a. Brutomargetoets voor elektriciteit en gas
Eventuele overschrijdingen van de van de in 2023 gerealiseerde brutomarge voor elektriciteit
en gas ten opzichte van de historische referentiewaardes voor elektriciteit of gas,
moeten worden bepaald op grond van de artikelen 3.1 tot en met 3.4, van deze regeling.
Voor warmte moet de eventuele overschrijding van het in 2023 gerealiseerde rendement
ten opzichte van het historische rendement voor warmte worden bepaald op grond van
artikel 3.5.
Op grond van artikel 7.2 moeten voor elektriciteit of gas de in 2023 gerealiseerde brutomarge en de historische
referentiewaarde worden bepaald, en voor warmte het in 2023 gerealiseerde rendement
en het normrendement.
Voor de in deze bijlage gehanteerde begrippen wordt verwezen naar de definities opgenomen
tabellen.
In de brutomargetoets wordt gewerkt exclusief BTW en exclusief Energiebelasting (EB)
en Opslag Duurzame Energie – en klimaattransitie (ODE). De subsidieontvanger dient
zowel historisch als voor 2023, op een consistente wijze de verslaggevings- en waarderingsgrondslagen
(bijvoorbeeld IFRS/Dutch GAAP) toe te passen.
De brutomargetoets wordt apart uitgevoerd voor de subsidievaststelling elektriciteit,
subsidievaststelling gas. Voor de subsidievaststelling warmte wordt gebruik gemaakt
van een rendementstoets (zie B. Rendementstoets Warmte).
Subsidievaststelling elektriciteit en gas
Indien subsidie wordt verstrekt voor toepassing van het prijsplafond voor zowel elektriciteit
als gas, wordt de hoogte van de subsidie berekend volgens de formule:
Subsidievaststelling elektriciteit en gas = A) Subsidie exclusief brutomargetoets – B) Overschrijding Bruto Winstmarge Elektriciteit en Gas samen
Waarbij BME2023, BMEref, KVAE, THEkva, VEkva, BMG2023, BMGref, KVAG, THGkva VGkva en
achtereenvolgens staan voor:
BME2023: gerealiseerde brutomarge elektriciteit in 2023, overeenkomstig berekening Brutomarge Elektriciteitjaar in Berekening Brutomarge Elektriciteit;
BMEref: referentiewaarde brutomarge elektriciteit, overeenkomstig berekening Brutomarge Elektriciteitreferentiewaarde in Berekening Brutomarge Elektriciteit;
KVAE: het aantal klanten elektriciteit, overeenkomstig Tabel definities brutomargetoets elektriciteit en gas
THEkva: de totale hoeveelheid elektriciteit in kWh die de subsidieontvanger in 2023 per
kleinverbruikaansluiting heeft geleverd, waarvoor de toepassing van het prijsplafond
heeft plaatsgevonden en een eindfactuur is verstrekt. Hierbij wordt gerekend met een
maximale bovengrens van het volumeplafond voor elektriciteit en een ondergrens van
nul;
VEkva: de totale hoeveelheid elektriciteit in kWh die de subsidieontvanger in 2023 per
kleinverbruikaansluiting heeft geleverd, waarvoor een eindfactuur is verstrekt. Waarbij
VEkva groter of gelijk is aan THEkva en een ondergrens van één gehanteerd wordt;
BMG2023: gerealiseerde brutomarge gas in 2023, overeenkomstig berekening Brutomarge Gasjaar in Berekening Brutomarge Gas;
BMGref: referentiewaarde brutomarge gas, overeenkomstig berekening Brutomarge Gasreferentiewaarde in Berekening Brutomarge Gas;
KVAG: het aantal klanten gas, overeenkomstig Tabel definities brutomargetoets elektriciteit en gas
THGkva: de totale hoeveelheid gas in m3(n) die de subsidieontvanger in 2023 per kleinverbruikaansluiting heeft geleverd,
waarvoor de toepassing van het prijsplafond heeft plaatsgevonden en een eindfactuur
is verstrekt. Hierbij wordt gerekend met een maximale bovengrens van het volumeplafond
voor gas en een ondergrens van nul;
VGkva: de totale hoeveelheid gas in m3(n) die de subsidieontvanger in 2023 per kleinverbruikaansluiting heeft geleverd,
waarvoor een eindfactuur is verstrekt. Waarbij VGkva groter of gelijk is aan THGkva en een ondergrens van één gehanteerd wordt;
: de som van het bedrag per kleinverbruikaansluiting voor alle kleinverbruikaansluitingen.
Subsidievaststelling elektriciteit
Subsidievaststelling indien subsidie wordt verstrekt voor de toepassing van het prijsplafond
voor elektriciteit maar niet voor gas:
Subsidievaststelling elektriciteit
-
C. Subsidie exclusief brutomargetoets voor elektriciteit, overeenkomstig artikel 3.1 en artikel 3.6.
-
D.
OBE (Overschrijdg Brutomarge Elektriciteit)
Waarbij BME2023, BMEref, KVAE, THEkva, VEkva en
achtereenvolgens staan voor:
BME2023: gerealiseerde brutomarge elektriciteit in 2023, overeenkomstig berekening Brutomarge Elektriciteitjaar in Berekening Brutomarge Elektriciteit;
BMEref: referentiewaarde brutomarge elektriciteit, overeenkomstig berekening Brutomarge Elektriciteitreferentiewaarde in Berekening Brutomarge Elektriciteit;
KVAE: het aantal klanten elektriciteit, overeenkomstig Tabel definities brutomargetoets elektriciteit en gas
THEkva: de totale hoeveelheid elektriciteit in kWh die de subsidieontvanger in 2023 per
kleinverbruikaansluiting heeft geleverd, waarvoor de toepassing van het prijsplafond
heeft plaatsgevonden en een eindfactuur is verstrekt. Hierbij wordt gerekend met een
maximale bovengrens van het volumeplafond voor elektriciteit en een ondergrens van
nul;
VEkva: de totale hoeveelheid elektriciteit in kWh die de subsidieontvanger in 2023 per
kleinverbruikaansluiting heeft geleverd, waarvoor een eindfactuur is verstrekt. Waarbij
VEkva groter of gelijk is aan THEkva en een ondergrens van één gehanteerd wordt;
: de som van het bedrag per kleinverbruikaansluiting voor alle kleinverbruikaansluitingen.
Subsidievaststelling gas
Subsidievaststelling indien subsidie wordt verstrekt voor de toepassing van het prijsplafond
voor gas maar niet voor elektriciteit:
Subsidievastelling gas
-
E. Subsidie exclusief brutomargetoets voor gas, overeenkomstig artikel 3.2 en artikel 3.6.
-
F.
OBG (Overschrijding Brutomarge Gas)
Waarbij BMG2023, BMGref, KVAG, THGkva, VGkva en
achtereenvolgens staan voor:
BMG2023: gerealiseerde brutomarge gas in 2023, overeenkomstig berekening Brutomarge Gasjaar in Berekening Brutomarge;
BMGref: referentiewaarde brutomarge gas, overeenkomstig berekening Brutomarge Gasreferentiewaarde in Berekening Brutomarge Gas;
KVAG: het aantal klanten gas, overeenkomstig Tabel definities brutomargetoets elektriciteit en gas
THGkva: de totale hoeveelheid gas in m3(n) die de subsidieontvanger in 2023 per kleinverbruikaansluiting heeft geleverd,
waarvoor de toepassing van het prijsplafond heeft plaatsgevonden en een eindfactuur
is verstrekt. Hierbij wordt gerekend met een maximale bovengrens van het volumeplafond
voor gas en een ondergrens van nul;
VGkva: de totale hoeveelheid gas in m3(n) die de subsidieontvanger in 2023 per kleinverbruikaansluiting heeft geleverd,
waarvoor een eindfactuur is verstrekt. Waarbij VGkva groter of gelijk is aan THGkva en een ondergrens van één gehanteerd wordt;
: de som van het bedrag per kleinverbruikaansluiting voor alle kleinverbruikaansluitingen.
Berekening Brutomarge Elektriciteit
De aanvrager berekent de referentiewaarde voor de brutomarge op basis van de gemiddelde
gerealiseerde brutomarge in de jaren 2019, 2020, 2021, 2022, waarbij negatieve brutomarges
gelijk worden gesteld aan 0 en de aanvrager de mogelijkheid krijgt om één jaar buiten
beschouwing te laten. Indien de aanvrager minder dan 4 jaar bestaat en daardoor geen
cijfers heeft over 4 jaren, dan wordt de referentiewaarde gebaseerd op de gemiddelde
gerealiseerde brutomarge in de beschikbare jaren tussen 2019 en 2022 en vervalt de
mogelijk om één jaar buiten beschouwing te laten. Voor aanvragers waar geen gegevens
beschikbaar zijn over de jaren 2019, 2020, 2021 of 2022 omdat er gedurende deze periode
geen leveringsovereenkomsten zijn gesloten met kleinverbruikaansluitingen wordt een
referentiewaarde van 0 euro gehanteerd. Voor aanvragers met uitsluitend gegevens over
een deel van boekjaar 2022 mag de referentiewaarde gebaseerd worden op deze resultaten,
anders wordt een referentiewaarde van 0 euro gehanteerd.
De brutomarge elektriciteit wordt per jaar berekend volgens de formule:
Brutomarge Elektriciteitjaar
= Inflatie indexatiejaar * [(a) Omzet Elektriciteit
jaar + b) Omzet vaste leveringskosten Elektriciteitjaar – c) Inkoopkosten van het goed Elektriciteitjaar – d) Overige leveringskosten Elektriciteitjaar – e) Inkoop premies Elektriciteitjaar)] / Aantal klanten elektriciteitjaar
Waarbij een ondergrens van 0 gehanteerd wordt en de termen gedefinieerd worden bij
Inflatie indexatie en Tabel definities brutomargetoets onderstaand.
De referentiewaarde brutomarge elektriciteit op basis van de gemiddelde gerealiseerde
brutomarge wordt berekend volgens de formule:
Waarbij Aantal jaren gelijk is aan het aantal jaren waarvoor een brutomarge berekend is in de jaren (indien
de Brutomarge Elektriciteit voor 2021 en 2022 gehanteerd worden voor de berekening
van de referentiewaarde van de Brutomarge Elektriciteit, dan is Aantal jaren in dit geval gelijk aan twee).
Verrekening overschrijding historische brutomarge referentiewaarde elektriciteit of
gas bij aanvraag voor een groep
Indien een aanvrager bij de aanvraag van de subsidie ervoor kiest om de uitkomsten
van de brutomargetoets voor gelieerde leden binnen dezelfde groep te combineren voor
elektriciteit en gas dan vindt dat plaats zoals beschreven in artikel 3.4 (onderlinge verrekening overschrijding brutomargetoets bij elektriciteit en gas).
Dit houdt in dat er voor ieder lid binnen de groep een aparte brutomargetoets uitgevoerd
wordt voor elektriciteit of gas, waarna de per lid berekende Overschrijding Brutomarge Elektriciteit, Overschrijding Brutomarge Gas of Overschrijding Brutomarge Elektriciteit en Gas samen zoals bovenstaand beschreven opgeteld worden voor alle leden om tot de in Hoofdstuk 3 te hanteren overschrijding van de historische referentiewaarde van de brutomarge
te komen ten behoeve van de subsidievaststelling.
Brutomargetoets elektriciteit of gas bij een fusie
Indien een subsidieontvanger gedurende 2023 fuseert wordt de margetoets berekend op
basis van het gewogen gemiddelde van de marges van de fuserende partijen. Indien een
aanvrager in 2023 een (gedeelte) van een klantenportfolio van een andere partij overneemt
dan wordt daar op dezelfde manier mee omgegaan in de brutomargetoets als dat een partij
nieuwe klanten toevoegt aan zijn eigen portfolio.
Wanneer twee of meerdere subsidieontvangers die op 1-01-2023 nog niet tot dezelfde
groep behoorden gedurende de subsidieperiode tot dezelfde groep toetreden, kan door
de betreffende subsidieontvangers gekozen worden voor implementatie van de brutomargetoets
volgens een van onderstaande opties:
-
1. Alle subsidiebeschikkingen worden ongewijzigd doorgezet
-
2. Subsidieontvangers doen een verzoek tot vaststelling van alle subsidiebeschikkingen
en vragen opnieuw subsidie aan als groep
-
3. De betreffende subsidieontvangers doen een verzoek tot vaststelling van alle subsidiebeschikkingen
behalve één, waarbij de overgebleven subsidiebeschikking wordt gecontinueerd met een
gecorrigeerde referentiewaarde voor de historische brutomarge. Deze referentiewaarde
wordt berekend op basis van een volume gewogen gemiddelde van de subsidieontvangers
binnen de groep aan de hand van de nieuwe samenstelling op dat moment.
Portfolio’s elektriciteit of gas met zowel kleinverbruikaansluitingen als grootverbruikaansluitingen
Subsidieontvangers mogen portfolio's welke zowel kleinverbruikaansluitingen als grootverbruikaansluitingen
omvat uitsluiten van de margetoets indien het gemiddeld aantal klanten elektriciteit
of gas, (zoals gedefinieerd in tabel Definities brutomargetoets) in deze portfolio’s over 2023 gezamenlijk minder dan 5% van het totaal aantal kleinverbruik
aansluitingen vertegenwoordigen binnen de reikwijdte van de regeling van de aanvrager.
Indien het gemiddeld aantal kleinverbruikaansluitingen in de gemengde portfolio’s
in 2023 gezamenlijk 5% of meer van het totaal aantal kleinverbruikaansluitingen vertegenwoordigen
binnen de reikwijdte van de regeling dan zullen subsidieontvangers een de brutomarge
berekenen voor dit deel van het portfolio en delen door het aantal kleinverbruikers
in dit deel van de portefeuille. In lijn met de formule Brutomarge Elektriciteitjaar. Dit betreft alleen aansluitingen in de reikwijdte van de ACM-vangnetregulering en
sluit multisites met zowel kleinverbruikaansluitingen als grootverbruikaansluitingen
uit.
Indien het gemiddeld aantal kleinverbruikaansluitingen in de gemengde portfolio’s
in 2023 gezamenlijk 5% of meer van het totaal aantal kleinverbruikaansluitingen vertegenwoordigen
binnen de reikwijdte van de regeling en het niet uitvoerbaar is voor de subsidieontvanger
om op klantniveau een brutomarge te bepalen, dan wordt een brutomarge berekend door
de totale inkoopkosten, risicopremies en leveringskosten voor kleinverbruikaansluitingen
in het gemengde portfolio te berekenen op basis van het geleverd volume in kWh of
m3 aan deze kleinverbruikaansluitingen.
Inflatie-indexatie
Inflatie-indexatie vindt plaats op basis van een samengestelde index van het CPI exclusief
energie, motorbrandstoffen en onbewerkte voedingsmiddelen (SA21, 50%) en het cao-loon
bedrijven (50%). Voor de definitieve indexatie van de brutolonen in 2023 wordt de
brutolonenindex (‘Cao-loon bedrijven’) over 2023 uit de Centraal Economisch Plan (CEP)-raming
in het voorjaar van 2024 gebruikt. Voor de SA21 wordt het definitieve cijfer gehanteerd,
dat het CBS naar verwachting februari 2024 publiceert. De gerealiseerde brutomarges
worden bij de subsidievaststelling gecorrigeerd voor inflatie tot en met 2023, waarbij
de inflatie indexatie voor de gerealiseerde brutomarges in de jaren 2019, 2020, 2021
en 2022 achtereenvolgens berekend worden met de formule:
Inflatie indexatie2019 = (1+inflatie2020) * (1+inflatie 2021) * (1+inflatie 2022) * (1+inflatie 2023)
Inflatie indexatie2020 = (1+inflatie 2021) * (1+inflatie 2022) * (1+inflatie 2023)
Inflatie indexatie2021 = (1+inflatie 2022) * (1+inflatie 2023)
Inflatie indexatie2022 = (1+inflatie 2023)
Waarbij de inflatie per jaar in tabel 1 onderstaand gepresenteerd wordt.
Jaar
|
SA21
|
Cao-loon bedrijven
|
Inflatie
|
2020
|
2,1%
|
2,8%
|
2,45%
|
2021
|
1,7%
|
2,2%
|
1,95%
|
2022
|
n.t.b.
|
n.t.b.
|
n.t.b.
|
2023
|
n.t.b.
|
n.t.b.
|
n.t.b.
|
Berekening Brutomarge Gas
De aanvrager berekent de referentiewaarde voor de brutomarge op basis van de gemiddelde
gerealiseerde brutomarge in de jaren 2019, 2020, 2021, 2022, waarbij negatieve brutomarges
gelijk worden gesteld aan 0 en de aanvrager de mogelijkheid krijgt om één jaar buiten
beschouwing te laten. Indien de aanvrager minder dan 4 jaar bestaat en daardoor geen
cijfers heeft over 4 jaren, dan wordt de referentiewaarde gebaseerd op de gemiddelde
gerealiseerde brutomarge in de beschikbare jaren tussen 2019 en 2022 en vervalt de
mogelijk om één jaar buiten beschouwing te laten. Voor aanvragers waar geen gegevens
beschikbaar zijn over de jaren 2019, 2021 of 2022 omdat er gedurende deze periode
geen leveringsovereenkomsten zijn gesloten met kleinverbruikaansluitingen wordt een
referentiewaarde van 0 euro gehanteerd. Voor aanvragers met uitsluitend gegevens over
een deel van boekjaar 2022 mag de referentiewaarde gebaseerd worden op deze resultaten,
anders wordt een referentiewaarde van 0 euro gehanteerd.
De brutomarge gas wordt per jaar berekend volgens de formule:
Brutomarge Gasjaar = Inflatie indexatiejaar * [(f) Omzet Gasjaar + g) Omzet vaste leveringskosten Gasjaar – h) Inkoopkosten van het goed Gasjaar – i) Overige leveringskosten Gasjaar – j) Inkoop premies Gasjaar)] / Aantal klanten gasjaar
Waarbij een ondergrens van 0 gehanteerd wordt en de termen gedefinieerd worden bij
Inflatie indexatie en Tabel definities brutomargetoets onderstaand.
De referentiewaarde brutomarge gas op basis van de gemiddelde gerealiseerde brutomarge
wordt berekend volgens de formule:
Waarbij Aantal jaren gelijk is aan het aantal jaren waarvoor een brutomarge berekend is in de jaren (indien
de Brutomarge Gas voor 2021 en 2022 gehanteerd worden voor de berekening van de referentiewaarde
van de Brutomarge Gas, dan is Aantal jaren in dit geval gelijk aan twee).
