrekken als in de subsidiabele periode 2023 aan de orde, een ontslagvergoeding
voor leden van de Raad van Bestuur van maximaal één jaarsalaris met een opzegtermijn
van maximaal zes maanden. En voeren in een voorkomend geval, de eventueel contractueel
overeengekomen ontslagvergoedingen binnen omschreven norm niet op in de kosten die
een rol spelen bij de berekening van de TVOV 2023;
• kopen in de subsidiabele periode 2023 geen eigen aandelen.
|
Als vervoerder zich niet aan deze voorwaarde houdt, kan de TVOV op een lager bedrag
worden vastgesteld.
|
Het openbaar vervoerbedrijf of de groep waar het vervoerbedrijf deel van uitmaakt,
neemt de transitievergoeding op in de fiscale winst over het jaar 2023.
|
Als de vervoerder deze voorwaarde niet onderschrijft en opvolgt, wordt de aanvraag
niet gehonoreerd door de concessieverlener.
|
1 Uitval van aanbod dat zich ook in normale omstandigheden zonder Covid-19 voordoet
(bijvoorbeeld a.g.v. infra- en materieelstoringen, werkzaamheden of een incident)
wordt niet gezien als een afwijking van de afgesproken dienstregeling. Van een situatie
die de concessiehouder niet aangerekend kan worden, is ook sprake bij een tekort aan
personeel gerelateerd aan Covid-19. T.a.v. overige situaties waarin afgeweken is of
wordt van de afgesproken dienstregeling, treden concessieverlener en concessiehouder
met elkaar in overleg teneinde vast te stellen of de specifieke situatie de concessiehouder
in deze context aangerekend kan worden of niet.
5.1. Dividend en bonussen
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
De voorwaarden voor de TVOV 2023 reiken tot de Nederlandse ov-concessies en niet daarbuiten.
Bij concessies die gebruik hebben gemaakt van de TVOV mogen geen TVOV gelden onttrokken
worden ten gunste van moedermaatschappijen en aandeelhouders door middel van dividend,
bonus of inkopen van eigen aandelen. In de periode waarin een transitievergoeding
aan de orde is, moet door de regeling beschikbaar gestelde gelden aan het Nederlandse
openbaar vervoer worden besteed.
De voorwaarde over dividend heeft geen betrekking op uitkeringen van
5.2. Gegevensverstrekking uit informatiehuishouding
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Voor besluitvorming over de transitie van het OV naar het ‘nieuwe normaal’ na corona
hebben Rijk en decentrale overheden behoefte aan actuele informatie over de ontwikkeling
van reisbewegingen. Op dit moment is nog geen sprake van een aanbodgerichte informatievoorziening
uit de Informatiehuishouding OV-informatie (evaluatie 2020). Vervoerders en overheden
spreken daarom af samen op korte termijn een aanbodgerichte informatievoorziening
over het gebruik van het OV op te zetten, waarbij de geleverde gegevens openbaar kunnen
worden gemaakt.
Informatieverstrekking uit de Informatiehuishouding wordt momenteel getoetst aan een
aantal voorwaarden:
-
1. De doelstelling van de Informatiehuishouding: het optimaliseren van het openbaar vervoer
of de dienstverlening aan de reiziger of de ondersteuning van het openbaar vervoerbeleid,
zodat daarmee de dienstverlening voor de reiziger wordt verbeterd.
-
2. De privacywetgeving: het informatieverzoek wordt getoetst aan de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG).
-
3. De mededingingswetgeving: mogen de gevraagde gegevens samengesteld worden en met wie
mogen deze dan vervolgens worden gedeeld?
-
4. De bedrijfsvertrouwelijkheid: bevatten de gevraagde onderzoeksbestanden bedrijfsvertrouwelijke
informatie?
-
5. Het juiste gebruik: zijn de gegevens wel (alleen) geschikt voor het gevraagde informatieverzoek?
Om het opzetten van een aanbodgerichte informatievoorziening te bevorderen zal tijdens
de looptijd van de transitievergoeding bij verzoeken aan de informatiehuishouding
door of namens IenW, geen toets plaatsvinden op bedrijfsvertrouwelijkheid. Dit geldt
in algemene zin voor alle vervoerders, onafhankelijk of voor een bepaalde concessie
een beroep op de transitievergoeding wordt gedaan.
5.3. Plan over de transitie naar 2024
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Een aanvraag TVOV dient te worden vergezeld door een plan, opgesteld door de aanvrager.
Het plan bevat een toelichting op hoe de kosten voor het uitvoeren van de dienstregeling
in 2024 gedekt worden door de opbrengsten.
Het bedoelde plan is vormvrij. Het Rijk toetst op de aanwezigheid van het plan en
neemt kennis van de inhoud. De volgende elementen kunnen aan de orde komen.
