-
a.
Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
-
b.
Bijzondere Financiële Instellingen: ondernemingen of instellingen, ongeacht de rechtsvorm, die ingezetenen zijn en waarin
niet-ingezetenen, direct of indirect, via aandelenkapitaal of anderszins deelnemen
of invloed uitoefenen en die tot doel hebben en/of zich in belangrijke mate bezighouden
met het, al dan niet in combinatie met andere binnenlandse groepsmaatschappijen:
-
1. hoofdzakelijk in het buitenland aanhouden van activa en passiva en/of
-
2. doorgeven van omzet bestaande uit in het buitenland verkregen royalty- en licentieopbrengsten
aan buitenlandse groepsmaatschappijen en/of
-
3. het genereren van omzet en kosten die hoofdzakelijk afkomstig zijn uit herfacturering
van en naar buitenlandse groepsmaatschappijen;
-
c.
gecentraliseerde rapportage: rapportage onder een enkel registratienummer betreffende meerdere ingezetenen binnen
een groep;
-
d.
groep: economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn
verbonden;
-
e.
kredietinstelling: een kredietinstelling als bedoeld in artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten, niet zijnde een kredietunie met zetel in Nederland,
met dien verstande dat, tenzij anders bepaald, met een kredietinstelling wordt gelijkgesteld
de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de Wet op het financieel toezicht;
-
f.
eHerkenning: partij die het elektronisch verkeer tussen de Bank en erkende authenticatiediensten,
middelenuitgevers en machtigingsdiensten routeert teneinde toegang tot elektronische
dienstverlening te faciliteren;
-
g.
rapportage: uit hoofde van de Wet en deze rapportagevoorschriften door de Bank gevraagde inlichtingen en gegevens voor
de samenstelling van de betalingsbalans van Nederland;
-
h.
rapporteur: ingezetene als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet, die door de Bank is aangewezen rapportages op te stellen en aan te leveren;
-
i.
vertegenwoordiger: ingezetene die de, al dan niet gecentraliseerde, rapportages namens één of meer rapporteurs
opstelt en aanlevert;
-
j.
Wet: de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994;
-
k.
MESRAP: Macro-Economische Statistiek Rapportage voor informatieverzameling over balansgegevens
en overige gegevens;
-
l.
MER: Maandeffectenrapportage voor informatieverzameling over gehouden en uitgegeven effecten;
-
m.
effecten: kort- en langlopend schuldpapier, participaties in geldmarktfondsen en beleggingsinstellingen,
en beursgenoteerde aandelen;
-
n.
MESRAP-profiel: een selectie van rapportageformulieren voor een categorie van rapporteurs die vergelijkbare
activiteiten ontplooien;
-
o.
MER-profiel: een selectie van rapportageformulieren voor een categorie van rapporteurs die vergelijkbare
attributen over hun effectenhouderschap en -uitgifte dienen te rapporteren;
-
p.
Captive financial institutions and money lenders (CFI): Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband. De Bijzondere
Financiële Instellingen vallen onder deze categorie van instellingen;
-
q.
CFI-benchmark: benchmark van rapporteurs uit de categorie CFI voor wie een jaarrapportage voor de
informatieverzameling van balansgegevens en overige gegevens volstaat in plaats van
kwartaalrapportages.