Regeling Internationale Samenwerking 2022–2024

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 26-04-2023 t/m heden

Regeling Internationale Samenwerking 2022–2024

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 januari 2022;

besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Gebruikte begrippen

  • a. Cultuurparticipatie: het actief in de vrije tijd beoefenen van kunstzinnige of erfgoedactiviteiten.

  • b. Cultuureducatie: het doelbewust leren over en door middel van kunst en erfgoed binnen de school.

  • c. Koninkrijk der Nederlanden: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • d. Caribisch deel van het Koninkrijk: de landen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • e. Europees Nederland: Nederland, zonder de drie openbare lichamen en zonder de landen van het Koninkrijk in het Caribisch gebied.

  • f. Nederland: het Europees deel van Nederland, en de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

  • g. Caribisch Nederland: de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • h. Interregionale samenwerking: samenwerking tussen de landen of openbare lichamen binnen het Koninkrijk.

  • i. Internationale samenwerking: samenwerking tussen een land binnen het Koninkrijk met een land van buiten het Koninkrijk. In het kader van deze regeling valt onder internationale samenwerking ook hetgeen wordt bedoeld met interregionale samenwerking.

  • j. Fonds: Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • k. Cultuurmaker: persoon die aan cultuurparticipatie doet.

  • l. Culturele instelling: een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde stichting of vereniging zonder commercieel winstoogmerk, die zich inzet voor cultuurparticipatie of – educatie.

  • m. Professional: een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven zelfstandige met een eenmanszaak, zijnde een beroepsmatig beoefenaar op het gebied van kunst of cultuur.

  • n. Website van het Fonds: www.cultuurparticipatie.nl.

  • o. Algemeen subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021.

  • p. Culturele Codes: Code Diversiteit en Inclusie, Fair Practice Code, Governance Code Cultuur.

  • q. Erfgoed: objecten, plekken en praktijken ontstaan door de mens of door de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen in het heden met oog voor het verleden, van wezenlijk belang vinden

  • r. Materiaalkosten: aanschafkosten van materialen zonder welke het project niet kan worden uitgevoerd

  • s. Materiële investeringen: aanschaf van materialen voor een project die aanvragers na dat project nog langere tijd kunnen gebruiken.

Artikel 1.2. Doel van de regeling

Met deze regeling stimuleert het Fonds duurzame internationale samenwerking op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie, waarmee wordt bijgedragen aan de versterking daarvan in het Koninkrijk der Nederlanden, met als bijkomend resultaat een grotere zichtbaarheid van cultuurmaken buiten het Koninkrijk, zoals dat in het Koninkrijk wordt beoefend.

Artikel 1.3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde:

  • a. culturele instelling; of

  • b. professional, die minimaal drie jaar werkzaam is op het gebied van cultuurparticipatie of cultuureducatie.

Artikel 1.4. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond van deze regeling is € 3.316.000.

  • 2 In elk hoofdstuk van deze regeling staat welk deel van het subsidieplafond daaraan is toebedeeld.

  • 3 Het Fonds kan besluiten het subsidieplafond te wijzigen, waaronder dat ten aanzien van de hoogte, tijdvakken, thema’s, doelgroepen en regio’s.

  • 4 Wijzigingen van het subsidieplafond worden tijdig gepubliceerd op de website van het Fonds.

Artikel 1.5. Weigeringsgronden

  • 1 Het Fonds weigert subsidie als:

    • a. voor dezelfde activiteiten al subsidie is of zal worden verleend:

      • door het Fonds;

      • door een van de andere rijkscultuurfondsen;

      • op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid;

      • op grond van de Erfgoedwet;

      • b. de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd op het moment van de aanvraag al worden uitgevoerd;

      • c. de aanvraag gericht is op reguliere of terugkerende activiteiten of activiteiten die redelijkerwijs gefinancierd kunnen worden uit het reguliere budget van de aanvrager;

      • d. de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of een omroeporganisatie;

      • e. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling;

      • f. de aanvraag is voor een seriële productie, waaronder een project dat niet eenmalig door één instelling of persoon wordt georganiseerd, maar een serie is van gelijksoortige producties, waardoor het unieke of experimentele karakter van het project niet meer aanwezig is; of

      • g de aanvraag wordt ingediend door een rechtspersoon die niet voldoet aan de verplichtingen ten aanzien van de Governance Code Cultuur, zoals bedoeld in artikel 1.7, vijfde lid.