-
• Een prognose voor de reizigersontwikkeling in 2024, vanuit gaande dat er geen nieuwe
contactbeperkende maatregelen vanwege corona worden geïmplementeerd gedurende deze
periode.
-
• Inzicht in het voorgenomen voorzieningenniveau in 2024.
-
• Inzicht in de wijze waarop de kosten voor het uitvoeren van de dienstregeling in 2024
gedekt worden door de opbrengsten.
-
• Maatregelen en acties waarmee het OV aantrekkelijker wordt gemaakt en de manieren
waarop reizigers versneld teruggewonnen worden.
6. Processchets van aanvraag tot eindafrekening
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
In het proces van aanvraag tot eindafrekening heeft het Rijk een dubbele rol. Naast
concessieverlener (HRN en Waddenveren) is het Rijk ook stelselverantwoordelijk en
heeft een coördinerende rol.
De coördinatie voorziet in een monitor (zie verder) maar ook in een uitkering aan
decentrale overheden zodat zij – op hun beurt in de rol van concessieverlener – de
TVOV 2023 kunnen uitkeren aan hun concessiehouders. Om reden van uniformiteit in werkwijze
draagt de coördinerende rol ook zorg voor ondersteuning van de concessieverleners
bij het voorbereiden en verwerken van de aanvragen tot en met het opstellen van de
uiteindelijke beschikking.
In de rol van concessieverlener gedraagt het Rijk zich zoals een decentrale overheid
naar hun concessiehouders. De coördinerende rol van het Rijk bestaat naar alle concessieverleners.
Voor de regionale concessies is sprake van tweetrapssteun, de verstrekking van de
TVOV 2023 voor een bepaalde concessie verloopt gelaagd, via een regeling Spuk van
het Rijk naar de decentrale overheden waarna de aanvraag en verantwoording TVOV 2023
voor een regionale concessie vervolgens speelt tussen vervoerder van die concessie
(concessiehouder) en de decentrale overheid die de concessie verleend heeft.
De te verstrekken transitievergoeding aan de concessiehouder is vrij van btw.
De bijlage Overzicht openbaar vervoer concessies biedt een overzicht van concessies waarvoor een TVOV 2023 kan worden aangevraagd.
Anders dan bovenstaand schema aangeeft, leert die bijlage dat er in een aantal gevallen
sprake is van meerdere decentrale overheden die gezamenlijk een concessie verlenen.
Het is gebruikelijk dat er bij gezamenlijke concessies gewerkt wordt met een penvoerder.
De penvoerder is de overheid die namens de andere overheden inzake de transitievergoeding
en specifieke uitkering aanspreekpunt is voor concessiehouder en Rijk.
Een concessiehouder verplicht zich bij aanvraag om verantwoordings- en monitoringsinformatie
te verstrekken. Ten behoeve van de verantwoording van concessiehouder aan concessieverlener
(of eventueel van een concessie in transparante samenwerking tussen concessiehouder
en concessieverlener) wordt een controleprotocol opgesteld. Een externe accountant
moet zorg dragen voor de benodigde verklaringen (zoals opgenomen in het controleprotocol).
Een decentrale overheid verantwoordt zich daarna naar het Rijk conform de SiSa-methodiek.
In haar coördinerende rol zorgt het Rijk samen met decentrale overheden en vervoerders
voor een zoveel als mogelijk uniform controleprotocol dat de benodigde informatie
oplevert voor de verantwoording van de concessieverleners aan het Rijk. Het controleprotocol
sluit zoveel als mogelijk aan bij bestaande controleprocedures bij de concessiehouder
dan wel in de relatie tussen concessieverlener en concessiehouder. Het Rijk verzorgt
een aanspreekpunt dat gedurende het verantwoordingsproces beschikbaar is voor concessiehouders,
de accountants en concessieverleners voor vragen ter verduidelijking van de regeling.
De vragen en antwoorden (Q&A) zullen beschikbaar komen voor alle betrokkenen.
Mocht bij de verantwoording blijken dat – anders dan bij aanvraag verondersteld –
sprake is van een positief resultaat voor een concessie in de subsidiabele periode
dan zal dat weliswaar leiden tot verrekening met het volledige voorschot maar kan
dit niet leiden tot een ‘negatieve vergoeding’ waarbij een concessie(houder) meer
moet terugbetalen dan het voorschot.
In de volgtijdelijke processtappen in de tabel op de volgende pagina is bewust gekozen
dat de concessieverleners zich eerst verantwoorden aan het Rijk over de voorgenomen
eindafrekening van de definitieve TVOV 2023, het Rijk vervolgens besluit over de rechtmatigheid
daarvan voordat de concessieverlener definitief beschikt naar haar concessiehouders.
De monitoringsinformatie kan direct van concessiehouder naar het Rijk en de concessieverlener.
Het Rijk verwerkt deze en verschaft inzicht over het actuele beeld per concessie aan
de bijbehorende concessieverlener.
De processtappen van eerste aanvraag tot uiteindelijke vaststelling van de TVOV 2023
lezen in onderstaande tabel van boven naar beneden.
De eerste processtap van de tabel start na publicatie van de regeling specifieke uitkering
in de Staatscourant en een uitnodiging van concessieverlener aan de concessiehouder
om een aanvraag in te dienen.
in relatie tussen
|
|
Rijk en concessieverlener
|
Concessieverlener en concessiehouder
|
Toelichting
|
Processtap
|
Mogelijke planning
|
|
|
|
Aanvraag concessiehouder/-verlener
|
Na publicatie in Staatscourant.
|
|
Door iedere concessiehouder, een aanvraag per concessie. Zodanig tijdig dat de concessieverlener
voor de uiterlijke datum kan aanvragen bij het Rijk.
|
Aanvraag beschikking TVOV 2023. Op basis van voor 2023 verwachte kosten en opbrengsten
aangevuld met kosten en opbrengsten uit het referentiejaar.
|
Toets aanvraag
|
|
|
Door concessieverlener
|
Iteratief proces tot alle aanvragen voor de concessies van de concessieverlener volledig
en correct ontvangen zijn.
|
Aanvragen uitkering concessieverlener aan rijk
|
Zie regeling Spuk dan wel uitnodiging tot aanvragen. Aanvragen is mogelijk vanaf 1 januari
2023.
|
Concessieverlener verzoekt rijk beschikking uitkering voor haar concessies.
|
|
Concessieverlener heeft nog gedurende twee weken de tijd om aan te vullen
|
Verzorgen beschikking rijk aan concessieverlener
|
Zie regeling Spuk dan wel uitnodiging tot aanvragen
|
Rijk keert uit aan concessieverlener.
|
|
80% van aangevraagde specifieke uitkering. Voldoende voor liquiditeit concessies en
toereikende marge voor latere verrekening waarbij het risico op moeten terugbetalen
klein is.
|
Verzorgen beschikking concessieverlener aan concessiehouder
|
Zo spoedig mogelijk
|
|
Door concessieverlener. Concessiehouder ontvangt voorschot van maximaal 80% van aangevraagde
transitievergoeding.
|
In overleg met de concessiehouder kan het voorschot in tranches verstrekt worden zolang
de som van de tranches 80% van het bedrag van de toekenningsbeschikking niet overschrijdt.
|
[Optioneel] Update aanvraag concessiehouder
|
Vanaf januari 2024
|
|
Door concessiehouders die op basis van actuele raming onderbouwing aandragen voor
aanpassen beschikking.
|
95% van de geactualiseerde aangevraagde TVOV (tot een maximum van de toekenningsbeschikking).
Ten behoeve van liquiditeit. Op basis van meest recente verwachting van kosten en
opbrengsten in 2023.
|
[als aan de orde] processtappen tot en met update beschikking concessieverlener aan
concessiehouder
|
|
|
|
|
Verantwoording concessiehouder/-verlener
|
Praktijk leert dat concessiehouders uiterlijk 1 september 2024 definitieve opbrengsten
van voorafgaand jaar rapporteren aan concessieverleners.
|
|
Benodigde verantwoordingsinformatie per concessie.
|
Zodra voor het grootste deel definitieve cijfers 2023 beschikbaar zijn ontleend aan
resultatenrekening concessie over de subsidiabele periode als onderdeel van een vastgestelde
jaarrekening 2023. Op onderdelen kan nog sprake zijn van de op het moment van verantwoorden
beschikbare best mogelijke inschatting. Het uitvoeren van het controleprotocol maakt
onderdeel uit van het verantwoordingsproces.
|
Toets verantwoording
|
|
|
Door concessieverlener
|
Iteratief proces tot verantwoording van iedere concessie van concessieverlener op
orde is.
|
Verantwoording concessieverlener aan Rijk
|
Voor 16 juli 2025. Een concessieverlener sluit boeken (voor SiSa) op 1 februari van
enig jaar. 16 juli 2024 is niet voor alle concessies haalbaar. Bijvoorbeeld omdat
opbrengsten van concessiehouders pas later beschikbaar komen.
|
Concessieverleners bieden het Rijk verantwoordingsinformatie (SiSa) aan.
|
|
Rijk beoordeelt voorgenomen vaststellingsbeschikking voor alle concessiehouders van
een concessieverlener voordat concessieverlener de concessiehouder informeert.
|
Vaststellingsbeschikking rijk aan concessieverlener
|
Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 31 december 2025
|
Het Rijk stelt definitieve uitkering aan concessieverlener vast. Rijk keert uit aan
concessieverleners.
|
|
100%, verrekening met eerder verstrekte voorschotten.
|
Vaststellingsbeschikking concessieverlener aan concessiehouder
|
Zo spoedig mogelijk
|
|
Concessieverlener stelt definitieve beschikbaarheidsvergoeding vast voor haar concessie(houder)s.
|
Eindafrekening, 100%, verrekening met eerder verstrekte voorschotten.
|
7. Verantwoordings- en monitoringsinformatie
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
7.1. Monitoring
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
De monitor BVOV 2020-2022 en TVOV 2023 biedt IenW kengetallen voor de volgende doelstellingen
-
• Budgetramingen BVOV 2020, 2021, 2022 en TVOV 2023;
-
• Ondersteuning bij ontwikkeling beleidsvoornemens;
-
• Informeren Kamer (op globaal niveau, rekening houdend met afspraken over geheimhouding)
maar wel over al het OV in Nederland.
De kengetallen verschaffen inzicht in gemaakte keuzes binnen het ov en hoe de sector
reageert op veranderende omstandigheden.
Het gaat om gegevens per concessie, per maand, over de periode januari 2019 tot en
met december 2023.
De concessiehouders leveren de gevraagde monitoringsinformatie rechtstreeks aan het
Rijk. Alle aangeleverde informatie zal vertrouwelijk worden behandeld. Het Rijk verzorgt
geheimhoudingsverklaringen.
Vooralsnog bieden alle bedrijven realisatiecijfers aan en daarmee dus alleen cijfers
betreffende het verleden. IenW vraagt daarnaast prognoses van de ov-bedrijven voor
het lopende jaar en voor de integrale periode waarover het ov een beroep op een steunmaatregel
van het Rijk wil doen.
De cijfers worden iedere maand geactualiseerd. Mogelijk stelt de eerder gemelde realisatie
zich bij, in ieder geval zijn dan gegevens van een nieuwe maand beschikbaar.
De beschouwingsperiode van de monitor loopt van 1-1-2019 tot en met 31-12-2023. In
die periode is sprake van concessiewisselingen. Dan start een nieuw contract met mogelijk
een nieuwe concessiehouder en een ander ov aanbod. Het is de bedoeling dat ook de
realisatie van het oude contract door de toenmalige concessiehouder beschikbaar wordt
gesteld.
In geval van kostencontracten worden de gegevens over de opbrengsten in samenspraak
met de concessieverlener beschikbaar gesteld onder de noemers ‘directe reizigersopbrengsten’
en ‘OCW contract studentenkaart’ en niet als onderdeel van de concessievergoeding
(bijdragen concessieverlener) opgenomen.
Er is een spreadsheet Template BVOV & TVOV monitoring ontwikkeld waarin de gevraagde
gegevens zijn opgenomen. Deze template dient gebruikt te worden bij maandelijkse aanlevering.
Er is sprake van financiële en niet-financiële kengetallen.
De financiële kengetallen zijn dezelfde posten kosten en opbrengsten zoals in (het
format voor) de aanvraag TVOV zijn opgenomen. Bij multimodale concessies gaat het
steeds om de optelsom van de kosten en opbrengsten. Als mogelijk (d.w.z. onder andere
niet te bewerkelijk) is splitsing van kosten en opbrengsten binnen een concessies
naar de diverse modaliteiten welkom. Dat maakt het mogelijk kosten en opbrengsten
te relateren aan de verschillende productiegrootheden die voor de verschillende modaliteiten
gebruikt worden.
De monitor vraagt om cijfers per maand. Daarbij moeten de kosten en opbrengsten toebedeeld
worden aan de periode waarop ze betrekking hebben. Het is niet de bedoeling dat kasstromen
– momenten waarop bepaalde opbrengsten ontvangen of kosten gemaakt worden – zichtbaar
worden.
Onder de noemer niet-financiële kengetallen worden de volgende gegevens gevraagd:
De diverse bedrijven gebruiken voor hun verschillende modaliteiten (trein, bus, tram,
metro, veerdienst) verschillende grootheden om de omvang van de aanbodgestuurde productie
aan te geven. Voor een schets van de ontwikkeling in de omvang van de productie per
combinatie van concessie en modaliteit is diversiteit in deze grootheid geen bezwaar.
Omdat het Rijk echter ook ontwikkelingen op aggregatieniveaus wil kunnen volgen, is
in overleg met de ov-bedrijven een keuze gemaakt welk ‘standaard’ kengetal (of eventueel
welke kengetallen) voor de respectievelijke modaliteiten gebruikt zullen worden:
-
– Bus: dienstregelingsuren (dru’s);
-
– Rail (trein, tram, metro): treinkilometers (trkms) ook wel dienstregelingskilometers
(drkms) genoemd. Bij deze productiegrootheid speelt de capaciteit (bakken, stellen,
zitplaatsen) geen rol.
Het gaat om geplande dru’s/trkms/drkms op basis van meest recente inzichten d.w.z.
niet op basis van originele vervoersplannen en niet om de werkelijk gerealiseerde
productie.
Een extra productiegrootheid voor railvervoer die ook inzicht biedt in de vervoercapaciteit
(bak-, stel- en/of zitplaatskilometers) is welkom.
In geval van multimodale concessies wordt de productiegrootheid per modaliteit gevraagd.
Een concessie met bus en regionale trein levert het aantal dru’s per maand voor de
bus en tenminste het aantal drkms/trkms.
Voor eventueel vraaggestuurd ov (belbus, flexbus,...) is een apart kengetal opgenomen.
Natuurlijk hoeft dat alleen ingevuld te worden bij concessies waar vraaggestuurd ov
onderdeel is van de kostenopgave voor de BVOV of TVOV. Anders dan de ‘aanbodgestuurde
productie’ gaat het hier om het aantal gerealiseerde ritten. Het vraaggestuurde aanbod betreft in alle gevallen bussen. DRU’s worden niet bepaald
voor deze vorm van ov.
7.2. Verantwoording
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Een concessiehouder legt voorafgaand aan de vaststellingsbeschikking op basis van
definitieve en vastgestelde cijfers verantwoording af aan een concessieverlener. Die
verantwoording maakt duidelijk dat tegemoet gekomen is aan de voorwaarden en criteria
die gelden voor toekenning van de TVOV 2023.
De opbrengstgegevens kunnen door de concessieverlener worden toegevoegd (kostencontract).
In het kader van de verantwoording is een controle nodig door de externe accountant
van de financiële verantwoording van een concessie aan de hand van een controleprotocol.
Een concessieverlener legt verantwoording af aan het Rijk, in geval van een decentrale
overheid geldt de reguliere SiSa-methodiek. In de relatie tussen Rijk en decentrale
overheid bestaat een regeling Spuk die onder meer beschrijft hoe verantwoording plaats
dient te vinden.
Het Rijk ziet in haar coördinerende rol toe op de juiste besteding van de middelen
door de concessieverleners (opnieuw het Rijk en de decentrale overheden) middels de
SiSa-methodiek.
Het Rijk is in haar coördinerende rol enkel verantwoordelijk voor de uitkering aan
concessieverleners en de verantwoording die de concessieverleners daartoe dienen te
verstrekken. De uitkering betreft een voorschot en de verrekening daarvan zodra de
definitieve TVOV 2023 is vastgesteld (waaronder een mogelijke terugbetalingsplicht).
De concessieverleners zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van zowel de aanvraag
als de verantwoordingsstukken en het verzorgen van de daaruit voortvloeiende beschikkingen
over een transitievergoeding.
Bij de aanvraag is nog geen sprake van verantwoordingsinformatie. Bij de toekenningsbeschikking
worden de verwachte kosten en baten beoordeeld op aannemelijkheid. Om reden van beperken
van complexiteit in de uitvoering en daaruit voortvloeiende doorlooptijd wordt een
beschikking mede op vertrouwen gebaseerd. De aanvraag van een concessiehouder dient
gepaard te gaan met een verklaring dat de voorwaarden en consequenties bij niet nakomen
daarvan onderschrijft. Zie verder de bijlage Format aanvraag TVOV 2023.
De verantwoording voorafgaand aan de vaststellingsbeschikking zal aansluiten bij de
systematiek van de jaarrekening van vervoerders en concessieverleners met een separate,
aanvullende verklaring voor de TVOV 2023. De eigen externe accountant krijgt daartoe
een lijstje met specifieke punten voor controle afgeleid van voorwaarden en toekenningscriteria.
De volgende opsomming bevat punten die onderdeel worden van het controleprotocol voor
de verantwoording van aanvraag voor de transitievergoeding 2023:
-
• Kosten die voor de aanvraag TVOV 2023 zijn gebruikt (de referentiekosten), betreffen
het werkelijke kostenniveau van een concessie in 2019. Dat geldt evenzeer voor de
referentieopbrengsten;
-
• In geval van een nieuw concessiecontract dat later dan 1 januari 2019 is ingegaan,
kunnen de kosten op de meest actuele begroting (2020, 2021, 2022 of 2023) de referentiekosten
vormen. Er zijn geen kosten uit een andere periode naar genoemde periodes gehaald.
