Subsidieregeling JTF 2021–2027

Geraadpleegd op 26-12-2025.
Toekomstige tekst van 01-01-2029 t/m 30-12-2029.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2029.

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 2022, nr. 2022-0000261694, houdende regels met betrekking tot de besteding van gelden uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie, opgericht bij Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad (Subsidieregeling JTF 2021–2027)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op verordening (EU) nr. 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PbEU 2021, L 231), verordening (EU) nr. 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PbEU 2021, L 231);

Gelet op de artikelen 4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, 2 en 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en 3, eerste, derde en vierde lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluiten:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

  • deelnemer: persoon die een activiteit volgt of deelneemt aan een project;

  • de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 2023/2831);

  • Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling beschikking, besluit of verordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie, gelet op de artikelen 42, 106, derde lid, 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld;

  • financieringsinstrument: financieringsinstrument als bedoeld in artikel 58, eerste en tweede lid, van de GB-verordening;

  • fonds: Fonds voor een rechtvaardige transitie als bedoeld in de JTF-verordening;

  • GB-verordening: verordening (EU) nr. 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PbEU 2021, L 231);

  • groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

      • 1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan;

      • 2°. volledig aansprakelijk vennoot is van; of

      • 3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen; en

    • b. de in subonderdeel 3° bedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • grote onderneming: onderneming die niet voldoet aan bijlage I van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • intermediaire instantie: instantie als bedoeld in artikel 71, derde lid, van de GB-verordening;

  • JTF-regio: regio waarvoor een territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie als bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening is opgesteld, dat onderdeel is van het Programma JTF 2021–2027;

  • JTF-verordening: verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PbEU 2021, L 231);

  • kennisinstelling:

    • a. de instelling voor hoger onderwijs, genoemd in de onderdelen a, b, g of h van de bijlage, behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en een academisch ziekenhuis als bedoeld in onderdeel j van de bijlage behorende bij die wet;

    • b. andere dan in onderdeel a bedoelde geheel of gedeeltelijk, meerjarig door de overheid gefinancierde onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke of technische kennis uit te breiden;

    • c. geheel of gedeeltelijk, meerjarig door een andere lidstaat van de Europese Unie gefinancierde:

      • 1°. openbare instelling voor hoger onderwijs of een daaraan verbonden ziekenhuis, gelijkwaardig aan een instelling respectievelijk academisch ziekenhuis als bedoeld in onderdeel a;

      • 2°. onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden;

    • d. onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen, die geen instelling is als bedoeld in onderdelen a tot en met c;

  • loonverletkosten: de loonkosten van deelnemers voor niet-productieve uren als gevolg van deelname aan opleidingen in het kader van projectactiviteiten, voor zover die hebben geleid tot een vermindering van de werkbare uren voor de werkgever;

  • Minister van EZK: Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • Minister van SZW: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • Ministers: Minister van EZK en Minister van SZW gezamenlijk;

  • mkb: kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van mikro, kleine en middelgrote ondernemingen (2003/361/EG; PbEU 2003, L 124);

  • NUTS-3 gebied: een in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PbEU 2003, L 154) aangewezen NUTS-3 gebied;

  • onderneming: elke eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • penvoerder: door een samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of penvoerende organisatie, die als partij deelneemt aan het samenwerkingsverband;

  • productieve investering: investeringen in vaste activa of immateriële activa van ondernemingen met het oog op de productie van goederen en diensten, waardoor wordt bijgedragen tot de vorming van brutokapitaal en het scheppen van werkgelegenheid;

  • project: een samenhangend geheel van activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid;

  • Programma JTF 2021–2027: programma voor de uitvoering van de JTF-Verordening in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de JTF-verordening, en artikel 21, eerste lid, van de GB-verordening, waarbinnen het programma en de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie, bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening tot stand worden gebracht;

  • samenwerkingsverband: overeengekomen samenwerking die geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaand uit ten minste twee niet in een groep verbonden partijen, die is opgericht ten behoeve van de uitvoering van projectactiviteiten, niet zijnde een vennootschap.

Artikel 1.2. Doel en reikwijdte

  • 1 Het doel van deze regeling is het bijdragen aan het behalen van de doelstelling van het fonds, bedoeld in de artikelen 1, 2 en 3 van de JTF-verordening door middel van het verstrekken van subsidie.

  • 2 Deze regeling is van toepassing op het verstrekken van subsidie ter uitvoering van de JTF-verordening voor activiteiten die voortkomen uit het Programma JTF 2021–2027.

  • 3 De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is niet van toepassing op subsidieverlening op grond van deze regeling.

Artikel 1.3. Delegatie EZK naar SZW

De Minister van EZK delegeert zijn bevoegdheid tot uitvoering van deze regeling, met uitzondering van hoofdstuk 9, aan de Minister van SZW.

Artikel 1.4. Subsidieverstrekking

  • 1 De Minister van SZW verstrekt op aanvraag subsidie voor activiteiten ter uitvoering van het Programma JTF 2021–2027.

  • 2 De Minister van SZW legt de rechtvaardiging en de gronden waarop de rechtvaardiging berust neer in een document dat hij in zijn administratie bewaart en dat beschikbaar en raadpleegbaar is indien een subsidieverstrekking staatssteun kan opleveren en deze kan worden gerechtvaardigd door:

    • 1°. de de-minimisverordening; of

    • 2°. de artikelen 14, 15, 17, 18, 21, 22, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36bis, 36ter, 38, 38bis, 38ter, 39, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49, 52, 53, 56, 56ter en 56quater van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 3 De subsidieaanvrager dient een subsidieaanvraag in door middel van een door de Minister van SZW vastgesteld elektronisch formulier, dat beschikbaar is op een in elk van de hoofdstukken 2 tot en met 8 vermelde website.

  • 4 Subsidie als bedoeld in het eerste lid kan worden verstrekt in de vorm van een bijdrage aan een financieringsinstrument.

  • 5 Indien aanvragers van subsidie samenwerken in een samenwerkingsverband, dient de penvoerder namens hen de subsidieaanvraag in.

  • 6 Indien de Europese Commissie op het tijdstip van subsidieverlening nog niet heeft ingestemd met het Programma JTF 2021–2027, wordt de subsidie, bedoeld in het eerste lid, verleend onder de voorwaarde dat de Europese Commissie instemt met dat programma.

  • 7 Indien de Europese Commissie niet instemt met het programma zoals voorgelegd, kan de Minister van SZW de subsidieverlening aanpassen aan het gewijzigde Programma JTF 2021–2027, dat door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 23, vierde lid, van de GB-verordening is goedgekeurd.

  • 8 Indien de Europese Commissie op het tijdstip van subsidieverlening nog niet heeft ingestemd met de definitieve toewijzing van het flexibiliteitsbedrag voortvloeiend uit artikel 18 van de GB-verordening of de programmawijziging voortvloeiend uit artikel 24 van de GB-verordening, wordt de subsidie, bedoeld in het eerste lid, verleend onder de voorwaarde dat de Europese Commissie instemt met de definitieve toewijzing van het flexibiliteitsbedrag of de programmawijziging.

  • 9 In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in het achtste lid, kan de Minister van SZW de subsidieverlening aanpassen aan het gewijzigde Programma JTF 2021–2027, dat de instemming van de Europese Commissie heeft verkregen.

Artikel 1.5. Subsidieaanvrager

Subsidieaanvrager als bedoeld in deze regeling is degene die als zodanig is aangewezen in de hoofdstukken 2 tot en met 8.

Artikel 1.6. Aanwijzing programma-autoriteiten

  • 1 Als beheerautoriteit als bedoeld in artikel 71, eerste lid, van de GB-verordening wordt aangewezen de Minister van SZW.

  • 2 Als auditautoriteit als bedoeld in artikel 71, eerste lid, van de GB-verordening wordt aangewezen de Auditdienst Rijk van het Ministerie van Financiën.

Artikel 1.7. Gebiedsbepaling

  • 1 De uitvoering van het Programma JTF 2021–2027 vindt plaats ten behoeve van zes JTF-regio’s en past in het territoriale plan voor een rechtvaardige transitie, bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening, voor de desbetreffende regio.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde JTF-regio’s zijn:

    • a. Groningen-Emmen, bestaande uit:

      • 1°. het NUTS-3 gebied Delfzijl en omgeving;

      • 2°. het NUTS-3 gebied Oost-Groningen;

      • 3°. het NUTS-3 gebied Overig Groningen; en

      • 4°. de gemeente Emmen;

    • b. IJmond, bestaande uit het NUTS-3 gebied IJmond;

    • c. Groot-Rijnmond, bestaande uit het NUTS-3 gebied Groot-Rijnmond;

    • d. West Noord-Brabant, bestaande uit het NUTS-3 gebied West Noord-Brabant;

    • e. Zeeuws-Vlaanderen, bestaande uit:

      • 1°. het NUTS-3 gebied Zeeuws-Vlaanderen;

      • 2°. de gemeente Borsele; en

      • 3°. de gemeente Vlissingen;

    • f. Zuid-Limburg, bestaande uit het NUTS-3 gebied Zuid-Limburg.

Artikel 1.8. Aanwijzing intermediaire instanties

  • 1 Voor de uitvoering van het deel van het Programma JTF 2021–2027 dat de JTF-regio Groningen-Emmen betreft, wordt als intermediaire instantie aangewezen het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

  • 2 Voor de uitvoering van het deel van het Programma JTF 2021–2027 dat de JTF-regio’s IJmond en Groot-Rijnmond betreft, wordt als intermediaire instantie aangewezen het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam.

  • 3 Voor de uitvoering van het deel van het Programma JTF 2021–2027 dat de JTF-regio’s West Noord-Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg betreft, wordt als intermediaire instantie aangewezen Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 1.9. Mandaatverlening door de Minister van SZW

  • 1 De Minister van SZW verleent bij besluit aan onder hem ressorterende ambtenaren en aan intermediaire instanties mandaat, volmacht en machtiging om in het kader van de uitvoering van de hoofdstukken 1 tot en met 8 van deze regeling:

    • a. besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en handelingen te verrichten die een privaatrechtelijke rechtshandeling noch een besluit zijn;

    • b. te beslissen op bezwaarschriften; en

    • c. in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie.

  • 2 Een gemandateerde als bedoeld in het eerste lid is in het kader van de uitvoering van deze regeling bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan bij hem werkzame functionarissen.

Artikel 1.10. Openstelling

  • 1 De Minister van SZW kan op grond van deze regeling uitsluitend subsidie verstrekken, indien de mogelijkheid tot het doen van een subsidieaanvraag is opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en een periode voor indiening van de aanvraag.

  • 2 In de hoofdstukken 2 tot en met 8 worden subsidietitels opgenomen voor de individuele JTF-regio’s en voor JTF-regio-overstijgende subsidies, waarin specifieke openstellingen, de aard van de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verleend en eventuele aanvullende voorwaarden worden geregeld.

  • 3 De Ministers kunnen verschillende subsidieplafonds vaststellen voor verschillende activiteiten of categorieën van aanvragers, delen van JTF-regio’s en voor een of meer financieringsinstrumenten.

Artikel 1.11. Subsidiabele kosten

  • 1 Voor zover zij direct verbonden zijn met de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 8 van de JTF-verordening, zijn de volgende kosten subsidiabel:

    • a. loonkosten inclusief overheadkosten;

    • b. loonverletkosten;

    • c. kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid;

    • d. bijdragen in natura als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de GB-verordening;

    • e. afschrijvingskosten als bedoeld in artikel 67, tweede lid, van de GB-verordening;

    • f. andere kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd; en

    • g. fondskapitaal.

  • 2 De loonverletkosten worden berekend door het aantal aan opleiding te besteden uren te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 29,33.

  • 3 Tenzij anders bepaald in deze regeling, komen vóór indiening van de subsidieaanvraag door de subsidieontvanger gemaakte kosten niet voor subsidie in aanmerking.

  • 4 De subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, worden in aanmerking genomen met inbegrip van de btw, indien de subsidieontvanger de btw niet als belasting als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de omzetbelasting in aftrek kan brengen.

Artikel 1.12. Berekening loonkosten en eigen arbeid

  • 1 De loonkosten, inclusief overhead, worden berekend:

    • a. door het aantal aan het project te besteden uren te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 60;

    • b. als een vast percentage van een maandtarief van € 8.600 per werknemer, bij een voltijd dienstverband van 1.720 uur per jaar, of een evenredig deel daarvan bij een deeltijd dienstverband, overeenkomstig het vooraf vastgestelde vaste percentage van de tijd dat werknemers per maand aan het project hebben gewerkt en zonder verplichting om een afzonderlijk arbeidstijdregistratiesysteem op te zetten; of

    • c. door de kosten, bedoeld in artikel 1.11, eerste lid, aanhef en onderdelen d, e en f, te vermenigvuldigen met 23 procent, onder de voorwaarden, genoemd in artikel 55, eerste lid, van de GB-verordening.

  • 2 In afwijking van het eerste lid maken kennisinstellingen gebruik van een uurtarief berekend op basis van een door de Minister van EZK goedgekeurde integrale kostensystematiek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies, indien zij daarover beschikken. Het gebruik van de integrale kostensystematiek is niet toegestaan indien binnen een project wordt gekozen voor de berekening van de loonkosten inclusief overhead, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

  • 3 Indien op grond van het tweede lid gebruik wordt gemaakt van de integrale kostensystematiek, zijn artikel 12, derde lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV subsidies en artikel 1.2, eerste lid, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, van overeenkomstige toepassing.

  • 4 De kosten van de door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid ten behoeve van het project worden berekend door het aantal uren dat de betrokken werknemer, werkzaam bij de subsidieontvanger, ten behoeve van het project heeft gewerkt te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 60.

  • 5 De subsidieontvanger stelt een document op met vermelding van de namen van de werknemers, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, en het vaste percentage, bedoeld in dat onderdeel, waaruit akkoord blijkt van de werkgever en de werknemers, en houdt dat document beschikbaar in zijn administratie.

  • 6 Indien een vast uurtarief wordt gehanteerd, kan het totale aantal voor een bepaald jaar te subsidiëren uren:

    • a. indien gebruik wordt gemaakt een vast uurtarief als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, per werknemer niet meer bedragen dan 1.720 uren bij een voltijd dienstverband of een evenredig deel daarvan bij een deeltijd dienstverband;

    • b. indien gebruik wordt gemaakt van een vast uurtarief als bedoeld in het vierde lid voor eigen arbeid, niet meer bedragen dan 1.720 uren.

Artikel 1.13. Berekening loonkosten en eigen arbeid, met inbegrip van de overige subsidiabele kosten

  • 1 In afwijking van artikel 1.12 kunnen de kosten, bedoeld in artikel 1.11, eerste lid, aanhef en onderdelen a en c, worden berekend met inbegrip van de kosten, bedoeld in de onderdelen d tot en met f van dat artikellid door:

    • a. het aantal aan het project te besteden uren te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 73; of

    • b. als een vast percentage van een maandtarief van € 10.400 per werknemer bij een voltijd dienstverband van 1.720 uur per jaar, of een evenredig deel daarvan bij een deeltijd dienstverband, overeenkomstig het vaste percentage van de tijd dat de werknemer per maand aan het project heeft gewerkt, zonder de verplichting om een afzonderlijk arbeidstijdregistratiesysteem op te zetten.

  • 2 De subsidieontvanger stelt een document op met vermelding van de namen van de werknemers, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, en het vaste percentage, bedoeld in dat onderdeel, en houdt dat document beschikbaar in zijn administratie.

  • 3 Indien een vast uurtarief, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt gehanteerd, kan het totale aantal voor een bepaald jaar per werknemer gedeclareerde uren niet meer bedragen dan 1.720 uren bij een voltijd dienstverband of een evenredig deel daarvan bij een deeltijd dienstverband.

  • 4 De berekeningsmethoden, bedoeld in het eerste lid, kunnen binnen een project niet worden gehanteerd in combinatie met de berekeningsmethoden, bedoeld in artikel 1.12, eerste lid.

  • 5 Indien een subsidieontvanger de integrale kostensystematiek, bedoeld in artikel 1.12, tweede lid, hanteert binnen een project, kunnen de berekeningsmethoden, bedoeld in het eerste lid, gehanteerd worden door, indien van toepassing, de andere subsidieontvangers binnen hetzelfde project.

Artikel 1.14. Facturen voor kosten als bedoeld in artikel 1.11, eerste lid, aanhef en onderdeel f, met een factuurbedrag van minder dan € 250, exclusief btw

  • 2 Bij subsidiëring van de kosten, bedoeld in artikel 1.11, eerste lid, aanhef en onderdeel f, waarvoor een factuur wordt ingediend met een factuurbedrag van € 250 of meer, exclusief btw, wordt een opslag van 1 procent op het factuurbedrag toegepast, ter dekking van de kosten waarvoor op grond van het eerste lid geen facturen kunnen worden ingediend.

Artikel 1.15. Niet-subsidiabele kosten

  • 1 Voor subsidie komen niet in aanmerkingen de kosten van activiteiten als bedoeld in artikel 9 van de JTF-verordening.

  • 2 Onverminderd de artikelen 64, eerste lid, en 66 van de GB-verordening, komen de volgende kosten in ieder geval niet in aanmerking als subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 1.11, eerste lid:

    • a. administratieve en financiële sancties en boetes;

    • b. winstopslagen binnen een groep of samenwerkingsverband;

    • c. fooien en geschenken;

    • d. representatiekosten en -vergoedingen;

    • e. kosten van personeelsactiviteiten;

    • f. kosten van overboekingen en annuleringen;

    • g. gratificaties en bonussen; en

    • h. kosten van outplacementtrajecten.

Artikel 1.16. Cumulatie

Onverminderd artikel 63, negende lid, van de GB-verordening, wordt, indien reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het bedrag dat volgens het toepasselijke Europese steunkader is toegestaan.

Artikel 1.17. Subsidieplafond en verdeling van subsidiebudgetten

  • 1 Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt voor het programma JTF 2021–2027 € 599.137.806.

  • 2 Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt:

    • a. voor de JTF-regio Groningen-Emmen € 317.615.226;

    • b. voor de JTF-regio IJmond € 56.304.516;

    • c. voor de JTF-regio Groot-Rijnmond € 56.304.516;

    • d. voor de JTF-regio West Noord-Brabant € 56.304.516;

    • e. voor de JTF-regio Zeeuws-Vlaanderen € 56.304.516; en

    • f. voor de JTF-regio Zuid-Limburg € 56.304.516.

  • 3 De Minister van SZW verdeelt een subsidieplafond als bedoeld in artikel 1.10:

    • a. op volgorde van ontvangst van de aanvragen, overeenkomstig artikel 1.18; of

    • b. op volgorde van rangschikking naar geschiktheid, overeenkomstig artikel 1.19.

Artikel 1.18. Volgorde van ontvangst

  • 1 Indien in deze regeling is bepaald dat verdeling van het subsidieplafond plaatsvindt op volgorde van ontvangst als bedoeld in artikel 1.17, derde lid, onderdeel a, komt de eerst ontvangen aanvraag het eerst voor beoordeling van de subsidieaanvraag in aanmerking.

  • 2 Indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt met betrekking tot de verdeling de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften als datum van ontvangst.

  • 3 Indien de Minister van SZW op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, stelt hij de onderlinge volgorde van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 1.19. Rangschikking naar geschiktheid

  • 1 Indien in deze regeling is bepaald dat verdeling van het subsidieplafond plaatsvindt op volgorde van rangschikking naar geschiktheid als bedoeld in artikel 1.17, derde lid, onderdeel b, komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor beoordeling van de subsidieaanvraag in aanmerking.

  • 2 De Minister van SZW rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist hoger naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

  • 3 Voor zover het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, stelt de Minister van SZW de onderlinge rangschikking van de aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt vast door middel van loting.

Artikel 1.20. Beoordelingscriteria

  • 1 De Minister van SZW kent aan een project een hoger aantal punten toe naarmate:

    • a. het project meer bijdraagt aan de doelstellingen van het Programma JTF 2021–2027;

    • b. het project meer sociaaleconomisch integraal is;

    • c. het technische en sociale innovatiegehalte van het project hoger is;

    • d. het economisch of financieel toekomstperspectief hoger is;

    • e. de kwaliteit van het projectplan beter is; of

    • f. het project meer bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact.

  • 2 In een subsidietitel als bedoeld in artikel 1.10, tweede lid, wordt bepaald welke van de criteria, genoemd in het eerste lid, worden gehanteerd bij de toekenning van punten.

  • 3 In de desbetreffende subsidietitel wordt bepaald hoeveel punten per onderdeel van het eerste lid de Minister van SZW kan toekennen.

