Wet van 30 maart 2022 tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet
handhaving consumentenbescherming en de Prijzenwet in verband met de implementatie
van Richtlijn (EU) 2019/2161 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november
2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG
en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving
en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie (PbEU 2019,
L 328) (Implementatiewet richtlijn modernisering consumentenbescherming)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Richtlijn (EU) 2019/2161 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving en modernisering
van de regels voor consumentenbescherming in de Unie (PbEU 2019, L 328) moet worden
omgezet in bepalingen van nationaal recht en dat daartoe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en de Prijzenwet moeten worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: