Subsidieregeling STAP-budget

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 01-05-2023 t/m 30-06-2023

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 juli 2021, 2021-0000054735, houdende vaststelling van de Subsidieregeling leer- en ontwikkelbudget voor de stimulering van de arbeidsmarktpositie van natuurlijke personen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt (Subsidieregeling STAP-budget)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende, voor zover het scholing en het scholingsregister betreft, in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op de artikelen 3, eerste en derde lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanvraagtijdvak: een tijdvak als bedoeld in artikel 9 waarin aanvragen voor subsidie op grond van deze regeling kunnen worden ingediend;

  • aanwezigheids- of deelnemingspercentage: een percentage dat door de opleider wordt vastgesteld door middel van registratie van de fysieke aanwezigheid van de subsidieontvanger gedurende de scholing, dan wel, in geval van scholing die langs digitale weg wordt gegeven, van deelname aan de scholing in digitale vorm;

  • bewijs van deelname: een door de opleider, overeenkomstig een door het UWV vastgesteld format, opgesteld document waarop is aangegeven of de gesubsidieerde scholing is afgerond overeenkomstig artikel 14, tweede lid;

  • bijdrage van een derde: bijdrage die de subsidieaanvrager van een ander dan de Minister voor de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit ontvangt en die de subsidieaanvrager aanwendt of behoort aan te wenden voor de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit;

  • catalogusprijs: de prijs, omvattend alle kosten die direct samenhangen met een te geven scholing, die de opleider vermeldt in het scholingsregister en waarvoor de opleider in zijn papieren of zijn digitale communicatiekanaal een scholing aanbiedt;

  • Cedeo: onafhankelijke keuringsinstantie die de kwaliteit van human resources dienstverleners meet en waarborgt en die uit hoofde daarvan opleiders erkent;

  • CPION: onafhankelijke keuringsinstantie die de kwaliteit van post initiële opleidingen meet en waarborgt en die uit hoofde daarvan opleiders erkent;

  • diploma of certificaat: een schriftelijk bewijs van afronding van een scholing of deel van een scholing, te bereiken door het afleggen van een test, proef of examen;

  • DUO: de Dienst Uitvoering Onderwijs;

  • einddatum van de scholing: de datum die in de beschikking tot subsidieverlening als datum van afronding van de scholing is vermeld;

  • EVC-aanbieder: aanbieder die volgens de principes en uitgangspunten van de Kwaliteitscode EVC een EVC-procedure uitvoert aan de hand van een voor EVC erkende onderwijs-, beroeps- of branchestandaard, en die voor de desbetreffende standaard is opgenomen in het register erkende EVC-aanbieders van het Nationaal Kenniscentrum EVC;

  • EVC-procedure: geheel van processtappen en instrumenten waarmee een EVC-aanbieder eerder of elders verworven competenties van een kandidaat beoordeelt ten opzichte van een voor EVC erkende onderwijs-, beroeps- of branchestandaard, en waarbij de uitkomsten worden vastgelegd in een ervaringscertificaat;

  • KvK-nummer: een door de Kamer van Koophandel toegekend uniek nummer over een onderneming of maatschappelijke activiteit in het handelsregister;

  • meerjarige scholing: een scholing die een nominale studieduur van meer dan 12 maanden heeft;

  • Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • NLQF: het Nederlands Kwalificatieraamwerk voor inschaling van kwalificaties betreffende opleiding en studie;

  • NRTO: de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding;

  • opleider: een aanbieder van een scholing waarvoor op grond van deze regeling subsidie kan worden verleend;

  • opleidingsjaar: een opleidingsjaar, dat deel uitmaakt van een meerjarige scholing, waarvoor les-, cursus-, college- of examengeld in rekening wordt gebracht;

  • scholing:

    • a. opleiding of training, niet zijnde een bedrijfsspecifieke training, die wordt gegeven volgens een vooraf vastgesteld programma, waaraan een docent is verbonden, waarbij de opgedane kennis of vaardigheden worden getoetst, en die:

      • 1°. wordt aangeboden door een opleidingsinstituut dat door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkend onderwijs verzorgt en die leidt tot een diploma of certificaat, dan wel verband houdt met onderdelen van een door deze Minister vastgesteld kwalificatiedossier, vastgestelde kwalificatie of een door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie geaccrediteerde opleiding;

      • 2°. leidt tot een door het Nationaal Coördinatiepunt NLQF ingeschaalde kwalificatie, die is opgenomen in het NLQF-register;

      • 3°. wordt gegeven door een opleidingsinstituut, een trainingsbureau of examenaanbieder die in het bezit is van het NRTO-keurmerk;

      • 4°. leidt tot een EVC-procedure, die wordt uitgevoerd door een EVC-aanbieder;

      • 5°. wordt gegeven door een opleider, een opleidingsinstituut of een trainingsbureau dat in het bezit is van een Cedeo-erkenning of van een door CPION positief afgesloten toets; of

      • 6°. is voorzien van een keurmerk of erkenning, die op grond van artikel 23a is toegelaten tot het scholingsregister of wordt gegeven door een opleider, een opleidingsinstituut of een trainingsbureau dat in het bezit is van een keurmerk of erkenning als hiervoor bedoeld;

    • b. bedrijfsopleidingen, niet zijnde bedrijfsspecifieke opleidingen, waaronder begrepen cursussen of trainingen, gericht op het bijhouden of vergroten van vakkennis of het aanleren van extra vaardigheden voor het uitvoeren van een vak, die leiden tot een branchecertificaat uitgegeven door een door de branche erkende organisatie en die worden gegeven door opleiders, opleidingsinstituten of trainingsbureaus binnen in de bijlage I bij deze regeling vermelde branches;

  • scholingsregister: het scholingsregister, genoemd in artikel 21, waarin alle scholing is opgenomen waarvoor op grond van deze regeling subsidie kan worden verleend;

  • STAP-aanmeldingsbewijs: een door de opleider opgesteld document, waarmee wordt gelijkgesteld een aanmelding voor een scholing in het van overheidswege bekostigd onderwijs of erkend niet-bekostigd onderwijs, waarop is aangegeven welke scholing gaat worden gevolgd, de persoon die de scholing gaat volgen, diens geboortedatum en studentnummer of inschrijfnummer bij de scholing, de voorziene start- en einddatum van de scholing en in geval er sprake is van een meerjarige scholing de einddatum van het desbetreffende opleidingsjaar;

  • subsidieaanvrager: de persoon die een aanvraag voor subsidieverlening op grond van deze regeling heeft ingediend;

  • subsidieontvanger: de subsidieaanvrager aan wie krachtens deze regeling subsidie is verleend;

  • toetsingskader: het raamwerk, bedoeld in artikel 22, derde lid;

  • UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • verleningsgrens: het maximaal aantal verleende subsidies bedoeld in artikel 12a, eerste lid;

  • vervolgaanvraag: een subsidieaanvraag voor een volgend opleidingsjaar als bedoeld in artikel 6, tweede lid;

  • volksverzekeringen: de verzekeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet langdurige zorg.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Op subsidies verleend op grond van deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.

Artikel 3. Doel van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Het doel van deze regeling is om personen, die een band hebben met de Nederlandse arbeidsmarkt, met financiële ondersteuning in staat te stellen om scholing te volgen, gericht op versterking van hun arbeidsmarktpositie.

Artikel 4. Subsidiabiliteit van scholing, scholingskosten en catalogusprijs

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Subsidiabele kosten zijn:

    • a. les-, cursus-, college- of examengeld, alsmede kosten van door de opleider verplicht gestelde literatuur of beschermingsmiddelen voor zover deze literatuur of middelen direct noodzakelijk zijn voor het volgen en afronden van de scholing, mits de kosten van deze literatuur of middelen in rekening worden gebracht door de opleider;

    • b. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden.]

  • 2 Een opleider vermeldt in het scholingsregister de catalogusprijs van de scholing, alsmede het deel van die catalogusprijs dat wordt gevormd door de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Niet subsidiabel is scholing waarbij sprake is van het in het vooruitzicht stellen of aanbieden van:

    • a. geschenken, aanbiedingen of andere voordelen aan een deelnemer of potentiële deelnemer;

    • b. reis- of verblijfkosten voor een deelnemer of potentiële deelnemer in verband met het volgen van de scholing door de deelnemer; of

    • c. andersoortige voordelen aan een deelnemer of potentiële deelnemer als deze de opleider een voordeel verstrekt.

  • 4 Niet subsidiabel is scholing die is opgenomen in bijlage II bij deze regeling.