Artikel 1.21. Deskundigencommissies

  • 1 De Minister van SZW stelt een deskundigencommissie in voor de:

    • a. JTF-regio Groningen-Emmen;

    • b. JTF-regio IJmond;

    • c. JTF-regio Groot-Rijnmond;

    • d. JTF-regio’s West-Noord-Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid Limburg.

  • 2 Een deskundigencommissie heeft tot taak de Minister van SZW op zijn verzoek te adviseren omtrent de inhoudelijke beoordeling van aanvragen om subsidie.

  • 3 De adviezen van een deskundigencommissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 4 Een deskundigencommissie bestaat uit een voorzitter en ten minste drie leden die op voordracht van de intermediaire instantie worden benoemd en van wie de vergoeding wordt vastgesteld op grond van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

  • 5 In het benoemingsbesluit van de deskundigencommissie worden in elk geval de zittingsduur en de vergoedingen van de voorzitter en de leden vastgesteld.

  • 6 Een deskundigencommissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 7 Een lid van een deskundigencommissie neemt geen deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag, of een persoonlijk of zakelijk belang heeft bij de beschikking op een andere aanvraag in dezelfde onderlinge rangschikking.

  • 8 Een lid van een deskundigencommissie kan op verzoek van de voorzitter van een andere deskundigencommissie, na overeenstemming tussen de voorzitters van de beide commissies en het betrokken lid, bij laatstgenoemde commissie worden ingeschakeld ten behoeve van een of meer adviseringstaken.

  • 9 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van een deskundigencommissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van SZW. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van een deskundigencommissie bewaard in het archief van de betrokken Intermediaire Instantie.

  • 10 Een deskundigencommissie verstrekt desgevraagd aan de Minister van SZW de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De Minister van SZW kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 1.22. Subsidieaanvraag

  • 1 Een aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling bevat ten minste:

    • a. gegevens over de aanvrager, waaronder de naam, het post- en bezoekadres, het e-mailadres, het telefoonnummer, het rekeningnummer, en voor zover van toepassing het burgerservicenummer of het nummer waaronder de onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel en gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager;

    • b. een projectplan; en

    • c. voor zover van toepassing, een overzicht van de aan het samenwerkingsverband deelnemende partijen en de verdeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen van de partijen, alsmede een bewijsstuk waaruit blijkt dat de penvoerder bevoegd is om namens de partijen in het samenwerkingsverband te handelen en subsidie te ontvangen.

  • 2 Het projectplan bevat in ieder geval:

    • a. een begroting;

    • b. een sluitend financieringsplan;

    • c. een beschrijving van de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten;

    • d. een beschrijving van de doelstelling, resultaten en producten die de subsidieaanvrager met de activiteiten nastreeft;

    • e. een beschrijving van de wijze waarop de activiteiten zullen worden uitgevoerd, verantwoord en geadministreerd;

    • f. de duur van de projectperiode;

    • g. een beschrijving van de benodigde en beschikbare operationele en financiële capaciteit voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten;

    • h. indien van toepassing, een beschrijving van de mijlpalen en tussentijdse momenten waarop besloten wordt over het al dan niet voortzetten van activiteiten van het project, inclusief output- en resultaatindicatoren en de voorziene risico’s; en

    • i. indien het een aanvraag betreft die ziet op een of meer productieve investeringen in een grote onderneming, een analyse waaruit blijkt dat het verwachte banenverlies zonder de investering groter zou zijn dan het verwachte aantal gecreëerde banen.

Artikel 1.23. Beslissing op de aanvraag

  • 1 Indien het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, beslist de Minister van SZW binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Indien het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van rangschikking van de aanvragen, beslist de Minister van SZW binnen 26 weken na de laatste dag van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend.

  • 3 Indien de subsidie wordt verleend aan partijen in een samenwerkingsverband, verzendt de Minister van SWZ de beschikking tot subsidieverlening aan de penvoerder.

Artikel 1.24. Subsidieverlening en -vaststelling projecten minder dan € 200.000

  • 1 Indien subsidie wordt aangevraagd voor projecten waarvan de totale kostprijs niet meer dan € 200.000 bedraagt, wordt de subsidie verleend met gebruikmaking van eenheidskosten of vaste bedragen als bedoeld in artikel 53, tweede lid, van de GB-verordening en kan de subsidie worden vastgesteld op basis van een ontwerpbegroting als bedoeld in artikel 53, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de GB-verordening.

  • 2 De artikelen 1.12 en 1.13 zijn niet van toepassing, indien de subsidie wordt verleend met gebruikmaking van het eerste lid.

  • 3 De Minister van SZW kan de subsidieaanvrager bij beschikking toestaan de artikelen 1.27 en 1.29 geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te laten, indien de subsidie wordt verleend met gebruikmaking van het eerste lid.

Artikel 1.25. Afwijzingsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht beslist de Minister van SZW afwijzend op een aanvraag, indien:

  • a. het project niet voldoende bijdraagt aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen binnen het Programma JTF 2021–2027 of het gedeelte van het Programma JTF 2021–2027 waarvoor het deelplafond beschikbaar is gesteld;

  • b. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag op de uiterste datum van indiening in het geval van verdeling als bedoeld in artikel 1.19;

  • c. de subsidieverlening in strijd is met de GB-verordening of JTF-verordening;

  • d. de subsidieverlening niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels of in strijd is met wettelijke bepalingen rond subsidieverstrekking;

  • e. de Minister van SZW door toewijzing niet zou voldoen aan een van de verplichtingen, gesteld in artikel 73 van de GB-verordening;

  • f. de subsidieverstrekking zou leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond of de aanmeldingsdrempel, bedoeld in het toepasselijke Europese steunkader;

  • g. de subsidieverstrekking zou leiden tot een overschrijding van de maximale steunintensiteit, die van toepassing is op de specifieke steuncategorie, bedoeld in het toepasselijke Europese steunkader;

  • h. niet voldaan wordt aan de eisen inzake stimulerend effect, bedoeld in het toepasselijke Europese steunkader;

  • i. de subsidie bestemd is voor een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in het toepasselijke Europese steunkader, tenzij het op grond van het toepasselijke Europese steunkader is toegestaan aan een onderneming in moeilijkheden subsidie te verlenen;

  • j. de aanvrager een ondernemer is tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in het toepasselijke Europese steunkader;

  • k. na toepassing van artikel 1.20 aan een project minder dan 70 punten zijn toegekend; of

  • l. na toepassing van artikel 1.20 voor een of meer van de op basis van artikel 1.20, derde lid, voor die subsidietitel gehanteerde criteria minder dan de helft van de mogelijke punten is toegekend.

Artikel 1.26. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1 De subsidieontvanger of, indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, de penvoerder doet onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van SZW van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

  • 2 De subsidieontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig de subsidieverleningsbeschikking.

  • 3 De subsidieontvanger of, indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, de penvoerder doet onverwijld schriftelijk melding aan de Minister van SZW zodra aannemelijk is dat:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht;

    • b. niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. de subsidiabele kosten wezenlijk afwijken van de begroting.

  • 4 Een wijziging van een project waarvoor subsidie wordt verstrekt, of afwijking van de subsidieverleningsbeschikking behoeft de goedkeuring van de Minister van SZW, indien de wijziging of afwijking betreft:

    • a. de subsidieontvanger;

    • b. de activiteiten;

    • c. de te realiseren doelstellingen;

    • d. de financiering van het project; of

    • e. de planning of looptijd.

  • 5 Indien de subsidieontvanger subsidie aanwendt voor het verlenen van een opdracht waarbij de totale kosten bij één opdrachtnemer hoger zullen zijn dan € 70.000, toont hij de marktconformiteit van de beprijzing van de opdracht aan.

  • 6 De Minister van SZW kan op verzoek van de subsidieontvanger of de penvoerder ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het vijfde lid. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 7 Het vijfde lid is niet van toepassing als de subsidieontvanger die subsidie wil aanwenden voor het verlenen van een opdracht een aanbestedende dienst is als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012.

  • 8 Indien het zevende lid van toepassing is en de subsidieontvanger een opdracht verleent naar aanleiding van een op grond van de Aanbestedingswet 2012 verplichte aanbesteding, stelt de subsidieontvanger of de penvoerder de Minister van SZW op de hoogte van de gevolgde procedure en de gunningsbeslissing, overeenkomstig artikel 2.130 van de Aanbestedingswet 2012.

Artikel 1.27. Administratievoorschriften

  • 1 De subsidieontvanger houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot de uitvoering van het project en de in verband daarmee gemaakte kosten en gerealiseerde opbrengsten. Deze administratie bestaat uit een projectadministratie en een financiële administratie waarin alle noodzakelijke gegevens tijdig, juist en volledig zijn vastgelegd en ten behoeve van de vaststelling van de subsidiabiliteit zijn te verifiëren met bewijsstukken.

  • 2 De volledige administratie is per project voor controle beschikbaar op een voor de Minister van SZW vrij toegankelijke locatie.

  • 3 De projectadministratie geeft inzicht in de geplande en gerealiseerde prestaties in termen van deelnemers dan wel in termen van geleverde producten of diensten.

  • 4 De financiële administratie geeft inzicht in de subsidiabele kosten, de gerealiseerde opbrengsten en de wijze waarop deze kosten en opbrengsten aan het project worden toegerekend.

  • 5 De administratie bevat bij activiteiten als bedoeld in artikel 8, onderdelen k, l, m en o, van de JTF-verordening tevens een deelnemersadministratie. De deelnemersadministratie bevat onder andere het burgerservicenummer van de deelnemers aan het project, geeft inzicht in de subsidiabiliteit van de activiteiten van de individuele deelnemer zelf en van de per individuele deelnemer behaalde resultaten. De deelnemersadministratie is beschikbaar, raadpleegbaar en verwerkbaar.

  • 6 De subsidieontvanger verstrekt desgevraagd aan door de Minister van SZW dan wel door de Europese Commissie daartoe aangewezen instanties inzage in of informatie uit de administratie. Tevens verstrekt hij de voornoemde instanties desgevraagd informatie over de projecten, welke informatie voor monitoring en evaluatiedoeleinden gebruikt kan worden.

Artikel 1.28. Beschikbaarheid van bescheiden

  • 1 Onverminderd de voorschriften voor staatssteun bewaart de subsidieontvanger alle administratieve bescheiden die betrekking hebben op het gesubsidieerde project tot ten minste 31 december 2035 dan wel tot een nader door de Minister van SZW aan de subsidieontvanger schriftelijk bekend te maken termijn. Indien de Europese Commissie, vanwege een gerechtelijke vervolging of een met redenen omkleed verzoek de bewaartermijn schorst, maakt de Minister van SZW de gevolgen voor de bewaartermijn, bedoeld in dit lid, in de Staatscourant bekend.

