Besluit vaststelling speerpunten voor 2023 op grond van de Tijdelijke subsidieregeling [...] omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 15-05-2025.
Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 2 december 2022, nr. IENW/BSK–2022/276234, houdende vaststelling van de speerpunten voor het kalenderjaar 2023 en de subsidieplafonds voor het kalenderjaar 2023 als bedoeld in de Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027

Artikel 2

  • 1 Het subsidieplafond voor projecten die kwalificeren als project a, project b of project c bedraagt voor het kalenderjaar 2023 € 1.000.000.

  • 2 Het subsidieplafond voor projecten die kwalificeren als project d bedraagt voor het kalenderjaar 2023 € 50.000.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

V.L.W.A. Heijnen

Bijlage Speerpunten Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027 voor het jaar 2023

I. Transparante samenwerking tussen bedrijven binnen een industrieel cluster

Dit speerpunt richt zich op intensievere en transparante samenwerking tussen de bedrijven binnen een industrieel cluster1 waarmee ook de individuele veiligheidsprestaties van de deelnemende bedrijven op structurele wijze sterk verbeterd worden.

Onderzoek van TU Delft2 laat zien, dat ‘samenwerking’ de sleutel is voor het doelmatig en transparant beheren en beheersen van onderlinge risico’s binnen industriële clusters. De omgevingsveiligheid is sterk gebaat bij goed georganiseerde en effectief samenwerkende bedrijven die op transparante wijze onderling en met hun omgeving communiceren.

Dit speerpunt beoogt het stimuleren van veiligheidsinitiatieven gebaseerd op een gemeenschappelijke aanpak, bij voorkeur via effectievere vormen van samenwerking.

De projecten gericht op dit speerpunt zorgen voor operationele samenwerking tussen bedrijven en gezamenlijke actieplannen om veiligheidsrisico’s te verlagen. Ook leidt dit tot transparante onderlinge communicatie en een proactieve dialoog met de omgeving. De resultaten uit deze projecten dragen bij aan structurele veiligheidsverbeteringen en constructieve samenwerking binnen het industriecluster.

Onderwerpen waaraan bedrijven operationeel in een cluster bij voorkeur zouden kunnen gaan samenwerken zijn:

Afbakeningscriteria:

  • 1. De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel van het speerpunt.

  • 2. De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een geïntensifieerde en gemeenschappelijke aanpak van bedrijven werkzaam binnen een industrieel cluster.

  • 3. De aanvraag voor een project werkt voldoende aan één of meerdere van de onderwerpen genoemd in de bovenstaande lijst van zes onderwerpen, waarop de gemeenschappelijke aanpak zich richt.

  • 4. De aanvraag voor een project beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en) bij de aanpak van de veiligheidsverbetering.

  • 5. Het project verhoogt in voldoende mate de transparantie op het gebied van uitwisseling van veiligheidsinformatie tussen bedrijven onderling binnen het cluster en met hun omgeving.

  • 6. Het project levert een ‘best practice’ product of handleiding op, die naar verwachting gebruikt gaat worden door andere risicorelevante bedrijven binnen het cluster of in andere clusters.

II. Toekomstbestendige en betrouwbare procesinstallaties

Dit speerpunt richt zich op de intrinsieke veiligheid van procesinstallaties en leidingen en op het voor langere tijd waarborgen hiervan. Bestaande installaties zijn ontworpen voor een bepaalde levensduur en voor een specifieke toepassing. De betrouwbaarheid en veiligheid van procesapparatuur zijn gebaseerd op de uitgangspunten van het oorspronkelijke ontwerp. Door aanpassingen in het proces of de grondstoffen worden nieuwe of onbekende risico’s geïntroduceerd die de veiligheid en de betrouwbare inzet van installaties en leidingen negatief kunnen beïnvloeden. Dit kan leiden tot een sterk verlaagde omgevingsveiligheid.

Door alle relevante risico’s in kaart te brengen kunnen extra maatregelen genomen worden die de betrouwbaarheid en integriteit van de installaties en leidingen garanderen. Vanwege ambitieuze energietransitie- en circulariteitsdoelstellingen is het extra belangrijk om bestaande installaties die te maken hebben of krijgen met deze veranderingen toekomstbestendig te maken. Dit speerpunt stimuleert de samenwerking en kennisdeling tussen bedrijven die werken met soortgelijke processen, apparatuur, leidingen of grondstoffen.

Dit speerpunt beoogt nieuwe en onvoorziene risico’s te identificeren en adresseren bij toepassing van nieuwe stoffen, energievormen of procestechnieken. Dit is met name relevant voor bestaande installaties en leidingen die daarvoor oorspronkelijk niet zijn ontworpen. Dit type veiligheidsrisico’s komt voor bij vrijwel alle risicovolle bedrijven en daarom is ook deling van de ontwikkelde kennis belangrijk. Deze toepassing en deling van veiligheidskennis moet het mogelijk maken om:

  • de benodigde procesaanpassingen door te voeren;

  • de veilige levensduur van installaties te verlengen;

  • de gevolgen van externe en interne veiligheidsrisico’s te reduceren;

  • de veiligheidsmonitoring te verbeteren; of

  • de veiligheidsprestaties van verouderde installaties verder te verhogen.

Afbakeningscriteria:

  • 1. De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel van het speerpunt.

  • 2. De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een geïntensifieerde of meer integrale aanpak van risicoanalyse en -beheersing voor verouderde procesinstallaties of leidingen rekening houdend met aanpassingen in proces, energievorm of grondstof en andere maatschappelijke uitdagingen dan omgevingsveiligheid zoals energietransitie en circulaire economie.

  • 3. De aanvraag voor een project werkt in voldoende mate adequaat aan inherent veilige levensduurverlenging of het uit bedrijf nemen van verouderde procesinstallaties of leidingen.

  • 4. De aanvraag voor een project beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en) bij de aanpak van de veiligheidsverbetering.

  • 5. Het project geeft in voldoende mate aan welke onvoorziene en nieuwe risico’s onderzocht en aangepakt gaan worden.

  • 6. Het project levert een ‘best practice’ product of handleiding op, die naar verwachting gebruikt gaat worden door andere risicorelevante bedrijven.

III. Optimalisatie beste werkmethoden en technieken

Het derde speerpunt richt zich op concrete verbeteringen van beste werkmethoden en technieken of gerelateerde doelvoorschriften die breed binnen de industrie toegepast kunnen worden. Dit speerpunt benadrukt het belang van de concrete toepassing van veiligheidsverbeteringen die verder gaan dan huidige gestelde normen. Het gaat erom, dat de ingediende aanvragen gericht op dit speerpunt effectief en kwantificeerbaar bijdragen aan het versterken van de omgevingsveiligheid.

Het beoogde doel van dit derde speerpunt is te komen tot verbeterde werkmethoden en technieken of doelvoorschriften. Er is behoefte aan projecten die een hogere veiligheidsstandaard neerzetten, waarmee de omgevingsveiligheid verder kan worden versterkt. Door constructieve samenwerking tussen betrokken organisaties zullen de resultaten van dit soort projecten naar verwachting breder gedragen worden en hierdoor breed inzetbaar zijn. Dit komt de beoogde olievlekwerking ten goede.

Afbakeningscriteria:

  • 1. De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel van het speerpunt.

  • 2. De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een anticiperende of proactieve houding van de projectdeelnemers gericht op het versterken van de omgevingsveiligheid.

  • 3. De aanvraag voor een project werkt voldoende aan kennisdeling over concrete toepassing en opschaling van de beschreven veiligheidsverbeteringen.

  • 4. De aanvraag voor een project beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en) bij de aanpak van de veiligheidsverbetering in de beste werkmethoden en technieken.

  • 5. Het project geeft in voldoende mate aan welke praktijken, instructies, handleidingen, doelvoorschriften of normen worden onderzocht en verbeterd ter versterking van de omgevingsveiligheid.

  • 6. Het project levert een ‘best practice’ product of handleiding op die naar verwachting gebruikt gaat worden door andere risicorelevante bedrijven.

  1. Een cluster betreft een groep ondernemingen gevestigd op dezelfde locatie. ^ [1]
  2. ‘(Petro)chemische clusters en veiligheid:Een clusterspecifieke rangschikking van veiligheidsparameters’, oktober 2021, TU Delft. ^ [2]