Introductie
In deze openbare vragenlijst staan vragen over de andere dan financiële informatie
betreffende de bedrijfsvoering van de zorgaanbieder. De antwoorden op deze vragen
leiden tot een beperkt aantal openbare basisindicatoren die, naast de financiële verantwoording,
een indicatie geven aan de maatschappij over het functioneren van de zorgaanbieder.
Dit is voor de zorgaanbieder een verplicht onderdeel van zijn transparante verantwoording
aan de maatschappij als geheel en de grote hoeveelheid stakeholders in de zorgsector
in het bijzonder.
De openbare vragenlijst kan uitsluitend via dit aanleverportaal worden ingediend.
Hiervoor moeten alle vragen worden beantwoord. Deze openbare vragenlijst kan tussentijds
worden opgeslagen. De antwoorden op de vragen, samen met de financiële verantwoording
en de daarbij te voegen stukken, worden openbaar en voor iedereen toegankelijk door
het indienen van de openbare jaarverantwoording via het elektronisch aanleverportaal
DigiMV. Daarna wordt het geplaatst op de website www.jaarverantwoordingzorg.nl en
het openbare portaal van het Landelijk Register Zorgaanbieders (hierna: LRZa).
INHOUDSOPGAVE
-
1. geconsolideerde of enkelvoudige andere informatie betreffende de bedrijfsvoering
-
2. vragen over identiteit
-
3. vragen over de bedrijfsvoering van de zorgaanbieder
-
a. vragen over de Governancecode Zorg 2017
-
b. vragen over het personeel en organisatie
-
c. vragen over unieke patiënten en inzetten
-
d. vragen over klachten, inspraak en cliëntenraden
-
4. bestuursverklaring
Vraag 1 – geconsolideerde of enkelvoudige andere informatie betreffende de bedrijfsvoering
De zorgaanbieder die een geconsolideerde jaarrekening opstelt, mag tevens de informatie
in dit vragenformulier geconsolideerd invullen. Indien hij dit doet, kunnen hijzelf
en de zorgaanbieders binnen zijn groep hiermee volstaan. Let op!: De zorgaanbieder
die een groepsmaatschappij is en de dochtermaatschappijen, maken wel afzonderlijk
de eigen financiële verantwoording openbaar.
Invullen door alle zorgaanbieders
De zorgaanbieder behoorde in het boekjaar niet tot een groep1
|
Aanvinken
(Onderstaande drie vragen worden niet weergegeven)
|
Een tot een groep behorende zorgaanbieder is vrijgesteld van het vermelden van ‘andere
informatie betreffende de bedrijfsvoering’, indien een andere zorgaanbieder als groepshoofd
of de tussenholding deze informatie via dit elektronisch aanleverportaal openbaar
heeft gemaakt.
|
○ Niet van toepassing; de zorgaanbieder is groepshoofd of tussenholding (Aanvinken)
○ De zorgaanbieder maakt gebruik van deze vrijstelling (Aanvinken)
○ De zorgaanbieder maakt geen gebruik van deze vrijstelling (Aanvinken)
Indien de zorgaanbieder gebruik maakt van deze vrijstelling, hieronder naam en handelsregisternummer
van het hoofd of de tussenholding die namens deze zorgaanbieder de andere informatie
geconsolideerd openbaar heeft gemaakt.
(Vragenlijst wordt na beantwoorden van deze vraag afgesloten)
|
Vermeldt de zorgaanbieder als groepshoofd of tussenholding is, de ‘andere informatie
betreffende de bedrijfsvoering’ geconsolideerd?
|
Ja/Nee
|
Zo ja, welke zorgaanbieder(s) zijn vrijgesteld van het vermelden van de ‘andere informatie
betreffende de bedrijfsvoering’?
|
○ Er wordt geen gebruik gemaakt van deze vrijstelling (Aanvinken)
○ Er wordt wel gebruik gemaakt van deze vrijstelling door de volgende zorgaanbieders:
1. Naam en handelsregisternummer
2. Naam en handelsregisternummer (etc.)
|
1 Onder groep wordt verstaan: een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen
organisatorisch zijn verbonden (artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek).
Vraag 2 – vragen over identiteit
Het is van belang om de zorgaanbieder te kunnen identificeren. Na toestemming van
de zorgaanbieder worden de identificerende gegevens, voor zover bekend, uit het handelsregister,
AGB-register en LRZa automatisch in onderstaande invultabel geüpload. De zorgaanbieder
controleert de openbaar te maken informatie. Indien de vooringevulde informatie niet
correct is, dient de zorgaanbieder het antwoord te wijzigen.
Invullen door alle zorgaanbieders
Zijn onderstaande gegevens (ontleend aan het handelsregister) betreffende de huidige
situatie correct?
|
Ja/Nee
Bij ‘nee’: de zorgaanbieder wordt gewezen op de verplichting van de zorgaanbieder
om de gegevens in het handelsregister juist, volledig en actueel te houden.
|
Naam van de zorgaanbieder
|
Uit handelsregister
|
Omschrijving rechtsvorm
|
Uit handelsregister
|
Handelsregisternummer (KvK-nummer)1
|
Uit handelsregister (8 cijfers)
|
Activiteitencode(s) (SBI-code)2
|
Uit handelsregister (4 of 5 cijfers)
|
RSIN-nummer3
|
Aanvinken (n.v.t.)
Uit handelsregister (9 cijfers)
|
Functionarissen4
|
Er is geen interne toezichthouder (Aanvinken)
Uit handelsregister + aanvullen voor zover deze gegevens niet in het handelsregister
staan
|
Gegevens hoofdvestiging5
|
Uit handelsregister
|
Vestigingsnummer(s)
|
Uit handelsregister (12 cijfers)
|
Zijn onderstaande gegevens (ontleend aan het AGB-register6) betreffende de huidige situatie correct?
|
Ja/Nee
|
AGB-ondernemingscode
|
De zorgaanbieder heeft geen AGB-ondernemingscode. Aanvinken (n.v.t.)
(onderstaande vraag wordt niet weergegeven)
Uit AGB-register (8 cijfers)
|
AGB-vestigingscode(s)
|
Uit AGB-register (8 cijfers)
|
Is de zorgsoort (ontleend aan het LRZa7) betreffende de huidige situatie correct voor het boekjaar?
|
Uit LRZa (zorgsoort)
Aanpassen of aanvullen voor zover de zorgsoort niet of niet correct in het LRZa staat
|
1 Het in het handelsregister over een onderneming opgenomen unieke nummer, bedoeld
in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007.
2 De afkorting ‘SBI’ betekent Standaard Bedrijfsindeling 2008. De SBI is een hiërarchische
indeling van economische activiteiten en opgesteld door het Centraal Bureau voor de
Statistiek. De zorgaanbieder krijgt de SBI-code bij inschrijving in het handelsregister.
3 De afkorting RSIN betekent Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatienummer.
Dit nummer is bedoeld voor (overheids)organisaties om informatie met elkaar uit te
wisselen. Het RSIN staat op het uittreksel van het handelsregister. Een eenmanszaak
krijgt geen RSIN-nummer, met uitzondering van eenmanszaken met meerdere eigenaren
(onverdeelde boedel).
4 Functionarissen: bij een eenmanszaken zijn dat de eigenaren van een eenmanszaak,
bij een personenvennootschap zijn dat de vennoten van een vennootschap onder firma
of commanditaire vennootschap en maten van een maatschap. Functionarissen van rechtspersonen
zijn de bestuurder(s), commissaris(sen), vereffenaar(s) en enig aandeelhouder.
5 Hoofdvestiging als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Handelsregisterwet 2007. Zie voor meer informatie over het vestigingsbegrip in het handelsregister specifiek
voor zorginstellingen: Zorg_Vestigingsbegrip_tcm109-488542.pdf (kvk.nl).
