De bijlagen A tot en met I maken integraal onderdeel uit van het kwaliteits- en accreditatiekader
BA2020
3. Beoordelingsprocedure voor bestaande onderwijsaanbieders
Opleidingsonderdelen
De opleiding kent een gezamenlijk deel, exclusief verzorgd door UO, en een aanbiederspecifiek
deel, verzorgd door de UO, LFS, De Brauw of eventuele andere geaccrediteerde onderwijsaanbieders.
De opleiding bestaat volgens de Verordening op de advocatuur (Voda artikel 3.14) uit de volgende elementen:
-
1°. ethiek;
-
2°. algemene vaardigheden;
-
3°. kantoorspecifieke vaardigheden;
-
4°. juridisch-inhoudelijke kennis;
-
5°. voorbereiding integratieve dagen; en
-
6°. integratieve dagen.
Volgens artikel 3.25 van de Voda vormen de elementen 3, 4 en 5 gezamenlijk het gedeelte dat door geaccrediteerde onderwijsaanbieders
kan worden aangeboden. De manier waarop deze inhoud wordt aangeboden, wordt door de
onderwijsaanbieder bepaald. Wel zijn de onderwijsaanbieders gebonden aan een indicatie
van aantallen dagdelen en aan onderdelen die moeten worden aangeboden, conform het
kader dat de onderwijsaanbieders CPO-Dialogue (UO), De Brauw en LFS onder regie van
de NOvA zijn overeengekomen en dat als bijlage A van dit kwaliteitskader is opgenomen.
Volgens dit kader bestaat de gehele opleiding uit 105 dagdelen (volledige studie-
belasting, dus inclusief voorbereiding op het onderwijs en (voorbereiding op) toetsing).
Het aanbiederspecifieke deel beslaat hiervan 60 dagdelen. Daarnaast zijn de eindtermen
van de opleiding een leidend uitgangspunt voor de onderwijsaanbieders. Deze zijn als
bijlage B van dit kwaliteitskader opgenomen.
Bestaande en nieuwe onderwijsaanbieders van het aanbiederspecifieke opleidingsonderdeel
dienen aan een aantal eisen te voldoen wanneer zij voor (her)accreditatie in aanmerking
willen komen. Bij de toepassing van dit kwaliteitskader is de onderwijsaanbieder gebonden
aan deze eisen, zoals die door de NOvA zijn gespecificeerd in de bijlagen A tot en
met I, die als bijlagen van dit kwaliteitskader zijn opgenomen.
Naast de eisen zoals opgenomen in de bijlagen, is het reguliere regelgevende kader
van toepassing, bestaande uit onder meer de Advocatenwet, de Verordening op de advocatuur (zoals gewijzigd met de Wijzigingsverordening Beroepsopleiding advocaten 2020), het
Examenreglement onderwijsonder- delen BA2020, het Opleidingsreglement beroepsopleiding
advocaten BA2020 (samengevoegd in een opleidings- en examenreglement) en de Wijzigingsregeling
beroepsopleiding advocaten 2020.
Beoordelingssystematiek
Bij de start van de BA2020 ondergaan de huidige onderwijsaanbieders UO, De Brauw en
LFS een eenmalige, beperkte bestuurlijke toets zoals gespecificeerd door de NOvA.
Drie jaar na de start van de BA2020, wanneer de eerste lichting advocaat-stagiaires
de opleiding heeft voltooid, worden zij volgens dit kwaliteitskader beoordeeld. Hierna
ondergaan zij eens in de zes jaar een beoordeling volgens het voorliggende kwaliteitskader.
De beoordeling wordt uitgevoerd door een visitatiecommissie van onafhankelijke en
deskundige peers, kent een bezoek op locatie door de commissie en resulteert in een adviesrapport
waarin de commissie haar oordelen aan de algemene raad van de NOvA rapporteert.
De beoordeling verloopt voor alle onderwijsaanbieders volgens dezelfde procedure.
Voor de beoor- deling van opleidingsdelen 3, 4 en 5 die worden verzorgd door geaccrediteerde
onderwijsaanbieders geldt dat alleen de aanbiederspecifieke elementen worden beoordeeld,
waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de manier waarop die aansluiten bij
het gemeenschappelijk deel.
Secretaris
De beoordelingsprocedure wordt begeleid door een onafhankelijk secretaris, die de
afstemming tussen commissie en onderwijsaanbieder verzorgt en het beoordelingsrapport
schrijft. De secretaris is geen commissielid en heeft als zodanig geen inhoudelijke
rol, maar is verantwoordelijk voor de procesmatige kant van de beoordeling. De secretaris
bewaakt de beoordeling en onderbouwing van de standaarden en de communicatie met en
tussen de verschillende procesdeelnemers. De secre- taris wordt door de NOvA aangesteld.
Visitatiecommissie
De beoordeling wordt uitgevoerd door een visitatiecommissie van ten minste drie personen,
onder wie één voorzitter. Leden van de commissie zijn onafhankelijk ten opzichte van
de te beoordelen onderwijsaanbieder. Dit houdt in dat zij de afgelopen vijf jaar geen
directe of indirecte banden hebben gehad met de organisatie die zij beoordelen, die
kunnen leiden tot een conflict of interest of de schijn daarvan. Een commissie beschikt over de vakinhoudelijke en onderwijskundige
expertise die nodig is om de vormgeving en inhoud van het voorliggende programma of
programmaonderdeel te kunnen beoordelen. Zij beschikt ook over werkvelddeskundigheid,
om zo afstemming van het programma op het beroepenveld te kunnen beoordelen.
De commissie wordt uit naam van de betreffende onderwijsaanbieder voorgedragen aan
de NOvA. Bij die voordracht wordt aangetoond aan dat bovengenoemde expertises aanwezig
zijn en dat de commissieleden onafhankelijk zijn. De commissie wordt door de algemene
raad ingesteld.
Voor de beoordeling van elke afzonderlijke onderwijsaanbieder wordt een eigen visitatiecommissie
samengesteld. De commissie beoordeelt de onderwijsaanbieders niet in vergelijkend
perspectief. Overlap tussen commissies is toegestaan zolang de uniciteit van de beoordeling
gewaarborgd blijft.
De commissieleden worden op de beoordeling voorbereid door de onafhankelijke secretaris.
Zij ont- vangen instructie over de beoordelingsprocedure en de van hen gewenste attitude
tijdens de gesprekken.
Documentatie
De onderwijsaanbieder stelt een zelfevaluatierapport (ZER) op, waarin ze kritisch
reflecteert op de standaarden uit het kwaliteitskader. Het ZER telt maximaal vijftien
pagina’s aan kwalitatieve reflectie, waar gewenst ondersteund door bijlagen die de
onderbouwing inzichtelijk maken. Om de administratieve lasten te beperken maakt de
onderwijsaanbieder waar mogelijk gebruik van al bestaande documenten (studiegids,
toetsplan, etc.). Het ZER biedt de commissieleden daarmee de informatie die nodig
is om de standaarden goed te beoordelen. Onderwijsaanbieders anders dan de UO laten
het gezamenlijk opleidingsdeel buiten beschouwing, maar bespreken het eigen aanbod
wel in relatie tot het gezamenlijk opleidingsdeel.
De onderwijsaanbieder levert daarnaast een volledige lijst van advocaat-stagiaires
aan die de opleiding recent hebben afgerond. Daaruit selecteert de commissie vijf
advocaat-stagiaires, van wie zij de voorbereiding van de tweede integratieve dag bekijkt. Zij houdt daarbij rekening met spreiding in hoogte van de resultaten/cijfers
en begeleiders.
De onderwijsaanbieder verstrekt het ZER en de geselecteerde voorbereiding op de integratieve
dag met bijbehorende beoordelingsformulieren uiterlijk zes weken voor het visitatiebezoek
aan de commissie. Op basis van haar bevindingen naar aanleiding van deze stukken kan
de commissie in beperkte mate verzoeken om aanvullende informatie, daarbij de administratieve
last die dit voor de onderwijsaanbieder met zich meebrengt in aanmerking nemend.
Locatiebezoek
Het locatiebezoek vindt plaats op een door de onderwijsaanbieder aangewezen locatie
en duurt in principe één dag. De commissie spreekt in ieder geval met leden van het
opleidingsmanagement, docenten, patroons, cursisten, recent afgestudeerden en de examencommissie
van de betreffende onderwijsaanbieder. Het staat de onderwijsaanbieder vrij het locatiebezoek
zo in te richten dat de eigen onderwijsvisie en onderwijsorganisatie zo goed mogelijk
voor het voetlicht worden gebracht. De gesprekspartners worden door de onderwijsaanbieder
geselecteerd. Bij voorkeur biedt de onderwijsaanbieder de mogelijkheid van een open
spreekuur, waarvoor bij de opleiding betrokken stakeholders zich op eigen initiatief
kunnen aanmelden.
De onderwijsaanbieder stelt het programma samen in overleg met de secretaris, om zo
te waarborgen dat alle standaarden kunnen worden beoordeeld en dat alle bovenstaande
stakeholders van de opleiding of het opleidingsdeel worden gehoord. Het bezoekprogramma
voorziet in voldoende overlegmomenten voor de commissieleden en eindigt met een korte
terugkoppeling van de bevindingen door de commissievoorzitter naar de onderwijsaanbieder.
Rapportage
De secretaris stelt in samenspraak met de commissie een adviesrapport op. Dit rapport
bevat een duidelijke kwalitatieve onderbouwing van de oordelen. Het bevat daarnaast
concrete ontwikkel- punten en aanbevelingen voor verdere verbetering. Het rapport
vermeldt welke werkwijze de commissie heeft gehanteerd, welke documenten zij heeft
ingezien en welke gesprekspartners zij tijdens het locatiebezoek heeft gesproken.
De secretaris legt de conceptversie van het rapport voor aan de onderwijsaanbieder.
Die heeft de gelegenheid om feitelijke onjuistheden te corrigeren. De commissievoorzitter
stelt vervolgens het rapport definitief vast. De rapportage wordt uiterlijk drie maanden
na afloop van het visitatiebezoek definitief geleverd aan de onderwijsaanbieder.
De onderwijsaanbieder dient het rapport uiterlijk een maand na vaststelling in bij
de algemene raad van de NOvA als onderdeel van het verzoek tot heraccreditatie. De
algemene raad beslist binnen twee maanden of hij het advies van de commissie zoals
dat in het adviesrapport geformuleerd is, overneemt en tot heraccreditatie overgaat.
Besluitvorming
Op basis van het commissierapport stelt de algemene raad heraccreditatie van de opleiding/het
opleidingsdeel vast voor een periode van zes jaar. Wanneer het eindoordeel positief
onder voorwaarden is, bevat het commissierapport een advies waarin de voorwaarden
benoemd worden. Ook adviseert de commissie een termijn waarbinnen aan de voorwaarden
voldaan dient te worden (tussen de zes maanden en drie jaar). Voor het verstrijken
van die termijn dient de oorspronkelijke visitatiecommissie te verifiëren of aan de
voorwaarden voldaan is. De commissie rapporteert hierover aan de algemene raad.
Tijdpad
Processtappen
|
Moment (t.o.v.
locatiebezoek)
|
Start voorbereiding intern
|
– 9 mnd
|
Keuze secretaris/procesbegeleiding,
afstemming
|
– 6 mnd
|
Visitatiecommissie goedgekeurd
|
– 3 mnd
|
Lijst eindwerken aanleveren aan secretaris
|
– 10 wk
|
Secretaris geeft selectie door
|
– 8 wk
|
ZER en voorbereiding op integratieve dag
aanleveren aan commissie
|
– 6 wk
|
Definitieve inrichting bezoekprogramma
|
– 2 wk
|
Locatiebezoek
|
Check rapport feitelijke onjuistheden
|
+ 2,5 mnd
|
Rapport vastgesteld
|
+ 3 mnd
|
Verzoek heraccreditatie ingediend
|
+ 4 mnd
|
Besluit heraccreditatie
|
+ 6 mnd
|
Aanvullend tijdpad bij heraccreditatie onder voorwaarden
Processtappen
|
Moment (t.o.v. besluit
heraccreditatie)
|
Besluit heraccreditatie onder voorwaarden
|
|
Aanvullende beoordeling onder voorwaarden
|
Vóór het einde van de
vastgestelde termijn van 6 mnd tot 3 jr
|
Rapportage definitief ingediend
|
2 mnd na aanvullende
beoordeling
|
Besluit over voorwaarden
|
3 mnd na aanvullende
beoordeling
|
Bijlagen Kwaliteits- en accreditatiekader BA2020
Bijlage a
Kader voor de verdeling van de onderwijsonderdelen tussen de uitvoeringsorganisatie
(‘centraal’) en geaccrediteerde aanbieders (‘geliberaliseerd’), inclusief indicatie
van het aantal dagdelen per onderwijsonderdeel
|
Centraal
|
Geliberaliseerd
|
Totaal
|
Basistest
|
1
|
|
|
Integratieve dagen / moot courts
|
4
|
|
|
A Ethiek en geïntegreerde vaardigheden
|
29
(inclusief toets Ethiek)
|
|
|
B Vaardigheden I
|
11
|
|
|
C Vaardigheden II
|
|
18
|
|
D Cognitie en geïntegreerde vaardigheden
|
|
42
|
|
Subtotaal
|
45
|
60
|
105
|
Het aangegeven aantal dagdelen betreft de volledige studiebelasting voor de stagiaire,
dus inclusief voorbereiding op het onderwijs en (voorbereiding op) toetsing.
A Ethiek en geïntegreerde vaardigheden
In de ethiekvakken wordt geïntegreerd:
Bij het gelijk houden van de dagdelen (voor ethiek, ten opzichte van de huidige beroepsopleiding)
ontstaat ruimte om andere vaardigheden te integreren die raken aan beroepsethische
aspecten (Ketenpartners en Communicatieve vaardigheden I raken aan de verantwoordelijkheden
van de advocaat jegens andere partijen in de rechtspleging respectievelijk de client.
B Vaardigheden I
Dit betreft vaardigheden die geïntegreerd kunnen worden aangeboden (bijvoorbeeld in
de setting van een oefenrechtbank):
C Vaardigheden II
Overige vaardigheden kunnen geliberaliseerd worden aangeboden. Deze hangen nauw samen
met de voorbereiding op de integratieve dagen / moot courts en kunnen daarom ook (deels)
worden geïntegreerd met cognitie:
-
• Communicatieve vaardigheden II
-
• Onderhandelen (praktijkspecifiek)
-
• Ondernemerschap
-
• Schriftelijke vaardigheden
-
• Procederen en presenteren (verdieping)
D Cognitie en geïntegreerde vaardigheden II
Dit betreft de juridisch-inhoudelijke voorbereiding op de integratieve dagen / moot
courts en overige vakken, waarbij jaarrekening lezen, opstellen van contracten en
digitale vaardigheden verplichte delen zijn.
Integratieve dagen / moot courts
Onderdelen C en D vormen gezamenlijk dan wel geïntegreerd de (toetsbare) voorbereiding
van de integratieve dagen / moot courts. De in de onderdelen A en B opgedane kennis
en vaardigheden kunnen terugkomen in (de cognitieve vakken en vaardighedenvakken die
voorbereiden op) de integratieve dagen / moot courts. In C en D kunnen ook vakken
worden aangeboden die niet als voorbereiding op de integratieve dagen / moot courts
gelden.
Bijlage b
Eindtermen voor de Beroepsopleiding Advocaten BA2020 (per maart 2021)
Uitgangspunten
Het doel is om tot een nieuwe set eindtermen voor de vernieuwde beroepsopleiding voor
advocaten (BA2020) te komen die bijdraagt aan een opleiding die recht doet aan de
variëteit aan praktijken en kantoren werkzaam in de Nederlandse advocatuur, met behoud
en verdere verbetering van de kwaliteit van de beroepsopleiding voor advocaten. Met
deze eindtermen kan worden gewaarborgd dat de advocaat-stagiaire na afronding van
de opleiding vakbekwaam is en de professionele vaardigheden, kennis en kunde bezit
die nodig is voor het zelfstandig uitoefenen van de praktijk.
Aansluiting is daarbij onder meer gezocht bij de vijf Externe link: Dublin-descriptoren,welke de eisen beschrijven waaraan Europese opleidingen moeten voldoen. De aanleiding
voor het opstellen van deze descriptoren was het streven naar opleidingen van gelijkwaardig
niveau in de verschillende landen van Europa.
Expliciet is gekozen voor een vormgeving van eindtermen in algemene kerncompetities,
zodat ruimte blijft voor nadere invulling van het curriculum door de betrokken opleidingspartners.
De leerdoelen op vakniveau kunnen gedetailleerder worden ingevuld en gespecificeerd,
waarbij deze aansluiten op de eindtermen van de opleiding.
Eindtermen Beroepsopleiding Advocaten
Deze eindtermen moeten garanderen dat degenen die de BA2020 opleiding hebben voltooid
beschikken over de noodzakelijke kennis en vaardigheden die nodig is voor het zelfstandig
uitoefenen van de beroepspraktijk.
Na met goed gevolg afronden van de BA2020 beschikt de advocaat-stagiaire over:
-
1.
Ethische verantwoordelijkheid
-
• De advocaat-stagiaire kent de op de advocaat van toepassing zijnde wet en regelgeving
en is in staat daarnaar te handelen.
-
• Is bewust van de rol van de advocaat in de samenleving en is in staat een kritische
visie te vormen op de maatschappelijke rol van het recht.
-
• Kan zelfstandig ethische perspectieven betrekken in zijn/haar oordeelsvorming.
-
2.
Juridisch inhoudelijke kennis
-
• Beschikt aantoonbaar over kennis van en inzicht in diverse rechtsgebieden en is bekend
met de positie en de rol van de advocaat daarin.
-
• Is in staat dwarsverbanden te leggen tussen rechtsgebieden en (ook) andere (dan juridische)
specialisaties daarbij te betrekken indien nodig.
-
• Beschikt over relevante financiële kennis.
-
3.
Algemeen juridische vaardigheden
-
• Kan een juridische casus analyseren en op grond van eigen juridisch onderzoek standpunten
innemen over de casus die logisch en consistent zijn en juridisch-inhoudelijk overtuigen.
-
• Is in staat benodigde nieuwe kennis en vaardigheden te signaleren en zich snel eigen
te maken, mede in het licht van relevante (onder andere digitale) ontwikkelingen die
van invloed zijn op de beroepspraktijk.
-
• Is vaardig in het voeren van gerechtelijke procedures in alle aspecten.
-
4.
Communicatieve vaardigheden
-
• Kan op passende wijze omgaan en met overtuigingskracht schriftelijk en mondeling communiceren
met ketenpartners, cliënten, en getuigen.
-
• Is in staat daarbij gesprekstechnieken in te zetten.
-
• Is in staat een juridisch analytisch betoog te schrijven.
-
5.
Adviesvaardigheden
-
• Kan de belangen van de cliënt behartigen, daarbij oog houdend voor de belangen van
de andere bij de rechtspleging betrokken partijen, inclusief de wederpartij.
-
• Kan op mondelinge en schriftelijke wijze adviseren aan een cliënt.
-
6.
Bemiddelende/onderhandelende vaardigheden
-
7.
Ondernemerschap
-
• Is in staat als zelfstandig advocaat of binnen een groter verband het vak van advocaat
uit te oefenen.
-
• Is daarbij in staat om zelfstandig of in teamverband projecten/dossiers te managen,
het proces te bewaken en belangen van de cliënt goed te behartigen.
Verbinding tussen vakken en eindtermen
Dublindescriptor
|
3
|
1
|
2,5
|
4
|
4,2
|
4,2
|
2
|
Eindterm
|
1
|
2
|
3
|
4
|
5
|
6
|
7
|
Onderwijsonderdeel
|
|
|
|
|
|
|
|
Ethiek en geïntegreerde vaardigheden
|
Retorica / Logica
|
|
|
x
|
x
|
|
|
|
WWFT
|
x
|
x
|
|
|
|
|
|
Omgang met ketenpartners
|
|
|
x
|
x
|
|
|
|
Communicatieve VDH 1
|
|
|
|
x
|
x
|
|
|
Digitale vaardigheden 1
|
|
|
x
|
|
|
|
|
Vaardigheden 1
|
onderhandelen (basis)
|
|
|
|
x
|
|
x
|
|
mediation/ ADR
|
|
|
|
x
|
|
x
|
|
Getuigenverhoor
|
|
|
|
x
|
|
x
|
|
Procederen + presenteren (basis)
|
|
|
x
|
x
|
|
x
|
|
Digitale vaardigheden 2
|
|
|
x
|
|
|
|
|
Vaardigheden 2
|
Communicatieve VDH 2
|
|
|
|
x
|
x
|
|
|
Onderhandelen (praktijk specifiek)
|
|
|
|
x
|
|
x
|
|
Ondernemerschap
|
|
|
|
x
|
|
|
x
|
Schriftelijke vaardigheden
|
|
|
|
x
|
x
|
|
|
Procederen+ presenteren (verdieping)
|
|
|
x
|
x
|
|
|
|
Cognitie en geïntegreerde vaardigheden
|
Jaarrekening lezen
|
|
x
|
|
|
|
|
x
|
Opstellen van contracten
|
|
x
|
|
|
|
|
x
|
Digitale vaardigheden 3
|
|
|
x
|
|
|
|
|
Voorbereiding integratieve dagen
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
Cognitie
|
|
x
|
|
|
|
|
|
Integratieve dagen
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
Bijlage c
Curriculum van de beroepsopleiding Advocaten BA2020, per maart 2021
Deze bijlage wordt na vaststelling door de algemene raad in een apart document op
de website van de NOvA gepubliceerd
Bijlage d. Programma van Eisen voor de onderwijsaanbieders
Aanvrager verklaart zich met ondertekening van deze Bijlage onvoorwaardelijk akkoord
met onderstaande eisen.
Deze eisen gelden onverkort voor de bestaande onderwijsaanbieders in de beroepsopleiding
advocaten: de uitvoeringsorganisatie (CPO/Dialogue) en (na accreditatie) de geaccrediteerde
aanbieders Law Firm School en De Brauw.
|
Eis
|
Akkoord Aanvrager
|
|
Opleiding
|
|
1
|
De aanvrager is op de hoogte van en committeert zich aan het regelgevende kader, bestaande
uit onder meer de Advocatenwet, de Verordening op de advocatuur (zoals gewijzigd met de Wijzigingsverordening Beroepsopleiding advocaten 2020), het
Examenreglement onderwijsonderdelen BA2020, het Opleidingsreglement beroepsopleiding
advocaten BA2020 en de Wijzigingsregeling beroepsopleiding advocaten 2020.
|
Ja/Nee
|
2
|
Op grond van de Advocatenwet is de Nederlandse orde van advocaten aangewezen om een beroepsopleiding advocaten
te verzorgen en zij wenst dat op een kwalitatief hoogwaardige wijze te (laten) verzorgen.
De Aanvrager is zich bewust van eindverantwoordelijk van de Nederlandse orde van advocaten
voor de beroepsopleiding advocaten en stelt de Nederlandse orde van advocaten in de
gelegenheid om aan die taak invulling te geven.
|
Ja/Nee
|
3
|
Bij het verzorgen en ontwikkelen van onderwijs en onderwijsmaterialen neemt de Aanvrager
het kwaliteits- en accreditatiekader en de overige kaders in acht zoals die zijn aangegeven
in de bijlagen A tot en met I.
Met onderwijsmaterialen worden niet alleen materialen voor de stagiaires bij de vakken
bedoeld, maar ook boekenlijsten en docentenhandleidingen, content in een digitale
leeromgeving, presentaties, etc.
|
Ja/Nee
|
4
|
De aanvrager past het onderwijs en de onderwijsmaterialen aan indien het kwaliteits-
en accreditatiekader, het curriculum, de eindtermen, of andere uitgangspunten zoals
genoemd in het kwaliteits- en accreditatiekader en de bijlagen A tot en met I door
een besluit van de algemene raad worden gewijzigd.
|
Ja/Nee
|
5
|
De Aanvrager verzorgt al het onderwijs waarvoor accreditatie wordt gevraagd
in ieder geval voor de tijd waarvoor accreditatie is verleend.
|
Ja/Nee
|
6
|
De Aanvrager stelt haar stagiaires in staat om binnen de geldende wettelijke
termijnen de opleiding af te ronden, ongeacht de onderwijsonderdelen die de stagiaire
kiest binnen het aanbod van de Aanvrager.
|
Ja/Nee
|
7
|
De Aanvrager stemt voor een optimale coördinatie van onderwijs en toetsing met regelmaat
met de NOvA, de uitvoeringsorganisatie en indien nodig met overige (geaccrediteerde)
onderwijsaanbieders af.
De uitvoeringsorganisatie maakt, na afstemming met de Aanvrager, uiterlijk een half
jaar voor de start van een cyclus de onderwijs- en toetsdagen bekend
zodat de Aanvrager zijn programma hierop aanpast.
|
Ja/Nee
|
8
|
De Aanvrager is verantwoordelijk voor het tijdig verzorgen van, verspreiden van en
informatie verstrekken over het onderwijs en de onderwijsmaterialen aan stagiaires.
De Aanvrager garandeert dat stagiaires alle informatie die zij nodig hebben om de
opleiding bij de Aanvrager te kunnen volgen bij of via de Aanvrager kunnen vinden.
|
Ja/Nee
|
|
Kwaliteit
|
|
9
|
De Aanvrager zorgt dat voor elk onderwijsonderdeel voldoende gekwalificeerde docenten
beschikbaar zijn, blijven en worden ingezet om op het benodigde moment onderwijs te
verzorgen en dat het bijbehorende lesmateriaal aanwezig is. Voor elk onderwijsonderdeel
is tenminste één docent tevens advocaat.
|
Ja/Nee
|
10
|
De kwaliteitscriteria die de Aanvrager hanteert, worden opgenomen in de documentatie
en de periodieke evaluaties zoals de Aanvrager die aanlevert conform het kwaliteits-
en accreditatiekader BA2020 en de bijlagen bij het kwaliteits- en accreditatiekader.
De kwaliteitscriteria zien ten minste op:
• Selectie van docenten op basis van vakbekwaamheid, onderwijsbekwaamheid en ervaring
in de advocatuur;
• Permanente monitoring en bijsturing (en eventueel vervanging) van docenten op basis
van evaluaties van stagiaires;
• Permanent evalueren en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs.
• Training van docenten in onderwijsvaardigheid, tenminste voor docenten die op dat
gebied nog geen ervaring hebben of daarin de afgelopen vijf jaar niet getraind zijn.
|
Ja/Nee
|
11
|
Er wordt geanticipeerd door de Aanvrager en de in te zetten docenten op veranderingen
binnen het onderwijs en het vakgebied. Gedurende de duur van de accreditatie zorgt
de Aanvrager voor actualisering van het onderwijs.
Tenminste eenmaal per cyclus worden de vakken en leermiddelen geëvalueerd en waar
nodig, bijvoorbeeld naar aanleiding van gewijzigde wetgeving of jurisprudentie, geactualiseerd.
|
Ja/Nee
|
12
|
De Aanvrager rapporteert tenminste eenmaal per jaar aan de Nederlandse orde van advocaten
over de uitkomsten van de evaluaties. Zij geeft aan welke maatregelen zijn genomen
in het kader van het kwaliteitssysteem.
|
Ja/Nee
|
13
|
De Aanvrager stemt in en verleent zijn medewerking aan een periodieke en integrale
evaluatie van de beroepsopleiding door of namens de NOvA.
|
Ja/Nee
|
|
Medewerkers en docenten
|
|
14
|
De in te zetten docent heeft een opleiding afgerond die past bij de gevraagde expertise
waarvoor hij wordt ingezet. Wanneer de docent een post-academisch juridisch vak geeft,
heeft hij minimaal 3 jaar relevante en recente ervaring in de juridische praktijk.
|
Ja/Nee
|
15
|
Alle in te zetten docenten beschikken over relevante, aantoonbare ervaring in het
overdragen van kennis en vaardigheden.
|
Ja/Nee
|
|
Organisatie van de Aanvrager
|
|
16
|
– vervallen –
|
|
17
|
De Aanvrager dient inlichtingen te verstrekken over de bedrijfsgegevens en zijn inschrijving(en)
in het nationale beroeps- of handelsregister, zoals gespecificeerd in de ondertekening
van deze bijlage.
|
Ja/Nee
|
18
|
De Aanvrager verklaart onvoorwaardelijk akkoord te gaan met de in het kwaliteits-
en accreditatiekader en de bijlagen beschreven accreditatieprocedure en de gehanteerde
criteria, en dat hij alles naar waarheid heeft ingevuld.
|
Ja/Nee
|
19
|
De Aanvrager dient over de vijf boekjaren voorafgaand aan de aanvraag een gemiddelde
jaarlijkse omzet te hebben behaald van ten minste € 1.000.000,–.
|
Ja/Nee
|
20
|
De Aanvrager dient in de periode van drie jaren voorafgaand aan de Aanvraag aantoonbare
ervaring te hebben opgedaan:
• In het ontwikkelen, organiseren en verzorgen van postacademisch juridisch onderwijs
in ten minste drie verschillende vakken, en
• In het ontwikkelen, organiseren en verzorgen van postacademisch onderwijs voor jaarlijks
ten minste 75 verschillende cursisten.
De Aanvrager zal in een bijlage een overzicht verstrekken van deze ervaring.
Deze ervaring mag zijn opgedaan op verschillende opleidingen, cursussen etc. Niet
iedere opgevoerde opleiding etc. behoeft dus aan alle (gecumuleerde) eisen te voldoen.
De Aanvrager kan – indien voorhanden – brochures van de opgevoerde opleidingen toevoegen.
Dit is geen verplichting. Bovenstaande laat de mogelijkheid voor de NOvA om nadere
toelichting en/of ondersteunende bescheiden van de Aanvrager te verlangen onverlet.
|
Ja/Nee
|
21
|
De Aanvrager dient bekwaam te zijn op het gebied van opleidingsmanagement en de ontwikkeling
van onderwijsmaterialen teneinde het onderwijs succesvol te kunnen verzorgen.
In verband daarmee dient Aanvrager te beschikken over tenminste een opleidingsmanager,
conform het functieprofiel opleidingsmanager met onderwijskundige ervaring op het
gebied van de ontwikkeling van onderwijsmaterialen, conform het functieprofiel opleidingsmanager/onderwijskundige
(bijlage F).
|
Ja/Nee
|
Uitsluitingsgronden
De Aanvrager wordt van (verdere) deelname aan de accreditatieprocedure uitgesloten,
indien jegens de Aanvrager bij een onherroepelijk vonnis of arrest een veroordeling
is uitgesproken om een of meer van de hieronder opgegeven redenen:
De NOvA kan om dwingende redenen van algemeen belang afwijken van voormelde uitsluiting.
Daarnaast kan de NOvA iedere Aanvrager van deelneming van de accreditatieprocedure
uitsluiten:
-
• Die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden zijn
gestaakt, jegens wie een surseance van betaling of een akkoord geldt of die in een
andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt
in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese
Unie;
-
• Wiens faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen wie een procedure van surseance
van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die voorkomt in
de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese
Unie, aanhangig is gemaakt;
-
• Jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de op hem van
toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie is gedaan,
waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels;
-
• Die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld
op een grond die de NOvA aannemelijk kan maken;
-
• Die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de
sociale zekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar
hij is gevestigd of van Nederland;
-
• Die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn
belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd
of van Nederland.
De Aanvrager dient te verklaren dat bovenstaande uitsluitingsgronden niet op hem van
toepassing zijn. De Aanvrager kan bij het indienen van zijn Aanvraag volstaan met
het indienen van een eigen verklaring uitsluitingsgronden.
De NOvA kan de Aanvrager op een later moment verzoeken officiële bewijsstukken te
overleggen, waaronder een VOG-rp, Non-faillietverklaring en verklaring van de Belastingdienst
inzake voldoen sociale premies en belastingen. Indien de inhoud van deze bewijsstukken
niet overeenkomt met hetgeen in de eigen verklaring is verklaard, kan dit door de
NOvA worden aangemerkt als valse verklaring, wat kan leiden tot uitsluiting van de
Aanvrager aan (verdere) deelname aan de accreditatieprocedure.
Al de hiergenoemde uitsluitingsgronden kunnen ook reden zijn om een reeds verleende
accreditatie in te trekken.
Aanvraag zelfstandig of als Combinatie
De Aanvrager kan zelfstandig of als Combinatie een Aanvraag indienen. Een Combinatie
dient één lid van de Combinatie aan te wijzen als penvoerder. De penvoerder is bevoegd
de Combinatie ter zake deze accreditatieprocedure te vertegenwoordigen.
De leden van een Combinatie zijn allen onherroepelijk en onvoorwaardelijk hoofdelijk
aansprakelijk en verantwoordelijk voor de verplichtingen die voortvloeien uit het
Accreditatiebesluit. Combinaties mogen hun samenstelling na het indienen van hun Aanvraag
niet meer wijzigen zonder schriftelijke toestemming van de NOvA.
Indien een van de leden van een Combinatie voorafgaand aan het Accreditatiebesluit
niet meer aan de door de NOvA gestelde eisen blijkt te voldoen, behoudt de NOvA zich
het recht voor om de overgebleven leden van de Combinatie uit te sluiten van verdere
deelname aan de accreditatieprocedure. Indien na het Accreditatiebesluit blijkt dat
een van de leden van een Combinatie voor of na dat besluit niet (meer) aan de door
de NOvA gestelde eisen blijkt te voldoen, kan een eerder verleende Accreditatie worden
ingetrokken.
Ondertekening behorende bij bijlage D – Programma van eisen
Bedrijfsgegevens Aanvrager
|
Organisatienaam en -vorm
|
Bezoekadres, postcode, plaats, land
|
Postadres, postcode, plaats, land
|
Naam en functie contactpersoon tijdens de Accreditatieprocedure
|
Telefoon
|
E-mail
|
Internetadres organisatie
|
Naam en functie tekenbevoegde functionaris
(zie uittreksel Kamer van Koophandel)
|
|
Datum waarop de opleidingsactiviteiten waarvoor accreditatie gevraagd wordt, zullen
aanvangen (jaar/periode):
|
Ondertekening
|
Ondergetekende verklaart hierbij met betrekking tot het kwaliteits- en accreditatiekader,
inclusief bijlagen, en de Accreditatieprocedure:
• In te stemmen met de gevolgde Accreditatieprocedure en de wijze waarop deze Accreditatieprocedure
is vormgegeven;
|
• Dat de gehanteerde beoordelingscriteria begrijpelijk en transparant zijn;
• Dat ondergetekende kennis heeft genomen van en akkoord gaat met de in het kwaliteits-
en accreditatiekader en de bijlagen opgenomen uitgangspunten en voorwaarden; en
• Dat alle vragen naar waarheid zijn beantwoord en alle bijlagen naar waarheid zijn
ingevuld.
Ondergetekende verklaart voorts het definitieve Accreditatiebesluit zonder voorbehoud
te accepteren.
Ondergetekende verklaart tevens onherroepelijk en onvoorwaardelijk akkoord te gaan
met
hoofdelijke aansprakelijkheid voor de uitvoering van het onderwijs dat hij wil verzorgen.
|
Organisatienaam en -vorm
|
Naam ondertekenaar
|
Functie ondertekenaar
|
Handtekening
|
Datum
|
Bijlage e. Onderwijskundig en toetstechnisch concept beroepsopleiding advocaten
De Aanvrager zal de uitgangspunten die hieronder zijn geformuleerd bij de ontwikkeling
van het onderwijs en de onderwijsmaterialen in acht nemen.
UITGANGSPUNTEN
Beroep als referentiekader
De NOvA gaat er vanzelfsprekend van uit dat de beroepsopleiding advocaten opleidt
tot het beroep van advocaat. Dat betekent dat de door advocaten uit te voeren activiteiten
centraal moeten staan in de opleiding.
Goede onderbouwing van benodigde kennis en vaardigheden
Bij het beschrijven van het curriculum is uitgebreid aandacht geweest voor het beschrijven
van de te bereiken leerdoelen door ze te formuleren als eindtermen. De eindtermen
staan centraal bij de ontwikkeling van de beroepsopleiding advocaten en kunnen alleen
gewijzigd worden als daar zwaarwichtige redenen voor zijn.
Passende leermiddelen
Op de markt is een grote hoeveelheid leermiddelen aanwezig die ingezet kan worden
in de beroepsopleiding advocaten. Samenhangend met het vorige uitgangspunt wil de
NOvA benadrukken dat (delen van) reeds beschikbare leermiddelen ingezet kunnen worden
indien zij aansluiten op de eindtermen én op de praktijk van de advocatuur. Ook kan
de onderwijsaanbieder ervoor kiezen zelf leermiddelen te ontwikkelen of voor te stellen,
die aan de gestelde criteria voldoen.
Studiebelasting
De NOvA heeft de studiebelasting voor de stagiaires vastgelegd door per onderwijsonderdeel
het aantal dagdelen onderwijs te bepalen. Hierbij bevat één dagdeel drie klokuren.
Bij het ontwikkelen van de vakken dient de opgegeven studiebelasting aangehouden te
worden. De benodigde tijd voor de reistijd naar de cursus- of toetslocatie valt buiten
deze studiebelasting.
Niet-leerbare competenties zijn reeds aanwezig
De NOvA gaat ervan uit dat bij de selectie van de advocaat-stagiaires (door de werkgevers)
aankomend advocaten worden geselecteerd die al beschikken over een aantal (niet of
moeilijk leerbare) competenties. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan stressbestendigheid
of analytisch vermogen. In de beroepsopleiding advocaten mag er daarom van worden
uitgegaan dat dergelijke competenties al bij de stagiaires aanwezig zijn.
Vaardigheden en ethiek vormen de basis
Voor een effectieve uitoefening van het beroep van advocaat moet een advocaat-stagiaire
beschikken over competenties (vaardigheden). In de beroepsopleiding ligt de nadruk
op ethiek en vaardigheden. We gaan er echter vanuit dat deze competenties alleen effectief
kunnen worden ingezet als de advocaat-stagiaire tevens beschikt over de benodigde
kennis. Mede hierom is de basistest verplicht.
Effectieve besteding van contacttijd
De NOvA gaat ervan uit dat de advocaat-stagiaires in staat zijn zelfstandig literatuur
te bestuderen en dit daadwerkelijk doen voorafgaand aan de contactmomenten. Zo kunnen
de docenten de contactmomenten effectief besteden en daarbij de nadruk leggen op het
toepassen van de verkregen kennis, bijvoorbeeld in concrete casus of debatten, zonder
dat zij in de verleiding komen toch uitgebreid in te gaan op de theorie.
Eigen verantwoordelijkheid voor vereiste voorkennis
Door de grote diversiteit in vooropleidingen is het onvermijdelijk dat de voorkennis
van de deelnemende advocaat-stagiaires uiteenloopt. Aan de start van de opleiding
dient de stagiaire aantoonbaar te beschikken over een voldoende en actueel juridisch-inhoudelijk
niveau, door middel van het afleggen van de basistest. Op deze manier hoeft in de
opleiding zo min mogelijk juridisch- inhoudelijke kennis herhaald te worden. De advocaat-stagiaire
is zelf verantwoordelijk voor het beschikken over de vereiste voorkennis.
Innovatie
De NOvA gaat ervan uit dat bij het selecteren van werkvormen en leermaterialen nadrukkelijk
gekeken zal worden naar de mogelijke inzet van innovatieve oplossingen, zoals e-learning,
conference-technieken, virtual classrooms, fora, weblogs, sociale netwerken en digitale
leeromgevingen.
Dit met de kanttekening dat het gebruik van innovatieve werkvormen en leermaterialen
nooit een doel op zich mag zijn.
Concrete zaken met een passende complexiteit
Het werken met concrete zaken (casussen) biedt de advocaat-stagiaires de mogelijkheid
om de opgedane kennis toe te passen in een praktijkcontext. Bij het selecteren van
casus is de complexiteit van belang. In leerjaar 1 zullen de casus in het algemeen
minder complex zijn dan in leerjaar 2. Zo is getracht meer richting te geven aan het
gewenste eindniveau. De NOvA gaat ervan uit dat de aanbieder in staat is om casus
te (laten) selecteren of ontwikkelen met een passende complexiteit.
Lesmateriaal
De NOvA adviseert onderwijsaanbieders om gebruik te maken van studiehandleidingen
voor stagiaires. De verdere ontwikkeling en selectie van de lesmaterialen laat de
NOvA over aan de onderwijsaanbieders.
Activerende didactiek
Een uitgangspunt van de NOvA is dat de beroepsopleiding advocaten zodanig wordt ingericht
dat de advocaat-stagiaires een actieve rol spelen. Langdurig passief luisteren naar
een vertellende docent hoort daar dus niet bij. De NOvA gaat ervan uit dat er wordt
gezorgd voor afwisseling in didactische werkvormen, dat aangesloten wordt bij verschillende
leerstijlen en dat toepassingsgericht / leerdoelgericht wordt opgeleid.
Realistische en motiverende toetsing
De NOvA gaat ervan uit dat het onderwijs en de toetsing aansluiten bij de eindtermen.
De NOvA vindt het belangrijk dat voor een opdracht of toets alleen een voldoende of
onvoldoende wordt toegekend. Ook wil de NOvA graag onder de aandacht brengen dat een
betrouwbare toetsing alleen kan worden verkregen als de advocaat-stagiaire voldoende
tijd heeft voor het maken van de opdracht of de toets.
Bijlage f. Functieprofiel opleidingsmanager/onderwijskundige bij de Aanvrager / onderwijsaanbieder
Onder de verantwoordelijkheid van de opleidingsmanager behoren o.a. de volgende activiteiten:
-
• Zorgdragen voor de organisatie van de opleiding, waaronder de planning van de vakken
en de docenten op de meest efficiënte en effectieve wijze;
-
• Opstellen van begrotingen en bewaken van de realisatie van de begrotingen;
-
• Zorgdragen voor de juiste afhandeling van alle financiële zaken;
-
• Opzetten en beheren van de digitale leeromgeving;
-
• Informeren van docenten en stagiaires over praktische zaken;
-
• Uitvoeren van het kwaliteitsplan, implementatieplan en onderwijsplan;
-
• Onderhouden van de relatie met de NOvA, de overige aanbieders en de adviescommissie
beroepsopleiding advocaten;
-
• Ontwikkelen van studiegidsen en lesprogramma’s;
-
• Ontwikkelen van leermiddelen;
-
• Begeleiden van docenten bij het inrichten en verzorgen van de vakken;
-
• Taalkundig en onderwijskundig redigeren van leermiddelen;
-
• In kaart brengen van de randvoorwaarden en organisatorische aspecten bij vakken;
-
• Evalueren van leermiddelen en het onderwijs in het algemeen en monitoren van de kwaliteit;
-
• Aanpassen en actualiseren van leermiddelen, onder andere op basis van evaluaties van
stagiaires en docenten, nieuwe inhoudelijke inzichten en wijzigingen in het curriculum
en/of eindtermen en/of toetstermen na een besluit van de NOvA.
De Aanvrager dient daarom aan te tonen te beschikken over een medewerker met het volgende
profiel:
-
• Afgeronde universitaire of HBO opleiding (bij voorkeur een afgeronde opleiding Toegepaste)
Onderwijskunde), aangevuld met een managementopleiding of minimaal 6 jaar aantoonbare
werkervaring als (project)manager;
-
• Minimaal 3 jaar ervaring als (project)manager binnen een (hoger)onderwijsinstelling
of advocatenkantoor waar postacademisch onderwijs wordt verzorgd;
-
• Kennis van (post)academisch onderwijs;
-
• Ervaring met kwaliteitsverbetering van onderwijsuitvoering;
-
• Ervaring met projectmatige onderwijsontwikkeling;
-
• Ervaring met het begeleiden van docenten of andere ontwikkelaars bij het ontwikkelen
van leermiddelen;
-
• Ervaring met de inzet van nieuwe leervormen.
Bijlage g. Beoordelingscriteria accreditatieaanvraag Aanvrager
Algemeen
De Aanvraag wordt beoordeeld op vijf beoordelingsaspecten:
Bij de beoordeling op de beoordelingscriteria Plan voor onderwijs, Implementatieplan,
Kwaliteitsplan en het optreden en het verhandelde tijdens de presentatie zal een rapportcijfer
worden toegekend. Deze rapportcijfers hebben de volgende betekenis: 10 = uitstekend,
9 = zeer goed, 8 = goed, 7 = ruim voldoende, 6 = voldoende, 5 = twijfelachtig, 4 =
onvoldoende, 3 = ruim onvoldoende, 2 = slecht, 1 = zeer slecht.
Programma van Eisen
In Bijlage D staat het Programma van Eisen. De eisen zijn verdeeld in categorieën.
Deze eisen hebben een knock-outkarakter. Het niet voldoen aan een of meer van deze
eisen kan leiden tot terzijdelegging van de Aanvraag.
De Aanvrager dient per eis aan te geven of hij daaraan voldoet door het invullen van
het antwoord
‘ja’ of ‘nee’ en zich onvoorwaardelijk akkoord met deze eisen te verklaren door het
rechtsgeldig
ondertekenen van Bijlage D. De ondertekende bijlage is een onderdeel van de Aanvraag.
Plan voor onderwijs
In het Plan voor onderwijs dient de Aanvrager aan te geven dat de Aanvrager geaccrediteerd
wil worden. Daarnaast dient de Aanvrager in ieder geval nader in te gaan op de wijze
waarop hij de onderdelen van de opleiding die hij wil verzorgen, zal uitvoeren en
op welke wijze hij zal borgen daaraan steeds te voldoen en hoe hij bij het ontwerpen
rekening houdt met het Onderwijskundig en toetstechnisch concept (Bijlage F). Daarnaast
kan de Aanvrager ingaan op andere – door de Aanvrager zelf aan te dragen – onderwerpen.
Onderdelen Plan voor onderwijs
|
Visie op de beroepsopleiding advocaten voor wat betreft het geaccrediteerde deel en
de relatie met het centrale deel van de beroepsopleiding advocaten.
|
Een uitwerking op hoofdlijnen van het curriculum van het geaccrediteerde deel van
het onderwijs.
|
Uitwerking van leervormen voor effectief en efficiënt onderwijs, inclusief eventuele
inzet van een digitale leeromgeving, e-learningcontent en andere toepassing van nieuwe
media.
|
Uitwerking van soort en aantal docenten per groep, groepsgrootte en verhouding fysieke/virtuele
bijeenkomsten.
|
Uitwerking van de afstemming met de NOvA en de overige onderwijsaanbieders.
|
Uitwerking van de onderwijslocaties, de faciliteiten, de bereikbaarheid en reisduur
ervan.
|
– vervallen –
|
De wijze waarop de Aanvrager casus voor stagiaires zal ontwikkelen. De Aanvrager dient
hierbij een uitwerking op hoofdlijnen te laten zien voor een casus .
|
[Eventueel: door Aanvrager zelf aan te dragen onderwerpen]
|
De Aanvrager selecteert en ontwikkelt onderwijsmaterialen voor het geaccrediteerde
deel van de beroepsopleiding advocaten dat de Aanvrager verzorgt. Bij het ontwikkelen
van de onderwijs- materialen gaat de Aanvrager in elk geval uit van de kader voor
de verdeling van de onderwijsonderdelen en de indicatie van de aantallen dagdelen
(Bijlage A), de eindtermen (Bijlage B) en het curriculum beroepsopleiding advocaten
(Bijlage C).
Beoordelingscriterium en beoordelingswijze:
De Accreditatieaanvraag wordt beoordeeld door de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie
kent een oordeel toe in de vorm van een rapportcijfer op een schaal van 1 t/m 10 over
de mate waarin de door de Aanvrager ingediende Accreditatieaanvraag bijdraagt aan
het tijdig bereiken van eindtermen door een zo groot mogelijk percentage stagiaires
voor de onderdelen die de Aanvrager verzorgt.
De beoordelingscommissie zal zich door middel van ‘expert judgement’ een oordeel vormen
over het toe te kennen rapportcijfer. Deze beoordeling wordt toegepast op totaalbeeld
van de Accreditatieaanvraag.
Accreditatie zal niet worden verleend indien de beoordelingscommissie van oordeel
is dat de Accreditatieaanvraag in minder dan in ‘ruim voldoende’ mate bijdraagt aan
het tijdig bereiken van eindtermen voor een zo groot mogelijk percentage stagiaires
voor de onderdelen van de beroepsopleiding advocaten die de Aanvrager verzorgt.
Implementatieplan
De Aanvrager dient een Implementatieplan in te dienen. Een overzicht van de planning
dient als afzonderlijke bijlage bij het Implementatieplan te worden gevoegd.
In het Implementatieplan dient de Aanvrager de uitvoering van de implementatie van
het onderwijs dat hij verzorgt, te beschrijven, rekening houdend met de door hem gewenste
start van het door hem te geven onderwijs in de beroepsopleiding advocaten.
In het Implementatieplan zal in ieder geval aan de orde moeten komen hoe de Aanvrager
de onderstaande onderdelen zal uitvoeren en zal borgen dat hij daaraan steeds voldoet.
Daarnaast kan de Aanvrager ingaan op andere – door de Aanvrager zelf aan te dragen
– onderwerpen, indien en voor zover deze bijdragen aan het tijdig en volledig starten
van de beroepsopleiding advocaten op de datum waarop de Aanvrager de opleiding wil
starten.
Onderdelen Implementatieplan
|
Voldoende gekwalificeerde docenten met kennis van het curriculum
|
Voldoende en kwalitatief volwaardig cursusmateriaal
|
Tijdige informatievoorziening (aan stagiaires)
|
Planning (in tijd) van het implementatietraject (als bijlage bij het Implementatieplan)
|
[Eventueel: door Aanvrager zelf aan te dragen onderwerpen]
|
Beoordelingscriterium en beoordelingswijze:
Het Implementatieplan wordt beoordeeld door de beoordelingscommissie als genoemd in
deze bijlage. De beoordelingscommissie kent een oordeel toe in de vorm van een rapportcijfer
op een schaal van 1 t/m 10 over de mate waarin het door de Aanvrager ingediende Implementatieplan
bijdraagt aan het tijdig en volledig starten van de onderdelen die de Aanvrager wil
verzorgen.
De beoordelingscommissie zal zich door middel van ‘expert judgement’ een oordeel vormen
over het toe te kennen rapportcijfer. Deze beoordeling wordt toegepast op totaalbeeld
van het Implementatieplan.
Accreditatie zal niet worden verleend indien de beoordelingscommissie van oordeel
is dat het Implementatieplan in minder dan in ‘ruim voldoende’ mate bijdraagt aan
het tijdig en volledig starten van het door de Aanvrager aan te bieden onderwijs op
de door Aanvrager beoogde ingangsdatum.
Kwaliteitsplan
In het Kwaliteitsplan dient de Aanvrager in te gaan op de wijze waarop hij onderstaande
aspecten van het onderwijs dat hij verzorgt, zal uitvoeren en op welke wijze hij zal
borgen daaraan steeds te voldoen. Daarnaast kan de Aanvrager ingaan op andere – door
de Aanvrager zelf aan te dragen – onderwerpen, indien en voor zover deze bijdragen
aan een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van de beroepsopleiding advocaten.
