I. Achtergrond
Ondanks de voortgang op het gebied van productontwikkeling en innovatie, leiden aan
armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen en nieuwe en terugkerende epidemieën
nog steeds tot onevenredige ziekte- en sterftelast in lage- en middeninkomenslanden
(LIC's en MIC's) en lopen vrouwen en meisjes nog altijd disproportioneel grote gezondheidsrisico’s
door een gebrek aan toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg. De COVID-19-pandemie
heeft de druk op toegang tot zorg enkel doen toenemen. Dit ondermijnt inclusieve en
duurzame mondiale ontwikkeling en het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen
in 2030 (Sustainable Development Goals (SDG’s)).
Mede door het gebrek aan koopkracht van de doelgroepen en het ontbreken van financiële
prikkels voor commerciële initiatieven, is er een tekort aan effectieve, veilige,
toegankelijke en betaalbare medicijnen, vaccins, diagnostica en andere producten ter
bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid, producten ter voorkoming en
bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen en producten ter
voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende epidemieën in LIC's en MIC's.
Daarnaast zijn producten vaak niet goed aangepast aan de wensen en behoeften van de
eindgebruiker.
Deze uitdagingen hebben in de jaren ‘90 de ontwikkeling van Product Development Partnerships
(PDP’s) gestimuleerd. PDP’s zijn publiek-private samenwerkingsverbanden, die gericht
zijn op de ontwikkeling en toegankelijkheid van producten waarin commerciële initiatieven
niet genegen zijn te investeren.
II. Fonds Product Development Partnerships IV
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft reeds sinds 2006 verschillende PDP’s financieel
ondersteund. Deze PDP’s hebben de afgelopen jaren bijgedragen aan de ontwikkeling
en het toegankelijk maken van producten ter bevordering van seksuele en reproductieve
gezondheid, het voorkomen en bestrijden van aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen
en het voorkomen en bestrijden van nieuwe en terugkerende epidemieën. Dit blijkt ook
uit de externe evaluatie van PDP III.2 De behoefte aan publieke investeringen in dergelijke innovatieve producten blijft
echter bestaan. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
heeft daarom besloten om opnieuw middelen ter beschikking te stellen voor activiteiten
van PDP’s die zich hierop richten.
Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit is er voor een periode tot en met 31 december
2027 € 86,3 miljoen beschikbaar voor subsidieverlening in het kader van het Fonds
Product Development Partnerships IV (PDP IV).
III. Doelstellingen en thema’s
Het hoofddoel van PDP IV is te bewerkstelligen dat er meer, effectievere, veiligere,
betaalbare en vraaggestuurde medicijnen, vaccins, diagnostica en andere producten
in de productontwikkelingscyclus en op de markt van landen buiten de Europese Unie
komen, gericht op en toegankelijk voor in het bijzonder vrouwen en meisjes in de reproductieve
leeftijd (15-49 jaar) in LIC's en MIC's:
-
1. ter bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid in LIC's en MIC's;
-
2. ter voorkoming en bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen
in LIC's en MIC's; en
-
3. ter voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende epidemieën in LIC's en MIC's.
De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, dienen op minstens één van de drie
hierboven genoemde thema’s betrekking te hebben. Indien een aanvraag gericht is op
meerdere van deze thema’s, dan zal dit niet tot een hogere score leiden.
Het moet gaan om de ontwikkeling en/of verbetering en toegankelijkheid van dergelijke
producten voor markten van landen buiten de EU waarbij, ondanks de (potentieel) grote
impact, aantoonbaar sprake is van marktfalen of een groot risico op marktfalen.3
Met de inzet van PDP’s, die zich onder meer richten op het oplossen van coördinatie-
en netwerkfalen, kan betere onderlinge samenhang en synergie ontstaan in de voornoemde
(onderzoeks)inspanningen. Dit draagt bij aan een effectievere inzet van de betrokken
partners en aan strategisch onderzoek. Deze effecten zijn te kwalificeren als een
positief extern effect waarin niet door marktpartijen afzonderlijk wordt voorzien.
De activiteiten van de PDP’s kunnen niet, ook niet door marktpartijen individueel,
kostendekkend worden uitgevoerd.4
Met PDP IV wordt ook beoogd bij te dragen aan:
-
− Gelijkwaardige samenwerking tussen actoren uit LIC's, MIC's en hoge inkomenslanden
(HIC’s), tijdens productontwikkeling en productie van producten ter bevordering van
seksuele en reproductieve gezondheid, producten ter voorkoming en bestrijding van
aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen en producten ter voorkoming en bestrijding
van nieuwe en terugkerende epidemieën in LIC's en MIC's.
-
− Versterkte capaciteit in de LIC's en MIC's waar de doelgroepen zich bevinden, voor
productontwikkeling en productie van producten ter bevordering van seksuele en reproductieve
gezondheid, producten ter voorkoming en bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten
en aandoeningen en producten ter voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende
epidemieën in LIC's en MIC's.
-
− Meer investeringen door de private sector in productontwikkeling en productie van
producten uitgevoerd door organisaties uit de LIC's en MIC's waar de doelgroepen zich
bevinden, ter bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid, ter voorkoming
en bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen en ter voorkoming
en bestrijding van nieuwe en terugkerende epidemieën in LIC's en MIC's.
-
− Meer investeringen in en aandacht voor beleid ter bevordering van seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten (SRGR), ter voorkoming en bestrijding van aan armoede gerelateerde
ziekten en aandoeningen en ter voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende
epidemieën in LIC's en MIC's.
-
− Het vervullen van de voortrekkersrol van Nederland als kennisland op het gebied van
SRGR, aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen en nieuwe en terugkerende epidemieën.
IV. Begrippen
In deze bijlage wordt verstaan onder:
-
1. Aanvrager: de PDP die de subsidie aanvraagt en alle subsidiabele kosten administreert.
Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, is de aanvrager de subsidieontvanger en als
zodanig volledig aanspreekbaar en verantwoordelijk jegens de Minister voor de uitvoering
van de gesubsidieerde activiteiten en de naleving van de aan de subsidieverlening
verbonden verplichtingen.
-
2. Minister: de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS).
-
3. Niet-gouvernementele organisatie (NGO): een niet op winst gerichte, niet aan een overheidsorganisatie
statutair of feitelijk verbonden organisatie met een maatschappelijk oogmerk, die
beschikt over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht in het land waar de NGO
statutair gevestigd is, die niet door een overheidsorganisatie is opgericht, dan wel
die na oprichting door een overheidsorganisaties geheel verzelfstandigd is; deze organisatie
is ook als zodanig geregistreerd.
-
4. Overheid: geheel van centrale en decentrale overheidsorganisaties (Rijk, provincie,
gemeente, of lokale variant daarop); alsook semi-overheidsorganisaties (organisaties
die wettelijke taken uitvoeren of het publieke belang dienen en 100% gefinancierd
worden uit publieke middelen).
-
5. Partner: met de aanvrager samenwerkende organisatie die daar ook een bijdrage voor
kan ontvangen van de aanvrager, hetgeen via de administratie van de aanvrager gaat
(interne kosten).
V. Scope
V.1. Geografische focus en doelgroep
De producten dienen specifiek geschikt te zijn voor gebruik in LIC's en MIC's 5, en in het bijzonder gericht op en toegankelijk voor vrouwen en meisjes in de reproductieve
leeftijd (15-49 jaar) in LIC's en MIC's.
V.2. Productontwikkelingscyclus
PDP IV kent geen beperkingen voor wat betreft het ondersteunen van specifieke fasen
in de productontwikkelingscyclus. Activiteiten moeten gericht zijn op het ontwikkelen
en/of verbeteren en toegankelijk maken van praktisch toepasbare producten, afgestemd
op de wensen en behoeften van de eindgebruikers in LIC's en MIC's. PDP IV is uitdrukkelijk
niet bedoeld voor puur wetenschappelijk onderzoek.