6 De afkorting AGB-code betekent Algemeen GegevensBeheer-code. Om zorg in het kader
van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) en de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) rechtstreeks bij de zorgverzekeraar of de Wlz-uitvoerder elektronisch
te kunnen declareren, heeft een zorgaanbieder een AGB-code nodig. Dit is een unieke
code in een landelijke database waarmee de zorgaanbieder kan worden herkend. Dit systeem
beheert Vektis.
7 De vormen van zorg die worden verleend, worden ingevolge artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg opgenomen in het LRZa.
Vraag 3 – vragen over de overige bedrijfsvoering van de zorgaanbieder
a. vragen over de Governancecode Zorg 2017
De Governancecode Zorg 2017 is een richtinggevend en levend document van en voor de
zorgsector zelf. De code biedt de sector een instrument om de governance zo in te
richten dat die bijdraagt aan het waarborgen van goede zorg, aan het realiseren van
haar maatschappelijke doelstelling en daarmee aan het maatschappelijk vertrouwen.
Invullen door alle zorgaanbieders
Heeft de zorgaanbieder de principes en bepalingen van de Governancecode Zorg 2017
in zijn geheel toegepast in het boekjaar?
|
Ja/Nee/n.v.t.1
Bij ‘Nee’, geef aan welke principes van de Governancecode Zorg 2017 niet altijd en/of
niet volledig zijn toegepast.
|
Was de zorgaanbieder in het boekjaar (naast of in plaats van de Governancecode Zorg
2017) onderworpen aan een andere code of past de zorgaanbieder deze vrijwillig toe?
Zo ja, welke code is dat?
|
Ja/Nee, bij ‘Ja’ (Tekstveld)
|
1 Niet van toepassing (afgekort: n.v.t.) kan worden aangevinkt als de zorgaanbieder
niet is gebonden aan de Governancecode Zorg 2017, omdat de zorgaanbieder niet lid
is van de Brancheorganisaties Zorg (Boz) of een andere brancheorganisatie die de toepassing
van de Governancecode Zorg 2017 verplicht stelt.
b. vragen over personeel en organisatie
De antwoorden op de vragen over het personeel geven inzicht in de personeelssamenstelling.
Deze antwoorden gekoppeld aan de financiële informatie, geven inzicht in de organisatie
van de zorgverlening.
Invullen door alle zorgaanbieders
Er zijn geen werkzame personen in het boekjaar1
(onderstaande vijf vragen en de invultabel worden niet weergegeven)
|
Aanvinken
|
Aantal werkzame personen in het boekjaar2
|
Uit handelsregister
|
Aantal natuurlijke personen die beroepsmatig zorg verlenen in het boekjaar3
|
Aantal
|
Het ziekteverzuimpercentage van de natuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig
zorg verlenen in het boekjaar4
|
%
|
Aantal vacatures5 voor natuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen aan einde boekjaar
|
Aantal
|
Moeilijk vervulbare vacatures voor natuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig
zorg verlenen aan einde boekjaar6
|
Aantal
|
Stagiaires die zorg verlenen over een boekjaar7
|
Aantal
|
1 Onder werkzame personen wordt verstaan: de al dan niet in dienst van de betrokken
onderneming werkzame werknemers, de meewerkende eigenaren en de meewerkende gezinsleden
van een eigenaar, steeds voor zover zij doorgaans ten minste 15 uur per week werkzaam
zijn (artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Handelsregisterbesluit 2008).
2 Onder werkzame personen wordt verstaan: de al dan niet in dienst van de betrokken
onderneming werkzame werknemers, de meewerkende eigenaren en de meewerkende gezinsleden
van een eigenaar, steeds voorzover zij doorgaans ten minste 15 uur per week werkzaam
zijn (artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Handelsregisterbesluit 2008).
