B. Leefomgeving verkoeling
|
B.1
|
Groendak
|
Bestemd voor: het reduceren van de gevraagde koellast van het gebouw
en bestaande uit: een vegetatielaag, een substraatlaag en een drainagelaag, (eventueel) kunstmatige
bevloeiing, (eventueel) verankering, (eventueel) constructieve aanpassingen en (eventueel)
nestelvoorzieningen.
|
B.2
|
Groene gevel of muur
|
Bestemd voor: het reduceren van de gevraagde koellast van het gebouw
en bestaande uit: gevel(s) voorzien van frame of bouwblokken met beplanting en substraat of potgrond,
(eventueel) een gevelbeschermende laag, (eventueel) constructieve aanpassingen, (eventueel)
irrigatieleidingwerk.
|
C. Thermische schil
|
C.1
|
HR-glas
|
Bestemd voor: beglazing in de bestaande thermische schil
en bestaande uit: meervoudig glas met een vacuüm- of gasgevulde spouw of panelen in het kozijn met
een warmte-doorlatingscoëfficiënt met een maximale U-waarde (W/m2K) van 0,8 of een isolerende deur, opgenomen in de ISDE Maatregelenlijst Hoog-rendementsglas, (eventueel) een kozijn.
Het maximale investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor deze maatregel bedraagt
€ 600/m2 glas.
Toelichting: De maatregelenlijst Hoog rendementsglas van de ISDE kunt u hier vinden:
www.rvo.nl/isde
. Het indicatieve subsidiebedrag op de maatregelenlijst heeft betrekking op de ISDE,
niet op deze regeling.
|
C.2
|
Isolatie voor dak, gevel en vloer, van bestaande constructies
|
Bestemd voor: verbetering van de isolatie van de bestaande thermische schil
en bestaande uit:
a. isolatiematerialen op het dak waarbij de warmteweerstand van het totaal aan isolatiematerialen
(Riso,tot) ten minste 6,3 m2K/W bedraagt; of
b. isolatiematerialen voor vloer of wand waarbij de warmteweerstand van het totaal
aan isolatiematerialen (Riso,tot) ten minste 4 m2K/W bedraagt.
Het maximale investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor deze maatregel bedraagt
€ 25 per m2 isolatie per toename van de R met 1,0 m2K/W.
Alleen isolatiematerialen die op de ISDE Maatregelenlijst isolatie staan mogen worden
toegepast.
Kiest u bij het type isolatiemaatregel vloerisolatie, spouwmuurisolatie of dakisolatie,
voor lokaal gespoten PIR of PUR? Dan moet dit zijn aangebracht met een HFK-vrij blaasmiddel.
Toelichting:
Het indicatieve subsidiebedrag op de ISDE Maatregelenlijst heeft betrekking op de
ISDE, niet op de Regeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed.
|
C.3
|
Kierdichting
|
Bestemd voor: het afdichten van kieren
en bestaande uit: kierdichtingsmateriaal en een blowerdoortest conform NEN 2686 of NEN-EN-ISO 9972.
De kierdichtheid mag ten hoogste een Qv_10; kar-waarde hebben van 0,4 l/sm2.
|
D. Verwarmen, koelen, ventileren
|
D.1
|
Warmtepomp(boiler) kleiner of gelijk aan 70kW
|
Bestemd voor: het verwarmen en koelen van gebouwen of verwarming van tapwater
en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp(boiler) met een maximaal thermisch vermogen van
70kW die is opgenomen in de ISDE Apparatenlijst warmtepompen, (eventueel) een bronsysteem,
(eventueel) een bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) een restwarmte-opslagvat,
(eventueel) een geïntegreerd opslagvat, (eventueel) een afgiftenet en (eventueel)
een geluiddempende omkasting voor buitenunit.
Het geluidsniveau van de buitenunit mag ten hoogste 40 dB bedragen op de perceelgrens.
De warmtepomp(boiler) dient ten minste energielabel A++ te hebben.
Toelichting:
De warmtepomp-apparatenlijst van de ISDE is beschikbaar op
www.rvo.nl/isde
. Het indicatieve subsidiebedrag op de apparatenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet
op deze regeling.
(Thermisch) vermogen in kW: De hoeveelheid afgegeven warmte van het apparaat ten behoeve
van ruimteverwarming, uitgedrukt in kilowatt, conform Gedelegeerde Verordening (EU)
nr. 811/2013.1
Zie ook
www.wkotool.nl
voor meer info.
|
D.2
|
Warmtepomp groter dan 70kW
|
Bestemd voor: het verwarmen en koelen van gebouwen
en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp met een thermisch vermogen groter dan 70kW, (eventueel)
een bronsysteem, (eventueel) een bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel)
een restwarmte-opslagvat, (eventueel) een afgiftenet en (eventueel) een geluiddempende
omkasting voor een buitenunit).
Het geluidsniveau van de buitenunit mag ten hoogste 40 dB bedragen op de perceelgrens.
Toelichting:
(Thermisch) Vermogen in kW: De hoeveelheid afgegeven warmte van het apparaat ten behoeve
van ruimteverwarming, uitgedrukt in kilowatt, conform Gedelegeerde Verordening (EU)
nr. 811/2013.1
Zie ook www.wkotool.nl voor meer info.
|
D.3
|
Lucht/lucht warmtepomp groter dan 20kW
|
Bestemd voor: het verwarmen en koelen van gebouwen
en bestaande uit: een lucht/lucht warmtepomp met een nominaal thermisch vermogen van de buitenunit
>20 kW en (eventueel) een geluiddempende omkasting.
Het investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor deze maatregel bedraagt ten hoogste:
– € 1.400 per geïnstalleerd thermisch vermogen (kWth) van de buitenunit van de warmtepomp
Het geluidsniveau van de buitenunit mag ten hoogste 40 dB bedragen op perceelgrens.
De warmtepomp dient ten minste energielabel A++ te hebben.
|
D.4
|
Luchtdicht maken van bestaande luchtkanalen van luchtverdeelsysteem
|
Bestemd voor: het luchtdicht maken van bestaande luchtkanalen die bestemd zijn voor het transporteren
van toe- of afvoerlucht in een gebouw
en bestaande uit: een luchtkanaal van een ventilatiesysteem waarbij het ventilatiesysteem minimaal
voldoet aan luchtdichtheidsklasse (LUKA) C of maximaal ATC 3.
|
D.5
|
Koude- of warmteterugwinningssysteem uit ventilatielucht
|
Bestemd voor: het koelen of verwarmen van gebouwen door het benutten van koude of warmte in de
afzuiglucht
en bestaande uit:
a. een lucht-behandelingskast (>1.500 m3/h) met warmtewisselaar voor koude- of warmte-terugwinning met een Eurovent A label
(voor winter-condities) of hoger.
b. een lucht-behandelingsunit (≤1.500 m3/h) met warmtewisselaar voor koude- of warmteterugwinning met een Eurovent A+ label
(voor winter-condities) of hoger
Luchtbehandelingskasten voor zwembaden zijn uitgesloten onder deze code.
Indien een residentiële ventilatie-eenheid wordt aangeschaft dient deze minstens energielabel
A te hebben. Alleen ventilatoren met een debiet van maximaal 1.000 m3/h kunnen onder het begrip residentiële ventilatie-eenheid vallen. Zie de definitie
in de toelichting technische termen.
|
D.6
|
Luchtbehandelingskast met ingebouwde warmtepomp (niet hybride) voor zwembaden
|
Bestemd voor: het ontvochtigen, ventileren en verwarmen van zwembaden
en bestaande uit: een luchtbehandelingskast, voorzien van een warmtepomp, een warmteterugwinningsysteem
met een rendement van ten minste 73%, automatische regeling en (eventueel) een warmtewisselaar
voor het verwarmen van zwembadwater (badwatercondensor).
Indien een residentiële ventilatie-eenheid wordt aangeschaft dient deze minstens energielabel
A te hebben. Alleen ventilatoren met een debiet van maximaal 1.000 m3/h kunnen onder het begrip residentiële ventilatie-eenheid vallen. Zie de definitie
in de toelichting technische termen.
|
D.7
|
Infrarood verwarmingspaneel met bewegingssensor en thermostaat
|
Bestemd voor: het plaatselijk verwarmen van binnenruimtes met een gemiddelde hoogte van ten minste
4 meter of kleedruimtes
en bestaande uit: elektrische infraroodpanelen, een bewegingssensor en een thermostaat.
|
E. Verlichting
|
E.1
|
LED-belichtingssysteem voor podium- of theaterbelichting
|
Bestemd voor: podium- of theaterbelichting
en bestaande uit: spot- en/of floodlightarmaturen en een (DMX) driver. De lichtbron zelf komt niet
voor subsidie in aanmerking.
|
F. Overige energiebesparing
|
F.1
|
HR-elektromotor
|
Bestemd voor: een elektromotor
en bestaande uit: een elektromotor die voldoet aan minimaal de IE5 efficiency-klasse.
|
H. Duurzame Energie
|
H.1
|
Zonnecollectorsysteem voor verwarmen
|
Bestemd voor: het verwarmen van water of lucht
en bestaande uit: een zonnecollectorsysteem, een regeleenheid, (eventueel) een (rest)warmtebuffer op
het gebouw en/of perceel.
Indien een pakket van een waterverwarmingstoestel en een zonne-energie-installatie
wordt aangeschaft dient deze ten minste energielabel A++ te hebben.
|
H.2
|
PV (fotovoltaïsche) of PVT (fotovoltaïsche thermische) panelen
|
Bestemd voor: het verwarmen van water of lucht en/of opwekking van elektrische energie uit zonlicht
met behulp van zonnecellen
en bestaande uit:
a. panelen met fotovoltaïsche zonnecellen of een samenstelling van zonnewarmtecollector
en panelen met fotovoltaïsche zonnecellen met een gezamenlijk piekvermogen van ten
minste 15 kW en maximaal 55 kW, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet via
een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80 A of minder, (eventueel)
stroom/spanningsomvormer. Inclusief vervanging van bestaande dakisolatie (minimaal
het dakoppervlak onder de PV / PVT panelen), door dakisolatie zoals genoemd in maatregel
C.2 of bij monumenten L.3, en vervanging van bestaande dakbedekking.
b. panelen met fotovoltaïsche zonnecellen of een samenstelling van zonnewarmtecollector
met panelen met fotovoltaïsche zonnecellen met een gezamenlijk piekvermogen van ten
minste 15 kW en maximaal 55 kW, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet via
een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80 A of minder, (eventueel)
stroom/spanningsomvormer. Inclusief een opslagsysteem voor elektriciteit, zoals genoemd
in H.3.
|
H.3
|
Energieopslag
|
a. Opslag zelfopgewekte duurzame energie
Bestemd voor: de opslag van zelfopgewekte duurzame energie
en bestaande uit: een accu of batterij, regeltechniek en een verdeelstation.
De kosten voor veiligheidsmaatregelen komen niet in aanmerking.
b. Opslag zelfopgewekte duurzame energie en uitwisseling met andere percelen
Bestemd voor: de opslag van zelfopgewekte duurzame energie en energieopslag voor en uitwisseling
met andere percelen
en bestaande uit: een accu of batterij, regeltechniek en een verdeelstation.
De kosten voor veiligheidsmaatregelen en kosten buiten het eigen perceel komen niet
in aanmerking.
Toelichting:
Alternatieven naast Lithium-Ion als opslagmedium zijn:
a. Zout(water),
b. Water,
c. Gesteente,
d. Staalslakken, of
e. Phase Change Material (PCM).
|
H.4
|
Aansluiting warmte- en/of koudenet (BAK kosten)
|
Bestemd voor: de aansluiting op een warmte- en/of koudenet
en bestaande uit: aansluiting van een warmte-
en/of koude afnemer en een distributieleiding, gerealiseerd door een warmteleverancier.
De kosten vanaf de uitkoppeling van het distributienet tot en met de afleverset komen
in aanmerking.
Inpandige kosten, na de afleverset, voor een warmte- en/of koudenetaansluiting komen
onder deze code niet in aanmerking.
Verzwaren van een warmtenet aansluiting komt niet in aanmerking onder deze code.
|
I. Lokale energie-uitwisseling
|
I.1
|
Intelligente lokale energie-uitwisseling
|
Bestemd voor: het faciliteren van een intelligent lokaal energienetwerk waarmee vraag en aanbod
van diverse energiegebruikers en energiebronnen op elkaar kunnen worden afgestemd
en bestaande uit: meet- en regelsysteem in combinatie met software voor de real-time koppeling tussen
producenten en gebruikers binnen het energienetwerk.
|
K. Energielabel
|
K.1
|
Opstellen en registreren energielabel
|
Bestemd voor: het opstellen en registeren van een energielabel.
en bestaande uit: een geldig en definitief energielabel bedoeld in bijlage I bij artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving en die is vastgesteld volgens de eisen van NTA 8800 zoals die is opgesteld na 1 januari
2021, geregistreerd in EP-online.
|
L. Monumenten
|
Het inpassen van energiebesparende maatregelen in een gebouwd monument vraagt om een
zorgvuldige aanpak met respect voor de aanwezige monumentale waarden. Het hangt van
het individuele monument af of bepaalde maatregelen wel of niet realiseerbaar zijn.
Ook kunnen bouwfysische eigenschappen van het monument van invloed zijn op de mogelijkheid
tot het toepassen van verduurzamingsmaatregelen. Veel monumenten hebben bijvoorbeeld
geen spouwmuur en derhalve zal isolatie daarvan niet mogelijk zijn. In de regel is
voor het toepassen van verduurzamingsmaatregelen een omgevingsvergunning nodig aangezien
het gaat om wijziging van een beschermd (gemeentelijk, provinciaal of rijks-)monument.
De gemeente beoordeelt bij de aanvraag daarvan of de verduurzamingsmaatregelen mogelijk
zijn in relatie tot de monumentale waarde van het desbetreffende monument.
|
L.1
|
Isolerende beglazing
monumentenglas en binnen- of buitenvoorzetramen
|
Bestemd voor: het vervangen en/of plaatsen van isolerende beglazing of glascombinaties in de thermische
schil
en bestaande uit: isolerend glas met een totale warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 3,0 W/m2K. Dit kan meervoudig glas met een vacuüm of gasgevulde spouw zijn, gelaagd glas of
voorzetbeglazing.
Toelichting: geldt alleen voor het vervangen van het glas. Kozijnen en deuren zijn
uitgesloten.
|
L.2
|
Kierdichting
|
Bestemd voor: het afdichten van kieren
en bestaande uit: kierdichtingsmateriaal en een blowerdoortest conform NEN 2686 of NEN-EN-ISO 9972
waarmee wordt aangetoond dat klasse B, zoals omschreven in het Programma van Eisen
(PvE) frisse scholen, is gerealiseerd.
|
L.3
|
Isolatie voor gevel, vloer, dak van bestaande constructies
|
Bestemd voor: verbetering van de isolatie van de bestaande thermische schil
en bestaande uit:
a. isolatiemateriaal voor dak en gevel waarbij de warmteweerstand R = Σ(Rtotaal) =
Σ(d/λ) ten minste 2,5 m2K/W bedraagt; of
b. spouwmuurisolatie waarbij de warmteweerstand R met ten minste 1,1 m2K/W toeneemt; of
c. vloerisolatie waarbij de warmteweerstand R = Σ(Rtotaal) = Σ(d/λ) ten minste 3,5
m2K/W bedraagt.
Alleen isolatiematerialen die op de ISDE Maatregelenlijst isolatie staan mogen worden
toegepast.
Kiest u bij het type isolatiemaatregel vloerisolatie, spouwmuurisolatie of dakisolatie,
voor het isolatiemateriaal lokaal gespoten PIR of PUR? Dan moet dit zijn aangebracht
met een HFK-vrij blaasmiddel.
Toelichting:
Het indicatieve subsidiebedrag op de ISDE Maatregelenlijst isolatie heeft betrekking
op de ISDE, niet op deze regeling.
|
L.4
|
Bodemisolatie
|
Bestemd voor: aanpassing van de bestaande thermische schil met bodemisolatie
en bestaande uit: isolatiemateriaal op de bodem van de kruipruimte met een warmteweerstand R van ten
minste 3,5 m2K/W (eventueel) in combinatie met hoogwaardige vloerisolatie (als onderdeel van de
begane grondvloer).
|
L.5
|
Energiezuinig ventilatiesysteem
|
Bestemd voor: het koelen of verwarmen van gebouwen door het benutten van koude of warmte in de
afzuiglucht
en bestaande uit: een luchtbehandelingskast met warmtewisselaar of CO2-gestuurde ventilatie.
Indien een residentiële ventilatie-eenheid wordt aangeschaft dient deze minstens energielabel
A te hebben. Alleen ventilatoren met een debiet van maximaal 1.000 m3/h kunnen onder het begrip residentiële ventilatie-eenheid vallen. Zie de definitie
in de toelichting technische termen.
|