Terugwerkende kracht
Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Twee ongehuwde personen kunnen als elkaars partner voor de Successiewet worden aangemerkt als zij geen samenlevingscontract hebben, maar wel vijf jaar op
hetzelfde woonadres staan ingeschreven. Dit volgt uit artikel 1a, eerste lid, onderdeel c, juncto derde lid, van de Successiewet. Als zij in die periode aan de overige voorwaarden van artikel 1a, eerste lid, Successiewet voldoen, worden zij na vijf jaar inschrijving
automatisch als elkaars partner voor de Successiewet aangemerkt.
Ook bloedverwanten kunnen op deze manier als elkaars partner worden aangemerkt. Alleen
bloedverwanten in de rechte lijn (ouders en kinderen; grootouders en kleinkinderen)
kunnen niet elkaars partner zijn. Dit betekent dat twee broers of zussen die vijf
jaar op hetzelfde woonadres staan ingeschreven (bijvoorbeeld nog bij hun ouders thuis
of elders ten behoeve van een studie), elkaars partner zijn voor de Successiewet. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld twee neven of nichten.
Partnerschap heeft onder meer tot gevolg dat de zogenoemde samentelregeling van toepassing
is. Deze regel schrijft voor dat partners voor de berekening van de schenkbelasting
als één en dezelfde persoon worden aangemerkt. Voor de erfbelasting geldt een vergelijkbare
regeling. Los van de samentelregeling worden schenkingen die iemand in een kalenderjaar
aan dezelfde begiftigde doet, voor de berekening van de schenkbelasting aangemerkt
als één schenking voor het gezamenlijke bedrag. In combinatie met de samentelregeling leidt dit tot een samentelling van schenkingen
die in een kalenderjaar door dezelfde schenker aan de partners afzonderlijk worden
gedaan. Voor de toepassing van de vrijstellingen en het tarief worden deze schenkingen
aangemerkt als één schenking voor het totale bedrag. Er kan dus maar één keer een
vrijstelling worden toegepast en het tarief van de schenkbelasting wordt bepaald op
basis van de totale waarde van de schenkingen. Gezien de progressieve tariefstructuur
van de Successiewet, betekent dit dat eerder een hoge tariefschijf wordt bereikt dan zonder samentelling.
Voor partners die uit dezelfde nalatenschap verkrijgen, geldt hetzelfde.
Partners die niet elkaars broer of zus zijn, kunnen allebei van hun eigen ouders een
schenking ontvangen met gebruikmaking van een vrijstelling. In dat geval maakt de
samentelregeling niet uit, omdat de schenkingen gedaan zijn door verschillende schenkers.
Dit is een essentieel verschil met twee samenwonende broers of zussen die elkaars
partner zijn. Die kunnen niet allebei van hun eigen ouders een schenking ontvangen
met gebruikmaking van een vrijstelling. Zij ontvangen immers allebei een schenking
van dezelfde schenkers. De samenwonende broers of zussen die elkaars partner zijn,
komen als gevolg hiervan in een nadeligere fiscale situatie ten opzichte van partners
die niet elkaars broer of zus zijn. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld twee neven of
nichten die vijf jaar of langer samenwonen en beiden van hun gemeenschappelijke grootouder
een schenking krijgen. Voor de erfbelasting speelt dit op dezelfde wijze. Dit verschil
in behandeling vind ik niet wenselijk en daarom keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat partners die beiden verkrijgen van
dezelfde schenker voor de berekening van de schenkbelasting niet als één en dezelfde
persoon worden aangemerkt en dat de samentelregeling buiten toepassing blijft bij
partners die beiden verkrijgen uit dezelfde nalatenschap.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende drie voorwaarden:
-
1. Het partnerschap tussen de verkrijgers is uitsluitend door tijdsverloop (vijf jaar
onafgebroken samenwoning) ontstaan. Er is dus geen notarieel samenlevingscontract;
-
2. De erflater of schenker staat ten opzichte van elk van beide verkrijgers in dezelfde
graad van bloedverwantschap; en
-
3. De verkrijgers zijn bloedverwanten van elkaar.
Voorbeeld 1:
A (25 jaar) en B (23 jaar) zijn broers. Zij zijn altijd thuis bij hun ouders blijven
wonen. Voor de Successiewet worden A en B daarom als partners aangemerkt. Zij krijgen van hun ouders allebei
tegelijkertijd een schenking. Gevolg van het partnerschap zou zijn dat de twee schenkingen
bij elkaar worden opgeteld en dat slechts één keer van de (reguliere of eenmalig verhoogde)
vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen gebruik kan worden gemaakt.
In deze situatie is de goedkeuring van toepassing, aangenomen dat A en B geen samenlevingscontract
hebben: zij zijn allebei bloedverwant in de eerste graad van de schenkers en bloedverwanten
van elkaar.
Voorbeeld 2:
A (25 jaar) en B (23 jaar) zijn zussen. Zij zijn altijd thuis bij hun ouders blijven
wonen. Voor de Successiewet worden A en B als partners aangemerkt. Zij krijgen van hun grootmoeder allebei tegelijkertijd
een schenking. Gevolg van het partnerschap zou zijn dat de twee schenkingen bij elkaar
worden opgeteld en dat slechts één keer van een vrijstelling van schenkbelasting gebruik
kan worden gemaakt. In deze situatie is de goedkeuring van toepassing, aangenomen
dat A en B geen samenlevingscontract hebben: zij zijn allebei bloedverwant in de tweede
graad van de schenker en bloedverwanten van elkaar.
Voorbeeld 3:
A en B (beiden 28 jaar) zijn neven. Zij delen sinds hun studietijd met zijn tweeën
een appartement, al meer dan vijf jaar. Voor de Successiewet worden A en B als partners aangemerkt. Zij krijgen van hun gemeenschappelijke grootmoeder
allebei tegelijkertijd een schenking. Gevolg van het partnerschap zou zijn dat de
twee schenkingen bij elkaar worden opgeteld en dat slechts één keer van een vrijstelling
van schenkbelasting gebruik kan worden gemaakt. In deze situatie is de goedkeuring
van toepassing, aangenomen dat A en B geen samenlevingscontract hebben: zij zijn allebei
bloedverwant in de tweede graad van de schenker en bloedverwanten van elkaar.
Voorbeeld 4:
A en B zijn getrouwd. A heeft een zoon uit een eerdere relatie: C (24 jaar). B heeft
een dochter uit een eerdere relatie: D (25 jaar). Al meer dan vijf jaar wonen A, B,
C en D met elkaar in één huis. A en B zijn partners voor de Successiewet. Voor de Successiewet worden ook C en D als partners aangemerkt. C en D krijgen van
A allebei tegelijkertijd een schenking. Gevolg van het partnerschap van C en D zou
zijn dat de twee schenkingen bij elkaar worden opgeteld en dat slechts één keer van
de (reguliere of eenmalig verhoogde) vrijstelling voor schenkingen van ouders aan
hun kinderen gebruik kan worden gemaakt. In deze situatie is de goedkeuring van toepassing,
aangenomen dat zij geen samenlevingscontract hebben: C is bloedverwant in de eerste
graad van de schenker. D is aanverwant in de eerste graad van de schenker. Door de
gelijkstelling van aanverwanten met bloedverwanten voor de toepassing van de Successiewet,
is aan de tweede voorwaarde voldaan. Ook aan de derde voorwaarde is voldaan: C en D
zijn aanverwanten van elkaar.
Voorbeeld 5:
A en zijn vriendin B wonen meer dan vijf jaar samen. Zij hebben geen samenlevingscontract.
Tussen A en B bestaat geen enkele familieband (zij zijn geen bloedverwanten en ook
geen aanverwanten van elkaar). Voor de Successiewet worden A en B als partners aangemerkt. Zij krijgen van de ouders van A allebei tegelijkertijd
een schenking. Gevolg van het partnerschap is dat de twee schenkingen bij elkaar worden
opgeteld en dat slechts één keer van de (reguliere of eenmalig verhoogde) vrijstelling
voor schenkingen van ouders aan hun kinderen gebruik kan worden gemaakt. In deze situatie
is de goedkeuring niet van toepassing: A en B zijn geen bloedverwanten (of aanverwanten)
van elkaar.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2022, 10935, datum inwerkingtreding 23-04-2022, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 23-04-2017.