-
a.
Add-on
-
• Een overig zorgproduct (ozp), dat uiteenvalt in vier categorieën:
-
• zorg op de intensive care (ic), uitgedrukt in zorgactiviteiten en behorend bij een
dbc-zorgproduct (add-on IC
-
• een limitatief aantal geneesmiddelen en stollingsfactoren, elk gekoppeld aan een ZI-nummer
(add-on geneesmiddelen en ozp-stollingsfactoren);
-
• een aantal specifieke prestaties met aanvullende voorwaarden (add-on overig);
-
• een facultatieve prestatie voor medisch-specialistische zorg behorend bij een dbc-zorgproduct
(add-on facultatieve prestatie).
-
b.
AGB-code
Een unieke code die aan de zorgaanbieder, zorgverlener, praktijk en/of instelling
wordt toegekend en waarmee de zorgaanbieder, zorgverlener en de praktijk of instelling
kan worden geïdentificeerd. De AGB-code is opgebouwd uit acht posities. De eerste
twee posities geven de zorgverlenersoort weer (01 = huisartsen, 03 = medisch specialist
et cetera). De overige zes posities zijn een volgnummer.
-
c.
Apotheekbereiding
Een bereiding van een geneesmiddel door de apotheek. Het aanpassen van geregistreerde
geneesmiddelen tot andere sterktes of toedieningsvormen en het voor toediening gereed
maken (VTGM) van geregistreerde geneesmiddelen vallen niet onder deze begripsbepaling.
-
d.
Beslisboom
De beslisboom beschrijft de criteria op grond waarvan een subtraject in combinatie
met zorgactiviteiten door een grouper wordt afgeleid tot een dbc-zorgproduct of uitvalproduct.
-
e.
Dbc-zorgproduct
Een declarabele prestatie die via de beslisboom is afgeleid uit een subtraject met
zorgactiviteiten.
-
f.
Dbc-zorgproductcode
Het unieke nummer van een dbc-zorgproduct dat bestaat uit negen posities. De code
is opgebouwd uit een dbc-zorgproductgroepcode (zes posities) en een code voor het
specifieke dbc-zorgproduct binnen een dbc-zorgproductgroep (drie posities).
-
g.
Dbc-zorgproductgroep
Een verzameling van dbc-zorgproducten. Deze verzameling is geclusterd op basis van
medische kenmerken zoals ICD-10-diagnose, Wbmv-indicatie of andere (zogenaamde pre-MDC)
criteria. Elke dbc-zorgproductgroep heeft een eigen beslisboom.
-
h.
Dbc-zorgproductgroepcode
Een zescijferige code van de dbc-zorgproductgroep, waar een dbc-zorgproduct tot behoort.
-
i.
Declaratiedataset
De verzameling van gegevens die nodig is om de geleverde zorg af te leiden uit de
grouper.
-
j.
(typerende) Diagnose
De diagnose die de geleverde zorg over de te declareren periode (het subtraject) het
beste typeert. De typerende diagnose kan per subtraject verschillen.
-
k.
Diagnose-behandelcombinatie
Een diagnose-behandelcombinatie (dbc) is een declarabele prestatie, die het resultaat
is van (een deel van) het totale zorgtraject van de diagnose die de zorgaanbieder
stelt tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt.
-
l.
Diagnose-combinatietabel
Een niet-limitatieve opsomming van diagnosen waarvoor geen parallelle dbc-zorgproducten
mogen worden gedeclareerd.
-
m.
Eigen patiënt
Een patiënt is een eigen patiënt van de zorgverlener, indien deze patiënt zich met
een zorgvraag tot de betreffende zorgverlener heeft gewend én die zorgverlener verantwoordelijk
is voor het afhandelen van die zorgvraag, al dan niet met andere mede behandelende
zorgaanbieders.
-
n.
Equivalente geneesmiddelen
Hiermee worden geneesmiddelen bedoeld met eenzelfde werkzame stof en toedieningsvorm
die, in therapeutische zin, voor overwegend dezelfde patiëntenpopulatie kunnen worden
voorgeschreven en ingezet.
-
o.
Eigen zorgverlener
Zorgverlener tot wie de patiënt zich met een zorgvraag heeft gewend en die verantwoordelijk
is voor het afhandelen van die zorgvraag, al dan niet met andere mede behandelende
zorgaanbieders.
-
p.
Facultatieve prestatie medisch-specialistische zorg
Een overig zorgproduct (ozp) met een vrij tarief, dat door de NZa is vastgesteld op
basis van een tussen ten minste één zorgaanbieder en ten minste één zorgverzekeraar
schriftelijk overeengekomen prestatie voor medisch-specialistische zorg. De facultatieve
prestatie medisch-specialistische zorg kent twee subcategorieën: de add-on facultatieve
prestatie en de losse facultatieve prestatie.
-
q.
Gereguleerd segment
Het geheel van prestaties waarvoor de NZa maximumtarieven vaststelt.
-
r.
Grouper
Een applicatie in een beveiligde omgeving die op basis van een aangeleverde declaratiedataset
dbc-zorgproducten en add-ons, met uitzondering van add-ongeneesmiddelen, afleidt conform
de door de NZa vastgestelde prestatie- en tarieventabellen en beslisbomen.
-
s.
Hoofdbehandelaar
Zorgaanbieder die, in reactie op de zorgvraag van een patiënt, bij een patiënt de
diagnose stelt en/of verantwoordelijk is voor het uit te voeren beleid ten aanzien
van die zorgvraag. Bij medische overdracht van een patiënt wordt ook het hoofdbehandelaarschap
overgedragen.
-
t.
Hoofddiagnose ICD-10
De ziekte of aandoening die aan het einde van een subtraject hoofdzakelijk verantwoordelijk
is voor de behoefte van de patiënt aan behandeling of onderzoek.
-
u.
ICD-10
De tiende editie van de International Statistical Classification of Diseases and Related
Health Problems (ICD-10). De ICD-10 is het internationaal gestandaardiseerde classificatiesysteem
van diagnosen waarmee de zorgaanbieder alle ziektebeelden en diagnosen van patiënten
eenduidig kan registreren.
-
v.
Instelling
Een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent of doet verlenen, een organisatorisch
verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verlenen of doen verlenen,
of een natuurlijk persoon die bedrijfsmatig zorg doet verlenen, met uitzondering van
een instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende
zorg een deel van die zorg verleent.
-
w.
Integraal tarief
Tarief waarin alle vergoedingen zijn opgenomen voor kosten die een zorgverlener in
rekening mag brengen in verband met het leveren van een prestatie.
-
x.
Kostendrager
Een eenheid waaraan kosten worden toegerekend.
-
y.
Macrokader medisch-specialistische zorg
Financieel kader vastgesteld door het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport
(VWS). VWS stelt jaarlijks één integraal macrokader vast voor zorgverleners van medisch-specialistische
zorg.
-
z.
Maximumtarief
Bedrag als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder c, van de Wmg, dat ten hoogste als tarief voor een prestatie in rekening mag worden gebracht.
-
aa.
Medisch-specialistische zorg
Bij ministeriële regeling aangewezen zorg die door een arts wordt verleend en valt
binnen de bijzondere deskundigheid van artsen aan wie de bevoegdheid toekomt tot het
voeren van een wettelijk erkende specialistentitel als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, met inbegrip van gespecialiseerde mondzorg zoals kaakchirurgen die plegen te bieden
en met uitzondering van gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg (ggz), generalistische
basis-ggz en forensische zorg.
-
bb.
Onderlinge dienstverlening
Het leveren van zorg als (onderdeel van een) dbc-zorgproduct door één of meerdere
zorgaanbieders (niet zijnde de hoofdbehandelaar) op verzoek van de hoofdbehandelaar.
-
cc.
Ondersteunend specialist
Een specialist die niet als poortspecialist fungeert en die medisch-specialistische
zorghandelingen uitvoert in het kader van een zorgtraject van een poortspecialist.
Een ondersteunend specialist heeft dus geen eigen zorgtraject.
Als ondersteunende specialismen worden de volgende specialismen onderscheiden: radiologie
(0362), nucleaire geneeskunde (0363), klinische chemie (0386), medische microbiologie
(0387), pathologie (0388), anesthesiologie (0389) en klinische genetica (0390).
In bepaalde gevallen kan een ondersteunend specialist wel de poortfunctie uitvoeren
en is er sprake van een eigen zorgtraject. Dit geldt voor: een interventie-radioloog
(0362), een anesthesist als pijnbestrijder (0389) en een klinisch geneticus (0390).
-
dd.
Onverzekerde zorg
Zorg die niet behoort tot de te verzekeren prestaties bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).
-
ee.
Overig zorgproduct (ozp)
Een prestatie binnen de medisch-specialistische zorg, niet zijnde een dbc-zorgproduct.
Overige zorgproducten zijn onderverdeeld in vijf hoofdcategorieën: supplementaire
producten, eerstelijnsdiagnostiek (ELD), paramedische behandeling en onderzoek, overige
verrichtingen en facultatieve prestaties medisch-specialistische zorg.
