Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
beoordelingscommissie: door de minister ingestelde commissie die de minister adviseert over de subsidieaanvragen;
-
data sharing agreement: een door de minister vastgestelde verwerkersovereenkomst tussen de penvoerder en
een extern onderzoeksbureau, waarin wordt vastgelegd welke gegevens, voor welke verwerkingsverantwoordelijke
en voor welk doeleinden worden verwerkt door het onderzoeksbureau;
-
jongerenvragenlijst: lijst met vragen die aan jongeren worden gesteld over hun MDT-traject;
-
Kaderregeling:
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
-
MDT-netwerk: landelijk netwerk van partijen betrokken bij de uitvoering van de MDT-projecten;
-
MDT-basis-traject: MDT-traject van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden;
-
MDT-plus-traject: MDT-traject van ten minste 200 uur gedurende een periode van ten minste 3 en ten
hoogste 6 maanden;
-
MDT-extra-traject: MDT-traject van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden,
waarbij het MDT-traject de intensieve begeleiding van een jongere vergt;
-
MDT-project: MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten en MDT-extra-trajecten waarvoor een penvoerder
een subsidieaanvraag indient op grond van deze regeling;
-
MDT-programma: geheel van maatregelen en instrumenten waarmee de ambitie van het kabinet om jongeren
zich op vrijwillige basis maatschappelijk in te laten zetten om daarmee de sociale
cohesie binnen Nederland te verstevigen, wordt vormgegeven;
-
MDT-proof label: keurmerk waaruit blijkt dat de penvoerder voldoet aan de kwaliteitscriteria voor
het uitvoeren van MDT-trajecten;
-
MDT-traject: traject waarbij een jongere zich vrijwillig inzet voor een ander, anderen kan ontmoeten
en de eigen talenten en interesses kan ontdekken;
-
minister: Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
-
samenwerkingsverband: instellingen en gemeenten die samenwerken bij het faciliteren van een MDT-project;
-
penvoerder: instelling of gemeente die optreedt als aanvrager van de subsidie ten behoeve van
een samenwerkingsverband;
-
prestatiebewijs: bewijs waaruit blijkt dat een jongere een MDT-traject wel of niet heeft afgerond;
-
ZonMw: de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.
Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
Artikel 4. Hoogte van de subsidie
-
3 Het vaste bedrag voor een afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject,
bedoeld in het eerste lid, onder a en b, wordt per samenwerkingsverband bepaald aan
de hand van:
-
a. 95% van de kosten van een vergelijkbaar MDT-traject uit de meest recente verleningsbeschikking
van de penvoerder op basis van de subsidieoproep 3, 4a, 4b of 4c van ZonMw betreffende
MDT-trajecten, met dien verstande dat dit bedrag niet meer bedraagt dan € 1.700 per
MDT-basis-traject en € 3.000 per MDT-plus-traject of MDT-extra-traject;
-
b. maximaal 10% verhoging van het bedrag onder a, indien de penvoerder activiteiten uitvoert
als bedoeld in artikel 3, tweede lid; en
-
c. maximaal 5% verhoging van het bedrag onder a, voor onvoorziene uitgaven.
Artikel 5. Subsidieplafond en wijze van verdeling
Artikel 6. Subsidieperiode
Artikel 7. Aanvraag tot verlening
-
2 Aanvragen die niet binnen de periode, bedoeld in het eerste lid, zijn ingediend, worden
afgewezen.
-
3 Instellingen en gemeenten uit een samenwerkingsverband kunnen bij de aanvraag voor
een subsidie voor ten hoogste 5% van het totaalbedrag aangevuld met de 25% cofinanciering,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, garant staan voor de cofinanciering, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b.
-
4 De penvoerder komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking, indien hij eerder subsidie
heeft ontvangen op basis van de subsidieoproepen 3, 4a, 4b of 4c van ZonMw betreffende
MDT-trajecten.
Artikel 9. Verplichtingen
-
1 De penvoerder:
-
a. heeft binnen 12 maanden nadat de subsidie is verleend de intentieverklaring, bedoeld
in artikel 7, vierde lid, onder a, omgezet in een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de gemeenten of instellingen
uit het samenwerkingsverband;
-
b. realiseert cofinanciering van ten minste 25% van het totaalbedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid;
-
c. verspreidt elk kwartaal een jongerenvragenlijst onder de aan het MDT-project deelnemende
jongeren en zorgt voor een respons van meer dan 70%;
-
d. is verplicht binnen twee maanden nadat de subsidie is verleend een data sharing agreement
te ondertekenen en in te dienen bij de minister;
-
e. laat enkel een jongere die bij de start van een MDT-traject tussen de 12 en 30 jaar
oud is, deelnemen aan een MDT-traject;
-
f. is verplicht eenmaal per 12 maanden een tussentijdse rapportage in te dienen over
de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten en financiële voortgang inclusief
de verwerving van cofinanciering;
-
g. ontvangt gedurende de subsidieperiode geen subsidie op grond van de subsidieoproepen
3, 4a of 4b van ZonMw betreffende MDT-trajecten;
-
h. is verplicht een registratie bij te houden met de naam, adres, woonplaats, leeftijd,
geslacht, telefoonnummer en emailadres van de jongeren en daarnaast de naam en postcode
van de organisatie waar de jongere het MDT-traject doorloopt, soort MDT-traject, start-
en einddatum van het MDT-traject, aantal uren dat is besteed aan het MDT-traject en,
indien van toepassing, de reden van vroegtijdig stoppen met het MDT-traject.
-
2 De minister kan op verzoek van de aanvrager toestemming verlenen om van de leeftijden,
bedoeld in het eerste lid, onder e, af te wijken.
Artikel 10. Beoordelingscommissie
Artikel 11. Verlening, bevoorschotting en betaling
-
1 De minister besluit binnen 3 maanden na afloop van de periode, bedoeld in artikel 7, eerste lid, op de subsidieaanvraag.
Artikel 13. Hardheidsclausule
De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of
daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling
beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 14. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022 en vervalt met ingang
van 1 januari 2027, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies
die voor deze datum zijn verleend.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en opschalen.
De criteria aan de hand waarvan een subsidieaanvraag beoordeeld wordt, zijn:
a. Reflecteren en verbeteren:
In de aanvraag dient te worden opgenomen of en hoe men het wervingsproces heeft geanalyseerd,
welke conclusies daaraan zijn verbonden en tot welke stappen dat heeft geleid bij
het voornemen om te komen tot een opschaling van het aantal MDT plekken. Er zal worden
beoordeeld of en hoe er is gereflecteerd op eerdere ervaringen in het voorgaand ZonMw-project
uit ronde 3, 4a, 4b of 4c en welke verbetertrajecten in het 5a project worden ingezet.
De penvoerder moet:
-
A) voldoende reflecteren op de wijze waarop jongeren werden geïnspireerd en geworven,
de wijze waarop MDT plekken zijn gerealiseerd, en de wijze waarop inspraak en participatie
van jongeren werd georganiseerd; en op basis van de reflectie en de daaruit volgende
conclusies moeten concrete verbeteracties worden benoemd en vertaald in de subsidieaanvraag.
Hierbij moet de penvoerder ook in de verbeteracties opnemen hoe jongeren worden geïnspireerd,
worden geworven, inspraak krijgen, participeren binnen een opgeschaalde organisatie;
en
-
B) op basis van voorgenoemde een duidelijk beeld schetsen van de opschalingsmogelijkheden
en mede aan de hand van de verbeteracties inzichtelijk maken hoe realistisch de opschaling
is.
b. Impact en verandermethodiek:
Het volgende zal worden beoordeeld:
-
• of logisch is beredeneerd waarom er wordt verwacht dat het (verbeterde) MDT-project
bijdraagt aan positieve veranderingen bij de doelgroep op de volgende punten:
-
• of en hoe daarin de lessen uit het vorige ZonMw-project worden meegenomen.
-
• of de organisatie haar gewenste effecten expliciet heeft gemaakt;
-
• of de organisatie in staat is om verder te kijken dan enkel output-indicatoren (bij
output-indicatoren kan worden gedacht aan het aantal deelnemers, het aantal trainingen,
het aantal uren begeleiding);
-
• of de beschreven effecten passen bij de doelstellingen van de MDT.
c. Mdt-variant(en) verantwoorden:
Er zal worden beoordeeld:
-
• of het samenwerkingsverband in het verleden een vergelijkbare variant heeft aangeboden
voor een ZonMw subsidie;
-
• op welke wijze het bedrag per traject uit het voorgaand ZonMw-project als uitgangspunt
is gehanteerd bij de berekening van het bedrag per traject binnen 5a;
-
• of er sprake is van 95% van de kosten ten opzichte van het voorgaand project;
-
• of er sprake is van maximaal 10% ophoging voor opschalings- en samenwerkingsactiviteiten;
-
• of er sprake is van maximaal 5% ophoging voor onvoorziene uitgaven;
-
• of het uiteindelijke bedrag per traject in het kader van deze subsidieregeling haalbaar
is wanneer het bedrag per traject in het vorige project boven de € 1.700, respectievelijk
€ 3.000 euro was.
d. Experimenteerbudget t.b.v. het versterken van lokale en regionale samenwerking
en het verduurzamen van het MDT-programma:
Indien de penvoerder gebruik wil maken van het experimenteerbudget, wordt bij het
behandelen van de subsidieaanvraag beoordeeld of het samenwerkingsverband experimentele
activiteiten uitvoert. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de visie op het versterken
van de lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma.
Deze visie moet voldoende zijn uitgewerkt.
Uit deze visie moet blijken op welke wijze jongeren worden geïnspireerd, geworven,
inspraak krijgen en participeren bij de experimentele activiteiten. Daarnaast moet
blijken in welke mate het experiment onderscheidend is op de bestaande lokale en regionale
invulling van het MDT-programma. Tevens moet de subsidieaanvrager aangeven op welke
wijze de experimentele activiteiten passen binnen de visie.
De visie wordt aan de hand van de volgende criteria getoetst:
-
1. of de beoogde uitkomsten van het experiment inspelen op de in beeld gebrachte behoeften;
-
2. de manier waarop de doelgroep en de belanghebbende partijen bij het experiment zijn
betrokken;
-
3. waarom en in welke mate het experiment innovatief, creatief of onconventioneel is,
en bijdraagt aan de doorontwikkeling van de maatschappelijke diensttijd;
-
4. welke indicatoren worden gehanteerd om te bepalen of er sprake is van succes of falen
van het experiment;
-
5. op welke wijze er geëvalueerd wordt tijdens en na afloop van het experiment.
Weging:
De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van alle aanvragen aan de hand van
de criteria a tot en met d. Een penvoerder moet op alle criteria voldoende scoren
om in aanmerking te komen voor subsidie.
Een nadere omschrijving van de wijze waarop wordt beoordeeld en een nadere uitwerking
van bovenstaande criteria is te vinden op: https://www.dus-i.nl/subsidies.