Artikel 5. Aanvraaggerechtigde en subsidievoorwaarden scholing

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De Minister kan subsidie verstrekken aan een persoon die een band heeft met de Nederlandse arbeidsmarkt ten behoeve van een door hem te volgen scholing die in het scholingsregister is vermeld en hierin niet is uitgesloten, en die marktconform geprijsd en arbeidsmarktgericht is.

  • 2 Er is sprake van een band met de Nederlandse arbeidsmarkt indien de subsidieaanvrager:

    • a. ten tijde van de aanvraag achttien jaar of ouder is en de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt; en

    • b. in de periode van twee jaar en drie maanden tot drie maanden voor de kalendermaand van zijn aanvraag gedurende ten minste zes maanden verzekerd is geweest voor de volksverzekeringen.

  • 3 De Minister verstrekt uitsluitend subsidie voor een scholing die start:

    • a. vanaf vier weken na de dag van de subsidieaanvraag en binnen drie maanden na de sluiting van het aanvraagtijdvak waarin de subsidieaanvraag is ingediend; of

    • b. op een later gelegen dag die redelijkerwijs nodig is, indien het voor de opleider niet mogelijk is de scholing binnen het in onderdeel a genoemde tijdvak te starten.

  • 5 Een scholing is marktconform indien de catalogusprijs overeenkomt met de prijs van een in aard, niveau en tijdsbeslag zelfde of vergelijkbare scholing die zonder subsidie op grond van deze regeling kan worden gevolgd.

  • 6 Een scholing is arbeidsmarktgericht indien voor de kant van de arbeidsmarkt waartoe de scholing opleidt, uit het door de Minister vastgestelde afwegingskader arbeidsmarktgerichtheid blijkt dat er sprake is van arbeidsmarktgerichtheid van die scholing.

  • 7 De Minister verstrekt geen subsidie voor een scholing, voor zover de subsidieaanvrager voor de subsidiabele kosten van de scholing reeds subsidie op grond van een andere regeling strekkend tot subsidiëring van een opleiding of scholing ontvangt of zal ontvangen.

  • 8 De Minister verstrekt uitsluitend subsidie voor zover de subsidieaanvrager voor de subsidiabele kosten van de scholing geen bijdrage van een derde, anders dan bedoeld in het zevende lid, heeft ontvangen of zal ontvangen.

  • 9 Indien een aanvraagtijdvak vanwege de situatie bedoeld in artikel 9, zevende lid, later wordt opengesteld, wordt in afwijking van het derde lid, onderdeel a, voor de periode waarin de scholing start gerekend vanaf de dag na die waarop openstelling van het aanvraagtijdvak oorspronkelijk was voorzien.

Artikel 6. Algemene bepalingen meerjarige scholing

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2023]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 7. Subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De subsidie voor een scholing bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten van de scholing zoals vermeld in het scholingsregister, tot een maximum van € 1.000,– inclusief btw.

Artikel 8. Aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De subsidieaanvrager kan een subsidieaanvraag indienen vanaf 1 maart 2022 door middel van een door de Minister beschikbaar gesteld elektronisch formulier.

  • 2 De subsidieaanvraag wordt voor aanvang van de scholing ingediend.

  • 3 In de subsidieaanvraag wordt opgenomen:

    • a. het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer van de subsidieaanvrager;

    • b. de scholing waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c. de startdatum van de scholing en de verwachte datum van afronding van de scholing, zoals vastgesteld door de opleider;

    • d. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • e. als bijlage bij de subsidieaanvraag het STAP-aanmeldingsbewijs voor de scholing;

    • f. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • g. de hoogst afgeronde opleiding van de subsidieaanvrager;

    • h. de arbeidsmarktpositie van de subsidieaanvrager ten tijde van zijn aanvraag;

    • i. indien de subsidieaanvrager ten tijde van zijn aanvraag werkzaam is, de aard van de werkzaamheden die hij verricht; en

    • j. het beoogde arbeidsmarktdoel dat de subsidieaanvrager heeft met het volgen van de scholing.

  • 4 Voor zover de subsidieaanvrager voor dezelfde begrote kosten ook subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd of zal gaan aanvragen bij een ander bestuursorgaan of rechtspersoon, doet hij daarvan mededeling in de subsidieaanvraag, onder vermelding van de stand van zaken van de beoordeling van die andere aanvraag.

  • 5 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 6 Indien indiening van een subsidieaanvraag door middel van een door de Minister beschikbaar gesteld elektronisch formulier als bedoeld in het eerste lid voor een persoon die een aanvraag wil doen, naar het oordeel van het UWV niet mogelijk is door in deze persoon gelegen factoren van welke aard ook die deze persoon niet kunnen worden aangerekend, voorziet de Minister op daartoe strekkend verzoek van die persoon in een zodanige faciliteit dat deze persoon een aanvraag als bedoeld in dit artikel kan doen.

Artikel 9. Subsidieplafond en aanvraagtijdvakken

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De Minister stelt voor elk kalenderjaar een subsidieplafond vast voor subsidies op grond van deze regeling en verdeelt het beschikbare bedrag over zes aanvraagtijdvakken van telkens twee maanden.

  • 2 De maximumgrens van het beschikbare bedrag in een aanvraagtijdvak als bedoeld in het eerste lid wordt bereikt op het moment dat het totaal aan verleende subsidiebedragen als bedoeld in artikel 10, derde lid, in het desbetreffende aanvraagtijdvak gelijk is aan of hoger wordt dan het in het desbetreffende aanvraagtijdvak beschikbare subsidiebedrag.

  • 3 Indien een deel van het beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, of van het deel van het beschikbare bedrag, bedoeld in het vierde lid op de laatste dag van dat aanvraagtijdvak om 23.59 uur niet is uitgeput, worden de resterende middelen toegevoegd aan de middelen van het volgende aanvraagtijdvak van hetzelfde kalenderjaar.

  • 4 De Minister kan in een aanvraagtijdvak als bedoeld in het eerste lid, gelegen na 31 augustus 2022, een deel van het beschikbare bedrag beschikbaar stellen uitsluitend ten behoeve van personen als bedoeld in artikel 8, zesde lid. De Minister maakt het beschikbaar gestelde bedrag, bedoeld in de eerste zin, bekend in de Staatscourant.

  • 5 Het beschikbare subsidiebedrag en de verdeling over de aanvraagtijdvakken voor de jaren na 2022 wordt jaarlijks voor 1 januari in de Staatscourant bekend gemaakt. Gedurende de jaren, gelegen na 2022, kan wijziging plaatsvinden in het beschikbare subsidiebedrag of in de verdeling over de aanvraagtijdvakken, bedoeld in het eerste lid, en in het beschikbare deel, bedoeld in het vierde lid.

  • 6 In afwijking van het eerste lid kan de Minister met het oog op een efficiëntere inrichting van het uitvoeringsproces, een aanvraagtijdvak van twee maanden ten hoogste drie werkdagen korter of langer laten duren. Indien de Minister gebruik maakt van deze bevoegdheid, maakt hij op de website www.stapuwv.nl bekend met ingang van welke datum een aanvraagtijdvak start of eindigt.

  • 7 Indien het vanwege een technische oorzaak niet mogelijk is om een aanvraagtijdvak open te stellen op de dag waarop openstelling was voorzien, maakt de Minister zo spoedig mogelijk op een voor een ieder kenbare wijze bekend wanneer het aanvraagtijdvak wordt opengesteld.

Artikel 9a. Subsidieplafond en aanvraagtijdvakken 2022

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, zijn er voor het jaar 2022 vijf aanvraagtijdvakken van twee maanden beschikbaar, waarbij het eerste aanvraagtijdvak vanaf 1 maart 2022 van start gaat.

  • 2 Voor subsidies op grond van deze regeling is voor het jaar 2022 € 160 miljoen beschikbaar, dat gelijkelijk over de aanvraagtijdvakken, bedoeld in het eerste lid, wordt verdeeld, onverminderd het derde lid. Voor de twee aanvraagtijdvakken, gelegen na 31 augustus 2022, is een extra budget van € 12,9 miljoen beschikbaar dat gelijkelijk over deze aanvraagtijdvakken wordt verdeeld.

  • 3 De Minister kan in de twee tijdvakken volgend op het eerste aanvraagtijdvak, genoemd in het eerste lid, de faciliteit voor personen als bedoeld in artikel 8, zesde lid, verlenen waarbij, als de subsidieaanvragen met behulp van die faciliteit daartoe aanleiding geven, het voor het desbetreffende tijdvak beschikbare bedrag uitsluitend ten behoeve van die personen kan worden overschreden, onverminderd het tweede lid. Indien er in een van deze tijdvakken sprake is van een overschrijding, wordt het bedrag van die overschrijding in gelijke delen op de subsidiebedragen van de volgende tijdvakken in mindering gebracht.