-
ff.
Poortfunctie
Typering van een zorgaanbieder die een zorgtraject voor medisch-specialistische zorg
mag starten. De poortfunctie mag uitgevoerd worden door de poortspecialist en de volgende
ondersteunende specialisten: interventie-radioloog (0362), anesthesist als pijnbestrijder
(0389) en klinisch geneticus (0390). Daarnaast mag de poortfunctie ook uitgevoerd
worden door de volgende beroepsbeoefenaren, niet zijnde medisch specialisten: arts-assistent,
klinisch fysicus audioloog (1900), specialist ouderengeneeskunde (8418), SEH-arts
KNMG, verpleegkundig specialist, physician assistant en klinisch technoloog.
Figuur 1 Overzicht beroepsbeoefenaren
Bron: NZa
-
gg.
Poortspecialist
De medisch specialist van het poortspecialisme waarnaar een patiënt wordt verwezen
voor medisch-specialistische zorg. Als poortspecialismen worden de volgende specialismen
onderscheiden: oogheelkunde (0301), KNO (0302), heelkunde/chirurgie (0303), plastische
chirurgie (0304), orthopedie (0305), urologie (0306), gynaecologie (0307), neurochirurgie
(0308), dermatologie (0310), inwendige geneeskunde (0313), kindergeneeskunde/neonatologie
(0316), gastro-enterologie/mdl (0318), cardiologie (0320), longgeneeskunde (0322),
reumatologie (0324), allergologie (0326), revalidatie (0327), cardio-pulmonale chirurgie
(0328), consultatieve psychiatrie (0329), neurologie (0330), klinische geriatrie (0335),
radiotherapie (0361) en sportgeneeskunde (8416).
-
hh.
Prestatie
Prestatiebeschrijving als bedoeld in artikel 50, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wmg.
-
ii.
Solist
Solistisch werkende zorgaanbieder die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk
in opdracht van een andere zorgaanbieder, zelfstandig beroepsmatig medisch-specialistische
zorg verleent.
-
jj.
Specialist ouderengeneeskunde
De zorgaanbieder die als specialist ouderengeneeskunde is geregistreerd door de ‘Huisarts
en Verpleeghuisarts en arts voor verstandelijk gehandicapten Registratiecommissie’
(HVRC).
-
kk.
Subtraject
Een afgebakende periode binnen het zorgtraject van de patiënt die op een vooraf bepaald
moment wordt afgesloten.
-
ll.
Typeringslijst
Overzicht per medisch specialisme of type van zorg waarop de voor het betreffende
specialisme (type van zorg) toegestane componenten binnen de dbc-registratie zijn
weergegeven.
-
mm.
Uitvalproduct
Een combinatie van subtraject en zorgactiviteiten die niet leidt tot een declarabel
dbc-zorgproduct.
-
nn.
Vervallen
-
oo.
Verzekerde zorg
Zorg die behoort tot de te verzekeren prestaties bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).
-
pp.
Vrij segment
Het geheel van prestaties waarvoor de NZa geen tarieven vaststelt.
-
qq.
Vrij tarief
Tarief als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder a, van de Wmg, dat voor een prestatie in rekening mag worden gebracht.
-
rr.
Weegfactor
Factor om ongewogen behandeltijd om te zetten naar gewogen behandeltijd.
-
ss.
Zorgaanbieder
Natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, aanhef en eerste lid, onderdeel c, van de Wmg.
-
tt.
Zorgactiviteit
De bouwstenen van het dbc-zorgproduct die gezamenlijk het profiel van een dbc-zorgproduct
vormen. Zorgactiviteiten bepalen in combinatie met het geregistreerde subtraject welke
prestatie is geleverd en welk dbc-zorgproduct mag worden gedeclareerd. Daarnaast vormt
de onderverdeling in zorgactiviteiten de basis voor overige zorgproducten.
-
uu.
Zorgproduct
Een aanduiding van prestaties binnen de medisch-specialistische zorg. Zorgproducten
zijn onderverdeeld in dbc-zorgproducten en overige zorgproducten.
-
vv.
Zorgprofiel
Alle geregistreerde zorgactiviteiten binnen een dbc-zorgproduct.
-
ww.
Zorgtraject
Het geheel van prestaties van een zorgverlener, voortvloeiend uit de zorgvraag waarvoor
de patiënt de zorgverlener consulteert. Een zorgtraject is geen declarabele prestatie,
maar bestaat uit één of meerdere declarabele subtrajecten.
-
xx.
Zorgverlener
Instelling of solist.