Onderdelen Kwaliteitsplan
|
Uitwerking kwaliteitsmanagementsysteem.
|
Uitwerking ontwikkelproces bij onderwijsmaterialen (fasen, activiteiten per fase en
rollen per fase) en borging van dit proces.
|
Wijze van instructie, opleiding, monitoring en begeleiding van docenten.
|
Wijze van evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en verbeteren van leermiddelen
en processen.
|
Wijze van klachtenafhandeling.
|
Interactie met de NOvA, de Adviescommissie Beroepsopleiding Advocaten en de overige
onderwijsaanbieders.
|
Overzicht van de planning van de evaluatie- en verbetermomenten (als bijlage bij het
Kwaliteitsplan).
|
[Eventueel: door Aanvrager zelf aan te dragen onderwerpen]
|
Een overzicht van de planning van de evaluatie- en verbetermomenten dient als afzonderlijke
bijlage bij het Kwaliteitsplan te worden gevoegd.
Beoordelingscriterium en beoordelingswijze:
Het Kwaliteitsplan wordt beoordeeld door de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie
kent een oordeel toe in de vorm van een rapportcijfer op een schaal van 1 t/m 10 over
de mate waarin het door de Aanvrager ingediende Kwaliteitsplan bijdraagt aan een kwalitatief
hoogwaardige uitvoering van het onderwijs op de onderdelen die de Aanvrager wil verzorgen.
De beoordelingscommissie zal zich door middel van ‘expert judgement’ een oordeel vormen
over het toe te kennen rapportcijfer. Deze beoordeling wordt toegepast op totaalbeeld
van het Kwaliteitsplan. Accreditatie zal niet worden verleend indien de beoordelingscommissie
van oordeel is dat het Kwaliteitsplan in minder dan in ‘ruim voldoende’ mate bijdraagt
aan kwalitatief hoogwaardige uitvoering van het onderwijs op de onderdelen die de
Aanvrager verzorgt.
Hoorzitting
Iedere Aanvrager zal in een hoorzitting door de beoordelingscommissie bevraagd worden
over de Aanvraag. De Aanvrager zal in de gelegenheid worden gesteld om een presentatie
van maximaal 20 minuten te geven. De duur van de hoorzitting is maximaal negentig
minuten. Tenminste een deel van de presentatie dient te worden verzorgd door de opleidingsmanager,
gespecificeerd in bijlage F. In de presentatie geeft de Aanvrager inzicht in zijn
visie op het door hem te verzorgen onderdeel van de beroepsopleiding advocaten en
de beroepsopleiding advocaten als geheel, waarbij hij onder meer ingaat op de borgen
van de aansluiting van het door hem te geven onderwijs op de behoeften van de advocatuur.
Ook dient de Aanvrager in te gaan op zijn onderwijskundige visie op het ontwikkelen
van opleidingsmateriaal, het gebruik van digitale leermiddelen en het motiveren van
advocaat-stagiaires.
Beoordelingscriterium en beoordelingswijze:
Accreditatie zal niet worden verleend indien de Beoordelingscommissie van oordeel
is de Aanvrager niet in ‘ruim voldoende’ mate het vertrouwen wekt dat hij over de
benodigde deskundigheid beschikt en het onderwijs dat hij wil verzorgen op (onderwijskundig)
professionele en ook overigens kwalitatief hoogstaande wijze wordt ontwikkeld en gegeven.
Bijlage h. Besluitvormingsprocedure algemene raad inzake accreditatieaanvraag
Inlichtingen
De Aanvrager kan de NOvA verzoeken om inlichtingen over het kwaliteits- en accreditatiekader
en/of de accreditatieprocedure. Verzoeken om inlichtingen kunnen per e-mail worden
gestuurd aan het volgende e-mailadres: BA2020@advocatenorde.nl
De NOvA kan ook eigener beweging aanvullende informatie beschikbaar stellen. De NOvA
stelt deze informatie, inclusief de geanonimiseerde verzoeken om inlichtingen en bijbehorende
antwoorden, beschikbaar via de website van de NOvA.
Kosten
De Aanvrager is een forfaitaire vergoeding verschuldigd aan het extern adviesbureau
dat de beoordeling uitvoert. Deze vergoeding is inclusief de vergoeding voor de werkzaamheden
van de leden van de Beoordelingscommissie. De vergoeding is ook verschuldigd als de
Aanvrager tussentijds de aanvraag intrekt. De hoogte van de vergoeding wordt gepubliceerd
op de website van de NOvA.
Vertrouwelijke informatie
Informatie die door de Aanvrager wordt verstrekt aan de NOvA, zal vertrouwelijk worden
behandeld en niet openbaar worden gemaakt. Indien de namen van de leden van de beoordelingscommissie
bekend zijn gemaakt, is het niet toegestaan contact met hen op te nemen in verband
met de Aanvraag.
Indieningsvoorschriften
De Accreditatieaanvraag, bestaande uit een papieren en een digitale versie (op usb-stick),
dient in een gesloten verpakking ingediend te zijn bij het op de website vermelde
adres.
Beëindiging accreditatieprocedure
De NOvA behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om de accreditatieprocedure stop
te zetten, op te schorten of te beëindigen. De NOvA behoudt zich het recht voor om
voor diensten en/of leveringen in verband met de beroepsopleiding advocaten een nieuwe
procedure te starten.
Bezwaar en beroep
De algemene raad zal de Aanvrager schriftelijk op de hoogte stellen van een voorgenomen
besluit op de aangevraagde accreditatie. Het voornemen bevat de relevante redenen
en feiten waarop het besluit zal worden gebaseerd. Indien de algemene raad voornemens
is een Aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, stelt hij de Aanvrager in de
gelegenheid zijn zienswijze in te dienen binnen twee weken na verzending van het voornemen.
De zienswijze wordt betrokken bij het nemen van het uiteindelijke besluit over accreditatie.
Tegen het besluit tot (afwijzing van de aanvraag tot) accreditatie kan door belanghebbenden
binnen zes weken na bekendmaking daarvan bezwaar worden gemaakt bij de algemene raad.
Tegen de beslissing op bezwaar staat (hoger)beroep open bij de bestuursrechter. Dezelfde
procedure wordt gevolgd als de algemene raad voornemens is een eerder verleende accreditatie
in te trekken.
Bijlage I. Definities
Definities
|
Aanvraag
|
De schriftelijke aanvraag van een partij die accreditatie wil verwerven om een voorgeschreven
deel van het onderwijs van de beroepsopleiding advocaten te verzorgen.
|
Aanvrager
|
De partij die een aanvraag heeft ingediend om accreditatie te verwerven om een voorgeschreven
deel van het onderwijs van de beroepsopleiding advocaten te verzorgen.
|
Accreditatiebesluit
|
Het schriftelijke besluit van de algemene raad op een Aanvraag.
|
Kwaliteits-
(en accreditatie)kader
|
Het document opgesteld door de algemene raad met daarin regels en richtlijnen voor
een Aanvraag, de beoordelingscriteria van een Aanvraag en een beschrijving van de
accreditatieprocedure.
|
Beroepsopleiding advocaten
(BA of BA2020)
|
De beroepsopleiding voor advocaat-stagiaires.
|
Geaccrediteerde aanbieder
|
De partij ten aanzien waarvan de algemene raad een positief Accreditatiebesluit heeft
genomen.
|
NOvA
|
Nederlandse orde van advocaten als bedoeld in artikel 17, eerste en derde lid, van de Advocatenwet.
|
Plan van aanpak
|
Door de Aanvrager -als onderdeel van zijn Aanvraag- in te dienen plan conform bijlage
G
|
– vervallen -
|
Uitvoeringsorganisatie (UO)
|
De contractuele wederpartij van de NOvA in het kader van het verzorgen van de beroepsopleiding
advocaten.
|