Instellingsbesluit Commissie van onderzoek evacuatieoperatie Kaboel

Geraadpleegd op 03-05-2025.
Geldend van 01-09-2022 t/m heden

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 maart 2022, nr. Min-BuZa.2022.858, houdende de instelling van de Commissie van onderzoek naar de evacuatieoperatie vanuit Kaboel, die Nederland in de tweede helft van augustus 2021 uitvoerde nadat de Taliban de macht in Afghanistan had overgenomen (Instellingsbesluit Commissie van onderzoek evacuatieoperatie Kaboel)

De Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1 bewindspersonen: Minister van Buitenlandse Zaken, Minister van Defensie, en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gezamenlijk;

  • 2 commissie: commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1 Er is een Commissie van onderzoek naar de evacuatieoperatie vanuit Kaboel, die Nederland in de tweede helft van augustus 2021 uitvoerde nadat de Taliban de macht in Afghanistan had overgenomen.

  • 2 De commissie heeft tot taak:

    • a. onafhankelijk en naar eigen inzicht onderzoek te doen naar de in lid 1 genoemde evacuatieoperatie vanaf het moment van aannemen van de motie-Belhaj c.s. over de tolkenregeling op 12 november 2019 (Kamerstuk 35 300-X, nr. 45);

    • b. in het onderzoek tenminste de volgende aspecten mee te nemen, conform motie-Boswijk c.s. (Kamerstuk 27 925, nr. 838):

      • i. het akkoord tussen de Verenigde Staten en de Taliban van februari 2020;

      • ii. de Nederlandse inlichtingenpositie;

      • iii. de voorbereidende evacuatieplannen;

      • iv. de uitvoering van de relevante Kamermoties;

      • v. de communicatie en samenwerking tussen de betrokken ministeries;

      • vi. het verloop van de evacuatieoperatie;

      • vii. de mogelijke internationale juridische consequenties; en

    • c. het doen van eventuele aanbevelingen naar aanleiding van de bevindingen en conclusies.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1 De commissie bestaat uit vijf leden, waaronder een voorzitter.

  • 2 De leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie onafhankelijk en onpartijdig uit.

  • 3 De voorzitter wordt door de bewindspersonen benoemd, de andere leden worden op voordracht van de voorzitter door de bewindspersonen benoemd.

  • 4 De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 5 De leden van de commissie kunnen (op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden) op voordracht van de voorzitter worden geschorst en ontslagen door de bewindspersonen. De commissievoorzitter kan (op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden) worden geschorst en ontslagen door de bewindspersonen.

Artikel 4. Leden

De commissie heeft de volgende samenstelling:

  • a. Drs. M.A. (Maarten) Ruys, voorzitter;

  • b. SBN b.d. P.J. (Pieter) Bindt;

  • c. Drs. R.V.M. (Renée) Jones-Bos;

  • d. Mr. H.G. (Henk) Lubberdink;

  • e. Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs.

Artikel 5. Instellingsduur

  • 1 De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 april 2022 en wordt opgeheven vier weken nadat het eindrapport is uitgebracht.

  • 2 De commissie brengt uiterlijk 31 mei 2023, of zoveel eerder als mogelijk, haar eindrapport uit aan de bewindspersonen.

  • 3 Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de commissie in de weg staan van het tijdig afronden van het onderzoek, dan stelt zij de bewindspersonen daarvan onverwijld op de hoogte.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De commissie wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een (extern) secretariaat, inclusief onderzoekers, met aan het hoofd de secretaris van de commissie.

  • 2 De voorzitter van de commissie benoemt de secretaris en de leden van het secretariaat.

  • 3 De secretaris en de overige leden van het secretariaat zijn voor de uitvoering van hun taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 4 De secretaris en de medewerkers van het secretariaat, alsmede ingehuurde deskundigen, zijn geen lid van de commissie.

  • 5 De bewindspersonen dragen, in overleg met de voorzitter, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De commissie stelt een (onderzoeks-, informatie- en gespreks)protocol vast over de wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval over de wijze waarop zij personen hoort en daarvan verslag doet en op welke wijze de vertrouwelijkheid van informatie geborgd wordt. Het protocol bevat tevens nadere afspraken over de openbaarmaking van het eindrapport.