3 Onder zorgaanbieder wordt verstaan: de natuurlijke persoon die beroeps- of bedrijfsmatig
zorg verleent. Een natuurlijke persoon die zorg verleent die rechtstreeks voortvloeit
uit een bestaande sociale relatie, als stagiaire, vrijwilliger of budgethouder, voor
zover het gaat om handelingen in het kader van dit budgethouderschap, valt niet onder
de definitie zorgaanbieder.
4 Het ziekteverzuim-percentage is het totaal aantal ziektedagen van denatuurlijke personen
die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen, in procenten van het totaal aantal beschikbare
werkdagen van de natuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen
in het boekjaar, exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof.
5 Een vacature is een arbeidsplaats waarvoor, binnen of buiten een organisatie, personeel
wordt gezocht dat onmiddellijk of zo spoedig mogelijk met de gevraagde werkzaamheden
kan starten.
6 Vacatures waarvoor de sollicitatieprocedure zoveel tijd zal kosten dat de feitelijke
indiensttreding niet binnen drie maanden is gerealiseerd.
7 Een leerling die een MBO-, HBO of WO-opleiding volgt binnen het OCW-opleidingsstelsel
(beroepsopleidende leerweg) en vanuit de opleiding een stage volgt. Leerling-medewerkers
(BBL-ers) vallen expliciet niet onder deze definitie.
De volgende twee vragen worden gesteld om inzicht te krijgen in de financiële en organisatorische
structuur van de zorgaanbieder.
Invullen door alle zorgaanbieders
Uitbesteding van zorg
Is de zorgverlening geheel of gedeeltelijk uitbesteed door de zorgaanbieder (d.w.z.:
wordt deze verricht in onderaanneming, inclusief door zelfstandige zonder personeel
en leden van een coöperatie)?
|
Geheel/Gedeeltelijk/Nee
(bij ‘nee’ of ‘geheel’ worden onderstaande twee vragen niet getoond)
|
Indien ‘gedeeltelijk’: Hoeveel procent van de totale zorgopbrengsten is uitbesteed?
|
%
|
Heeft de zorgaanbieder met de desbetreffende onderaannemer(s) een schriftelijke overeenkomst
gesloten conform artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen (hierna: Wkkgz) en hoe ziet de zorgaanbieder toe op de naleving van deze overeenkomst?
|
Ja/Nee, bij ‘ja’ toelichting
|
Verlenen van zorg als onderaannemer
Heeft de zorgaanbieder in het boekjaar geheel of gedeeltelijk zorg verleend als onderaannemer?
|
Geheel/Gedeeltelijk/Nee
(bij ‘nee’ of ‘geheel’ wordt onderstaande niet getoond)
|
Indien ‘gedeeltelijk’: Hoeveel procent van de totale zorgopbrengsten werd als onderaannemer
verleend?
|
%
|
c. vragen over unieke patiënten en inzetten
De gegevens over het aantal unieke patiënten (en voor de Regionale Ambulancevoorzieningen,
mobiele zorg vanuit of naar buitenland en hunonderaannemers: aantal inzetten) in het
boekjaar worden verzameld om de omvang van de zorgaanbieder te kunnen bepalen. Het
is ook een indicator voor het beoordelen van het declaratiegedrag van de zorgaanbieder.
Invullen door alle zorgaanbieders (met uitzondering van Regionale Ambulancevoorzieningen
of mobiele zorg vanuit of naar het buitenland en hun onderaannemers)
Hoeveel unieke patiënten waaraan Zvw of Wlz zorg is verleend, inclusief de patiënten in onderaanneming, waren in het boekjaar
ingeschreven?
|
Aantal
|
Aan hoeveel unieke patiënten heeft de zorgaanbieder in totaal, inclusief de patiënten
in onderaanneming, in het boekjaar Zvw of Wlz zorg verleend?
|
Aantal
|
Hoeveel unieke patiënten waaraan Zvw of Wlz zorg is verleend, inclusief de patiënten in onderaanneming, zijn in het boekjaar
uitgeschreven?
|
Aantal
|
Alleen invullen door Regionale Ambulancevoorzieningen en onderaannemers van een Regionale
Ambulancevoorziening
Aantal A1-inzetten1 in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal A2-inzetten2 in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal niet spoedeisende inzetten3 in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal mobiele zorgconsulten4 in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal inzetten loos5 in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal A1-inzetten ten behoeve van andere regio’s in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal A2-inzetten ten behoeve van andere regio’s in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal niet spoedeisende inzetten ten behoeve van andere regio’s in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal inzetten ten behoeve van een buitenlandse buurregio in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal inzetten van een buitenlandse buurregio binnen de Regionale Ambulancevoorziening
regio in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal MICU-inzetten6 in het boekjaar
|
Aantal of n.v.t. (aanvinken)7
|
1 A1-inzet is een spoedeisende inzet in opdracht van de centralist van de meldkamer
ambulancezorg bij een acute bedreiging van de vitale functies van de patiënt of in
het geval dat dit gevaar pas na beoordeling door de ambulance-eenheid ter plaatse
kan worden uitgesloten. De ambulance-eenheid dient zo snel mogelijk ter plaatse te
zijn. De ambulance maakt gebruik van optische en geluidssignalen (conform de ‘Brancherichtlijn
Optische en Geluidssignalen’).
2 A2-inzet is een inzet in opdracht van de centralist van de meldkamer ambulancezorg
naar aanleiding van een zorgvraag waaruit blijkt dat er geen sprake is van direct
levensgevaar, maar waarbij de centralist heeft vastgesteld dat er wel sprake kan zijn
van (ernstige) gezondheidsschade en de ambulance-eenheid zo snel mogelijk ter plaatse
dient te zijn. De ambulancezorg kan hierbij, onder bepaalde voorwaarden, gebruik maken
van optische en geluidssignalen (conform de ‘Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen’).
3 Niet spoedeisende inzet is een inzet in opdracht van de centralist van de meldkamer
ambulancezorg naar aanleiding van een zorgvraag zonder A1- of A2-urgentie, waarbij
een tijdstip of tijdblok (tijdvak) is afgesproken voor halen of brengen.
4 Mobiel zorgconsult is een inzet die wordt uitgevoerd met de intentie tot zorgverlening,
waarbij ter plaatse na onderzoek van de patiënt de noodzaak tot vervoer niet is gebleken.
Er is altijd sprake van contact met een patiënt (voorheen: Eerste Hulp Geen Vervoer).
5 Inzet loos is een inzet die wordt uitgevoerd met de intentie tot zorgverlening, waarbij
na aankomst op de (veronderstelde) locatie van de patiënt blijkt dat er geen noodzaak
voor zorgverlening (meer) aanwezig is, de patiënt niet aanwezig is of dat het benodigde
zorgniveau niet overeenkomt met de gestelde zorgvraag. Een inzet kan pas een inzet
loos blijken te zijn nadat de ambulance-eenheid is gearriveerd op de plaats waar de
patiënt zich zou moeten bevinden.
6 MICU is een mobiele intensive care unit.
7 Niet iedere Regionale Ambulancevoorziening beschikt over een MICU. Indien zij daarover
niet beschikt, kan de Regionale Ambulancevoorziening ‘n.v.t.’ aanvinken.
Alleen invullen door aanbieders van mobiele zorg vanuit of naar het buitenland en
hun onderaannemers
Aantal inzetten vanaf de Nederlandse grens of Nederlandse luchthaven naar een zorgaanbieder
of huisadres in het boekjaar
|
Aantal
|
Aantal inzetten naar de Nederlandse grens of naar een Nederlandse luchthaven vanaf
een zorgaanbieder of huisadres in het boekjaar
|
Aantal
|
d. vragen over klachten, inspraak en cliëntenraden
Deze vragen geven inzicht in een aantal belangrijke voorwaarden voor het verlenen
van goede zorg als bedoeld in de Wkkgz. De eerste drie vragen worden vooringevuld vanuit het voorgaande boekjaar. Indien
de vooringevulde informatie niet correct is, dient de zorgaanbieder het antwoord te
wijzigen.