De begroting is niet beïnvloed door de effecten van of het beleid als gevolg van de
coronacrisis of veranderde post-corona reispatronen (waaronder de BVOV of TVOV);
-
• In geval van een nieuw concessiecontract dat later dan 1 januari 2019 is ingegaan,
kunnen de opbrengsten op de meest actuele begroting (2020, 2021, 2022 of 2023) de
referentieopbrengsten vormen. Er zijn geen opbrengsten uit genoemde periode naar een
andere periode gebracht. De begroting is niet beïnvloed door de effecten van of het
beleid als gevolg van de coronacrisis of veranderde post-corona reispatronen (waaronder
de BVOV of TVOV);
-
• Een concessie die ook eerder BVOV aangevraagd heeft terwijl er sinds dat moment geen
sprake is van een nieuw concessiecontract, maakt – weliswaar op prijspeil 2023 gebracht
– voor de TVOV 2023 gebruik van dezelfde referentiekosten als bij eerdere aanvragen
onder hetzelfde concessiecontract;
-
• Kosten en opbrengsten die voor de verantwoording TVOV 2023 zijn gebruikt, hebben alleen
betrekking op de subsidiabele periode. Waarbij de opbrengsten volledig in die periode
genomen zijn en dus niet naar een moment buiten de subsidiabele periode verschoven
terwijl de kosten daadwerkelijk in de subsidiabele periode 2023 gemaakt zijn en er
geen kosten uit een andere periode naar de subsidiabele periode gehaald zijn;
-
• De kosten en opbrengsten uit de jaarrekening zijn gezuiverd voor posten en correcties
die betrekking hebben op voorgaande of opvolgende periodes zodat opbrengsten en kosten
aan de juiste periode worden toegerekend;
-
• Vastgesteld is dat de TVOV 2023 geen aanleiding is geweest voor anders dan een normale,
gebruikelijke financieel-administratieve handelwijze met betrekking tot de commerciële
resultatenrekening. Dus dat er geen wijzigingen in grondslagen zijn doorgevoerd om
voordeel of nadeel te behalen uit de TVOV 2023. Is dat wel het geval dan dienen deze
voor- en nadelen te worden gecorrigeerd in de verantwoording van de TVOV 2023;
-
• De concessieverlener verzorgt een verklaring dat de concessiehouder gedurende de subsidiabele
periode een dienstregeling heeft uitgevoerd zoals overeengekomen en conform de voorwaarden
van de regeling TVOV 2023 zoals in deze notitie beschreven;
-
• De kosten op de winst- en verliesrekening van 2019 (januari tot en met december) en
de subsidiabele periode in 2023 zijn een correcte weergave van de werkelijk gemaakte
kosten voor uitvoering van de concessie in die periode;
-
• Een vervoerder heeft over en in de subsidiabele periode 2023 over concessies die gebruik
hebben gemaakt van de TVOV geen dividend uitgekeerd en over en in die periode geen
bonussen voor Raad van Bestuur en directie en in de subsidiabele periode 2023 geen eigen aandelen ingekocht. Waarbij onder ‘in
de subsidiabele periode 2023’ moet worden begrepen dat eventuele kosten voortvloeiend
uit beleid, afspraken en toezeggingen uit eerdere jaren niet aan de kosten zijn toegevoegd
die onderdeel zijn van de aanvraag voor de transitievergoeding;
-
• Een vervoerder heeft in de subsidiabele periode 2023 geen ontslagvergoeding aan RvB
verstrekt die de norm overschrijdt van maximaal één jaarsalaris en een opzegtermijn
van maximaal zes maanden;
-
• Een vervoerder heeft in de kosten voor de TVOV 2023 geen ontslagvergoedingen voor
RvB-leden opgenomen;
-
• In de kosten concessiehouder van de subsidiabele periode 2023 zijn geen ontslagvergoedingen
voor personeel opgenomen die gerelateerd zijn aan een reorganisatie die het gevolg
is van de coronacrisis of de veranderde reispatronen post-corona;
-
• Het openbaar vervoerbedrijf of de groep waar het vervoerbedrijf deel van uitmaakt,
neemt de transitievergoeding 2023 op in de fiscale winst over het jaar 2023;
-
• De kosten en opbrengsten van een concessie zijn indien nodig vanwege een resultatenrekening
op een hoger niveau in het bedrijf van de concessiehouder, zoals in deze notitie beschreven
afgeleid van dat hogere niveau;
-
• Er zijn geen kosten en corresponderende opbrengsten opgenomen van onderdelen, activiteiten
of projecten die 100% risicodragend bekostigd zijn;
-
• Er zijn geen corresponderende meerkosten opgenomen in geval een verkregen overheidssubsidie
niet in mindering is gebracht op de TVOV;
-
• In geval 95% kostendekking voor een concessie gevraagd is, heeft die concessie in
2019 een winstmarge gekend van 2% of minder (berekend zoals beschreven in paragraaf
4.3). In geval van een andere referentiebegroting bij een nieuwe concessie of nieuw
concessiecontract (met een ingangsdatum na 1 januari 2019) kende die begroting (2020,
2021, 2022 of 2023) een winstmarge van 2% of minder;
-
• Er zijn geen intercompany transacties die afwijken van een consistente gedragslijn
van voorgaande jaren;
-
• Er is geen sprake van kosten en/of opbrengsten die normaal gesproken ten laste van
reeds in het verleden gevormde voorzieningen komen. Dotaties zijn mogelijk. Ook voor
voorzieningen geldt dat sprake moet zijn van een consistente lijn in tijd;
-
• Er geen sprake is van kosten als gevolg van Covid-19- of aan de uitvoering van het
plan (over de transitie in 2023) gerelateerde impairment afboekingen (zie toelichting
in de tabel op pagina 8, bij Afschrijving).
Bijlage Format aanvraag en verantwoording TVOV 2023
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Het eerste format toont de gegevens die bij aanvraag van de TVOV 2023 verstrekt moeten
worden. Behalve op een aanvraagformulier kunnen deze gegevens in een spreadsheet ingevuld
worden met behulp waarvan de TVOV 2023 berekend wordt (zie paragraaf 4.4). De aanvraag
betreft het verzoek om een toekenningsbeschikking. De verantwoording op weg naar de
vaststellingsbeschikking zal om andere informatie vragen. Bij de aanvraag zijn naast
de geïndexeerde referentiekosten en -opbrengsten, de verwachte kosten en opbrengsten
in 2023 aan de orde. Bij de verantwoording zijn de werkelijke kosten en opbrengsten
van 2023 nodig. Vandaar dat een tweede format is opgenomen met een aanzet ten behoeve
van de verantwoording en definitieve afrekening TVOV 2023.
De geïndexeerde referentiekosten en -opbrengsten zijn bij aanvraag bekend. Afhankelijk
van het moment van aanvraag betreffen de voor 2023 verwachte kosten en opbrengsten
een aantal maanden realisatie en een aantal maanden prognose.
Per concessie
|
|
|
Referentiekosten en -opbrengsten
|
|
|
Index
|
Toegepaste index om kosten referentieperiode op het oorspronkelijke prijspeil, op
prijspeil 2023 te brengen
|
• 16,49% bij oorspronkelijk prijspeil 2019.
• 13,22% bij oorspronkelijke prijspeil 2020.
• 11,72% bij oorspronkelijke prijspeil 2021.
• 3,50% bij oorspronkelijk prijspeil 2022.
|
Referentiekosten concessiehouder
|
Niet geïndexeerde kosten in verband met de uitvoering van het openbaar vervoer in
de concessie in de referentieperiode
|
Voor zover betrekking hebbend op maanden van de subsidiabele periode, 12 maanden dus.
|
Geïndexeerde referentiekosten
|
|
Referentie opbrengsten concessie
|
Niet geïndexeerde reguliere subsidies concessieverlener conform contract in referentiejaar
|
Vaste exploitatiebijdrage door concessieverlener
|
Prestatieafhankelijke bijdragen concessieverlener
|
Aanvullende subsidies en opbrengsten
|
OCW contract studentenkaart in referentiejaar (niet geïndexeerd)
|
|
Directe opbrengsten van reizigers in referentiejaar (niet geïndexeerd)
|
|
Andere opbrengsten in referentiejaar (niet geïndexeerd)
|
Andere opbrengsten. Rentebaten of bijvoorbeeld subsidies in het kader van naleven
beleid voorkomen verspreiding coronavirus dat Covid-19 veroorzaakt. Uitgezonderd subsidies
die niet in mindering gebracht hoeven te worden op de TVOV.
|
|
Totaal geïndexeerde referentieopbrengsten
|
|
In 2023 verwachte kosten en opbrengsten
|
|
|
Verwachte kosten concessiehouder
|
Kosten in verband met de uitvoering van het openbaar vervoer in de concessie in 2023
|
Vanzelfsprekend op prijspeil 2023.
|
Verwachte opbrengsten concessie
|
Verwachte reguliere subsidies concessieverlener conform contract in 2023
|
Vaste exploitatiebijdrage door concessieverlener
|
|
|
Prestatieafhankelijke bijdragen concessieverlener
|
|
|
Aanvullende subsidies en opbrengsten
|
|
OCW contract studentenkaart in 2023
|
|
|
Directe opbrengsten van reizigers in 2023
|
|
|
Andere opbrengsten in 2023
|
Rentebaten of bijvoorbeeld subsidies in het kader van naleven beleid voorkomen verspreiding
coronavirus dat Covid-19 veroorzaakt. Uitgezonderd subsidies die niet in mindering
gebracht hoeven te worden op de TVOV.
|
|
|
Een eventuele extra bijdrage van de concessieverlener in 2023 om reden van de transitie.
Deze opbrengstcategorie is geen onderdeel van de opgave van referentieopbrengsten
omdat het immers per definitie een eenmalig aan 2023 gekoppelde bedrag gaat.
|
|
Totaal verwachte opbrengsten in 2023
|
|
Totaal toe te kennen TVOV
|
|
Zie paragraaf 4.2 en begeleidend spreadsheet (4.4)
|
Bij een aanvraag verklaart de aanvrager:
-
• bekend te zijn met en zich te zullen houden aan de voorwaarden, verplichtingen zoals
genoemd in de geldende wet- en regelgeving;
-
• alle gevraagde gegevens naar waarheid en beste weten te hebben verstrekt;
-
• zich te verplichten tot latere verantwoording van deze aanvraag conform hetgeen de
regeling Spuk en deze notitie beschrijven;
-
• de voorwaarden in regeling Spuk en deze notitie (hoofdstuk 5) alsmede de consequenties
voor niet nakomen te onderschrijven;
-
• dat de aanvraag wordt ingediend door de rechtmatige concessieverlener en concessiehouder
gegeven de subsidiabele periode;
Zodra na afloop van de subsidiabele periode een goede benadering van de uiteindelijk
werkelijke kosten en opbrengsten beschikbaar is, zal er een mogelijkheid zijn voor
een update van de aanvraag. Op basis van die update volgt een aanvullend voorschot
tot 95% van het aangepaste bedrag TVOV 2023 tot een maximum van de resterende 20%
uit de toekenningsbeschikking.
Onderstaand tweede format toont de gegevens die bij verantwoording van de TVOV 2023
verstrekt moeten worden. Omdat de vast te stellen TVOV op basis van alleen de bij
verantwoording verstrekte gegevens moet kunnen worden bepaald, worden opnieuw de referentiekosten
en -opbrengsten gevraagd. Deze zullen identiek zijn aan die gegevens ten tijde van
de aanvraag.
In plaats van een verwachting over de kosten en opbrengsten in 2023 worden bij verantwoording
de door de accountant gecontroleerde werkelijke kosten en opbrengsten uit 2023 gevraagd.
Per concessie
|
|
|
Referentiekosten en -opbrengsten
|
Index
|
Toegepaste index om kosten referentieperiode op het oorspronkelijke prijspeil, op
prijspeil 2023 te brengen
|
• 16,49% bij oorspronkelijk prijspeil 2019.
• 13,22% bij oorspronkelijke prijspeil 2020.
• 11,72% bij oorspronkelijke prijspeil 2021.
• 3,50% bij oorspronkelijk prijspeil 2022.
|
Referentiekosten concessiehouder
|
Niet geïndexeerde kosten in verband met de uitvoering van het openbaar vervoer in
de concessie in de referentieperiode
|
Voor zover betrekking hebbend op maanden van de subsidiabele periode, 12 maanden dus.
|
Geïndexeerde referentiekosten
|
|
Referentie opbrengsten concessie
|
Niet geïndexeerde reguliere subsidies concessieverlener conform contract in referentiejaar
|
Vaste exploitatiebijdrage door concessieverlener
|
Prestatieafhankelijke bijdragen concessieverlener
|
Aanvullende subsidies en opbrengsten
|
OCW contract studentenkaart in referentiejaar (niet geïndexeerd)
|
|
Directe opbrengsten van reizigers in referentiejaar (niet geïndexeerd)
|
|
Andere opbrengsten in referentiejaar (niet geïndexeerd)
|
Andere opbrengsten. Rentebaten of bijvoorbeeld subsidies in het kader van naleven
beleid voorkomen verspreiding coronavirus dat Covid-19 veroorzaakt. Uitgezonderd subsidies
die niet in mindering gebracht hoeven te worden op de TVOV.
|
|
Totaal geïndexeerde referentieopbrengsten
|
|
Werkelijke kosten en opbrengsten in 2023
|
Werkelijke kosten concessiehouder
|
Kosten in verband met de uitvoering van het openbaar vervoer in de concessie in 2023
|
Vanzelfsprekend op prijspeil 2023.
|
Werkelijke opbrengsten concessie
|
Reguliere subsidies concessieverlener conform contract in 2023
|
Vaste exploitatiebijdrage door concessieverlener
|
|
|
Prestatieafhankelijke bijdragen concessieverlener
|
|
|
Aanvullende subsidies en opbrengsten
|
|
OCW contract studentenkaart in 2023
|
|
|
Directe opbrengsten van reizigers in 2023
|
|
|
Andere opbrengsten in 2023
|
Rentebaten of bijvoorbeeld subsidies in het kader van naleven beleid voorkomen verspreiding
coronavirus dat Covid-19 veroorzaakt. Uitgezonderd subsidies die niet in mindering
gebracht hoeven te worden op de TVOV.
|
|
|
Een eventuele extra bijdrage van de concessieverlener in 2023 om reden van de transitie.
Deze opbrengstcategorie is geen onderdeel van de opgave van referentieopbrengsten
omdat het immers per definitie een eenmalig aan 2023 gekoppelde bedrag gaat.
|
|
Totaal opbrengsten in 2023
|
|
Totaal vast te stellen TVOV
|
|
Zie paragraaf 4.2 en begeleidend spreadsheet (4.4)
|
De wijze van berekenen van de vast te stellen TVOV 2023 is toegelicht in paragraaf
4.3.