V.3. Subsidiabele activiteiten
In het kader van PDP IV kunnen activiteiten die bijdragen aan de in hoofdstuk III
genoemde doelstellingen en gericht zijn op de in paragrafen V.1 en V.2 omschreven
focus, voor subsidie in aanmerking komen. Het betreft in ieder geval de volgende activiteiten:
-
− Het uitvoeren van klinisch onderzoek voor de verbetering van bestaande en het ontwikkelen
van nieuwe producten.
-
− In elke fase van de productontwikkelingscyclus – van de ontdekkingsfase tot klinisch
onderzoek en toegankelijkheidsinitiatieven – het procesbeheer, het creëren van allianties
en het versterken van sector-overschrijdende netwerken. Waarbij derde partijen als
dienstverleners kunnen worden gecontracteerd.
-
− Wederzijdse capaciteitsversterking6 ten behoeve productontwikkeling en productie van producten in de LIC's en MIC's waar
de doelgroepen zich bevinden.
-
− Pleitbezorging gericht op de ontwikkeling, betaalbaarheid en toegankelijkheid van
passende producten ter bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid, producten
ter voorkoming en bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen
en producten ter voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende epidemieën in
LIC's en MIC's, met name voor vrouwen en meisjes in de reproductieve leeftijd (15-49
jaar).
V.4. Subsidiabele kosten
Subsidiabel zijn alleen de noodzakelijke kosten van de activiteiten die gericht zijn
op het bereiken van de in hoofdstuk III genoemde doelstellingen van PDP IV en passen
onder de scope als bedoeld in hoofdstuk V, voor zover redelijkerwijs niet kan worden
gevergd dat deze uit eigen middelen of anderszins worden bekostigd.7
De volgende kosten, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de subsidiabele
activiteiten en daadwerkelijk gemaakt in de uitvoeringsperiode, zijn subsidiabel:
-
− Interne kosten, waaronder personeelskosten conform de in de begroting aangegeven uurtarieven,
waarvoor in het kader van de doelmatige besteding van de subsidie geldt dat de aanvrager
moet aantonen dat de aanvrager een verantwoord niveau van bezoldiging van management
en bestuur hanteert.
-
− Kosten van apparatuur en de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, indien
deze in de administratie te onderscheiden zijn.
-
− Externe kosten; aan derden, niet zijnde partners, verschuldigde kosten die direct
voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt, bijvoorbeeld door uitbesteding van
de uitvoering van een deel van de subsidiabele activiteiten en kosten van voor de
uitvoering van de subsidiabele activiteiten geleverde goederen en diensten.
-
− Niet subsidiabel zijn in ieder geval de volgende kosten:
-
− Kosten voor het aanvragen van subsidie;
-
− De vóór het moment van indiening van de aanvraag gemaakte kosten;
-
− Financieringskosten en rentevergoedingen;
-
− Omzetbelasting zoals btw/VAT (tenzij kan worden aangetoond dat er geen vrijstelling
kan worden gekregen en/of geen aftrekrecht geldt);
-
− Kosten veroorzaakt door inflatie en schommelingen in wisselkoers.
VI. Verdeling van de middelen
Op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverlening in het kader
van PDP IV zijn de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderwet subsidies Ministerie van
Buitenlandse Zaken, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling
Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 onverkort van toepassing. Daarnaast gelden
de in deze bijlage opgenomen beleidsregels.
Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, zal allereerst aan de in hoofdstuk
VII en VIII vermelde drempelcriteria moeten worden voldaan. Indien een aanvraag niet
voldoet aan één of meerdere drempelcriteria, dan wordt deze afgewezen.
Indien aan alle drempelcriteria wordt voldaan, dan wordt de aanvraag verder beoordeeld
op basis van de in hoofdstuk IX en X vermelde beoordelingscriteria. Om in aanmerking
te kunnen komen voor subsidie, dient een aanvraag gemiddeld ten minste een voldoende
te scoren op de beoordelingscriteria. De verdeling van de beschikbare middelen vindt
plaats over de aanvragen die in voldoende mate aan de maatstaven voldoen.
Als de beschikbare middelen niet toereikend zijn om aan alle aanvragen waarvan de
kwaliteit als voldoende wordt beoordeeld subsidie te verlenen, dan zal de verdeling
van de middelen plaatsvinden aan de hand van een rangschikking van de aanvragen. De
aanvragen die het beste voldoen aan de criteria, komen als eerste voor subsidie in
aanmerking, binnen het raam van artikel 8, derde lid, onder d, van het Subsidiebesluit
Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er wordt naar gestreefd dat in onderlinge samenhang
bezien, de beschikbare middelen evenwichtig worden gespreid over de drie thema’s zoals
beschreven in hoofdstuk III.
Omdat er per aanvraag geen subsidie lager dan € 14 miljoen wordt verleend zal er,
als er bij verdeling van de middelen minder dan € 14 miljoen resteert, geen subsidie
meer worden verleend.
VII. Drempelcriteria ten aanzien van de aanvrager
-
1. De aanvrager is een rechtspersoon zonder winstoogmerk die haar activiteiten uitvoert
in een samenwerkingsverband met publieke8 en private9 partners, en is opgericht om kennis en kunde samen te brengen, om op een efficiënte
en effectieve manier te werken aan de ontwikkeling en/of verbetering en toegankelijkheid
van effectieve, veilige, betaalbare en vraaggestuurde producten ter bevordering van
seksuele en reproductieve gezondheid en/of producten ter voorkoming en bestrijding
van aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen10 en/of producten ter voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende epidemieën
die voornamelijk mensen in financieel kwetsbare situaties in LIC's en MIC’s treffen,
welke vanwege marktfalen niet via commerciële kanalen worden ontwikkeld.
-
2. De aanvrager wordt gefinancierd door meer dan één donor die uit verschillende sectoren
kunnen komen, zoals overheid, private sector11 en NGO’s.
-
3. De aanvrager toont aan dat in de periode vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december
2021 ten minste 25% van de totale jaarlijkse inkomsten van de aanvrager afkomstig
was uit bronnen anders dan directe subsidies en/of bijdragen van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Gelden die direct of indirect worden verkregen ten laste van de
begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (bijvoorbeeld een subsidie of
bijdrage van een Nederlandse ambassade) tellen niet mee bij het bepalen van de omvang
van de eigen inkomsten, wel bij de totale jaarlijkse inkomsten.
-
4. De aanvrager is in staat tot een adequaat financieel beheer en kan door ervaringsdeskundigheid
met betrekking tot activiteiten als waarvoor subsidie wordt gevraagd, een doelgerichte
en doelmatige uitvoering van de activiteiten waarborgen.
-
5. De aanvrager heeft beleid en/of een toegankelijkheidsstrategie (access strategy), met in ieder geval aandacht voor intellectueel eigendom, productregistratie, distributie
en prijzen van producten, om betaalbaarheid12 en toegankelijkheid van de (uiteindelijke) producten voor haar doelgroep(en) in LIC's
en MIC's te waarborgen.
-
6. De aanvrager heeft een integriteitsbeleid vastgesteld en procedures ingevoerd om aan
dat beleid toepassing te kunnen geven. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn
er om ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag, daaronder begrepen seksuele
misdragingen, jegens medewerkers en derden bij de uitvoering van de activiteiten waarop
de aanvraag betrekking heeft en de door hen ingeschakelde partijen, zoveel mogelijk
te voorkomen, in voorkomend geval te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig
mogelijk te doen beëindigen en de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn
zodanig ingericht dat een tijdige melding van incidenten aan de Minister is gewaarborgd.
VIII. Drempelcriteria ten aanzien van de aanvraag
-
1. De aanvraag is gericht op het hoofddoel van PDP IV en ten minste een van de drie thema’s
zoals beschreven in hoofdstuk III.
-
2. De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, passen binnen de geografische focus
en fasen van de productontwikkelingscyclus en zijn in het bijzonder gericht op de
doelgroep zoals beschreven in hoofdstuk V.
-
3. De aanvrager toont aan dat er sprake is van marktfalen of een groot risico op marktfalen,
waardoor een publieke financieringsnoodzaak bestaat voor de beoogde activiteiten.
-
4. De aanvraag heeft betrekking op activiteiten met een looptijd van 1 december 2022
tot 1 december 2027.
-
5. De aanvraag bedraagt tenminste € 14 miljoen voor 5 jaar en ten hoogste € 21 miljoen
voor 5 jaar.
-
6. Voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, is nog niet eerder een subsidie
verleend ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
-
7. Op grond van artikel 9 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, wordt de subsidie geweigerd indien de subsidie wordt gevraagd na aanvang van de
activiteiten.13
-
8. Indien subsidie wordt gevraagd voor een reeds lopende productontwikkelingscyclus,
dan wel voor een (deel van een) productontwikkelingscyclus waarvoor reeds eerder subsidie
is verstrekt, dienen de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd in het kader
van PDP IV betrekking te hebben op een duidelijk afgebakend deel van de productontwikkelingscyclus,
dat naar zijn aard dan wel in de tijd bezien duidelijk wordt onderscheiden van het
eerder reeds gestarte, dan wel gesubsidieerde deel van de productontwikkelingscyclus.
IX. eoordelingscriteria betreffende de aanvrager
-
1. De mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd aansluiten bij de
huidige (peildatum: moment van indienen van de aanvraag) kernactiviteiten en strategie
van de aanvrager.
-
2. De mate waarin de aanvrager een toonaangevende speler, al dan niet via partners waarmee
zij samenwerkt, op haar werkterrein is.
-
3. De mate waarin de aanvrager werkt aan het verkleinen van de donorafhankelijkheid voor
het ontwikkelen van producten ter bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid
en/of producten ter voorkoming en bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten
en aandoeningen en/of producten ter voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende
epidemieën in LIC's en MIC's.
-
4. De mate waarin de aanvrager zich binnen haar totale portfolio richt op de wensen en
behoeften van haar doelgroep(en) in LIC's en MIC's.
-
5. De mate waarin de aanvrager binnen haar totale portfolio werkt aan betaalbaarheid
en toegankelijkheid van de (uiteindelijke) producten voor haar doelgroep(en) in LIC's
en MIC's.
-
6. De mate waarin de aanvrager een actieve rol speelt met betrekking tot het katalyseren
van investeringen en beleid voor productontwikkeling en productie van producten in
de LIC's en MIC's waar de doelgroepen zich bevinden, door publieke en private organisaties
uit zowel LIC's, MIC's als HICs, ter bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid
en/of ter voorkoming en bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten en aandoeningen
en/of ter voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende epidemieën in LIC's
en MIC's.
-
7. De mate waarin de aanvrager werkt aan wederzijdse capaciteitsversterking ten behoeve
van productontwikkeling en productie van producten als bedoeld in criterium IX.3 in
de LIC's en MIC's waar de doelgroepen zich bevinden.
-
8. De mate waarin de aanvrager gelijkwaardige samenwerking14 tussen en met de organisaties uit LIC's, MIC's en HIC’s die met de aanvrager samenwerken,
waarborgt.
-
9. De mate waarin de aanvrager werkt op basis van professionele managementprincipes en
bestuur.
-
10. De mate waarin de aanvrager een adequate organisatievoering en portfoliomanagement
hanteert gericht op resultaten.
-
11. De mate waarin de aanvrager werkt met gediversifieerde productportfolio’s.
-
12. De mate waarin de aanvrager een adequaat risicomanagement heeft, waarin de mogelijke
risico’s van samenwerking met verschillende organisaties afdoende in kaart zijn gebracht
(adequate risicoanalyse) en adequaat worden gemonitord en gemitigeerd.15
X. Beoordelingscriteria betreffende de aanvraag
-
1. De mate waarin de Nederlandse publieke investering (de gevraagde subsidie) in de beoogde
fase(n) van de productontwikkelingscyclus meerwaarde heeft.
-
2. De mate waarin de producten waar de aanvraag op gericht is, (zullen) aansluiten bij
de wensen en behoeften van in het bijzonder vrouwen en meisjes in de reproductieve
leeftijd (15-49 jaar) in LIC's en MIC's, inclusief vrouwen en meisjes in de meest
kwetsbare posities.16
-
3. De mate waarin bij alle relevante activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd ingezet
wordt op de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de producten waar de aanvraag op
gericht is, in het bijzonder voor vrouwen en meisjes in de reproductieve leeftijd
(15-49 jaar) in LIC's en MIC's, inclusief voor vrouwen en meisjes in de meest kwetsbare
posities.
-
4. De mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd bijdragen aan het
katalyseren van investeringen en beleid voor productontwikkeling en productie van
producten in de LIC's en MIC's waar de doelgroepen zich bevinden, door publieke en
private organisaties uit zowel LIC's, MIC's als HICs, ter bevordering van seksuele
en reproductieve gezondheid en/of ter voorkoming en bestrijding van aan armoede gerelateerde
ziekten en aandoeningen en/of ter voorkoming en bestrijding van nieuwe en terugkerende
epidemieën in LIC's en MIC's.
-
5. De mate waarin heldere afspraken zijn gemaakt met de partners waarmee de PDP zal samenwerken
bij de uitvoering van de activiteiten, over rol- en taakverdeling, te behalen resultaten
en het delen van middelen en kennis, zodanig dat voor de doelgroep betaalbaarheid
en toegankelijkheid van de producten waar de aanvraag op gericht is nagestreefd wordt.
-
6. De mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd bijdragen aan wederzijdse
capaciteitsversterking ten behoeve van productontwikkeling en productie van producten
als bedoeld in criterium IX.3 in de LIC's en MIC's waar de doelgroepen zich bevinden.
-
7. De mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd bijdragen aan gelijkwaardige
samenwerking tussen en met de organisaties uit LIC's, MIC's en HIC’s, die met de aanvrager
samenwerken.
-
8. De mate waarin a) de producten waar de aanvraag op gericht praktisch toepasbaar (zullen)
zijn en b) de aanvraag adequaat inzicht geeft in de mogelijke barrières en hoe hiermee
zal worden omgegaan.
-
9. De mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd bijdragen aan gendergelijkheid.
-
10. De mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd bijdragen aan het
verkleinen van gezondheidsverschillen.
-
11. De mate waarin de aanvraag een heldere interne logica en consistentie toont wat betreft
doelen, resultaten, activiteiten en middelen en ‘Value for Money’.17
-
12. De mate waarin de beoogde resultaten specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch
en tijdgebonden (SMART) zijn gedefinieerd.
-
13. De mate waarin er voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, sprake is
van een adequaat systeem van Planning, Monitoring, Evaluatie en Leren.
-
14. De mate waarin sprake is van een adequaat risicomanagement ten aanzien van de risico’s
van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, waarin de mogelijke risico’s
verbonden aan de activiteiten afdoende in kaart zijn gebracht (adequate risicoanalyse)
en adequaat worden gemonitord en gemitigeerd.
-
15. De mate waarin internationale kwaliteitsstandaarden worden geborgd ten aanzien van
de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, in het bijzonder op het gebied van
klinische studies, ethische aspecten en publicatieverplichtingen.
XI. Aanvraag procedure
Als indicatie voor de omvang van aanvragen geldt dat een voorstel maximaal 20 pagina’s
omvat, exclusief bijlagen, in lettertype Verdana 9 met regelafstand 1.
De aanvraag dient opgesteld te worden in de Engelse taal en ingediend met gebruikmaking
van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier en de daarin opgenomen inhoudsopgave.
De aanvraag moet worden voorzien van de hieronder in hoofdstuk XIII genoemde bijlagen.