  • 2 Het Fonds weigert subsidie als aanvragers in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor subsidie.

  • 3 Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers in de jaren voorafgaand aan de aanvraag subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 4 Het Fonds kan subsidie weigeren als het een gegronde reden heeft om aan te nemen dat:

    • a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b. de aanvrager niet zal voldoen aan de subsidieverplichtingen;

    • c. de aanvrager niet voldoende verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten die van belang om de subsidie vast te stellen;

    • d. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • e. de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dat binnenkort gebeurt.

  • 5 Het Fonds kan in de hierna volgende hoofdstukken afwijkende weigeringsgronden opnemen.

Artikel 1.6. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 Het Fonds verstrekt alleen subsidie als de aanvrager:

    • a. aantoont dat er een begrotingstekort is en dat ondersteuning door het Fonds nodig is;

    • b. b de mogelijkheid van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie onderzoekt, rekening houdend met de aard van het project of de activiteiten; en

    • c. aannemelijk maakt dat de financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project of de activiteiten uit te voeren.

  • 2 Het Fonds kan beperkingen verbinden aan de omvang van begrotingsposten, zoals aan de posten Onvoorzien en Materiële investeringen.

  • 3 Alleen kosten die direct verband houden met de projecten of activiteiten komen in aanmerking voor subsidiëring.

  • 4 Wat betreft de materiele investeringen geldt:

    • a. voor aanvragers gevestigd in het Europees deel van Nederland: maximaal 10% van de totale projectkosten kan worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project;

    • b. voor aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk: maximaal 20% van de totale projectkosten kan worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project

  • 5 De post Onvoorzien mag maximaal 7% zijn van de totale projectkosten.

  • 6 Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de kosten voor het omwisselen van valuta, voor zover dat nodig is voor het project, opnemen in de subsidieaanvraag.

Artikel 1.7. Bijzondere verplichtingen

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht tot kennisdeling met het Fonds over het project waarvoor de subsidie is verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht actief deel te nemen aan monitoring en evaluatie van de regeling.

  • 3 Als de aanvrager een rechtspersoon is, dan geldt de verplichting om de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het vijfde en zesde lid.

  • 4 Als de aanvrager een natuurlijk persoon is geldt de verplichting om de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het zesde lid.

  • 5 5 Voor de Governance Code geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier, op grond van al de onderdelen a tot en met d, aantoont:

    • a. hoe de principes uit de code worden toegepast;

    • b. hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;

    • c. dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoering, in die zin dat:

      • als er sprake is van een raad van toezichtmodel: een raad van toezicht die bestaat uit ten minste drie leden;

      • als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur van ten minste drie bestuurders;

    • d. dat de leden van de raad van toezicht, of de toezichthoudende bestuurders, geen onderdeel uitmaken van de begroting.

  • 6 Voor de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier toelicht hoe die codes worden toepast, waarbij de volgende indeling en daarmee samenhangende verplichtingen gelden:

    • a. aangevraagd bedrag tot € 5.000: pas de codes toe en leg uit waar dit nog niet volledig lukt, als dat het geval is;

    • b. aangevraagd bedrag vanaf € 5.000 tot en met € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt en benoem hierbij ook de ambities;

    • c. aangevraagd bedrag meer dan € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt, benoem hierbij de ambities en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording.

Hoofdstuk 2. Verkennen

Dit hoofdstuk richt zich op de eerste stap in een internationale samenwerking. Subsidie wordt zodoende aangevraagd voor de verkenning van een mogelijk internationaal samenwerkingsproject.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 2.1. Doel

Met de bepalingen in dit hoofdstuk stimuleert het Fonds de verkenning van een mogelijk internationaal samenwerkingsproject op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie met een buitenlandse partij.

Artikel 2.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie op grond van dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd als de aanvraag ten minste is gericht op al de volgende onderwerpen:

    • a. het verdiepen van het contact tussen aanvrager en samenwerkingspartner en, waar mogelijk, tussen de netwerken van beide organisaties;

    • b. onderzoek naar de wijze waarop de samenwerking kan worden vormgegeven en aan wie welke expertise en rol kan worden toebedeeld; en

    • c. het bepalen van de aard en vorm van een eventueel samenwerkingsproject op het gebied van cultuureducatie of cultuurparticipatie.

