Besluit vaststelling voortzetting financieel toezicht op Curaçao en Sint Maarten

[Intrekking regeling zonder datum inwerkingtreding aanwezig. Zie het wijzigingenoverzicht.]
Geraadpleegd op 24-12-2025.
Geldend van 01-09-2022 t/m heden.

Besluit van 5 juli 2022, nr. 2022001458 houdende de vaststelling tot voortzetting van het financieel toezicht op Curaçao en Sint Maarten

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 juni 2022, nr. 2022-0000342624

Gelet op artikel 33 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

Overwegende dat:

  • Artikel 33, eerste lid, van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (hierna te noemen de Wet) bepaalt dat de raad van ministers van het Koninkrijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet besluit of en, zo ja, met ingang van welk tijdstip een van de landen of beide een of meer verplichtingen op grond van deze wet blijvend niet meer behoeft na te komen;

  • Bij besluit van 1 februari 2019 de verplichtingen voor Curaçao en Sint Maarten op grond van de Wet met drie jaar zijn verlengd en hieraan terugwerkende kracht is gegeven tot 10 oktober 2018;

  • Ingevolge artikel 33, tweede lid, van de Wet drie jaar na een besluit, als bedoeld in het eerste lid, opnieuw een besluit wordt genomen en vervolgens telkens binnen een periode van drie jaar na ieder besluit, zolang ten aanzien van een land één of meer verplichtingen op grond van de Wet nog van toepassing zijn, wederom een besluit wordt genomen;

  • Dergelijke besluiten pas worden genomen nadat aan de raad van ministers van het Koninkrijk een advies is uitgebracht door een evaluatiecommissie;

  • Onze Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, conform artikel 33, zevende lid, van de Wet heeft besloten tot het instellen van een evaluatiecommissie, met ingang 1 november 2021;

  • Onze Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het advies van de evaluatiecommissie van 14 februari 2022 heeft ontvangen;

  • De evaluatiecommissie in haar advies heeft aangegeven dat Curaçao en Sint Maarten voor de drie opeenvolgende begrotingsjaren 2018 tot en met 2020 niet hebben voldaan aan de normen van de Rft. Dit komt voor een deel door de bijzondere omstandigheden in beide landen (gevolgen van de orkanen Irma/Maria, sluiting grens Venezuela en raffinaderij, Covid-19), wat de landen niet kan worden aangerekend. Ondanks dat het oordeel van de commissie is dat deze omstandigheden niet te wijten zijn aan de landen, betekent dit niet dat het toezicht kan worden opgeheven.

  • Op basis van het bovenstaande concludeert de commissie dat het financieel toezicht op grond van de Rft voor beide landen moet worden voortgezet en dat het niet gerechtvaardigd is dat een of meerdere verplichtingen op grond van de Rft worden opgeheven. De commissie beveelt daarnaast aan om de volgende evaluatie overeenkomstig artikel 33, tweede lid, Rft binnen drie jaar – uiterlijk in 2024 – te laten plaatsvinden.

  • Door de driejaarstermijn, ontstaat er voldoende ruimte voor de landen om te komen tot verbeteringen, met name ook op het terrein van het financieel beheer. Bovendien zullen er in de komende jaren mogelijk (grote) veranderingen optreden als gevolg van de landspakketten waarvan de resultaten dan meegenomen kunnen worden;

  • De raad van ministers van het Koninkrijk op 8 april 2022, in navolging van het advies van de evaluatiecommissie, heeft besloten tot voortzetting van het financieel toezicht op Curaçao en Sint Maarten als bedoeld in de Wet voor de komende drie jaar.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Besluit:

Overeenkomstig het advies van de evaluatiecommissie Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten blijven voor Curaçao en Sint Maarten, met terugwerkende kracht vanaf 10 oktober 2021, alle verplichtingen die volgen uit de Wet van toepassing.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Digitalisering en Koninkrijksrelaties,

A.C. van Huffelen