Invullen door alle zorgaanbieders
Kunnen patiënten terecht bij een klachtenfunctionaris?
|
Ja/Nee
|
Beschikt de zorgaanbieder over een regeling voor een effectieve en laagdrempelige
opvang en afhandeling van klachten van de patiënt?
|
Ja/nee
|
Is de zorgaanbieder aangesloten bij een onafhankelijke geschilleninstantie?1
|
Ja/nee
|
Aantal meldingen van minder zware gevallen van geweld tussen patiënten2
|
Aantal
|
1 De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) bepaalt dat zorgcliënten klachten en geschillen over een zorgaanbieder aan
een erkende geschilleninstantie moeten kunnen voorleggen. Dit biedt cliënten een laagdrempelig
alternatief voor de gang naar de rechter.
2 Lichamelijk en/of geestelijk geweld tussen cliënten die gedurende ten minste een
dagdeel in dezelfde accommodatie verblijven.
De volgende vragen worden gesteld om informatie te krijgen over inspraak en cliëntenraden.
De Tweede Kamer heeft namelijk verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de
ontwikkeling van de medezeggenschap op basis van de trends die naar voren komen uit
de informatie die door de zorgaanbieders in hun jaarverantwoording openbaar zijn gemaakt. Er zijn vragen toegevoegd om te toetsen of wordt voldaan aan de eis om in beginsel
voor elk van de locaties een cliëntenraad in te stellen. Deze vragen worden vanuit het voorgaande boekjaar vooringevuld. De zorgaanbieder
controleert de openbaar te maken informatie. Indien de vooringevulde informatie niet
correct is, dient de zorgaanbieder het antwoord te wijzigen.
Invullen door alle zorgaanbieders
Inspraak
Heeft de zorgaanbieder in het boekjaar inspraak voor haar cliënten en hun vertegenwoordigers
georganiseerd?1
|
Ja/Nee
|
Als op de vorige vraag ‘nee’ is geantwoord: Waarom niet?
|
○ Niet wettelijk verplicht2:
(Aanvinken)
○ Indien wel wettelijk verplicht toelichting
|
1 Hierbij kan worden gedacht aan de mogelijkheid van alle individuele patiënten om
direct jegens de zorginstelling hun wensen en meningen kenbaar te maken door middel
vanenquêtes, huiskamergesprekken etc. Er zijn ook vormen van inspraak waarbij van
indirecte participatie zoals panels, focusgroepen en familie- en ouderraden gebruik
wordt gemaakt om wensen en meningen in kaart te brengen.
2 De verplichting om inspraak te organiseren, geldt alleen voor instellingen die erop
zijn ingericht om cliënten langdurig te laten verblijven (artikel 2, eerste lid, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018).
Cliëntenraad
Beschikte de zorgaanbieder in het boekjaar over een cliëntenraad?
|
Ja/Nee
|
Als op de vorige vraag ‘nee’ is geantwoord: Waarom heeft de zorgaanbieder geen cliëntenraad?
|
○ Niet wettelijk verplicht12
(Aanvinken)
○ Indien wel wettelijk verplicht: toelichting (tekstveld)
|
Als de zorgaanbieder heeft geantwoord dat hij in het boekjaar een cliëntenraad had:
|
|
Had elke locatie voor langdurig verblijf in het boekjaar een eigen cliëntenraad?3
|
Ja/Nee/
n.v.t.
|
Zijn er meerdere cliëntenraden ingesteld voor cliënten bij wie zorg thuis wordt verleend?4
|
Ja/Nee/
n.v.t.
|
Als op één of beide van de twee vorige vragen ‘nee’ is geantwoord: Waarom niet?
|
Toelichting: [tekstvak]
|
Is/zijn de cliëntenraad/cliëntenraden in het boekjaar in financiële en materiële zin
voor alle taken ondersteund naar tevredenheid van die cliëntenraad/raden?
|
Ja/Nee
|
Hoeveel adviesaanvragen en instemmingsverzoeken zijn er geweest?
|
Aantal
|
Hoe vaak hebben deze adviesaanvragen en instemmingsverzoeken tot maatregelen of aanpassing
van het besluit geleid?
|
Aantal
|
Hoeveel ongevraagde adviezen zijn er geweest?
|
Aantal
|
Hoe vaak hebben deze ongevraagde adviezen geleid tot maatregelen of aanpassing van
beleid?
|
Aantal
|
Beschikte de instelling in het boekjaar over een door de instelling ingestelde vertrouwenscommissie
dan wel was de instelling aangesloten bij de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden
(LCvV)?
|
Ja/Nee/Aangesloten bij een andere Commissie van Vertrouwenslieden dan de LCvV
|
1 Ingevolge de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 is een instelling verplicht om een cliëntenraad in te stellen als: a. bij de instelling,
niet zijnde een instelling als bedoeld in onderdeel b, in de regel meer dan tien natuurlijke
personen zorg verlenen; b. sprake is van een instelling waarin cliënten niet gedurende
ten minste een etmaal kunnen verblijven die geen zorg door medisch specialisten verleent
én ook geen persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding als bedoeld in artikel 3.1.1., eerste lid, onderdeel b, van de Wet langdurige zorg of artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering; voor een zodanige instelling is een cliëntenraad verplicht als bij die instelling
in de regel meer dan 25 natuurlijke personen zorg verlenen.
2 Daarnaast is een aantal instellingen uitgesloten van de toepassing van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018; zie artikel 2 van het Besluit Wmcz 2018.
3
Artikel 3, vierde lid, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018.
4
Artikel 3, vierde lid, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018.
Vraag 4 – bestuursverklaring
De zorgaanbieder is zelf verantwoordelijk voor het voeren van een transparante financiële
bedrijfsvoering en het tijdig, juist en volledig openbaar maken van de jaarverantwoording. Het voldoen
aan de wet- en regelgeving behoort een onderdeel te zijn van een beheerste bedrijfsvoering. Bij overtreding van de eisen omtrent de openbare jaarverantwoording kunnen de NZa
en Inspectie SZW kiezen voor een bestuursrechtelijke sanctionering (aanwijzing, boete,
last onder dwangsom of bestuursdwang) of strafrechtelijke afdoening.
Invullen door alle zorgaanbieders
Ik verklaar/Wij1 verklaren dat de jaarverantwoording, bedoeld in artikel 40b Wmg, naar waarheid en volledig is openbaar gemaakt, voldoet aan de vereisten van de Regeling
openbare jaarverantwoording WMG en niet in strijd is met andere beschikbare gegevens.
Verder verklaar ik/verklaren wij dat de gescheiden administratie, bedoeld in artikel 40a van de Wet marktordening gezondheidszorg en/of artikel 13 van de Wet ambulancezorgvoorzieningen, voor de externe toezichthouders ter inzage beschikbaar is, zodat de jaarverantwoording
verifieerbaar is door de bevoegde autoriteiten.
|
Naam van de bestuurder(s), venno(o)t(en), ma(a)t(en) of eigenaar van een eenmanszaak
die volledig bevoegd is/zijn om de zorgaanbieder te vertegenwoordigen
|
eHerkenning
|
1 Hiermee wordt bedoeld: de bestuurder(s), venno(o)t(en), ma(a)t(en) of eigenaar die
volledig bevoegd is/zijn om de zorgaanbieder buiten rechte te vertegenwoordigen.
Let op!: Blijkt na deponering van de jaarverantwoording dat die in ernstige mate tekortschiet,
dan meldt de zorgaanbieder dit onverwijld bij het CIBG via dit platform.