  • 2 Het project:

    • a. start niet eerder dan 8 weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. heeft een maximale looptijd van één jaar; en

    • c. start uiterlijk binnen negen maanden na het indienen van de aanvraag.

Artikel 2.3. Subsidieplafond

Het subsidieplafond ten behoeve van dit hoofdstuk bedraagt € 300.000,–.

Artikel 2.4. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie bedraagt maximaal € 7.500 per project.

  • 2 De op grond van dit hoofdstuk verstrekte subsidie is maximaal 100% van de totale projectkosten.

Paragraaf 2. De aanvraag

Artikel 2.5. Indieningstermijnen

Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf maandag 14 februari 2022 om 9.00 uur tot woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur. De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.

Artikel 2.6. Indieningsvereisten

  • 1 Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3 Aanvragen worden voorzien van:

    • a. het volledig ingevulde aanvraagformulier; en

    • b. een sluitende begroting.

  • 4 Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Het Fonds kan aanvragers in de gelegenheid stellen onvolledige aanvragen aan te vullen. Het moment dat de aanvraag voldoende is aangevuld, geldt als het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 2.7. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting staat vermeld hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. inhoudelijke kwaliteit, waaronder ook valt de inhoud van het plan in relatie tot doel van dit hoofdstuk, de relevantie van deze verkenning en de wederkerigheid van de samenwerking; en

    • b. organisatorische kwaliteit, waaronder ook valt de organisatie van het project en de wijze van samenwerken.

  • 2 Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 2.8. Beoordelingswijze

  • 1 Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2 Het Fonds beoordeelt de aanvragen en neemt daarover een besluit.

Artikel 2.9. Beslistermijn

Het Fonds beslist binnen 8 weken nadat het een aanvraag heeft ontvangen.

Hoofdstuk 3. Samenwerken

Dit hoofdstuk richt zich op de ontwikkeling en uitvoering van internationale samenwerking op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 3.1. Doel

Met de bepalingen in dit hoofdstuk stimuleert het Fonds duurzame ontwikkeling en uitvoering van internationale samenwerkingsprojecten op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie, waarmee wordt bijgedragen aan de versterking van cultuureducatie en cultuurparticipatie in het Koninkrijk der Nederlanden.

Artikel 3.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie op grond van dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd als de aanvraag ten minste is gericht op alle drie de volgende onderwerpen:

    • a. ontwikkeling van het project;

    • b. uitvoering van het project; en

    • c. kennisontwikkeling en kennisdeling.

  • 2 Voor het eerste lid, onderdeel b, geldt:

    • a. cultuureducatie wordt altijd uitgevoerd in samenwerking met leerlingen uit het primair onderwijs, voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs waarvan uitgezonderd de creatieve opleidingen, uit het Koninkrijk der Nederlanden;

    • b. cultuurparticipatie wordt altijd uitgevoerd in samenwerking met cultuurmakers uit het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 3 De in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde creatieve opleidingen zijn:

    • a. Media en Vormgeving, hoofdgroepcode HG009;

    • b. Artiestenopleidingen, beroepsopleidingcode BC283, of

    • c. van Ambachtelijke techniek de volgende opleidingen:

      • i. Goud- en zilversmeden, beroepsopleidingcode SBB BC072,

      • ii. Creatief vakmanschap, beroepsopleidingcode SBB BC294, of

      • iii. Collectiebeheer beroepsopleidingcode SBB BC294.

  • 4 Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. heeft een looptijd van maximaal twee jaar; en

    • c. start binnen negen maanden na het indienen van de aanvraag.

Artikel 3.3. Subsidieplafond

Het subsidieplafond ten behoeve van dit hoofdstuk is € 1.816.000.

Artikel 3.4. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie bedraagt maximaal € 25.000 per project.

  • 2 Voor aanvragers gevestigd in:

    • a. het Europees deel van Nederland bedraagt het maximale subsidiepercentage 90% van de totale projectkosten;

    • b. het Caribisch deel van het Koninkrijk bedraagt het maximale subsidiepercentage 100% van de totale projectkosten.

Paragraaf 2. De aanvraag

Artikel 3.5. Indieningstermijnen

Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf maandag 14 februari 2022 om 9.00 uur tot woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur. De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.

Artikel 3.6. Indieningsvereisten

  • 1 Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3 Aanvragen worden voorzien van:

    • a. een projectplan voor de looptijd van het project;

    • b. een sluitende begroting.

  • 4 Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Het Fonds kan aanvragers in de gelegenheid stellen onvolledige aanvragen aan te vullen. Het moment dat de aanvraag voldoende is aangevuld, geldt als het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 3.7. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van al de volgende criteria, waarvan in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. inhoudelijke kwaliteit in relatie tot het doel van de regeling, waaronder de inhoud van het plan in relatie tot doel van dit hoofdstuk, de wederkerigheid van de samenwerking en de relevantie van het project;

    • b. organisatorische kwaliteit, waaronder de organisatie van het project en de wijze van samenwerken; en

    • c. duurzaamheid, waaronder de duurzaamheid van de toekomstige activiteiten.

  • 2 Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 3.8. Beoordelingswijze

  • 1 Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2 Een aanvrager wordt door de interne commissie, bestaande uit medewerkers van het Fonds, in de gelegenheid gesteld een mondelinge toelichting te geven op de aanvraag, tenzij vaststaat dat de aanvraag volledig wordt gehonoreerd. De toelichting vindt digitaal plaats.

  • 3 Het Fonds beoordeelt de aanvragen en neemt daarover een besluit.

Artikel 3.9. Beslistermijn

Het Fonds beslist binnen 13 weken nadat het een aanvraag heeft ontvangen.

Hoofdstuk 4. Thema’s

Dit hoofdstuk richt zich op het bieden van mogelijkheden om aansluiting te vinden op internationale thema’s op het gebied van cultuurparticipatie en cultuureducatie in de aankomende jaren. Onder thema’s worden verstaan: actuele onderwerpen, speciale aandachtsgebieden, specifieke landen of een combinatie van deze. Dit hoofdstuk wordt uitgevoerd in de vorm van open calls met een specifiek thema als onderwerp.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 4.1. Doel

Met dit hoofdstuk stimuleert het Fonds de verkenning, ontwikkeling en uitvoering van internationale projecten rond thema’s op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie, waarmee bijgedragen wordt aan de versterking van cultuureducatie en cultuurparticipatie binnen het Koninkrijk der Nederlanden en het vergroten van de zichtbaarheid daarvan in het buitenland.

Artikel 4.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt verstrekt via een open call, en kan worden aangevraagd voor het thema waarop de open call zich richt.

  • 2 Het thema van de open call is een van onderstaande onderwerpen of een combinatie daarvan:

    • a. de internationale verkenning naar de versterking van cultuureducatie en cultuurparticipatie binnen het Koninkrijk der Nederlanden;

    • b. de ontwikkeling of uitvoering van een internationaal project;

    • c. kennisontwikkelings – of kennisdelingsactiviteiten;

    • d. een verkennende missie.

  • 3 Bij de bekendmaking van de open callwordt vermeld voor welke activiteit of activiteiten, zoals bedoeld in het tweede lid, een aanvraag kan worden ingediend.

  • 4 Het project:

    • a. start niet eerder dan de in de open call genoemde termijn;

    • b. heeft een maximale looptijd van twee jaar; en

    • c. start uiterlijk binnen negen maanden na het indienen van de aanvraag.

Artikel 4.3. Bekendmaking en publicatie

  • 1 Elke eerste dag van de maand, behalve als het een zaterdag, zondag of nationale feestdag is, wordt op de website van het Fonds bekendgemaakt of er een open call komt en indien dat het geval is, wanneer dat is.

  • 2 Vanaf de inwerkingtreding tot de vervaldatum van deze regeling publiceert het Fonds de open callsop zijn website. De publicatie vindt minstens twee weken voordat aanvragen kunnen worden ingediend, plaats.

  • 3 Het Fonds maakt in de tekst van open callin ieder geval bekend:

    • a. het thema dat aan bod is, zoals bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, met een toelichting;

    • b. waarvoor kan worden aangevraagd;

    • c. de periode waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend;

    • d. het subsidieplafond;

    • e. het maximaal beschikbare bedrag per project, zoals bedoeld in artikel 4.6;

    • f. het percentage dat de subsidie mag uitmaken van de totale projectkosten, zoals bedoeld in artikel 4.6;

    • g. richtlijnen waaraan het projectplan moet voldoen; en

    • h. de criteria aan de hand waarvan de aanvraag beoordeeld wordt, zoals bedoeld in artikel 4.10.

Artikel 4.4. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond voor dit hoofdstuk is € 1.200.000.

  • 2 Bij de publicatie van open calls wordt vermeld welk deel van het subsidieplafond bestemd is voor het thema dat aan bod is.

Artikel 4.5. Hoogte van de subsidie

  • 1 De hoogte van subsidies voor projecten op grond van dit hoofdstuk is onderscheiden in drie categorieën:

    • a. categorie 1: maximaal € 7.500;

    • b. categorie 2: meer dan € 7.500 en maximaal € 15.000;

    • c. categorie 3: meer dan € 15.000 en maximaal € 25.000.

  • 2 Het Fonds vermeldt bij publicatie van open calls binnen welke categorie deze vallen.

Artikel 4.6. Subsidiepercentage

  • 1 Bij aanvragen voor subsidie op grond van dit hoofdstuk is de hoogte van het subsidiepercentage ten opzichte van de totale projectkosten:

    • a. voor aanvragers gevestigd in het Europees deel van Nederland: minimaal 50% tot maximaal 100%;

    • b. voor aanvragers gevestigd in het Caribische deel van het Koninkrijk der Nederlanden: minimaal 80% tot maximaal 100%.

  • 2 Het Fonds vermeldt het exacte subsidiepercentage bij publicatie van open calls.

Artikel 4.7. Bijzondere verplichtingen

Subsidieontvangers zijn verplicht tot een of meer van de hieronder genoemde activiteiten, als dat vermeld is bij de publicatie van de open call:

  • a. het bijwonen van een door het Fonds of een van de samenwerkingspartners georganiseerde informatiebijeenkomst;

  • b. een meet&match met buitenlandse culturele partijen;

  • c. een intervisiebijeenkomst;

  • d. een begeleidingstraject met een coach;

  • e. kennisdelingsactiviteiten.

Paragraaf 2. De aanvraag

Artikel 4.8. Indieningsvereisten

  • 1 Tenzij bij de publicatie van de open callanders is vermeld, worden aanvragen ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3 De minimumvoorwaarden waaraan een project behoort te voldoen, worden vermeld bij de publicatie van de open call.

  • 4 Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Het Fonds kan aanvragers in de gelegenheid stellen onvolledige aanvragen aan te vullen.

  • 5 In het geval van aangevulde aanvragen geldt de datum dat het Fonds de aanvulling ontvangt als de ontvangstdatum van de aanvraag en het moment van indienen.

Artikel 4.9. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen op grond van dit hoofdstuk worden beoordeeld aan de hand van minimaal twee en maximaal vier van de volgende criteria:

    • a. inhoudelijke of artistieke kwaliteit;

    • b. organisatorische kwaliteit;

    • c. samenwerking tussen de projectpartners;

    • d. urgentie;

    • e. duurzaamheid;

    • f. vergroten van de zichtbaarheid van cultuurmaken binnen het Koninkrijk in het buitenland;

    • g. wederkerigheid.

  • 2 Het Fonds vermeldt welke van de beoordelingscriteria van toepassing zijn bij de publicatie van de open call.

Artikel 4.10. Beoordelingswijze

  • 1 Het Fonds beoordeelt de aanvragen op volgorde van binnenkomst en neemt daarover een besluit.

  • 2 Het Fonds kan de expertise van externe deskundigen, waaronder individuele experts, betrekken bij de beoordeling. Deze worden dan bekendgemaakt tijdens de bekendmaking en publicatie van de open call.

Artikel 4.11. Beslistermijn

Het Fonds beslist binnen de door de open call genoemde termijn.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5.1. Hardheidsclausule

Het Fonds kan afwijken van de rechten en plichten in deze regeling. Dat kan alleen in het voordeel van de aanvrager, in bijzondere gevallen die een onredelijke uitwerking hebben waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van dit reglement.

Artikel 5.2. Algemeen Subsidiereglement

Voor situaties waarin deze regeling niet voorziet, geldt het Algemeen Subsidiereglement. Dit is te vinden op de website van het Fonds.

Artikel 5.3. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking op 14 februari 2022 om 13.00 uur Amsterdamse tijd. De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025. Deze regeling blijft van toepassing op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond.

Artikel 5.4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Internationale Samenwerking 2022–2024.

Namens het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

H. Verhoeven

directeur-bestuurder

Naar boven