Besluit Sturing Digitale Overheid 2022

Geraadpleegd op 09-05-2025.
Geldend van 19-07-2022 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 juli 2022 kenmerk 2022-0000352542 (Besluit Sturing Digitale Overheid 2022), tot wijziging van het Instellingsbesluit Sturing Digitale Overheid in het kader van de introductie van een meerjarenprogrammering op de generieke digitale infrastructuur

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Overwegende dat;

  • het verbeteren van de uitvoering en de publieke dienstverlening vanuit de behoeften van burgers, bedrijven en instellingen een prioriteit is en van belang voor het vertrouwen in de publieke sector;

  • het functioneren van de publieke sector in belangrijke mate bepaald wordt door digitalisering;

  • een goede, betrouwbare en veilige digitale infrastructuur een randvoorwaarde is om de dienstverlening te verbeteren en toekomstige vragen vanuit politiek en samenleving te kunnen verwezenlijken;

  • de Generieke Digitale Infrastructuur het fundament vormt voor publieke dienstverlening naar burgers en bedrijven en voor de samenwerking tussen overheidsorganisaties onderling;

  • onderdelen van de generieke digitale infrastructuur als vitaal zijn bestempeld;

  • de regieverantwoordelijkheid voor de digitale overheid van de staatssecretaris de volgende aspecten omvat:

    • te zorgen voor wettelijke en beleidsmatige kaders voor het functioneren van de digitale overheid;

    • de zorg voor het op peil houden en ontwikkelen van de generieke digitale infrastructuur;

    • de zorg voor de realisatie van afspraken, standaarden en voorzieningen van de generieke digitale infrastructuur;

    • de zorg voor het realiseren van de noodzakelijke architectuurproducten om die bouwstenen te kunnen ontwikkelen en beheren;

    • de zorg voor het opdrachtgeverschap van beheer, exploitatie en vernieuwing van de generieke digitale infrastructuur richting opdrachtnemers;

    • de zorg voor de in dit kader centraal beschikbaar gestelde middelen.

  • naast deze generieke verantwoordelijkheid ook sectorale en organisatiespecifieke verantwoordelijkheden bestaan voor de digitalisering, die binnen het Rijk bij de desbetreffende bewindspersonen, binnen de medeoverheden bij de besturen van gemeenten, provincies en waterschappen en bij de betrokken private partijen belegd zijn;

  • beleidsmatige vraagstukken van de digitale overheid alleen kunnen worden opgelost als zij in samenhang geagendeerd worden en digitaliseringsambities in afstemming worden geprogrammeerd en opgepakt;

  • de digitale overheid hiermee nadrukkelijk een interbestuurlijke opgave is;

  • de totstandkoming en het actualiseren van een overheidsbrede agenda voor de digitale overheid een meerjarige gezamenlijke prioritering en programmering op de generieke digitale infrastructuur vraagt;

  • hier een adequate overlegstructuur en interbestuurlijke governance voor nodig is.

BESLUIT:

Artikel 1. Definities

  • a. de staatssecretaris: de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. de Generieke Digitale Infrastructuur (hierna: GDI): de set aan afspraken, standaarden en voorzieningen die overheidsorganisaties en dienstverleners met een publieke taak ondersteunt bij de inrichting van hun digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven en ook bij hun onderlinge digitale samenwerking;

  • c. de GDI-bouwstenen: de afspraken, standaarden en voorzieningen die gezamenlijk de GDI vormen;

  • d. de GDI-domeinen: de terreinen waar de GDI betrekking op heeft, te weten toegang, interactie, gegevensuitwisseling en infrastructuur;

  • e. de GDI-partners: de partijen die vanuit verschillende rollen onderdeel zijn van de sturing op de ontwikkeling van de GDI;

  • f. de GDI-architectuur: de inrichtingsprincipes die gelden voor de GDI;

  • g. interoperabiliteit: het vermogen van organisaties (en hun processen en systemen) om effectief en efficiënt informatie te delen met hun omgeving;

  • h. de GDI-meerjarenvisie: schetst de beoogde (door)ontwikkeling van de GDI gelet op relevante beleidsmatige, technologische (internationale) ontwikkelingen en wet- en regelgeving op de middellange termijn;

  • i. het GDI-programmeringsplan: een totaaloverzicht van beheer en exploitatie, projecten en programma’s met bijbehorende begroting van de GDI voor het komende jaar (t+1);

  • j. de opdrachtgever: degene die opdracht geeft tot het leveren van producten of diensten en daarvoor een bijdrage toekent en betaalt;

  • k. de opdrachtnemer: degene die GDI-onderdelen in beheer of in ontwikkeling heeft;

  • l. de afnemer: degene die afspraken, standaarden en voorzieningen van de GDI gebruikt of inzet voor de interactie met burgers en bedrijven of voor interactie met andere afnemers;

  • m. het bestuurlijk overleg: een overleg tussen de eindverantwoordelijke bestuurders van het Rijk en medeoverheden.

Artikel 2

Indien dit naar het oordeel van de staatssecretaris of één van de andere bestuurlijke partijen wenselijk is, wordt een bestuurlijk overleg bijeengeroepen.

Artikel 4

  • 1 Het OBDO heeft tot taak de staatssecretaris te adviseren op de volgende terreinen:

    • a. het beleid voor de digitale overheid, waarbij met name wordt geborgd dat deze gemakkelijk, betrouwbaar, veilig en begrijpelijk en inclusief is voor burgers en bedrijven evenals maatschappelijke instellingen, met oog voor de menselijke maat;

    • b. de digitale transitie als integraal onderdeel van beleidsontwikkeling, met als doel maatschappelijke resultaten te realiseren en de daartoe noodzakelijke modernisering van de overheid te stimuleren;

    • c. de toe te passen afspraken en afsprakenstelsels;

    • d. de ontwikkeling van de generieke digitale infrastructuur en daarmee over de scope van de GDI;

    • e. de aansluiting van sectorale digitaliseringsambities op generiek beleid.

  • 2 De volgende producten worden ter advisering aan het OBDO aangeboden:

    • voorstellen met betrekking tot een overheidsbrede visie op digitale overheidsdienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen;

    • voorstellen voor de digitale transitie van het openbaar bestuur in verbinding met sectorale doelen en ambities voor de digitale overheid;

    • uitkomsten van in- en of uitvoeringstoetsen, als onderdeel van beleidsvoorstellen;

    • de GDI-meerjarenvisie;

    • een voorstel voor allocatie van het centrale budget in de vorm van het jaarlijkse GDI-programmeringsplan;

    • adviezen aan de staatssecretaris met betrekking tot de financiering van de GDI.

  • 3 Het OBDO bevordert de interoperabiliteit en stelt – op advies van het Forum Standaardisatie – de samenstelling van de lijst met open standaarden vast, waarbij voor overheidsorganisaties het ‘pas-toe-of-leg-uit’ regime geldt. Het OBDO stimuleert en volgt het gebruik van de adoptie van de standaarden op die lijst.

  • 4 Het OBDO zorgt zo nodig voor de inrichting van thematische vooroverleggen, waarbij de agenda van het OBDO bepalend is.

Artikel 5

  • 1 Het OBDO wordt voorgezeten door de directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisaties (hierna: dgDOO) en bestaat uit de volgende leden:

    • a. een lid van de directie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • b. een vertegenwoordiger namens het Interprovinciaal Overleg;

    • c. de algemeen directeur van de Unie van Waterschappen;

    • d. een vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • e. een vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie en Veiligheid;

    • f. een vertegenwoordiger van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    • g. een vertegenwoordiger van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    • h. een vertegenwoordiger van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

    • i. een vertegenwoordiger van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;

    • j. een vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën;

    • k. de directeur Digitale Samenleving;

    • l. de CIO-Rijk;

    • m. de voorzitter Manifestgroep;

    • n. de voorzitter van de Programmeringsraad GDI.

  • 2 De vertegenwoordiging van departementen vindt plaats op het niveau van secretaris-generaal of directeur-generaal.

  • 3 De Ministeries van Algemene Zaken (op het niveau van raadsadviseur), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Buitenlandse Zaken en Defensie, zijn agendalid en kunnen, op niveau van secretaris-generaal of directeur-generaal, op eigen verzoek aan het overleg van het OBDO deelnemen. Andere organisaties kunnen op uitnodiging deelnemen.