De aanvrager dient de onderstaande volgorde aan te houden, met vermelding van eventuele
sub-paragrafen en bijbehorende paginanummers:
-
I. Algemene informatie aanvrager
-
II. Drempelcriteria ten aanzien van de aanvrager
-
III. Drempelcriteria ten aanzien van de aanvraag
-
IV. Beoordelingscriteria betreffende de aanvrager
-
V. Beoordelingscriteria betreffende de aanvraag
-
VI. Afsluiting: ondertekening
-
VII. Verplichte bijlagen (zie hoofdstuk XIII)
Voor de begroting dient gebruik te worden gemaakt van de budget calculation tool, te downloaden via http://english.rvo.nl/pdp.
Aanvragen dienen compleet en zonder voorbehoud te worden ingediend, rechtsgeldig ondertekend
door de daartoe namens de aanvrager bevoegde persoon, met vermelding van naam en functie.
De aanvraag wordt per e-mail (max. 10 MB per bericht18) ingediend, o.v.v. subsidieaanvraag PDP IV, uiterlijk op 16 september 2022, 17.00
uur Nederlandse tijd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) via: PDP@rvo.nl.
Aanvragen die later dan genoemde datum en tijdstip worden ingediend, worden niet in
behandeling genomen. De aanvrager is de enige verantwoordelijke voor een tijdige en
volledige indiening van een aanvraag.
Het is niet mogelijk om een voorlopige aanvraag in te dienen.
Tevens moet de aanvrager verklaren op de hoogte te zijn van de OESO-richtlijnen voor
Multinationale Ondernemingen over maatschappelijk verantwoord ondernemen en de ILO-Verklaring
inzake fundamentele principes en rechten op het werk, en dat hiernaar gehandeld wordt.
Ook dient de aanvrager op de hoogte te zijn van de FMO-uitsluitingslijst19 en geen activiteiten uit te voeren die op deze lijst benoemd zijn.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de Minister vragen om een
aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum
waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken
voor het verstrijken van de deadline wordt ingediend, loopt de subsidieaanvrager het
risico dat de Minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om de subsidieaanvrager
om een aanvulling te vragen, aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk
is zonder de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag daarom niet meer
kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals primair ingediend.
Kortheidshalve verwijzen naar andere onderdelen van de aanvraag, websites of bijlagen
is niet voldoende, tenzij in de aanvraagdocumenten uitdrukkelijk is aangegeven dat
daarmee (geheel of gedeeltelijk) kan worden volstaan. Indien onderdelen van de aanvraagdocumenten
niet worden ingevuld, loopt de aanvrager het risico op afwijzing van de aanvraag.
De Minister hanteert voor het beslissen op een aanvraag de beslistermijn zoals opgenomen
in artikel 30 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarbij de beslistermijn aanvangt vanaf de dag na de dag waarop de aanvragen in
het kader van PDP IV uiterlijk moeten worden ingediend.
De ondersteuning wordt gegeven in de vorm van een activiteitensubsidie. Het subsidietijdvak
betreft een periode van maximaal 5 jaar. De subsidie mag niet worden besteed aan andere
activiteiten dan die vermeld in de aanvraag en dan waarvoor de subsidie is verleend.
Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met RVO via: PDP@rvo.nl.
XII. Uitvoerder
De Minister heeft de uitvoering van deze bijlage opgedragen aan RVO, agentschap van
het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. RVO zal deze bijlage uitvoeren namens
de Minister, op grond van een aan RVO verleend mandaat.
XIII. Verplichte bijlagen bij de aanvraag
Bij de aanvraag dienen de volgende bijlagen te worden opgenomen:
-
1. De jaarverslagen en jaarrekeningen over de jaren 2019 tot en met 2021 van de aanvrager.
-
2. Een controleverklaring van de accountant bij de (concept) jaarrekening en managementletter
over 2019, 2020 en 2021 van de aanvrager.
-
3. Volledig ingevuld formulier Organisational Risk and Integrity Assessment (ORIA).
-
4. Activiteitenplan met begroting waaruit blijkt welke resultaten de aanvrager wil bereiken
en op welke wijze, met de door de aanvrager en partners uit te voeren activiteiten
voor de eerstvolgende 12 maanden van de periode waarin de activiteiten worden uitgevoerd.
De concrete activiteiten op operationeel niveau hoeven niet te worden uitgewerkt.
-
5. Meerjarenplan met een overzicht van werkzaamheden, doelstellingen, resultaten en verwachte
effecten, voor de periode waarop de aanvraag betrekking heeft. De periode waar het
activiteitenplan al in voorziet uitgezonderd.
-
6. Financiële meerjarenbegroting voor de periode waarop de aanvraag betrekking heeft.
De periode waarop de begroting behorend bij het activiteitenplan al betrekking heeft
uitgezonderd. De begroting moet opgesplitst worden per type uitgave (kostensoort).
XIV. Aan subsidie(s) te verbinden verplichtingen
In geval subsidie wordt verleend in het kader van PDP IV, zullen aan de subsidieverlening
verplichtingen worden verbonden. Deze zullen, behalve op een meldingsplicht en rapportages,
in ieder geval ook betrekking hebben op het volgende:
-
– In het geval er activiteiten door een derde of derden, niet zijnde de partners, worden
uitgevoerd, dient opdrachtverlening aan deze derde(n) plaats te vinden op basis van
transparante criteria en marktconforme tarieven.
-
– De subsidie dient uitsluitend te worden ingezet voor niet-economische activiteiten.
Daarbij geldt dat de PDP hoofdzakelijk zal worden gebruikt voor het verrichten van
onafhankelijke onderzoeks-, ontwikkeling- en innovatieactiviteiten als bedoeld in
paragraaf 2.1.1, punt 19, van de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek,
ontwikkeling en innovatie.20
-
– De (onderzoeks)resultaten die geen intellectuele-eigendomsrechten opleveren, dienen
voor een ieder zonder onderscheid toegankelijk te zijn, mogen geen individuele organisaties
bevoordelen en dienen kosteloos publiekelijk ter beschikking te worden gesteld. In
geval (onderzoeks)resultaten wel intellectuele-eigendomsrechten opleveren, worden
deze ingezet voor betaalbaarheid en toegankelijkheid van de producten waar de aanvraag
op gericht is en in het bijzonder voor de doelgroep zoals beschreven in hoofdstuk
V.
-
– Financiële voordelen die worden behaald met het verrichten van de gesubsidieerde activiteiten,
worden aangewend ter dekking van de kosten van de gesubsidieerde activiteiten.
-
– Indien er naast de niet-economische activiteiten ook economische activiteiten door
de PDP worden verricht, dienen deze economische activiteiten zowel financieel als
administratief gescheiden te worden uitgevoerd van de activiteiten die met deze subsidie
worden ondersteund. Dit betekent dat in de boekhouding beide soorten activiteiten,
de kosten, financiering en de inkomsten daarvan duidelijk dienen te worden onderscheiden.
Verder dient de subsidieontvanger medewerking te verlenen aan communicatie over de
resultaten van de activiteiten wanneer deze openbaar zijn en mee te werken aan evaluatieonderzoek
of monitoring, dat gericht is op de toepassing en de effecten van deze bijlage.
In het kader van harmonisatie met de andere donoren, zullen de verantwoordingsverplichtingen
in de subsidiebeschikking worden afgestemd met donoren binnen de PDP Funders Group.
XV. dministratieve lasten
Ter verantwoording van de administratieve lasten waarmee de aanvrager te maken krijgt,
is een toets uitgevoerd volgens een standaard kostenmodel. Daarbij is rekening gehouden
met de indiening van een aanvraag voor subsidie, de beheerfase, de vaststelling van
de subsidie en eventuele bezwaar- en beroepsprocedures. Uit de berekening blijkt dat
het totale percentage administratieve lasten ten opzichte van het totaal beschikbare
subsidiebudget 0,9% bedraagt.