In overleg met een representatieve vertegenwoordiging van fiscaal intermediairs (de
Consumentenbond, ConsumentenClaim, de Bond voor Belastingbetalers, de Koninklijke
Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, de Nederlandse Orde van Administratie-
en Belastingdeskundigen, de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, de Samenwerkende
Registeraccountants, de Accountants-Administratieconsulenten en het Register Belastingadviseurs)
wordt een aantal bezwaarschriften geselecteerd met het oog op de beantwoording van
de rechtsvragen door de administratieve rechter in belastingzaken.
Om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de beantwoording van deze rechtsvragen
zal de inspecteur de rechter in eerste aanleg verzoeken om prejudiciële vragen te
stellen aan de Hoge Raad (artikel 27ga AWR). Mocht de rechter in eerste aanleg daartoe niet overgaan, beoog ik dat rechtstreeks
beroep in cassatie bij de Hoge Raad ingesteld wordt tegen de uitspraak van de rechtbank
(sprongcassatie, artikel 28, derde lid, AWR).
Als de rechtsvragen in de geselecteerde bezwaarschriften bij onherroepelijke rechterlijke
uitspraak definitief zijn beantwoord, beslist de inspecteur door middel van één gezamenlijke
collectieve beslissing en collectieve uitspraak conform artikel 9.7, vierde lid, Wet IB 2001. Als een verzoek om ambtshalve vermindering of een bezwaarschrift tegen de afwijzing
daarvan mede ziet op andere geschilpunten, niet betreffende de vermogensrendementsheffing,
dan doet de inspecteur het verzoek of het bezwaar op die punten individueel af.
Als de inspecteur bij de definitieve beantwoording van de in deze aanwijzing opgenomen
rechtsvragen niet of niet geheel in het gelijk gesteld wordt, herziet hij alle aanslagen
inkomstenbelasting over de kalenderjaren 2017 tot en met 2020, ongeacht of de belanghebbende
een verzoek om ambtshalve vermindering of een bezwaarschrift tegen de afwijzing daarvan
ingediend heeft. Bij deze herziening vermindert de inspecteur de belastingaanslagen
overeenkomstig het bepaalde in de Wet rechtsherstel box 3. In dat geval zal tevens voorzien worden in een mogelijkheid voor deze belastingplichtigen
om het geboden rechtsherstel voor te leggen aan de rechter, ook als toepassing van
de Wet rechtsherstel box 3 niet leidt tot een vermindering van hun belastingaanslag,
gelijk aan de mogelijkheid die degenen die onder de eerdergenoemde aanwijzing(en)
met betrekking tot de kalenderjaren 2017 tot en met 2020 vielen.