I. Transparante samenwerking tussen bedrijven binnen een industrieel cluster
Dit speerpunt richt zich op intensievere en transparante samenwerking tussen de bedrijven
binnen een industrieel cluster waarmee ook de individuele veiligheidsprestaties van de deelnemende bedrijven op
structurele wijze sterk verbeterd worden.
Onderzoek van TU Delft laat zien, dat ‘samenwerking’ de sleutel is voor het doelmatig en transparant beheren
en beheersen van onderlinge risico’s binnen industriële clusters. De omgevingsveiligheid
is sterk gebaat bij goed georganiseerde en effectief samenwerkende bedrijven die op
transparante wijze onderling en met hun omgeving communiceren.
Dit speerpunt beoogt het stimuleren van veiligheidsinitiatieven gebaseerd op een gemeenschappelijke
aanpak, bij voorkeur via effectievere vormen van samenwerking.
De projecten gericht op dit speerpunt zorgen voor operationele samenwerking tussen
bedrijven en gezamenlijke actieplannen om veiligheidsrisico’s te verlagen. Ook leidt
dit tot transparante onderlinge communicatie en een proactieve dialoog met de omgeving.
De resultaten uit deze projecten dragen bij aan structurele veiligheidsverbeteringen
en constructieve samenwerking binnen het industriecluster.
Onderwerpen waaraan bedrijven operationeel in een cluster bij voorkeur zouden kunnen
gaan samenwerken zijn:
Afbakeningscriteria:
-
1.
De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel
van het speerpunt.
-
2.
De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een geïntensifieerde en gemeenschappelijke
aanpak van bedrijven werkzaam binnen een industrieel cluster.
-
3.
De aanvraag voor een project werkt voldoende aan één of meerdere van de onderwerpen
genoemd in de bovenstaande lijst van zes onderwerpen, waarop de gemeenschappelijke
aanpak zich richt.
-
4.
De aanvraag voor een project beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en)
bij de aanpak van de veiligheidsverbetering.
-
5.
Het project verhoogt in voldoende mate de transparantie op het gebied van uitwisseling
van veiligheidsinformatie tussen bedrijven onderling binnen het cluster en met hun
omgeving.
-
6.
Het project levert een ‘best practice’ product of handleiding op, die naar verwachting
gebruikt gaat worden door andere risicorelevante bedrijven binnen het cluster of in
andere clusters.
II. Toekomstbestendige en betrouwbare procesinstallaties
Dit speerpunt richt zich op de intrinsieke veiligheid van procesinstallaties en leidingen
en op het voor langere tijd waarborgen hiervan. Bestaande installaties zijn ontworpen
voor een bepaalde levensduur en voor een specifieke toepassing. De betrouwbaarheid
en veiligheid van procesapparatuur zijn gebaseerd op de uitgangspunten van het oorspronkelijke
ontwerp. Door aanpassingen in het proces of de grondstoffen worden nieuwe of onbekende
risico’s geïntroduceerd die de veiligheid en de betrouwbare inzet van installaties
en leidingen negatief kunnen beïnvloeden. Dit kan leiden tot een sterk verlaagde omgevingsveiligheid.
Door alle relevante risico’s in kaart te brengen kunnen extra maatregelen genomen
worden die de betrouwbaarheid en integriteit van de installaties en leidingen garanderen.
Vanwege ambitieuze energietransitie- en circulariteitsdoelstellingen is het extra
belangrijk om bestaande installaties die te maken hebben of krijgen met deze veranderingen
toekomstbestendig te maken. Dit speerpunt stimuleert de samenwerking en kennisdeling
tussen bedrijven die werken met soortgelijke processen, apparatuur, leidingen of grondstoffen.
Dit speerpunt beoogt nieuwe en onvoorziene risico’s te identificeren en adresseren
bij toepassing van nieuwe stoffen, energievormen of procestechnieken. Dit is met name
relevant voor bestaande installaties en leidingen die daarvoor oorspronkelijk niet
zijn ontworpen. Dit type veiligheidsrisico’s komt voor bij vrijwel alle risicovolle
bedrijven en daarom is ook deling van de ontwikkelde kennis belangrijk. Deze toepassing
en deling van veiligheidskennis moet het mogelijk maken om:
-
• de benodigde procesaanpassingen door te voeren;
-
• de veilige levensduur van installaties te verlengen;
-
• de gevolgen van externe en interne veiligheidsrisico’s te reduceren;
-
• de veiligheidsmonitoring te verbeteren; of
-
• de veiligheidsprestaties van verouderde installaties verder te verhogen.
Afbakeningscriteria:
-
1.
De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel
van het speerpunt.
-
2.
De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een geïntensifieerde of meer
integrale aanpak van risicoanalyse en -beheersing voor verouderde procesinstallaties
of leidingen rekening houdend met aanpassingen in proces, energievorm of grondstof
en andere maatschappelijke uitdagingen dan omgevingsveiligheid zoals energietransitie
en circulaire economie.
-
3.
De aanvraag voor een project werkt in voldoende mate adequaat aan inherent veilige
levensduurverlenging of het uit bedrijf nemen van verouderde procesinstallaties of
leidingen.
-
4.
De aanvraag voor een project beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en)
bij de aanpak van de veiligheidsverbetering.
-
5.
Het project geeft in voldoende mate aan welke onvoorziene en nieuwe risico’s onderzocht
en aangepakt gaan worden.
-
6.
Het project levert een ‘best practice’ product of handleiding op, die naar verwachting
gebruikt gaat worden door andere risicorelevante bedrijven.
III. Optimalisatie beste werkmethoden en technieken
Het derde speerpunt richt zich op concrete verbeteringen van beste werkmethoden en
technieken of gerelateerde doelvoorschriften die breed binnen de industrie toegepast
kunnen worden. Dit speerpunt benadrukt het belang van de concrete toepassing van veiligheidsverbeteringen
die verder gaan dan huidige gestelde normen. Het gaat erom, dat de ingediende aanvragen
gericht op dit speerpunt effectief en kwantificeerbaar bijdragen aan het versterken
van de omgevingsveiligheid.
Het beoogde doel van dit derde speerpunt is te komen tot verbeterde werkmethoden en
technieken of doelvoorschriften. Er is behoefte aan projecten die een hogere veiligheidsstandaard
neerzetten, waarmee de omgevingsveiligheid verder kan worden versterkt. Door constructieve
samenwerking tussen betrokken organisaties zullen de resultaten van dit soort projecten
naar verwachting breder gedragen worden en hierdoor breed inzetbaar zijn. Dit komt
de beoogde olievlekwerking ten goede.
Afbakeningscriteria:
-
1.
De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel
van het speerpunt.
-
2.
De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een anticiperende of proactieve
houding van de projectdeelnemers gericht op het versterken van de omgevingsveiligheid.
-
3.
De aanvraag voor een project werkt voldoende aan kennisdeling over concrete toepassing
en opschaling van de beschreven veiligheidsverbeteringen.
-
4.
De aanvraag voor een project beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en)
bij de aanpak van de veiligheidsverbetering in de beste werkmethoden en technieken.
-
5.
Het project geeft in voldoende mate aan welke praktijken, instructies, handleidingen,
doelvoorschriften of normen worden onderzocht en verbeterd ter versterking van de
omgevingsveiligheid.
-
6.
Het project levert een ‘best practice’ product of handleiding op die naar verwachting
gebruikt gaat worden door andere risicorelevante bedrijven.