Instellingsbesluit Tijdelijke commissie beoordeling De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022

[Regeling vervallen per 01-01-2023.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 03-03-2022 t/m 31-12-2022.

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 februari 2022 nr. 1230350, houdende instelling van de Tijdelijke commissie beoordeling De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. commissie: Tijdelijke commissie beoordeling De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022, bedoeld in artikel 2;

  • 3. De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022: onderscheidingen die door de Minister kunnen worden uitgereikt aan bekostigde instellingen voor hoger onderwijs vanwege een voortreffelijke of bijzondere prestatie die door een onderwijsteam is geleverd ten aanzien van vernieuwing of verbetering van het hoger onderwijs.

Artikel 2. Instelling en taak

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Er is een Tijdelijke commissie beoordeling De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022;

  • 2 De commissie heeft tot taak:

    • a. een adviesrapport aan de minister uit te brengen over de kwaliteit van de voordrachten voor De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022; en

    • b. verantwoording af te leggen over diens werkwijze in een evaluatierapport.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De commissie bestaat uit ten minste zes leden, waaronder een voorzitter.

  • 2 De leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3 De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd en, in voorkomend geval, geschorst of ontslagen.

Artikel 4. Leden

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Met ingang van 1 januari 2022 wordt voor een periode van een jaar tot voorzitter van de commissie benoemd:

    • de heer dr. ir. M. H. W. (Marc) van Mil (voorzitter).

  • 2 Met ingang van 1 januari 2022 worden voor de periode tot en met 31 mei 2022 tot lid van de commissie benoemd:

    • a. mevrouw C.S. (Charina) Ori (HBO docent)

    • b. de heer dr. T. (Tjip) de Jong (HBO docent)

    • c. de heer Prof. dr. H. H. C.M. (Hans) Savelberg (WO docent)

    • d. mevrouw dr. J.I. (Johanna) Höffken (WO docent)

    • e. de heer T. (Tim) van der Putten BSc (student)

    • f. mevrouw Katja Hoogers (student)

    • g. mevrouw dr. D. M. A. (Dominique) Sluijsmans (expert)

    • h. de heer dr. R. (Remco) Coppoolse (expert).

Artikel 5. Secretariaat

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

Artikel 6. Werkwijze

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De commissie legt haar werkwijze in een protocol vast.

  • 2 De voorzitter van de commissie ondertekent het protocol namens de commissie.

  • 3 De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 7. Inwinnen van inlichtingen en medewerkingsplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verleent de commissie toegang tot alle informatie die zij nodig heeft met inachtneming van het in artikel 6, eerste lid, bedoelde protocol.

Artikel 8. Vergoeding

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding.

    • a. De onderwijsinstelling factureert als werkgever op basis van de salariskosten een vergoeding voor de werkzaamheden van de voorzitter, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, gedurende een jaar (januari 2022 tot en met december 2022) een arbeidsduurfactor van 0,20.

    • b. Het commissielid, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, b en d, declareert gedurende vijf maanden (januari 2022 tot en met mei 2022) een vaste vergoeding per maand gebaseerd op schaal 14, trede 0, cao Rijk 2020 voor een arbeidsduurfactor van 0,13.

    • c. De onderwijsinstelling factureert als werkgever op basis van de salariskosten een vergoeding voor de werkzaamheden van het commissielid, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, h en g, gedurende vijf maanden (januari 2022 tot en met mei 2022) een arbeidsduurfactor van 0,13.

    • d. Het student-lid, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel e en f, declareert gedurende vijf maanden (januari 2022 tot en met mei 2022) een vaste vergoeding per maand gebaseerd op schaal 10, trede 0, cao Rijk 2020 voor een arbeidsduurfactor van 0,13.

  • 2 Reis- en verblijfkosten worden vergoed volgens paragraaf 10.2 van de cao Rijk 2020.

Artikel 9. Uiterste datum voor oplevering adviesrapport en evaluatierapport

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 2 De commissie brengt het evaluatierapport, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, uiterlijk dinsdag 1 juni 2022 uit aan de minister.

    In overeenstemming met de minister mag de commissie afwijken van de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen.

Artikel 10. Openbaarmaking

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 11. Archiefbescheiden

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Het in artikel 5 bedoelde secretariaat draagt zorg voor het archiveren van alle documenten die te maken hebben met de werkzaamheden van de commissie.

  • 2 De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de overige bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2022.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Tijdelijke commissie beoordeling De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H. Dijkgraaf