Wet van 22 augustus 2022 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de
Wet op de economische delicten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/2177 en ter
uitvoering van Verordening (EU) 2019/2175 tot wijziging van diverse richtlijnen en
verordeningen betreffende het Europees systeem voor financieel toezicht (Implementatiewet
omnibusrichtlijn en -verordening ESFS-review)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om regels te stellen
ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/2177 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2019 tot wijziging van Richtlijn 2019/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf
(Solvabiliteit II), Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten, en van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen
van geld of terrorismefinanciering (PbEU 2019, L 334) en ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/2175 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2019 tot wijziging van Verordening
(EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese
Bankautoriteit), Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende
autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), Verordening
(EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese
Autoriteit voor effecten en markten), Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten
in financiële instrumenten, Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten
en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten, en
Verordening (EU) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie (PbEU 2019, L 334);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten‑Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: