Regeling bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden vo

Geraadpleegd op 29-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-01-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2026.

Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 30 augustus 2021, nr. VO/29097500, houdende regels voor de bekostiging van vo-scholen en samenwerkingsverbanden VO in Europees en scholen in Caribisch Nederland (Regeling bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden vo)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 80, tweede en vierde lid, 85, vierde lid, en 90 vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 153 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 2.2.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, artikel 17, derde lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021 en artikel 9 en artikel 11, derde lid, van het Bekostigingsbesluit WVO BES;

Besluit:

§ 1. Bekostiging vo-scholen Europees Nederland

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • gemengde leerweg: gemengde leerweg als bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, onderdeel d, van de wet;

  • havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 2.5 van de wet;

  • hoofdvestiging: hoofdvestiging als bedoeld in artikel 4.13 van de wet;

  • leerling: leerling als bedoeld in artikel 6.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020;

  • lwoo: leerwegondersteunend onderwijs als bedoeld in artikel 2.42 van de wet;

  • mavo: middelbaar algemeen vormend onderwijs als bedoeld in artikel 2.6 van de wet;

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • nevenvestiging: nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.14 van de wet;

  • pro: praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 2.8 van de wet;

  • school: school als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • vbo: voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 2.7 van de wet;

  • vestiging: hoofdvestiging of nevenvestiging;

  • vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 2.4 van de wet;

  • wet: Wet voortgezet onderwijs 2020.

Artikel 2. Bedragen bekostiging vo-scholen Europees Nederland kalenderjaar 2026

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De bedragen per vestiging, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, worden voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op:

    • a. € 275.240,43 voor de hoofdvestiging;

    • b. € 137.620,22 voor een nevenvestiging.

  • 2 De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op:

    • a. € 9.495,24 per leerling in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo;

    • b. € 11.170,89 per leerling in het pro of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo.

Artikel 3. Aanvullende bekostiging lwoo en pro en regionale ondersteuning kalenderjaar 2026

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De aanvullende bekostiging voor lwoo en pro, bedoeld in artikel 5.5, eerste en tweede lid, van de wet, wordt voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op € 6.107,54 per leerling.

  • 2 De aanvullende bekostiging voor lwoo en pro, bedoeld in artikel 5.13, eerste, derde en vierde lid, van de wet, alsmede het op de bekostiging van het samenwerkingsverband in mindering te brengen bedrag, bedoeld in artikel 5.13, zesde en zevende lid, van de wet, wordt voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op € 6.107,54 per leerling.

  • 3 De aanvullende bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in artikel 5.13, eerste en vijfde lid, van de wet, wordt voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op € 128,72 per leerling.

Artikel 4. Bedragen bekostiging vo-scholen Europees Nederland kalenderjaar 2027

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De bedragen per vestiging, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, worden per 1 januari 2027 vastgesteld op:

    • a. € 275.240,43 voor de hoofdvestiging;

    • b. € 137.620,22 voor een nevenvestiging.

  • 2 De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2027 vastgesteld op:

    • a. € 9.495,24 per leerling in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo;

    • b. € 11.170,89 per leerling in het pro of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo.

Artikel 5. Aanvullende bekostiging lwoo en pro en regionale ondersteuning kalenderjaar 2027

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De aanvullende bekostiging voor lwoo en pro, bedoeld in artikel 5.5, eerste en tweede lid, wordt voor het kalenderjaar 2027 vastgesteld op € 6.107,54 per leerling.

  • 2 De aanvullende bekostiging voor lwoo en pro, bedoeld in artikel 5.13, eerste, derde en vierde lid, van de wet, alsmede het op de bekostiging van het samenwerkingsverband in mindering te brengen bedrag, bedoeld in artikel 5.13, zesde en zevende lid, van de wet, wordt per 1 januari 2027 vastgesteld op € 6.107,54 per leerling.

  • 3 De aanvullende bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in artikel 5.13, eerste en vijfde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2027 vastgesteld op € 128,72 per leerling.

Artikel 6. Betaalritme bekostiging vo-scholen Europees Nederland

De minister stelt de bekostiging, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5, in december voorafgaande aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft vast. De bekostiging wordt betaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang. De eerste termijn wordt betaald in januari van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

§ 2. Bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland

Artikel 7. Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • CAPE: Caribbean Advanced Proficiency Examination als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;

  • CCSLC: Caribbean Certificate of Secondary Level Competence als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;

  • CSEC: Caribbean Secondary Education Certificate als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;

  • CVQ: Caribbean Vocational Qualification als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;

  • ISK-leerling: leerling in een internationale schakelklas op scholen op Bonaire;

  • leerling met een specifieke onderwijsbehoefte: leerling met een specifieke onderwijsbehoefte als bedoeld in artikel 11.23 van de wet, op een school op Bonaire;

  • lower forms: de eerste drie leerjaren van het voortgezet onderwijs aan scholen op Sint Eustatius en Saba, dat wordt ingevuld met CCSLC, eventueel aangevuld met vakken van CSEC en CVQ.

Artikel 8. Bedragen bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland kalenderjaar 2026

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 11.56, eerste lid, onderdeel a, van de wet, wordt voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op:

    • a. USD 263.072,99 bij een leerlingen- en studentenaantal van 600 of minder;

    • b. USD 526.145,98 bij een leerlingen- en studentenaantal van 601 tot en met 1.200;

    • c. USD 789.218,97 bij een leerlingen- en studentenaantal van 1.201 en meer.

  • 2 De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 11.56, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op:

    • a. een bedrag van USD 8.948,66:

      • 1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en

      • 2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in de lower forms of leerlingen die CSEC en CAPE volgen;

    • b. een bedrag van USD 10.528,09:

      • 1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, alsmede ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en

      • 2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of leerlingen die CVQ volgen.

  • 3 De bedragen per student, bedoeld in artikel 2.2.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, worden voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op:

    • a. USD 10.528,09 voor studenten in de beroepsopleidende leerweg; en

    • b. USD 6.316,85 voor studenten in de beroepsbegeleidende leerweg.

  • 4 De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9.25, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, wordt voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op 40 procent.

  • 5 De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9.25, tweede lid, onderdeel d, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, wordt voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op 36 procent.

  • 6 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 9.25, tweede lid, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, wordt voor het kalenderjaar 2026 vastgesteld op:

    • a. USD 0 bij een leerlingenaantal van 301 of meer;

    • b. USD 193.974,05 bij een leerlingenaantal van 201 tot en met 300;

    • c. USD 452.606,13 bij een leerlingenaantal van 151 tot en met 200;

    • d. USD 711.238,21 bij een leerlingenaantal van 101 tot en met 150;

    • e. USD 969.870,28 bij een leerlingenaantal van 51 tot en met 100;

    • f. USD 1.228.502,37 bij een leerlingenaantal van 50 of minder.

Artikel 9. Bedragen bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland kalenderjaar 2027

[Wijziging per 01-01-2026.]

  • 1 Het bedrag per school, bedoeld in 11.56, eerste lid, onderdeel a, van de wet, wordt per 1 januari 2027 vastgesteld op:

    • a. USD 263.072,99 bij een leerlingen- en studentenaantal van 600 of minder;

    • b. USD 526.145,98 bij een leerlingen- en studentenaantal van 601 tot en met 1.200;

    • c. USD 789.218,97 bij een leerlingen- en studentenaantal van 1.201 en meer.

  • 2 De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 11.56, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2027 vastgesteld op:

    • a. een bedrag van USD 8.948,66:

      • 1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en

      • 2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in de lower forms of leerlingen die CSEC en CAPE volgen;

    • b. een bedrag van USD 10.528,09:

      • 1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, alsmede ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en

      • 2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of leerlingen die CVQ volgen.

  • 3 De bedragen per student, bedoeld in artikel 2.2.1, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, worden per 1 januari 2027 vastgesteld op:

    • a. USD 10.528,09 voor studenten in de beroepsopleidende leerweg; en

    • b. USD 6.316,85 voor studenten in de beroepsbegeleidende leerweg.

  • 4 De minister stelt de procentuele opslag, bedoeld in artikel 9.25, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, per 1 januari 2027 vast op 40 procent.

  • 5 De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9.25, tweede lid, onderdeel d, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, wordt per 1 januari 2027 vastgesteld op 36 procent.

  • 6 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 9.25, tweede lid, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, wordt per 1 januari 2027 vastgesteld op:

    • a. USD 0 bij een leerlingenaantal van 301 of meer;

    • b. USD 193.974,05 bij een leerlingenaantal van 201 tot en met 300;

    • c. USD 452.606,13 bij een leerlingenaantal van 151 tot en met 200;

    • d. USD 711.238,21 bij een leerlingenaantal van 101 tot en met 150;

    • e. USD 969.870,28 bij een leerlingenaantal van 51 tot en met 100;

    • f. USD 1.228.502,37 bij een leerlingenaantal van 50 of minder.

Artikel 10. Betaalritme bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland

De minister stelt de bekostiging, bedoeld in de artikelen 8 en 9, in december voorafgaande aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft vast. De bekostiging wordt betaald vanaf januari van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft conform de percentages in tabel 1.

Tabel 1. Betaalritme bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland

januari

9,72%

juli

7,62%

februari

9,25%

augustus

6,69%

maart

8,58%

september

6,69%

april

8,58%

oktober

6,69%

mei

12,28%

november

6,69%

juni

10,52%

december

6,69%

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 11. Verhouding personeel en exploitatie bij kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling

Bij de verwerking van de kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling in de bedragen die in deze regeling zijn opgenomen, wordt een verhouding gehanteerd van 85 procent voor loonontwikkeling en 15 procent voor prijsontwikkeling.

Artikel 11a. Omhangbepaling

Deze regeling is gebaseerd op de artikelen 5.6, tweede en vierde lid, en 5.13, achtste lid, van de wet, artikel 2.2.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en de artikelen 6.11, derde lid, 9.25, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdelen c, d en e, en 9.35, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 november 2021.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden vo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob