Huisregels voor de Extra Beveiligde Inrichting of Afdeling,
Voorwerpen in de inrichting
Het is verboden de volgende voorwerpen in de inrichting in bezit te hebben:
Generiek toezichtsregime voor gedetineerden geplaatst in de Extra Beveiligde Inrichting
of Afdeling op grond van artikel 6, eerste lid, onder c of d, van de Regeling selectie, plaatsing of overplaatsing
van gedetineerden
Teneinde voortgezet crimineel handelen in detentie of levensgevaar zettend handelen
vanuit de extra beveiligde inrichting te voorkomen gelden voor gedetineerden die op
grond van artikel 6, eerste lid, onder c of d, van de Regeling selectie, plaatsing of overplaatsing
van gedetineerden in de Extra Beveiligde Inrichting of Afdeling zijn geplaatst de volgende toezichtmaatregelen:
-
– De gedetineerde wordt toegestaan eenmaal per week gedurende 10 minuten een of meer
telefoongesprekken te voeren.
-
– Telefoongesprekken van deze gedetineerde worden alleen toegestaan met personen die
zich op dat moment in een politiebureau of penitentiaire inrichting bevinden. Na de
screening van de personen waarmee de gedetineerde aangeeft te willen bellen, wordt
aangegeven vanuit welke inrichting of politiebureau het telefoongesprek tot stand
wordt gebracht. Voor het buitenland zullen nadere regels worden vastgesteld.
-
– Per week wordt één uur bezoek toegestaan. Bij bezoek wordt maximaal gelijktijdig één
persoon per bezoekmoment toegestaan. Indien een kind of kinderen onder de 14 jaar
op bezoek komt c.q. komen bij deze gedetineerde, bestaat de begeleiding uit één volwassene.
In totaal worden twee kinderen jonger dan 14 jaar gezamenlijk tijdens een bezoek toegelaten.
Heeft een gedetineerde meer dan zes kinderen onder de 18 jaar, dan kan maatwerk worden
toegepast.
-
– De gedetineerde geeft 48 uur voorafgaande aan het telefoongesprek of het bezoek aan
in welke van de reeds in de huisregels opgenomen talen hij tijdens het telefoongesprek
en het bezoek wenst te voeren. Het gesprek of het bezoek wordt beëindigd indien toch
een andere dan de opgegeven taal wordt gebruikt.
Aanleiding voor deze maatregelen is de motie van 6 juli 2022 van het Tweede Kamerlid
Ellian waarbij hij de regering oproept om per direct een verscherpt toezichtsregime
generiek ten aanzien van gedetineerden die zijn geplaatst in de EBI in te voeren. Deze motie is aanvaard. Ik heb de Tweede Kamer aangegeven bij mijn brief van 26 september
2022 dat ik op de volgende wijze uitvoering aan deze motie geef. Vanwege het toenemende gevaar voor het personeel, de directeur in het bijzonder,
wordt een aanwijzing gegeven aan de directeur van de penitentiaire inrichting Vught
om een verscherpt toezichtsregime in de huisregels van de EBI op te nemen ten aanzien
van alle gedetineerden die in de EBI zijn geplaatst op grond c- en d-grond. Deze maatregelen
worden niet meer door de directeur bij individueel besluit opgelegd.
Op deze wijze wordt maximaal toezicht uitgeoefend om te voorkomen dat deze gedetineerde
vanuit de EBI in staat is zijn criminele netwerk aan te sturen. Grondslag voor deze
toezichtmaatregelen zijn de artikelen 38 en 39 van de Penitentiaire beginselenwet. Deze toezichtsmaatregelen zien niet op contact met geprivilegieerde personen, bedoeld
in artikel 37, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Daarnaast kunnen nog separaat andere toezichtsmaatregelen door hetzij in de huisregels
hetzij bij besluit van de directeur van de Extra Beveiligde Inrichting of Afdeling
worden opgelegd, indien daartoe aanleiding bestaat.
Deze maatregelen staan in nauw verband met een wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Regeling spog) in verband met de wijziging van de regeling inzake de plaatsing in
de extra beveiligde inrichting en de herbeoordeling hiervan en het uitsluiten van
gedetineerden met een verhoogd vlucht- of maatschappelijk risico van regionale plaatsing.
Deze wijziging van de Regeling spog wordt in dezelfde Staatscourant als onderhavige
regeling gepubliceerd. Voor een uitgebreide toelichting wordt naar de toelichting
van de wijziging van de Regeling spog verwezen. Met name wordt daar de vraag beantwoord
op welke wijze wordt omgegaan met het advies van 4 november 2022, kenmerk 4229807,
van Raad voor de strafrechtstoepassing en jeugdbescherming terzake van onderhavige
regeling.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M.
Weerwind