  • 2 Van alle administratieve bescheiden wordt het origineel bewaard. Onverminderd artikel 82 van de GB-verordening kan hiervan worden afgeweken, indien het origineel wordt overgezet en bewaard op een andere gegevensdrager. Het overbrengen op een andere gegevensdrager geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze is de volledige bewaartermijn beschikbaar en kan binnen een redelijke tijd leesbaar worden gemaakt.

  • 3 De administratie is zodanig ingericht en wordt zodanig gevoerd en bewaard, dat controle daarvan binnen een redelijke termijn mogelijk is. Daartoe verleent de subsidieontvanger de benodigde medewerking met inbegrip van het verschaffen van het benodigde inzicht in de opzet en de werking van de administratie.

  • 4 De computersystemen die gebruikt worden voor documenten waarvan uitsluitend een elektronische versie bestaat, voldoen aan aanvaarde beveiligingsstandaarden die waarborgen dat de bewaarde documenten aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor controledoeleinden op kan worden vertrouwd.

  • 5 Alle administratieve bescheiden zijn beschikbaar voor de subsidieontvanger. De subsidieontvanger is en blijft verantwoordelijk voor een correcte opslag van alle administratieve bescheiden, ook als hij een derde met de opslag belast.

Artikel 1.29. Rapportageverplichtingen

  • 1 Indien de periode van uitvoering van een project dat voor subsidie in aanmerking komt meer dan twaalf maanden in beslag neemt, wordt bij de beschikking tot subsidieverlening de verplichting opgelegd tot indiening van één of meer rapportages waarin de voortgang van het project wordt beschreven, waarbij rekening wordt gehouden met de mijlpalen van het project.

  • 2 Bij activiteiten als bedoeld in artikel 8, onderdelen k, l, m en o, van de JTF-verordening, verstrekt de subsidieontvanger, onder gebruikmaking van het daartoe door de Minister van SZW elektronisch beschikbaar gestelde formulier en een door de Minister van SZW erkende elektronische handtekening, bij indiening van een rapportage als bedoeld in het eerste lid, aan de Minister van SZW het burgerservicenummer van de deelnemers aan zijn project.

  • 3 Indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, dienen zij hun rapportages in via een penvoerder.

Artikel 1.30. Voorschotten vooruitlopend op te maken kosten

  • 1 Indien in deze regeling bepaald, kan de Minister van SZW op aanvraag voorschotten vooruitlopend op te maken kosten verlenen.

  • 2 De subsidieaanvrager dient een aanvraag voor een voorschot in door middel van een door de Minister van SZW beschikbaar gesteld elektronisch formulier, dat beschikbaar is op een in elk van de hoofdstukken 2 tot en met 8 vermelde website.

  • 3 Indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, dient de penvoerder namens hen de aanvraag tot het verlenen van een voorschot in.

  • 4 Een voorschot vooruitlopend op te maken kosten kan maximaal 40 procent van de oorspronkelijk verleende subsidie bedragen.

  • 5 De Minister van SZW beslist binnen 26 weken op een verzoek om een voorschot vooruitlopend op te maken kosten.

  • 6 Indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, verzendt de Minister van SZW de beschikking tot voorschotverlening aan de penvoerder.

Artikel 1.31. Bevoorschotting op basis van gerealiseerde projectactiviteiten

  • 1 Indien in deze regeling bepaald, kan de Minister van SZW op aanvraag voorschotten op basis van gemaakte kosten verlenen, tenzij er sprake is van subsidieverlening op basis van een vast bedrag.

  • 2 De subsidieaanvrager dient een aanvraag voor een voorschot in door middel van een door de Minister van SZW beschikbaar gesteld elektronisch formulier, dat beschikbaar is op een in elk van de hoofdstukken 2 tot en met 8 vermelde website.

  • 3 Indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, dient de penvoerder namens hen de aanvraag voor een voorschot in.

  • 4 Het voorschot wordt verleend op basis van gerealiseerde kosten en betalingen.

  • 5 Een aanvraag om een voorschot bevat een verslag omtrent de voortgang als bedoeld in artikel 1.29, eerste lid, en bevat voor zover van toepassing:

    • a. bonnen en betaalbewijzen;

    • b. bewijsstukken inzake de gemaakte personeelskosten;

    • c. bewijsstukken inzake de gemaakte loonverletkosten;

    • d. bewijsstukken inzake geleverde inbreng in natura;

    • e. bewijsstukken inzake afschrijvingskosten;

    • f. bewijsstukken ten aanzien van de realisatie van de activiteit.

  • 6 Tenzij in deze regeling of de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald heeft de aanvraag om een voorschot betrekking op maximaal 100 procent van de verleende subsidie.

  • 7 De Minister van SZW betaalt binnen tachtig dagen na ontvangst van de aanvraag van een voorschot op de subsidie, de op dat moment bekende verschuldigde subsidie.

  • 8 De betaling van het bedrag, bedoeld in het zevende lid, kan worden opgeschort, indien:

    • a. de Minister van SZW een verzoek tot aanvulling van ontbrekende gegevens heeft gedaan;

    • b. een onregelmatigheid in de aanvraag van een voorschot is geconstateerd; of

    • c. de door de Europese Commissie tussentijds uitgekeerde bedragen niet toereikend zijn.

  • 9 Indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, verzendt de Minister van SZW de beschikking tot voorschotverlening aan de penvoerder.

Artikel 1.32. Aanvraag subsidievaststelling

  • 1 De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk binnen dertien weken na afloop van de projectperiode in. Bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie wordt een verantwoording en een einddeclaratie gevoegd.

  • 2 Indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, dient de penvoerder namens hen de aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 3 De subsidieaanvrager dient een subsidieaanvraag in door middel van een door de Minister van SZW beschikbaar gesteld elektronisch formulier, dat beschikbaar is op een in de hoofdstukken 2 tot en met 8 vermelde website.

  • 4 Bij een aanvraag tot subsidievaststelling wordt in voorkomend geval mededeling gedaan van andere inkomsten, waaronder subsidies, waarmee de activiteit waarop de subsidie betrekking heeft is gefinancierd.

  • 5 De aanvraag tot subsidievaststelling bevat in ieder geval:

    • a. gegevens over de subsidieontvanger, waaronder naam, adres en het door de minister toegekende referentienummer; en

    • b. gegevens over de hoogte van de gemaakte en betaalde subsidiabele kosten.

  • 6 Een aanvraag tot vaststelling van een subsidie voor de uitvoering van een project gaat vergezeld van:

    • a. een inhoudelijk eindverslag;

    • b. bewijsstukken ter onderbouwing van de gerapporteerde waarde of waarden voor de output- en resultaatindicatoren;

    • c. een financieel verslag; en

    • d. het burgerservicenummer van de deelnemers aan het project, bij activiteiten als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdelen k, l, m en o, van de JTF-verordening.

  • 7 Het inhoudelijk eindverslag, bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, bevat ten minste:

    • a. een beschrijving van de activiteiten die in het kader van het project zijn verricht; en

    • b. een evaluatie van de mate waarin de activiteiten hebben bijgedragen aan de doelstellingen, omschreven in het projectplan dat onderdeel vormt van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 8 Indien een aanvraag tot vaststelling van een subsidie vergezeld gaat van een aanvraag van een voorschot als bedoeld in artikel 1.31, zijn het zevende en achtste lid van dat artikel onverminderd van toepassing.

Artikel 1.33. Beslissing op aanvraag subsidievaststelling

  • 1 De Minister van SZW geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen van de vaststellingsaanvraag geldende termijn is verstreken.

  • 2 Indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, verzendt de Minister van SZW de beschikking tot subsidievaststelling aan de penvoerder.

Artikel 1.34. Betaling samenwerkingsverbanden

Betalingen van subsidie en voorschotten daarop aan de penvoerder gelden als bevrijdende betalingen aan de partijen in het samenwerkingsverband.

Artikel 1.35. Wettelijke rente bij terugvordering

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 7 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, artikel 7 van de Kaderwet SZW-subsidies, of in geval van terugvordering op grond van de GB-verordening of de JTF-verordening, worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rente, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, die wordt berekend over de periode vanaf de datum van het verstrijken van de termijn waarbinnen terugbetaling door de subsidieontvanger moet plaatsvinden en de datum van terugbetaling door de subsidieontvanger.

Artikel 1.36. Instandhouding activiteit

  • 1 Indien subsidie wordt verstrekt voor een activiteit als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de GB-verordening, wordt de beschikking tot subsidievaststelling onverminderd artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd indien binnen vijf jaar te rekenen vanaf de datum van de laatste betaling door de bevoegde autoriteit aan de begunstigde van het vastgestelde subsidiebedrag of een deel daarvan, of in voorkomend geval binnen een in de voorschriften betreffende staatssteun gestelde termijn, een van de volgende gebeurtenissen op de activiteit van toepassing is:

    • a. beëindiging of verplaatsing van een productiecapaciteit als bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel a, van de GB-verordening;

    • b. eigendomsoverdracht van een infrastructuurvoorziening waardoor een onderneming of een overheidsinstantie een onrechtmatig voordeel behaalt als bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel b, van de GB-verordening; of

    • c. een substantiële verandering in de aard, de doelstellingen of de uitvoeringsvoorwaarden van de activiteit waardoor de oorspronkelijke doelstellingen dreigen te worden ondermijnd als bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel c, van de GB-verordening.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een activiteit als bedoeld in artikel 65, tweede lid, van de GB-verordening die is onderworpen aan een verplichting tot behoud van de investering krachtens de op die investering van toepassing zijnde voorschriften betreffende staatssteun.

  • 3 De in het eerste lid vastgestelde termijn van vijf jaar wordt in geval van het behoud van investeringen of van door het mkb gecreëerde werkgelegenheid, verkort tot drie jaar.

Artikel 1.37. Publiciteit

  • 1 De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat bij alle op het publiek gerichte voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen duidelijk wordt gemaakt dat voor het project steun is verleend vanuit de Europese Unie, overeenkomstig de vereisten uit de GB-verordening.

  • 2 De projectresultaten worden om niet beschikbaar gesteld aan de Ministers of door een van hen aangewezen derden, en de subsidieontvanger verleent medewerking aan door de Ministers georganiseerde publicitaire en voorlichtingsactiviteiten gericht op de media, potentiële deelnemers van projecten en het grote publiek.