Verrekening overschrijding historische brutomarge referentiewaarde elektriciteit of
gas bij aanvraag voor een groep
Indien een aanvrager bij de aanvraag van de subsidie ervoor kiest om de uitkomsten
van de brutomargetoets voor gelieerde leden binnen dezelfde groep te combineren voor
elektriciteit en gas dan vindt dat plaats zoals beschreven in artikel 3.4 (onderlinge verrekening overschrijding brutomargetoets bij elektriciteit en gas).
Dit houdt in dat er voor ieder lid binnen de groep een aparte brutomargetoets uitgevoerd
wordt voor elektriciteit of gas, waarna de per lid berekende Overschrijding Brutomarge Elektriciteit, Overschrijding Brutomarge Gas of Overschrijding Brutomarge Elektriciteit en Gas samen zoals bovenstaand beschreven opgeteld worden voor alle leden om tot de in Hoofdstuk 3 te hanteren overschrijding van de historische referentiewaarde van de brutomarge
te komen ten behoeve van de subsidievaststelling.
Brutomargetoets elektriciteit of gas bij een fusie
Indien een subsidieontvanger gedurende 2023 fuseert wordt de margetoets berekend op
basis van het gewogen gemiddelde van de marges van de fuserende partijen. Indien een
aanvrager in 2023 een (gedeelte) van een klantenportfolio van een andere partij overneemt
dan wordt daar op dezelfde manier mee omgegaan in de brutomargetoets als dat een partij
nieuwe klanten toevoegt aan zijn eigen portfolio.
Wanneer twee of meerdere subsidieontvangers die op 1-01-2023 nog niet tot dezelfde
groep behoorden gedurende de subsidieperiode tot dezelfde groep toetreden, kan door
de betreffende subsidieontvangers gekozen worden voor implementatie van de brutomargetoets
volgens een van onderstaande opties:
-
1. Alle subsidiebeschikkingen worden ongewijzigd doorgezet
-
2. Subsidieontvangers doen een verzoek tot vaststelling van alle subsidiebeschikkingen
en vragen opnieuw subsidie aan als groep
-
3. De betreffende subsidieontvangers doen een verzoek tot vaststelling van alle subsidiebeschikkingen
behalve één, waarbij de overgebleven subsidiebeschikking wordt gecontinueerd met een
gecorrigeerde referentiewaarde voor de historische brutomarge. Deze referentiewaarde
wordt berekend op basis van een volume gewogen gemiddelde van de subsidieontvangers
binnen de groep aan de hand van de nieuwe samenstelling op dat moment.
Portfolio’s elektriciteit of gas met zowel kleinverbruikaansluitingen als grootverbruikaansluitingen
Subsidieontvangers mogen portfolio's welke zowel kleinverbruikaansluitingen als grootverbruikaansluitingen
omvat uitsluiten van de margetoets indien het gemiddeld aantal klanten elektriciteit
of gas, (zoals gedefinieerd in tabel Definities brutomargetoets) in deze portfolio’s over 2023 gezamenlijk minder dan 5% van het totaal aantal kleinverbruikaansluitingen
vertegenwoordigen binnen de reikwijdte van de regeling van de subsidieontvanger.
Indien het gemiddeld aantal kleinverbruikaansluitingen in de gemengde portfolio’s
in 2023 gezamenlijk 5% of meer van het totaal aantal kleinverbruikaansluitingen vertegenwoordigen
binnen de reikwijdte van de regeling dan zullen subsidieontvangers een de brutomarge
berekenen voor dit deel van het portfolio en delen door het aantal kleinverbruikers
in dit deel van de portefeuille. In lijn met de formule Brutomarge Elektriciteitjaar. Dit betreft alleen aansluitingen in de reikwijdte van de ACM-vangnetregulering en
sluit multisites met zowel kleinverbruikaansluitingen als grootverbruikaansluitingen
uit.
Indien het gemiddeld aantal kleinverbruikaansluitingen in de gemengde portfolio’s
in 2023 gezamenlijk 5% of meer van het totaal aantal kleinverbruikaansluitingen vertegenwoordigen
binnen de reikwijdte van de regeling en het niet uitvoerbaar is voor de subsidieontvanger
om op klantniveau een brutomarge te bepalen, dan wordt een brutomarge berekend door
de totale inkoopkosten, risicopremies en leveringskosten voor kleinverbruikaansluitingen
in het gemengde portfolio te berekenen op basis van het geleverd volume in kWh of
m3 aan deze kleinverbruikaansluitingen.