  • 2 De commissie draagt zorg voor naleving van de AVG.

  • 3 De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Inwinnen van informatie onderzoekscommissie

  • 1 De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van informatie rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het onderzoek. Daarnaast zal de commissie belanghebbenden en betrokkenen de gelegenheid bieden zich te wenden tot de commissie.

  • 2 De bewindspersonen verlenen de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij nodig heeft met inachtneming van het in artikel 7 bedoelde protocol.

  • 3 Ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn verplicht om de leden van de commissie de verlangde medewerking te verlenen, voor zover deze samenhangt met hun (huidige dan wel voormalige) ambtelijke taak.

  • 4 De commissie is gerechtigd in het kader van haar onderzoek kennis te nemen van gegevens die berusten bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid ongeacht de merking of rubricering. Een geheimhoudingsplicht ter zake, rustend op personen in dienst van de genoemde ministeries, vindt in dat geval ten overstaan van de commissie geen toepassing.

  • 5 Zo nodig zal de commissie ten behoeve van het inwinnen van informatie in het kader van haar onderzoek separate overeenkomsten sluiten met andere dan de in het derde lid van dit artikel genoemde ministeries.

  • 6 Op de leden van de commissie, de secretaris, de overige leden van het onderzoeksteam en de andere personen die de commissie bijstaan, rust een geheimhoudingsplicht met betrekking tot gemerkte en gerubriceerde gegevens als bedoeld in het vierde lid van dit artikel.

  • 7 Zo nodig dienen de in het zesde lid van dit artikel genoemde personen een veiligheidsonderzoek te ondergaan.

Artikel 9. Vergoeding

De voorzitter en de andere leden voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen een vaste vergoeding per maand, gebaseerd op salarisschaal 18, trede 10, van bijlage I-B van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020. De arbeidsduurfactor voor de voorzitter is 16/36 en voor de andere leden 8/36.

Artikel 10. Kosten van de onderzoekscommissie

  • 1 De kosten van de commissie komen, voor zover op basis van een goedgekeurde begroting, voor (gedeelde) rekening van de bewindspersonen. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten van voorbereidende werkzaamheden;

    • b. de kosten voor huisvesting, de faciliteiten van vergaderingen en voor het secretariaat (inclusief de salarissen van secretaris en medewerkers);

    • c. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek;

    • d. de kosten voor oplevering van het rapport;

    • e. de reiskosten voor binnenlandse reizen die worden vergoed op basis van voor werknemers in de sector Rijk geldende vergoedingsregelingen; en

    • f. internationale reis- en verblijfkosten, indien die voor het onderzoek noodzakelijk zijn, conform de voor werknemers in de sector Rijk geldende vergoedingsregelingen.

  • 2 De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting aan de bewindspersonen aan. Deze bevat de kosten van de commissie.

  • 3 De commissie voert een eigen financiële administratie en levert een financieel overzicht op.

  • 4 Bij de beëindiging van haar werkzaamheden legt de commissie over de financiën verantwoording af.

Artikel 11. Eindrapport

Bij de beëindiging van haar werkzaamheden brengt de commissie een eindrapport uit aan de bewindspersonen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

  • 1 Het beheer van het archief van de onderzoekscommissie vindt plaats met inachtneming van de vigerende archiefwet en -regelgeving en door de onderzoekscommissie in haar protocol(len) aangegeven vertrouwelijkheid, waarover de onderzoekscommissie nadere afspraken maakt met de ministeries.

  • 2 De verplichtingen inzake archivering, opslag, verwerking en vernietiging van gerubriceerde of gemerkte informatie worden in een separaat protocol vastgelegd (Regeling archief).

Artikel 13. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2022, en werkt ten aanzien van de artikelen 9 en 10 terug tot en met 1 februari 2022 voor zover het gaat om voorbereidende werkzaamheden.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie van onderzoek evacuatieoperatie Kaboel.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 25 maart 2022

De Minister van Buitenlandse Zaken,

W.B. Hoekstra

De Minister van Defensie,

K.H. Ollongren

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

E. van der Burg