Artikel 1.38. Evaluatie

De subsidieontvanger verleent aan door de Minister van SZW dan wel door de Europese Commissie daartoe aangewezen instanties medewerking aan het uitvoeren van onderzoek en evaluaties en het opstellen van evaluatierapporten met betrekking tot deze regeling, en draagt, indien het gesubsidieerde project niet in eigen beheer wordt uitgevoerd, er zorg voor dat de feitelijke uitvoerder van het project deze medewerking verleent.

Artikel 1.39. Intrekking en terugvordering

  • 1 Onverminderd afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht kan een beschikking tot subsidieverlening door de Minister van SZW geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken, en kunnen op basis daarvan uitbetaalde bedragen worden teruggevorderd:

    • a. indien het project wordt uitgevoerd in afwijking van de projectbeschrijving, waarop de subsidieverlening was gebaseerd;

    • b. indien de doelstellingen van het project niet of slechts ten dele worden gerealiseerd;

    • c. indien de subsidieontvanger niet of niet meer beschikt over de benodigde operationele en financiële capaciteit voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten;

    • d. op een daartoe strekkend verzoek van de subsidieontvanger;

    • e. indien anderszins in strijd wordt gehandeld met de GB-Verordening.

  • 2 Gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening op grond van het eerste lid, onderdeel a, vindt niet plaats, indien de afwijking van het bij de subsidieaanvraag gevoegde projectbeschrijving vooraf aan de Minister van SZW is voorgelegd en de Minister van SZW daarmee schriftelijk heeft ingestemd.

  • 3 De Minister van SZW kan het terug te vorderen bedrag verrekenen met een aan die subsidieontvanger in het kader van deze regeling verleende en nog te betalen subsidie.

Hoofdstuk 2. Subsidies JTF-regio Groningen-Emmen

Titel 2.1. Subsidietitel voor steun aan investeringen en bijbehorende opleidingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.7. Hoogte subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.14. Staatssteun

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.1.15. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2027]

Titel 2.2. JTF-Call 2022 voor grote Kennis- en valorisatieprojecten die aansluiten bij de transities uit de RIS3 2021–2027

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.7. Hoogte subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.14. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.2.15. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 2.3. Steun aan lokale collectieve infrastructuur en utiliteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Titel 2.4. Steun aan opleidingsinfrastructuur en flankerende campusactiviteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Titel 2.5. Steun aan arbeidsmarkttransitie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.2. Doel subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.7. Hoogte subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 2.5.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 30-09-2023]

Titel 2.6. Steun aan financieringsinstrumenten voor start-up fondsen

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.2. Doel subsidie

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 02-08-2023]

Artikel 2.6.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 02-08-2023]

Titel 2.7. Steun voor middelgrote valorisatieprojecten die aansluiten bij de transities uit de RIS3 2021–2027

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.7. Hoogte subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.13. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.7.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 2.8. JTF-Call 2023 voor strategische, groene projecten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.6. Aanvraag en preadvies

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.7. Hoogte subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.14. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.8.15. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 2.9. Steun aan arbeidsmarkttransitie 2.0

[Vervallen per 31-12-2027]

Titel 2.10. Energiearmoede JTF

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-02-2026]

Artikel 2.10.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-02-2026]

Titel 2.11. Steun aan langdurig werkzoekenden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.7. Hoogte subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.14. Verplichtingen subsidieontvanger

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.15. Staatssteun

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.11.16. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2027]

Titel 2.12. Steun aan subsidie-instrumenten voor bevordering digitalisering en robotisering

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.13. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.12.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 2.13. Steun aan subsidie-instrumenten voor bevordering toekomstgericht en strategisch personeelsbeleid

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.13. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2029]

Artikel 2.13.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2029]

Titel 2.14. Steun aan subsidie-instrumenten voor bevordering van onderzoek en ontwikkeling in het midden- en kleinbedrijf

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.13. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.14.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 2.15. Pilotprogramma Praktisch Perspectief

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.14. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 2.15.15. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 2.16. Een nieuwe, groene economie met marktgedreven onderzoeks- en investeringsprojecten

Artikel 2.16.1. Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

  • flankerende onderwijs- of arbeidsmarktmaatregelen: activiteiten gericht op her-, om-, en bijscholing die samenhangen met het marktgedreven onderzoeks- en investeringsproject en een duidelijke toegevoegde waarde bieden;

  • marktgedreven: een actieve rol van private bedrijven als projectpartner, waarbij minimaal 20 procent van de totale subsidiabele projectkosten door private bedrijven gedragen wordt;

  • milieu-investering: een investering in activa, technologieën, processen of infrastructuur die gericht is op het voorkomen, beperken of herstellen van milieuschade, het verbeteren van de energie- of hulpbronnenefficiëntie, het bevorderen van hernieuwbare energie, de circulaire economie, of het realiseren van een transitie naar een koolstofarme en milieuvriendelijke economie;

  • onderzoeksproject: een systematisch, gestructureerd en afgebakend proces, waarbij onderzoek wordt uitgevoerd om nieuwe kennis, producten of productieprocessen te ontwikkelen, of bestaande producten of productieprocessen aanmerkelijk te verbeteren;

  • productieve investering: een investering in vaste of immateriële activa die hoofdzakelijk wordt aangewend voor de productie van goederen die aan derden verkocht worden of in het eigen productieproces worden verbruikt;

  • TJTP Groningen-Emmen: het Territorial Just Transition Plan, bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening met betrekking tot de JTF-regio Groningen-Emmen.

Artikel 2.16.2. Doel subsidie

  • 1 Het doel van subsidie op grond van deze titel is om uitvoering te geven aan Spoor 1 en 2 van het TJTP Groningen-Emmen door het ondersteunen van marktgedreven onderzoeks- en investeringsprojecten of combinaties van deze activiteiten, die langs de lijnen van de RIS3 2021–2027 zorgen voor een nieuw, economisch, groen perspectief.

  • 2 Projecten waaraan op basis van deze titel subsidie wordt verleend, passen binnen Spoor 1 of 2 van het TJTP Groningen-Emmen uit het programma JTF 2021–2027 en dragen hoofdzakelijk bij aan een nieuw economisch perspectief voor de regio of een groen perspectief voor de regio.

  • 3 Marktgedreven investeringsprojecten binnen Spoor 1 richten zich op het vernieuwen van de regionale economie langs de lijnen van de RIS3.

  • 4 Marktgedreven onderzoeksprojecten binnen Spoor 1 richten zich op de versterking van het kennis- en innovatiesysteem in de regio. Versterking van de kennisinfrastructuur wordt gezien als de basis van de economie door de bestaande samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven te versterken voor nieuwe innovatietrajecten, voor zover deze marktgedreven zijn. Er is speciale aandacht binnen deze lijn voor de samenwerking met het mkb en het mkb onderling.

  • 5 Marktgedreven investeringsprojecten binnen Spoor 2 zien op het stimuleren van transformatie van de industrie richting groene productieprocessen.

  • 6 Marktgedreven onderzoeksprojecten binnen Spoor 2 richten zich specifiek op het vergroten van kennis en innovatiekracht om de transitie naar nieuwe vormen van energie en duurzame grondstoffen naar nieuwe (circulaire) waardeketens te versnellen, en op de vervaardiging van nieuwe functies en de inzet van digitale en systeemgerichte toepassingen ter ondersteuning daarvan.

  • 7 Om de transformatie naar een nieuwe, groene economie mogelijk te maken, is het van groot belang dat de aankomende en huidige beroepsbevolking over de juiste vaardigheden beschikt. Het is mogelijk om binnen marktgedreven investerings- en onderzoeksprojecten die vallen onder Spoor 1 of 2, flankerende onderwijs- en of arbeidsmarktmaatregelen in te brengen, voor zover die een duidelijke toegevoegde waarde bieden.

Artikel 2.16.3. Doelgroep

De Minister van SZW verstrekt op aanvraag subsidie voor een project aan:

  • a. een rechtspersoon;

  • b. een natuurlijk persoon ingeschreven in het handelsregister;

  • c. een penvoerder namens de afzonderlijke partijen in een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.4, vijfde lid.

Artikel 2.16.4. Subsidiabele activiteiten

  • 1 Subsidie op basis van deze titel kan worden verstrekt voor marktgedreven onderzoeks- en investeringsprojecten die passen binnen Spoor 1, een nieuw economisch perspectief, of Spoor 2, een groen perspectief van het TJTP Groningen-Emmen.

  • 2 Aanvullend kan op basis van deze titel subsidie worden verstrekt voor direct met het project samenhangende flankerende onderwijs- of arbeidsmarktmaatregelen, voor zover deze niet als hoofddoel van het project aan te merken zijn.

  • 3 De projecten en activiteiten, bedoeld in het eerste en tweede lid, dienen in belangrijke mate te worden verricht ten behoeve van het primaire werkingsgebied de provincie Groningen of de gemeente Emmen, met dien verstande dat de onderwijs- en arbeidsmarktregio in Noord-Nederland (overige gemeenten in de provincie Drenthe en de provincie Fryslân) nauw met elkaar is verbonden.

  • 4 Subsidiabele activiteiten binnen marktgedreven onderzoeks- en investeringsprojecten omvatten één of meerdere van de onderstaande activiteiten, gekoppeld aan het TJTP Groningen-Emmen:

    • a. productieve investeringen;

    • b. onderzoeks- en innovatietrajecten;

    • c. investeringen in digitalisering of robotisering;

    • d. investeringen in het gebruik van technologie of in systemen en infrastructuur gericht op betaalbare schone energie, waaronder ook verstaan investeringen in technologieën voor energieopslag en investeringen in technologieën ter vermindering van broeikasgasemissies;

    • f. investeringen in het bevorderen van een circulaire economie, waaronder het voorkomen en verminderen van afval, efficiënt gebruik van hulpbronnen, hergebruik, herstel en recycling;

    • g. investeringen in en bij de oprichting van nieuwe bedrijven, niet zijnde via financieringsinstrumenten, inclusief de realisatie van ‘demonstrators at scale’ voor eerste commerciële toepassingen van innovatieve technologie in de proces- en maakindustrie;

    • h. flankerende onderwijs- of arbeidsmarktmaatregelen bestaande uit her-, om- of bijscholingstrajecten.