Inflatie-indexatie
Inflatie-indexatie vindt plaats op basis van een samengestelde index van het CPI exclusief
energie, motorbrandstoffen en onbewerkte voedingsmiddelen (SA21, 50%) en het cao-loon
bedrijven (50%). Voor de definitieve indexatie van de brutolonen in 2023 wordt de
brutolonenindex (‘Cao-loon bedrijven’) over 2023 uit de Centraal Economisch Plan (CEP)-raming
in het voorjaar van 2024 gebruikt. Voor de SA21 wordt het definitieve cijfer gehanteerd,
dat het CBS naar verwachting februari 2024 publiceert. De gerealiseerde brutomarges
worden bij de subsidievaststelling gecorrigeerd voor inflatie tot en met 2023, waarbij
de inflatie indexatie voor de gerealiseerde brutomarges in de jaren 2019, 2020, 2021
en 2022 achtereenvolgens berekend worden met de formule:
Inflatie indexatie2019 = (1+inflatie2020) * (1+inflatie 2021) * (1+inflatie 2022) * (1+inflatie 2023)
Inflatie indexatie2020 = (1+inflatie 2021) * (1+inflatie 2022) * (1+inflatie 2023)
Inflatie indexatie2021 = (1+inflatie 2022) * (1+inflatie 2023)
Inflatie indexatie2022 = (1+inflatie 2023)
Waarbij de inflatie per jaar in onderstaande tabel gepresenteerd wordt.
Jaar
|
SA21
|
Cao-loon bedrijven
|
Inflatie
|
2020
|
2,1%
|
2,8%
|
2,45%
|
2021
|
1,7%
|
2,2%
|
1,95%
|
2022
|
n.t.b.
|
n.t.b.
|
n.t.b.
|
2023
|
n.t.b.
|
n.t.b.
|
n.t.b.
|
Tabel definities brutomargetoets elektriciteit en gas
Parameters
|
Definities
|
Specificering
|
a) Omzet elektriciteit
|
De totale opbrengst van de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers
|
Omzet = (gefactureerd en geleverd netto volume * contractprijs + Directe overige inkomsten
elektriciteit) – (gefactureerd en geleverd netto teruglevering * teruglevertarief)
|
b) Omzet vaste leveringskosten elektriciteit
|
Totale in rekening gebrachte vaste leveringskosten van elektriciteit aan kleinverbruikers
|
Vaste leveringskosten elektriciteit
|
Kleinverbruikers Elektriciteit
|
Zoals gedefinieerd in artikel 1 van de regelingstekst.
|
|
Aantal klanten elektriciteit
|
(De som van het totaal aantal dagen waarvoor een leveringsovereenkomst is gesloten
voor de levering van elektriciteit in 2023 per kleinverbruikaansluiting gesommeerd
voor totaal aantal kleinverbruikaansluitingen)/365
|
|
Directe overige inkomsten elektriciteit
|
Direct aan de levering van elektriciteit gerelateerde opbrengsten
|
Opzegvergoedingen zijnde kosten die klanten betalen bij het vroegtijdig opzeggen van
hun contract
|
Contractprijs
|
De contractprijs (voor E & G), zoals opgenomen in alle facturen, betreft de variabele
leveringskosten (per kWh, per m3) zoals afgesproken door de leverancier met de klant:
• Exclusief BTW
• Inclusief kortingen die direct te relateren zijn aan de variabele leveringskosten
of volume
• Inclusief opslagen die direct te relateren zijn aan de variabele leveringskosten
of volume
• Exclusief energiebelasting (EB) en ODE
• Vaste leveringskosten maken geen onderdeel uit van de variabele leveringskosten
|
|
Volume inkoop elektriciteit
|
Gelijk aan volume in omzet, waarbij volume in omzet leidend is
|
|
c) Inkoopkosten van het goed elektriciteit
|
Som van gerealiseerde kosten gemaakt op termijn-, spot-, Intraday markt en eigen opwek1 voor het inkopen van geleverd volume
|
• Transactiekosten
• Bied/Laat – kosten
• Reconciliatie-kosten
|
d) Overige leveringskosten elektriciteit
|
Directe kosten die gepaard gaan met het leveren van elektriciteit aan kleinverbruikers
die niet onderdeel zijn van het ‘goed’
|
Posten:
• GVOs
• CVOs
• CO2 compensatie
• Storage kosten van het gebruik van een batterij-opslag, niet zijnde de kosten van
de asset zelf (o.a. investeringskosten, afschrijvingskosten, onderhoud, etc.)