  • 5 Onverminderd het tweede lid is voor het vijfde aanvraagtijdvak een extra budget van € 10,8 miljoen beschikbaar.

Artikel 9b. Subsidieplafond en aanvraagtijdvakken 2023

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, zijn er voor het jaar 2023 vijf aanvraagtijdvakken, waarbij het eerste aanvraagtijdvak vanaf 17 maart 2023 en het tweede aanvraagtijdvak vanaf 1 mei 2023 van start gaat. Het aanvraagtijdvak dat van start gaat vanaf 1 mei 2023 en de daaropvolgende aanvraagtijdvakken hebben een duur van twee maanden.

  • 2 In afwijking van artikel 5, derde lid, onderdeel a, wordt in het eerste aanvraagtijdvak, bedoeld in het eerste lid, voor de periode waarin de scholing start gerekend vanaf 28 februari 2023.

  • 3 Voor subsidies op grond van deze regeling is voor het jaar 2023 € 170 miljoen beschikbaar, dat gelijkelijk over de aanvraagtijdvakken, bedoeld in het eerste lid, wordt verdeeld.

  • 4 In 2023 is per aanvraagtijdvak 5% van het voor dat tijdvak beschikbare bedrag uitsluitend bestemd voor personen als bedoeld in artikel 8, zesde lid.

Artikel 10. Behandeling van subsidieaanvragen en rangschikking

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Subsidieaanvragen die volledig zijn, worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2 Van een volledige subsidieaanvraag is sprake indien is voldaan aan artikel 8.

Artikel 11. Beschikking tot subsidieverlening en beslistermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De subsidie wordt op aanvraag bij beschikking verleend.

  • 2 De Minister besluit binnen vier weken na ontvangst daarvan op de aanvraag tot subsidieverlening.

  • 3 De beschikking tot subsidieverlening vermeldt in ieder geval de scholing waarvoor subsidie wordt verleend, de opleider, het subsidiebedrag, de startdatum van de scholing, de datum waarop de scholing zal worden afgerond, de wijze waarop kan worden aangetoond dat de scholing is afgerond en de wijze van bevoorschotting en betaling.

  • 4 De Minister verstrekt de opleider een bericht over de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 12. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35, eerste lid, en tweede lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht wordt de subsidie geweigerd, indien:

    • a. de subsidieaanvraag niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen;

    • b. de aangevulde subsidieaanvraag niet binnen de gestelde termijn is ontvangen;

    • c. de subsidieaanvrager op grond van deze regeling in het desbetreffende kalenderjaar al een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen waarin de aangevraagde subsidie is toegekend;

    • d. de volledige subsidieaanvraag na aanvang van de scholing is ingediend;

    • e. de scholing niet is vermeld in het scholingsregister dan wel hierin is uitgesloten, tenzij de scholing is uitgesloten op grond van artikel 19a en de subsidieaanvraag is ingediend in het aanvraagtijdvak waarin die uitsluiting plaatsvond; of

    • f. de subsidieaanvrager op het moment van zijn aanvraag op grond van artikel 19, derde lid, is uitgesloten van het recht op subsidie.

Artikel 12a. Verleningsgrens

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Zodra in een kalenderjaar een vooraf door de Minister bekendgemaakt maximaal aantal subsidies is verleend voor een bepaalde scholing, wordt met ingang van het eerstvolgende aanvraagtijdvak van het betreffende kalenderjaar tot en met het einde van dat kalenderjaar subsidie voor deze scholing geweigerd.

  • 2 Voor het kalenderjaar 2023 bedraagt de verleningsgrens per scholing 300.

  • 3 De verleningsgrens wordt voor de jaren na 2023 jaarlijks voor 1 januari van het betreffende kalenderjaar in de Staatscourant bekendgemaakt.

  • 4 Artikel 12, eerste lid, onderdeel e, is niet van toepassing op subsidieaanvragen voor een scholing die is uitgesloten op grond van artikel 19a en die zijn ingediend in het aanvraagtijdvak waarin de uitsluiting heeft plaatsgevonden.