  • 5 De subsidiabele activiteiten, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a tot en met h, sluiten aan bij een of meerdere beoogde concrete acties, benoemd in het TJTP Groningen-Emmen, of sluiten aan bij de doelstellingen onder Sporen 1 of 2 van het TJTP Groningen-Emmen:

    • a. digitalisering en robotisering in relatie tot de RIS3-transities;

    • b. nieuwe technologie in clusters en individuele bedrijven in en rondom de proces- en maakindustrie;

    • c. realisatie van ‘demonstrators at scale’ voor eerste commerciële toepassingen van innovatieve technologie in de proces- en maakindustrie;

    • d. (door)ontwikkeling van marktgedreven innovaties waar bedrijven en kennisinstellingen kennis delen en overdragen om tot innovatie te komen;

    • e. het uitvoeren van systeemstudies gericht op het in kaart brengen van kansrijke modaliteiten in de energie-infrastructuur;

    • f. haalbaarheids- of engineerstudies voor de ombouw van bestaande industrie of realisatie van nieuwe waardeketens;

    • g. productie van hernieuwbare energie;

    • h. versneld terugdringen van gebruik fossiele brandstoffen als energiebron bij het mkb en groot bedrijf;

    • i. investeringen van bedrijven in productie van duurzame energiedragers, met name hernieuwbare gassen als grondstof voor de industrie en duurzame biobrandstoffen, uitgezonderd biobrandstoffen waar al een bijmengverplichting van kracht is;

    • j. projecten gericht op de (versnelde) omschakeling naar groene grondstoffen, duurzame waterstof, circulariteit, CCU en CCS en daarmee ook de aanpassing van hun productieprocessen;

    • k. acties gericht op de implementatie van de toepassing van nieuwe grondstoffen en daarmee samenhangende businessmodellen;

    • l. demonstratieprojecten gericht op het realiseren van toegang tot hernieuwbare energie;

    • m. her- om- en bijscholing van werknemers en toekomstig personeel.

Artikel 2.16.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 50.000.000.

  • 2 De Minister van SZW verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen, overeenkomstig artikel 1.18.

Artikel 2.16.6. Aanvraagperiode

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 14 juli 2025 vanaf 9.00 uur tot en met 13 februari 2026 vóór 17.00 uur.

  • 2 Aanvragen worden ingediend door middel van het door de Minister van SZW vastgestelde aanvraagformulier dat beschikbaar is in het www.jtf-webportal.nl/mijn/ of via www.snn.nl.

Artikel 2.16.7. Hoogte van de subsidie

  • 1 Voor projecten binnen Spoor 1 of 2 bedraagt de totale samengestelde maximale subsidie € 10.000.000 voor marktgedreven onderzoeksactiviteiten en investeringen, bedoeld in het tweede en derde lid. In afwijking van het voorgaande kan de totale te verlenen subsidie € 11.000.000 bedragen, indien additionele flankerende onderwijs- en arbeidsmarktmaatregelen worden ingebracht als bedoeld in het vierde lid.

  • 2 Voor onderzoeksactiviteiten binnen projecten bedraagt de subsidie maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten, waarbij het maximaal te verlenen subsidiebedrag voor deze activiteiten € 4.000.000 bedraagt.

  • 3 Voor investeringen binnen projecten bedraagt de subsidie maximaal 30 procent van de subsidiabele kosten, waarbij het maximaal te verlenen subsidiebedrag voor deze activiteiten maximaal € 10.000.000 bedraagt.

  • 4 Voor flankerende onderwijs- en arbeidsmarktmaatregelen als onderdeel van projecten binnen Spoor 1 of 2 kan een aanvullende subsidie aangevraagd worden voor maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten en met een maximale omvang van 10 procent van de totaal te verlenen subsidie op basis van de combinatie van de subsidies op grond van het tweede en derde lid, waarbij de aanvullende subsidie maximaal € 1.000.000 bedraagt.

  • 5 In afwijking van het eerste, tweede en derde lid wordt de totaal te verlenen subsidie naar beneden bijgesteld, indien de AGVV hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 2.16.8. Starttermijn en looptijd

  • 1 Met de uitvoering van de op grond van deze titel gesubsidieerde onderzoeks- of investeringsprojecten wordt gestart binnen drie maanden na de subsidieverlening bij onderzoeksprojecten en binnen zes maanden na de subsidieverlening voor investeringsprojecten.

  • 2 Wanneer ten tijde van het indienen van de aanvraag de benodigde vergunningen nog niet zijn verleend, kan de subsidie verleend worden onder de opschortende voorwaarde dat alle benodigde vergunningen uiterlijk zes maanden na de subsidieverlening zijn verkregen.

  • 3 De uitvoering van het project is uiterlijk op 29 juni 2029 voltooid.

  • 4 Het vaststellingsverzoek van het project dient uiterlijk binnen vier weken na 29 juni 2029 te zijn ingediend.

  • 5 Op verzoek van de subsidieontvanger kan de Minister van SZW de termijnen, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, verlengen.

Artikel 2.16.9. Afwijzingsgronden

Onverminderd artikel 1.25 beslist de Minister van SZW afwijzend op een aanvraag, indien:

  • a. het project inhoudelijk niet aansluit bij de doelstellingen van Spoor 1 of 2 van het TJTP Groningen-Emmen;

  • b. het project niet als marktgedreven valt aan te merken, conform de begripsdefinitie in deze titel;

  • c. door een aanvrager niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat het project financieel, juridisch of anderszins obstakelvrij is;

  • d. het aangevraagde project de vorm van een financieringsinstrument heeft;

  • e. de aangevraagde en te verlenen subsidie minder dan € 1.000.000,- bedraagt.

Artikel 2.16.10. Beoordelingscriteria

  • 1 Projecten worden beoordeeld door het toekennen van punten op de criteria, bedoeld in het artikel 1.20.

  • 2 De toelichting op de gehanteerde criteria verschilt tussen projecten gericht op Spoor 1, een nieuw economisch perspectief, en Spoor 2, een groen economisch perspectief.

  • 3 Voor de kwalificatie als Spoor 1 of 2 project wordt gekeken naar de doelstelling van het project in combinatie met de te leveren bijdrage aan de programma-indicatoren.

  • 4 Voor projecten die vallen onder Spoor 1 en 2 van het TJTP Groningen-Emmen, worden de onderstaande criteria en weging gehanteerd:

    • a. de mate waarin het project meer bijdraagt aan de doelstellingen van het Programma JTF 2021–2027: 30 punten;

    • b. de mate waarin het project meer sociaaleconomisch integraal is: 0 punten;

    • c. de mate waarin het technische en sociale innovatiegehalte hoger is: 20 punten;

    • d. de mate waarin het economisch of financieel toekomstperspectief hoger is: 20 punten;

    • e. de mate waarin de kwaliteit van het projectplan beter is: 15 punten;

    • f. de mate waarin het project meer bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact: 15 punten.

Artikel 2.16.11. Voorschot

  • 1 De Minister van SZW verleent op aanvraag vooruitlopend op het starten van de projectactiviteiten een voorschot van 10 procent van de verleende subsidie.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, kan op gemotiveerd verzoek van de aanvrager een voorschot worden verleend tot maximaal 40 procent van de verleende subsidie, mits:

    • a. de aanvraag voldoende is gemotiveerd; en

    • b. de intermediaire instantie de risicoanalyse op uitbetaling van het voorschot positief heeft afgerond.

  • 3 De Minister van SZW kan onderbouwd afwijken van de in het eerste lid genoemde verstrekking van het voorschot. In ieder geval wordt geen voorschot verleend, wanneer de verleningsbeschikking één of meerdere opschortende of ontbindende voorwaarden bevat.

  • 4 De Minister van SZW verleent op aanvraag opvolgende voorschotten op basis van gemaakte en betaalde kosten, conform artikel 1.31. In afwijking van artikel 1.31 bedraagt het totaalbedrag aan voorschotten maximaal 80 procent van het verleende subsidiebedrag.

  • 5 In afwijking van het derde lid, kan voor een project een voorschot tot een maximum van 100 procent van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • a. het zeer aannemelijk is dat het project conform de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond;

    • b. het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden; en

    • c. het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de liquiditeitspositie van de aanvragende onderneming of van één of meer leden van het consortium heeft.

Artikel 2.16.12. Subsidieaanvraag

Onverminderd artikel 1.22 bevat een aanvraag voor subsidie ten minste:

  • a. een volledig ingevuld aanvraagformulier;

  • b. de bij het aanvraagformulier behorende documenten als bijlagen.

Artikel 2.16.13. Staatssteun

De subsidie kan staatssteun bevatten en wordt gerechtvaardigd door de in artikel 1.4 opgenomen artikelen uit de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 2.16.14. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 31 december 2029, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn aangevraagd.

Titel 2.17. Steun voor middelgrote valorisatieprojecten die aansluiten bij de transities uit de RIS3 2021–2027 2.0

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.6. Aanvraagperiode en preadvies

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.7. Hoogte subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.13. Staatssteun

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 2.17.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2027]

Hoofdstuk 3. Subsidies JTF-regio IJmond

Titel 3.1. Regionale subsidies voor het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio IJmond

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.9. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.1.11. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 3.2. Subsidietitel voor steun aan investeringen en bijbehorende opleidingen

[Vervallen per 01-03-2026]

Titel 3.3. Scholingsvouchers

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.2. Doel scholingsvouchers

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.3. Aanvraag en verstrekking scholingsvoucher

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.4. Subsidiabele activiteiten en omvang subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.5. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.6. Subsidieplafond en wijze van verdelen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.7. Aanvraagperiode en gegevens subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.9. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.11. Aanvraag vaststelling subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.12. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 3.3.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 3.4. Steun aan financieringsinstrumenten voor een Sociaal Impact Fonds

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2026]

Artikel 3.4.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2026]

Hoofdstuk 4. Subsidies JTF-regio Groot-Rijnmond

Titel 4.1. Regionale Subsidies voor Spoor 1 en 2 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Groot-Rijnmond

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.9. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.1.11. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 4.2. Regionale Subsidies voor Spoor 3 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Rijnmond

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.9. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.2.11. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 4.3. Scholingsvouchers

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.2. Doel scholingsvouchers

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.3. Aanvraag en verstrekking scholingsvoucher

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.4. Subsidiabele activiteiten en omvang subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.5. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.6. Subsidieplafond en wijze van verdelen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.7. Aanvraagperiode en gegevens subsidieaanvraag

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.8. Subsidiabele kosten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.9. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.11. Aanvraag vaststelling subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.12. Staatssteun

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.3.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 4.4. Regionale Subsidies voor Spoor 1 en 2 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Groot-Rijnmond

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.9. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.4.11. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 4.5. Regionale Subsidies voor Spoor 3 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Groot-Rijnmond

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.1. Begripsomschrijving

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.2. Doel subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.9. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 4.5.11. Vervaltermijn

[Vervallen per 01-01-2027]

Titel 4.6. Regionale Subsidies voor Spoor 1 en 2 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Groot-Rijnmond

Artikel 4.6.1. Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

  • TJTP Groot-Rijnmond: het Territorial Just Transition Plan, bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening met betrekking tot de JTF-regio Groot-Rijnmond.