  • 4 Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze vervangen door zijn plaatsvervanger. Bij afwezigheid van andere leden, wordt diens inbreng aan één van de andere leden van het overleg meegegeven.

  • 5 Het secretariaat van het OBDO is ondergebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 8

De PGDI heeft tot taak:

  • a. het OBDO te adviseren over de gewenste en noodzakelijke meerjarige (door-)ontwikkeling op de GDI;

  • b. het opstellen van het GDI-programmeringsplan met daarin het totaaloverzicht van beheer en exploitatie, projecten en programma’s met bijbehorende begroting van de GDI voor het volgende jaar (t+1);

  • c. het bijeenbrengen van de ontwikkelingen en behoeften op de verschillende GDI-domeinen;

  • d. het richten en prioriteren van de benodigde inzet op de GDI gelet op de (technische) samenhang en de onderlinge afhankelijkheden;

  • e. de opdrachtgever te adviseren over opdrachten in het kader van de GDI;

  • f. zo nodig adequate vooroverleggen in te richten.

Artikel 9

  • 1 De PGDI wordt voorgezeten door een voorzitter die het draagvlak heeft van de leden van de PGDI.

  • 2 De staatssecretaris benoemt de voorzitter.

  • 3 De voorzitter geeft op een objectieve wijze invulling aan het voorzitterschap vanuit een breed perspectief op de digitale overheid;

  • 4 De PGDI bestaat voorts uit de volgende leden op minimaal directeursniveau:

    • a. een vertegenwoordiger namens het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en/of de Sociale Verzekeringsbank;

    • b. een vertegenwoordiger namens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • c. een vertegenwoordiger namens het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    • d. een vertegenwoordiger namens de Unie van Waterschappen;

    • e. een vertegenwoordiger namens het Interprovinciaal Overleg;

    • f. een vertegenwoordiger namens de Dienst Uitvoering Onderwijs;

    • g. een vertegenwoordiger namens de Pensioenfondsen;

    • h. een vertegenwoordiger namens de Belastingdienst (ook voor Douane en Toeslagen);

    • i. de coördinerend opdrachtgever GDI;

    • j. een vertegenwoordiger namens de Kamer van Koophandel;

    • k. een vertegenwoordiger namens de Manifestgroep;

    • l. een vertegenwoordiger namens Logius (ook voor KOOP);

    • m. een vertegenwoordiger namens Rijksdienst voor Identiteitsgegevens;

    • n. een vertegenwoordiger namens Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

    • o. alsmede, afhankelijk van het onderwerp, de betrokken (kleine) uitvoeringsorganisatie(s).

    Overige afnemers kunnen op verzoek agendalid zijn.

  • 5 De voorzitters van de programmeringstafels en de voorzitter van de architectuurraad zijn agendalid en kunnen, afhankelijk van het onderwerp, deelnemen aan de PGDI.

  • 6 Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze vervangen door zijn plaatsvervanger. Bij afwezigheid van andere leden, wordt diens inbreng aan één van de andere leden van het overleg meegegeven. Vervanging bij afwezigheid is alleen op horizontaal niveau (minimaal directeursniveau) mogelijk.

  • 7 Het secretariaat van de PGDI wordt verzorgd door het bureau MIDO dat is ondergebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 12

De architectuurraad heeft tot taak:

  • a. zorg te dragen voor de totstandkoming van een samenhangende, toekomstvaste GDI die wendbaar, bruikbaar en efficiënt is door toepassing van moderne architectuurinzichten;

  • b. het (doen) opstellen van de GDI-architectuur;

  • c. voorstellen te doen voor de transitie vanuit architectuurperspectief;

  • d. te adviseren over inrichtingskeuzes van de GDI en de daartoe behorende bouwstenen;

  • e. kaders voor te stellen voor onderhoud, ontwikkeling en beheer van de GDI;

  • f. architectuurproducten van projecten die bouwstenen van de GDI ontwikkelen te toetsen, om te kunnen beoordelen of aan de GDI-kaders wordt voldaan;

  • g. te monitoren of de afspraken in het kader van de GDI-architectuur in de praktijk bij afnemers gerealiseerd worden;

  • h. adequate overleggen in te richten.

Artikel 13

  • 1 De architectuurraad wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter.

  • 2 De voorzitter wordt benoemd door de dgDOO.

  • 3 De voorzitter opereert op bestuurlijk niveau met autoriteit op basis van natuurlijk gezag en expertise.

  • 4 De samenstelling van de architectuurraad bestaat uit een vertegenwoordiging van verschillende rollen ingevuld op managementniveau (Chief Technology Officer / Chief Information Officer):

    • a. drie / vier vertegenwoordigers van uitvoeringsorganisaties;

    • b. een / twee vertegenwoordigers van opdrachtnemers;

    • c. een / twee vertegenwoordigers van medeoverheden;

    • d. twee / drie vertegenwoordigers van beleidsdepartementen;

    • e. één vertegenwoordiger van BZK als opdrachtgever;

    • f. één vertegenwoordiger van Forum Standaardisatie.

  • 5 De architectuurraad wordt ondersteund door architecten.

  • 6 Het secretariaat van de architectuurraad wordt verzorgd door het bureau MIDO.

Artikel 14

Er wordt op elk van de vier GDI-domeinen – toegang, interactie, gegevensuitwisseling en infrastructuur – een programmeringstafel (hierna: PT) ingesteld.

Artikel 15

De PT heeft tot taak:

  • a. de PGDI te adviseren over richten en prioriteren van functionaliteit op het specifieke GDI domein en toe te zien op de uitvoering daarvan;

  • b. het leveren van inbreng voor de GDI-meerjarenvisie en het GDI-programmeringsplan;

  • c. het vertalen van nationale en Europese ontwikkelingen naar consequenties voor de specifieke functionaliteit en de daaronder vallende afspraken, standaarden en voorzieningen;

  • d. het ophalen van functionele wensen van afnemers, ook met oog op de aansluiting van organisatiespecifieke voorzieningen op de GDI;

  • e. het betrekken van externe kennis en zorgen voor inbreng van private partijen;

  • f. het signaleren en bespreken van eventuele knelpunten en dilemma’s en zorgdragen voor escalatie naar de Programmeringsraad GDI waar nodig.

Artikel 16

  • 1 De PT heeft een onafhankelijk voorzitter.

  • 2 De voorzitter wordt benoemd door de dgDOO.

  • 3 De samenstelling van de PT is een vertegenwoordiging van verschillende rollen – ingevuld op niveau van (senior) strategisch adviseur, portfoliomanager of specialist:

    • a. twee vertegenwoordigers van beleidsdepartementen;

    • b. drie vertegenwoordigers van uitvoeringsorganisaties: één voor het burgerdomein, één voor het bedrijvendomein en één voor uitvoeringsorganisaties breed;

    • c. twee vertegenwoordigers van medeoverheden;

    • d. één vertegenwoordiger van de private partijen met een publieke taak;

    • e. één vertegenwoordiger namens de opdrachtnemers;

    • f. één vertegenwoordiger van BZK vanuit regie verantwoordelijkheid;

    • g. deelnemer(s) op (vaste) uitnodiging.

  • 4 Op voorstel van de voorzitter van de PT en in afstemming met de overige deelnemers kan op bovenstaande gevarieerd worden om invulling te geven aan eventuele specifieke wensen en behoeften op een GDI-domein.

  • 5 Voor alle GDI-partners is het op verzoek mogelijk om agendalid te zijn en mee te lezen op agenda en stukken.

  • 6 De voorzitter bepaalt in overleg met de deelnemers aan de PT de frequentie van de bijeenkomsten en werkwijze.

  • 7 Het secretariaat van de PT wordt verzorgd door het bureau MIDO.

Artikel 17

Dit besluit wordt binnen 2 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd waarbij ook op de werking van de nieuwe structuur wordt ingegaan. Vervolgens vindt evaluatie plaats wanneer daar aanleiding voor is.

Artikel 18

Wijziging van dit besluit geschiedt door de staatssecretaris na advies of op initiatief van het OBDO, de PGDI, de architectuurraad en de programmeringstafels.

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Digitalisering en Koninkrijksrelaties

A.C. van Huffelen