•
|
e) Premies elektriciteit
|
Kosten voor de premies die betrekking hebben op weer onbalans en profiel
|
• Weer
• Onbalans
• Profiel
|
f) Omzet Gas
|
De totale opbrengst van de levering van gas aan kleinverbruikers
|
Omzet = gefactureerd en geleverd volume * contractprijs + Directe overige inkomsten
gas
|
g) Omzet vaste leveringskosten gas
|
Totale in rekening gebrachte vaste leveringskosten van gas aan kleinverbruikers
|
|
Kleinverbruikers gas
|
Zoals gedefinieerd in artikel 1 van de regelingstekst
|
|
Aantal klanten gas
|
(De som van het totaal aantal dagen waarvoor een leveringsovereenkomst is gesloten
voor de levering van gas in 2023 per kleinverbruikaansluiting gesommeerd voor totaal
aantal kleinverbruikaansluitingen)/365
|
|
Directe overige inkomsten gas
|
Direct aan de levering van gas gerelateerde opbrengsten
|
Opzegvergoedingen zijnde kosten die klanten betalen bij het vroegtijdig opzeggen van
hun contract
|
Contractprijs
|
De contractprijs (voor E & G), zoals opgenomen in alle facturen, betreft de variabele
leveringskosten (per kWh, per m3) zoals afgesproken door de leverancier met de klant:
• Exclusief BTW
• Inclusief kortingen die direct te relateren zijn aan de variabele leveringskosten
of volume
• Inclusief opslagen die direct te relateren zijn aan de variabele leveringskosten
of volume
• Exclusief energiebelasting (EB, ODE)
• Vaste leveringskosten maken geen onderdeel uit van de variabele leveringskosten
|
|
Volume inkoop gas
|
Gelijk aan volume in de omzet waarbij volume in omzet leidend is
|
|
h) Inkoopkosten van het goed gas
|
Som van gerealiseerde kosten gemaakt op termijn-, spot-, onbalansmarkt en eigen opwek2 voor het inkopen van geleverd volume
|
• Transactiekosten
• Bied/Laat – kosten
• Reconciliatiekosten
|
i) Overige leveringskosten gas
|
Directe kosten die gepaard gaan met het leveren van gas aan kleinverbruikers die niet
onderdeel zijn van het ‘goed’
|
Posten:
• Transportkosten te betalen aan GTS
• Storage kosten zijnde de kosten van het gebruik van gasopslag, en niet zijnde de
kosten van de asset zelf zoals investeringskosten, afschrijvingskosten, onderhoud,
etc
• Kosten verduurzaming
• Groen Gas
• VERs
• CERs
• CO2-compensatie
|
j) Premies gas
|
Kosten voor de premies die betrekking hebben op weer onbalans en profiel
|
• Weer
• Onbalans
• Profiel
|
1verrekening at-arms-length (zie ook passage hoe om te gaan met verrekenprijzen)
2verrekening at-arms-length (zie ook passage hoe om te gaan met verrekenprijzen)
B. Rendementstoets warmte
Zoals verwezen wordt in artikel 3.5 en artikel 7.2, wordt in deze bijlage uiteengezet hoe de rendementstoets warmte vormgegeven wordt.
Subsidievaststelling warmte
Indien subsidie wordt verstrekt voor de toepassing van het prijsplafond voor warmte,
wordt de hoogte van de subsidie berekend volgens de formule:
Waarbij kva, THWkva, CLWkva, PTW en NRW achtereenvolgens staan voor:
kva: kleinverbruikaansluiting;
THWkva: de totale hoeveelheid warmte in GJ die de subsidieontvanger in 2023 per kleinverbruikaansluiting
heeft geleverd, waarvoor de toepassing van het prijsplafond heeft plaatsgevonden en
een eindfactuur is verstrekt. Hierbij wordt gerekend met een maximale bovengrens van
het volumeplafond voor warmte en een ondergrens van nul;
CLWkva: het gemiddelde contractuele leveringstarief voor warmte in € per GJ per kleinverbruikaansluiting,
op basis van de leveringstarieven in € per GJ die in 2023 door de subsidieontvanger
in rekening zijn gebracht aan de kleinverbruikaansluiting gewogen naar de hoeveelheid
warmte die in 2023 is geleverd aan deze kleinverbruikaansluiting, waarvoor de toepassing
van het prijsplafond heeft plaatsgevonden en een eindfactuur is verstrekt;
PTW: het plafondtarief voor warmte;
TUK: een tegemoetkoming in de uitvoeringskosten voor de toepassing van het prijsplafond,
berekend overeenkomstig artikel 3.6;
NRW: de overschrijding van het in 2023 gerealiseerde rendement in € ten opzichte van
het normrendement voor warmte in €, bepaald conform deze bijlage.
Overschrijding normrendement warmte
Overschrijding normrendement warmte = (ROIC kleinverbruikers2023 – Normrendement) * Activawaarde * (warmte onder plafond [GJ]/totaal volume warmte
[GJ])
De ROIC kleinverbruikers 2023 wordt berekend conform onderstaande definities en met de reikwijdte van de subsidieregeling
(alle aansluitingen tot en met 100kW). Daar waar geen onderscheidt of verdeling gemaakt
kan worden van de gegevens conform de reikwijdte van de regeling wordt per rato op
basis van volumes de kosten en/of opbrengsten verdeeld
Referentiewaarde Normrendement Warmte wordt als volgt berekend
De aanvrager berekent de referentiewaarde als gemiddelde gerealiseerde ROIC in de
jaren 2019, 2020, 2021, 2022 waarbij de aanvrager de mogelijkheid krijgt om één jaar
buiten beschouwing te laten. Voor deze referentiewaarde geldt een minimumwaarde van
6,5%. Dat wil zeggen dat indien de op de boven beschreven manier berekende historische
referentiewaarde lager is dan 6,5%, de referentiewaardewaarde op 6,5% wordt vastgesteld.