Artikel 4.6.2. Doel subsidie

Het doel van de subsidie op grond van deze titel is het bevorderen van vernieuwing en versterking van de regionale economie met nieuwe, duurzame of circulaire industriële ketens en versnellen van de transitie met investeringen in technologie, systemen en infrastructuur tot decarbonisatie van bestaande industriële ketens.

Artikel 4.6.3. Doelgroep

De Staatssecretaris van SZW verstrekt op aanvraag subsidie aan een aanvrager van een project dat:

  • a. past binnen één van de in bijlage 3 opgenomen beschrijvingen;

  • b. wordt uitgevoerd in de JTF-regio Groot-Rijnmond; en

  • c. past binnen de kaders van deze regeling.

Artikel 4.6.4. Subsidiabele activiteiten

Subsidie op basis van deze titel kan worden verstrekt voor projecten die passen binnen de prioritaire as 3, spoor 1 – het vernieuwen en versterken regionale economie met duurzame en/of circulaire industriële ketens of spoor 2 – het versnellen van transitie met investeringen in technologie, systemen en infrastructuur tot decarbonisatie industriële ketens, van het Programma JTF 2021–2027.

Artikel 4.6.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 11.597.000.

  • 2 De Staatssecretaris van SZW verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen, overeenkomstig artikel 1.18.

Artikel 4.6.6. Aanvraagperiode

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 15 oktober 2025 9.00 uur tot en met 31 december 2029 17.00 uur.

  • 2 Aanvragen worden ingediend door middel van het door de Staatssecretaris van SZW vastgestelde aanvraagformulier dat beschikbaar is in het webportaal Externe link: https://start.jtf-webportal.nl/.

Artikel 4.6.7. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten.

  • 2 De subsidie bedraagt ten hoogste € 1.500.000 per project.

Artikel 4.6.8. Starttermijn en looptijd

  • 1 De projectactiviteiten in het kader van deze titel vangen niet eerder aan dan de dag waarop de aanvraag compleet is ingediend.

  • 2 De projectactiviteiten zijn uiterlijk 31 december 2029 uitgevoerd.

Artikel 4.6.9. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld op alle onderdelen van artikel 1.20, eerste lid.

  • 2 Gelet op artikel 1.20, derde lid, bedraagt het aantal punten per onderdeel van het eerste lid ten hoogste:

    • a. bijdrage aan de doelstellingen van het Programma JTF 2021–2027: 30 punten;

    • b. sociaaleconomische integraliteit: 20 punten;

    • c. technische en sociale innovatiegehalte: 15 punten;

    • d. economisch of financieel toekomstperspectief: 15 punten;

    • e. kwaliteit van het projectplan: 15 punten;

    • f. bijdrage aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact: 20 punten.

Artikel 4.6.10. Voorschot

  • 1 De Staatssecretaris van SZW verleent op basis van een gemotiveerde aanvraag een voorschot als werkkapitaal op het moment van beschikken van de subsidie van maximaal 30 procent van de subsidiabele projectkosten.

  • 2 De Staatssecretaris van SZW kan onderbouwd afwijken van de in het eerste lid genoemde verstrekking van het voorschot.

  • 3 In ieder geval wordt geen voorschot verleend wanneer de verleningsbeschikking een of meer opschortende of ontbindende voorwaarden bevat.

  • 4 De Staatssecretaris van SZW verleent op aanvraag opvolgende voorschotten op basis van gerealiseerde projectactiviteiten als bedoeld in artikel 1.31.

Artikel 4.6.11. Vervaltermijn

Deze titel en bijlage 3 vervallen met ingang van 1 januari 2030, met dien verstande dat deze titel van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn aangevraagd.

Hoofdstuk 5. Subsidies JTF-regio West-Noord-Brabant

Artikel 5.1. Voorschot vooruitlopend op te maken kosten

  • 1 De Minister van SZW kan, vooruitlopend op te maken kosten als bedoeld in artikel 1.30, op aanvraag een voorschot verlenen voor aanvragen die zijn ingediend voor:

    • a. titel 5.1, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 8 juli 2023;

    • b. titel 5.1, zoals die luidde in de periode van 15 augustus 2023 tot 29 september 2023;

    • c. titel 5.2, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 30 september 2023;

    • d. titel 5.3, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 30 september 2023.

  • 2 De aanvraag om een voorschot als bedoeld in het eerste lid, bevat ten minste een garantstelling van een overheidsinstantie tot de hoogte van het gevraagde voorschot.

Artikel 5.1a. Voorschot op basis van gerealiseerde projectactiviteiten

  • 1 In afwijking van artikel 1.31, zesde lid, heeft de aanvraag om een voorschot betrekking op maximaal:

    • a. 90 procent van de verleende subsidie, bij een verleende subsidie tot € 5.000.000;

    • b. 95 procent van de verleende subsidie, bij een verleende subsidie van minimaal € 5.000.000.

  • 2 Het eerste lid is van toepassing op aanvragen die zijn ingediend voor:

    • a. titel 5.2, zoals die luidde in de periode van 13 februari 2023 tot en met 29 september 2023;

    • b. titel 5.3, zoals die luidde in de periode van 13 februari 2023 tot en met 29 september 2023.

Titel 5.1. Subsidietitel voor steun onder Spoor 1 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio West-Noord-Brabant

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.8. Niet-subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.1.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2027]

Titel 5.2. Subsidietitel voor steun onder Spoor 2 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio West-Noord-Brabant

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.2. Doel subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.2.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 30-09-2023]

Titel 5.3. Subsidietitel voor steun onder Spoor 3 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio West-Noord-Brabant

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.2. Doel subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 5.3.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 30-09-2023]

Titel 5.4. Subsidietitel voor steun onder Spoor 1, 2 en 3 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio West-Noord-Brabant

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.8. Niet- subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 5.4.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2027]

Hoofdstuk 6. Subsidies JTF-regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost

Artikel 6.1. Voorschot vooruitlopend op te maken kosten

  • 1 De Minister van SZW kan, vooruitlopend op te maken kosten als bedoeld in artikel 1.30, op aanvraag een voorschot verlenen voor aanvragen die zijn ingediend voor:

    • a. titel 6.1, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 1 april 2023;

    • b. titel 6.1, zoals die luidde in de periode van 22 juni 2023 tot 31 december 2023;

    • c. titel 6.2, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 23 mei 2023;

    • d. titel 6.2, zoals die luidde in de periode van 15 augustus 2023 tot 12 september 2023;

    • e. titel 6.3, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 30 september 2023.

  • 2 De aanvraag om een voorschot als bedoeld in het eerste lid, bevat ten minste een garantstelling van een overheidsinstantie tot de hoogte van het gevraagde voorschot.

Artikel 6.1a. Voorschot op basis van gerealiseerde projectactiviteiten

  • 1 In afwijking van artikel 1.31, zesde lid, heeft de aanvraag om een voorschot betrekking op maximaal:

    • a. 90 procent van de verleende subsidie, bij een verleende subsidie tot € 5.000.000;

    • b. 95 procent van de verleende subsidie, bij een verleende subsidie van minimaal € 5.000.000.

  • 2 Het eerste lid is van toepassing op aanvragen die zijn ingediend voor:

    • a. titel 6.1, zoals die luidde in de periode van 13 februari 2023 tot en met 31 maart 2023;

    • b. titel 6.1, zoals die luidde in de periode van 5 juni 2023 tot en met 7 juli 2023;

    • c. titel 6.3, zoals die luidde in de periode van 13 februari 2023 tot en met 29 september 2023.

Titel 6.1. Steun onder spoor 1 uit het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 6.1.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2023]

Titel 6.2. Subsidietitel voor steun onder Spoor 2 uit het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.7a. Niet- subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 6.2.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2027]

Titel 6.3. Subsidietitel voor steun onder spoor 3 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.2. Doel subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 6.3.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 30-09-2023]

Titel 6.4. Subsidietitel voor steun onder spoor 1, 2 en 3 uit het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.1. Begripsbepalingen

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.8. Niet- subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.10a. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2026]

Artikel 6.4.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2026]

Hoofdstuk 7. Subsidies JTF-regio Zuid-Limburg

Artikel 7.1. Voorschot vooruitlopend op te maken kosten

  • 1 De Minister van SZW kan op aanvraag een voorschot verlenen vooruitlopend op te maken kosten, als bedoeld in artikel 1.30, voor aanvragen die zijn ingediend voor:

    • a. titel 7.1, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 23 mei 2023;

    • b. titel 7.2, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 23 mei 2023;

    • c. titel 7.2, zoals die luidde in de periode van 15 augustus 2023 tot 12 september 2023;

    • d. titel 7.3, zoals die luidde in de periode van 7 januari 2023 tot 30 september 2023.

  • 2 De aanvraag om een voorschot als bedoeld in het eerste lid, bevat ten minste een garantstelling van een overheidsinstantie tot de hoogte van het gevraagde voorschot.

Artikel 7.1a. Voorschot op basis van gerealiseerde projectactiviteiten

  • 1 In afwijking van artikel 1.31, zesde lid, heeft de aanvraag om een voorschot betrekking op maximaal

    • a. 90 procent van de verleende subsidie, bij een verleende subsidie tot € 5.000.000;

    • b. 95 procent van de verleende subsidie, bij een verleende subsidie van minimaal € 5.000.000.

  • 2 Het eerste lid is van toepassing op aanvragen die zijn ingediend voor:

    • a. titel 7.1, zoals die luidde in de periode van 8 mei 2023 tot en met 22 mei 2023;

    • b. titel 7.1, zoals die luidde in de periode van 11 september 2023 tot en met 16 oktober 2023;

    • c. titel 7.3, zoals die luidde in de periode van 13 februari 2023 tot en met 29 september 2023.

Titel 7.1. Subsidietitel voor steun onder spoor 1 uit het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio Zuid-Limburg

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.8. Niet- subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2023]

Artikel 7.1.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2023]

Titel 7.2. Subsidietitel voor steun onder Spoor 2 uit het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio Zuid-Limburg

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.8. Niet-subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.2.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2027]

Titel 7.3. Subsidietitel voor steun onder spoor 3 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Zuid-Limburg

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.2. Doel subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.8. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.9. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.10. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.12. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 30-09-2023]

Artikel 7.3.13. Vervaltermijn

[Vervallen per 30-09-2023]

Titel 7.4. Subsidietitel voor steun onder spoor 1, 2 en 3 uit het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio Zuid-Limburg

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.1. Begripsomschrijvingen

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.2. Doel subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.4. Subsidiabele activiteiten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.6. Aanvraagperiode

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.7. Hoogte van de subsidie

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.8. Niet-subsidiabele kosten

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.9. Starttermijn en looptijd

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.10. Afwijzingsgronden

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.11. Beoordelingscriteria

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.13. Subsidieaanvraag

[Vervallen per 31-12-2027]

Artikel 7.4.14. Vervaltermijn

[Vervallen per 31-12-2027]

Hoofdstuk 9. EZK-cofinanciering

Titel 9.1. Algemene bepalingen

Artikel 9.1.1. Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • Rijksbeleid: het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en het vigerende beleid voor klimaat en energie, digitalisering en sleuteltechnologieën, circulaire economie, dat valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van EZK.

Artikel 9.1.2. Subsidieverstrekking

De Minister van EZK verstrekt op aanvraag subsidie voor activiteiten waarvoor subsidie is verleend op grond van de hoofdstukken 2 tot en met 8 en die naar het oordeel van de Minister bijdragen aan de realisatie van het Rijksbeleid.

Artikel 9.1.3. Subsidieplafond

  • 1 Het maximaal beschikbare bedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 9.1.2 bedraagt voor de programmaperiode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 € 50.000.000.

  • 2 Het maximaal beschikbare bedrag per regio bedraagt:

    • a. voor de JTF-regio Groningen-Emmen € 25.000.000;

    • b. voor de JTF-regio IJmond € 5.000.000;

    • c. voor de JTF-regio Groot-Rijnmond € 5.000.000;

    • d. voor de JTF-regio West Noord-Brabant € 5.000.000;

    • e. voor de JTF-regio Zeeuws-Vlaanderen € 5.000.000;

    • f. voor de JTF-regio Zuid-Limburg € 5.000.000.

  • 3 Het voor de EZK-cofinanciering beschikbare bedrag wordt in jaarlijkse tranches beschikbaar gesteld.

  • 4 De Minister van EZK kan op grond van dit hoofdstuk uitsluitend subsidie verstrekken indien de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag tot subsidieverlening voor de desbetreffende activiteit of categorie van aanvragers is opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en een periode voor indiening van de aanvraag in titel 9.2.

Artikel 9.1.4. Mandaatverlening door de Minister van EZK

  • 1 De Minister van EZK verleent bij besluit aan het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam en Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant mandaat, volmacht en machtiging om in het kader van de uitvoering van hoofdstuk 9:

    • a. besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en handelingen te verrichten die een privaatrechtelijke rechtshandeling noch een besluit zijn;

    • b. te beslissen op bezwaarschriften; en

    • c. in rechte op te treden.

  • 2 Een gemandateerde als bedoeld in het eerste lid is in het kader van de uitvoering van hoofdstuk 9 bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan bij hem werkzame functionarissen.

Artikel 9.1.5. Afwijzingsgronden

De Minister van EZK beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie, indien:

  • a. aan de aanvrager voor de activiteiten geen subsidie wordt verleend als bedoeld in artikel 1.4;

  • b. het project onvoldoende bijdraagt aan de realisatie van het in artikel 9.1.2 bedoelde Rijksbeleid.

Artikel 9.1.6. Schakelbepaling

De artikelen 1.24, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29, 1.30, 1.31, 1.32, 1.33, 1.34, 1.35, 1.36, 1.37, 1.38 en 1.39 zijn van overeenkomstige toepassing op de subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstuk.

Titel 9.2. Subsidieplafonds en aanvraagperioden EZK-cofinanciering JTF-regio’s

Paragraaf 9.2.1. EZK-cofinanciering JTF-regio Groningen-Emmen

Artikel 9.2.1.1. EZK-cofinanciering steun aan opleidingsinfrastructuur en flankerende campusactiviteiten

[Vervallen per 30-03-2024]

Artikel 9.2.1.2. EZK-cofinanciering steun aan JTF-Call 2022 voor grote Kennis- en valorisatieprojecten die aansluiten bij de transities uit de RIS3 2021–2027

[Vervallen per 01-01-2027]

Artikel 9.2.1.3. EZK-cofinanciering Steun voor middelgrote valorisatieprojecten die aansluiten bij de transities uit de RIS3 2021–2027

  • 1 De Minister van EZK verstrekt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.7.4.

  • 2 Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 5.000.000.

  • 3 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode vanaf 9 oktober 2023 12.00 uur tot en met 31 januari 2025 12.00 uur.

Artikel 9.2.1.4. EZK-cofinanciering Strategische groene projecten

[Vervallen per 01-01-2027]

Paragraaf 9.2.2. EZK-cofinanciering JTF-regio IJmond

Artikel 9.2.2.1. EZK-cofinanciering Regionale subsidies voor het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio IJmond

[Vervallen per 01-01-2027]

Paragraaf 9.2.3. EZK-cofinanciering JTF-Rijnmond

Artikel 9.2.3.1. EZK-cofinanciering Regionale Subsidies voor Spoor 1 en 2 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Groot-Rijnmond

  • 1 De Minister van EZK verstrekt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.4.4.

  • 2 Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 2.500.000.

  • 3 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 15 april 2024 9.00 uur.

Artikel 9.2.3.2. EZK-cofinanciering Regionale Subsidies voor Spoor 1 en 2 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Groot-Rijnmond

  • 1 De Minister van EZK verstrekt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.6.4.

  • 2 Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 2.500.000.

  • 3 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 15 oktober 2025 9.00 uur.

Paragraaf 9.2.4. EZK-cofinanciering JTF-West Noord-Brabant

Artikel 9.2.4.1. EZK-cofinanciering Subsidietitel voor steun onder Spoor 1 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio West-Noord-Brabant

  • 1 De Minister van EZK verstrekt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5.1.3.

  • 2 Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 5.000.000.

  • 3 Een aanvraag kan worden ingediend:

    • a. in de eerste periode die loopt van 13 februari 2023 10.00 uur tot en met 31 maart 2023 17.00 uur;

    • b. in de tweede periode die loopt van 5 juni 2023 10.00 uur tot en met 7 juli 2023 17.00 uur.

Paragraaf 9.2.5. EZK-cofinanciering JTF-regio Zeeuws-Vlaanderen

Artikel 9.2.5.1. EZK-Cofinanciering Subsidietitel voor steun onder spoor 1 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost

  • 1 De Minister van EZK verstrekt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.1.3.

  • 2 Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 3.000.000.

  • 3 Een aanvraag kan worden ingediend van 5 juni 2023 10.00 uur tot en met 7 juli 2023 17.00 uur.

Artikel 9.2.5.2. EZK-Cofinanciering Subsidietitel voor steun onder spoor 1, 2 en 3 uit het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost

  • 2 Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 1.919.481.

  • 3 Een aanvraag kan worden ingediend van 16 juni 2025 10.00 uur tot en met 15 juni 2026 17.00 uur.

Paragraaf 9.2.6. EZK-cofinanciering JTF-regio Zuid-Limburg

Artikel 9.2.6. EZK-cofinanciering Subsidietitel voor steun onder spoor 1 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Zuid-Limburg

  • 1 De Minister van EZK verstrekt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 7.1.3.

  • 2 Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 5.000.000.

  • 3 Een aanvraag kan worden ingediend van 8 mei 2023 10.00 uur tot en met 22 mei 2023 17.00 uur.

Hoofdstuk 9a. Wijzigingen na vervaldatum subsidietitel

Artikel 9a.1. Verruiming bevoorschotting in titel 2.6

In artikel 2.6.12, eerste lid, zoals deze luidde van 23 februari 2023 tot en met 2 augustus 2023, wordt voor ‘20 procent van de verleende subsidie met een maximum van € 500.000’ gelezen ‘40 procent van de verleende subsidie’.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 10.1. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling JTF 2021–2027.

Artikel 10.2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 december 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

M.A.M. Adriaansens

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

C.E.G. van Gennip

Bijlage 1. behorende bij artikel 2.1.11, tweede lid

[Vervallen per 31-12-2027]

Bijlage 3. behorende bij de artikelen 4.1.3 en 4.6.3

Soort projecten

Deze openstelling is bedoeld voor projecten die bijdragen aan een rechtvaardige transitie in de regio Rijnmond zoals geformuleerd in het TJTP Groot-Rijnmond. Meer specifiek moet een project bijdragen aan een van de volgende twee sporen:

Spoor 1: Vernieuwen en versterken van de regionale economie met nieuwe, duurzame en/of circulaire industriële ketens;

Spoor 2: Versnellen van de transitie met investeringen in technologie, systemen en infrastructuur tot decarbonisatie van bestaande industriële ketens;

De transitie naar een groene economie vindt plaats door zowel bestaande industriële ketens te verduurzamen (v.b. door elektrificatie van industriële processen en toepassing van groene waterstof) als nieuwe, duurzame ketens te realiseren (v.b. door het recyclen van afvalstromen uit andere sectoren voor toepassingen in de chemische industrie). Dit draagt bij aan het creëren van nieuwe werkgelegenheid, die op termijn in de plaats komt van de werkgelegenheid uit de fossiele economie.

De openstelling voor spoor 1 en 2 richt zich primair op experimentele projecten, die bijdragen aan de opschaling van nieuwe, duurzame technologieën en de toepassing van bestaande duurzame technologieën in een nieuwe context. Wel is bij deze openstelling een integrale benadering ten aanzien van de economie en arbeidsmarkt een pré. Daarom kunnen onder deze openstelling ook aanvragen worden ingediend waarbij de directe verbinding wordt gelegd tussen economische en arbeidsmarktactiviteiten. Dit komt concreet tot uiting in het beoordelingscriterium sociaaleconomische integraliteit, waarbij projecten een hogere score kunnen krijgen wanneer de projectactiviteiten (al dan niet in een apart werkpakket) bijdragen aan de transitie van de arbeidsmarkt passend in het TJTP Rijnmond, maar is géén uitsluitingsgrond. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om projecten ten aanzien van nieuwe technieken waarbij ook een vertaalslag wordt gemaakt naar opleiding in het gebruiken/bedienen van die techniek.

Voorstellen moeten passen binnen het Rotterdams Klimaatakkoord (Home :: Rotterdams Klimaatakkoord.)