Indien de ACM in de loop van 2023 het redelijk rendement voor de rendementstoets vaststelt
dat hoger ligt dan 6,5%, zal het normrendement verhoogd worden naar het door de ACM
vastgestelde redelijke rendement.
Voor de jaren waarvoor de leverancier gegevens bij de ACM heeft aangeleverd voor de
rendementsmonitor, berekent de leverancier de historische ROIC voor aansluitingen
tot en met 100 kW conform de voor de monitor gehanteerde methodiek en bevestigt met
accountantsproduct dat deze methodiek is gebruikt.
Voor de jaren waarvoor de leverancier geen gegevens bij de ACM heeft aangeleverd voor
de rendementsmonitor, of als de leverancier niet opgenomen wordt in de monitor, berekent
de leverancier de historische ROIC kleinverbruikers zoals gedefinieerd in deze regeling.
Tabel definities rendementstoets warmte
Parameters
|
Definitie
|
Specificering
|
ROIC
|
(A + B – C – D – E – F)/G
|
Conform definitie in rendementsmonitor van de ACM
|
ROIC kleinverbruikers
|
ROIC waarbij A, B, C, D, E, F en G toegerekend zijn aan aansluitingen tot en met 100
kW
|
Conform reikwijdte regeling
|
Activawaarde (G)
|
Boekwaarde van de materiële en immateriële vaste activa die is opgenomen in de jaarrekening
van de warmteleverancier. Dit betreft tevens de activa in aanbouw voor netten waarop
al warmtelevering plaatsvindt (bijvoorbeeld bij uitbreidingen of herinvesteringen).
Nieuwe netten in aanbouw waar geen levering op plaatsvindt worden buiten beschouwing
gelaten.
Goodwill wordt niet meegenomen.
De materiële vaste activa bestaan bijvoorbeeld uit: de warmtebron, hulpstookketels,
onderstations, het warmtenet, afleverset, warmtemeters en (huis)aansluitingen. Er
is verondersteld dat de vlottende activa gelijk zijn aan de vlottende passiva. Warmteleveranciers
is gevraagd om toe te lichten welke waarderingsmethode wordt gehanteerd voor de waardering
van de activa, bijvoorbeeld de actuele waarde of de historische kostprijsmethode.
|
Conform definitie geïnvesteerd vermogen in de rendementsmonitor van de ACM
|
Opbrengsten uit de verkoop van warmte (A)
|
De som van
- de gebruiksafhankelijke vergoeding (GJ-prijs) van warmte,
- het vastrecht warmte, verhuur afleversets en warmtemeter;
-levering warm tapwater (inclusief doorlevering water);
-eenmalige aansluitvergoedingen;
-overige opbrengsten toe te rekenen aan warmte;
|
Conform definitie in rendementsmonitor van de ACM
|
Overige opbrengsten van de warmteleverancier (B)
|
Opbrengsten van de warmteleverancier uit de verkoop van koude en elektriciteit.
|
Conform definitie in rendementsmonitor van de ACM
|
Kostprijs van warmte (C)
|
Kosten die verband houden met de inkoop van warmte of de inkoopkosten van energie
(bijvoorbeeld elektriciteit of gas) en water om warmte (en eventueel ook elektriciteit)
mee te genereren (inclusief bijstook en buffering).
|
Conform definitie in rendementsmonitor van de ACM
|
Overige operationele kosten (D)
|
Alle operationele kosten die geen betrekking hebben op de inkoopkosten van energie.
Het betreft dus een verzamelpost van diverse vormen van operationele kosten.
|
Conform definitie in rendementsmonitor van de ACM
|
Afschrijvingen en amortisatie (E en F)
|
De afschrijvingen, amortisatie en activawaarde hebben betrekking op materiële en immateriële
activa.
|
Conform definitie in rendementsmonitor van de ACM
|
Totaal volume warmte
|
De totale hoeveelheid warmte in GJ die de subsidieontvanger in 2023 aan alle kleinverbruikaansluitingen
heeft geleverd en een eindfactuur is verstrekt
|
|
Volume onder het plafond
|
De totale hoeveelheid warmte in GJ die de subsidieontvanger in 2023 aan alle kleinverbruikaansluitingen
heeft geleverd, waarvoor de toepassing van het prijsplafond heeft plaatsgevonden en
een eindfactuur is verstrekt
|
|