Artikel 13. Bevoorschotting en betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De Minister verleent bij de beschikking tot subsidieverlening ambtshalve een voorschot van 100%.

  • 2 De Minister betaalt het voorschot aan de opleider nadat de opleider de informatie, bedoeld in artikel 16, tweede lid, aan hem heeft verstrekt.

  • 3 Onverminderd artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht, schort de Minister de betaling, bedoeld in het tweede lid op, indien:

    • a. sprake is van een ernstig vermoeden dat door de subsidieontvanger niet wordt voldaan aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidie; of

    • b. indien een melding van de subsidieontvanger of de opleider daartoe aanleiding geeft.

Artikel 14. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De subsidieontvanger neemt deel aan de scholing waarvoor subsidie is verleend en rondt deze af.

  • 2 De scholing is afgerond indien de subsidieontvanger de scholing heeft voltooid met:

    • a. een diploma of certificaat;

    • b. een aanwezigheids- of deelnemingspercentage van ten minste 80%;

    • c. ten minste 80% van het vereist aantal studiepunten in geval van een meerjarige opleiding; of

    • d. de intekening of deelname aan tentamens of examens of, anders dan een vrijstelling, een of meer beoordelingen in een vak op basis van een overzicht van behaalde resultaten in geval van bekostigd of erkend niet-bekostigd onderwijs.

  • 3 De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister op de in de verleningsbeschikking aangegeven wijze aan dat de scholing waarvoor de subsidie is verleend, is afgerond en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

  • 4 De subsidieontvanger verleent desgevraagd alle medewerking aan door of namens de Minister uit te voeren risicogerichte, aselecte en vergelijkende onderzoeken naar de rechtmatigheid van de subsidieverstrekking.

Artikel 15. Meldingsplicht subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan de Minister indien:

    • a. aannemelijk is geworden dat de scholing waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zal worden afgerond;

    • b. aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de overige subsidieverplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2 De melding wordt voorzien van een toelichting waarbij de relevante stukken worden overgelegd.

  • 3 Op grond van een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid en de daarbij gegeven toelichting, kan de Minister besluiten de einddatum van de scholing op een latere datum vast te stellen.

Artikel 16. Verplichtingen opleider

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Nadat de opleider een STAP-aanmeldingsbewijs heeft verstrekt en de subsidie is verleend aan de subsidieaanvrager, zijn in verband met de betaling van het voorschot de navolgende verplichtingen van toepassing op de opleider.

  • 2 De opleider verstrekt aan de Minister vanaf drie weken voor de startdatum van de scholing, maar uiterlijk binnen dertien weken na afronding van de scholing, een elektronische factuur volgens een door UWV verstrekt format, waarbij tevens het registratienummer van de beschikking tot subsidieverlening vermeld wordt.

  • 3 Indien de subsidieontvanger, nadat betaling van het voorschot aan de opleider heeft plaatsgevonden, doch voor de startdatum van de scholing, de aanmelding bij de opleider tijdig heeft geannuleerd:

    • a. meldt de opleider het niet starten van deze scholing onverwijld aan de Minister; en

    • b. betaalt de opleider het voorschot onverwijld terug aan de Minister.

  • 4 Indien de gesubsidieerde scholing niet kan starten of niet kan worden afgerond vanwege een omstandigheid die op grond van de algemene voorwaarden van de opleider in de risicosfeer van de opleider ligt:

    • a. meldt de opleider onverwijld aan de Minister dat de scholing niet kan starten of niet kan worden afgerond onder vermelding van de reden daarvan; en

    • b. betaalt de opleider het voorschot onverwijld terug aan de Minister.

  • 5 Na de einddatum van de scholing verstrekt de opleider binnen dertien weken aan de Minister een bewijs van deelname waaruit blijkt of de subsidieontvanger de scholing heeft afgerond.

  • 6 De opleider vermeldt op het bewijs van deelname de persoon die de scholing heeft gevolgd, diens studentnummer of inschrijfnummer bij de scholing, het aanwezigheids- of deelnemingspercentage, of de scholing is afgerond met een diploma of certificaat, dan wel met de intekening, de deelname of de beoordelingen, bedoeld in artikel 14, tweede lid.

  • 7 Na de verstrekking van het STAP-aanmeldingsbewijs kan de opleider voor de startdatum van de scholing aan de Minister aanmeldingsinformatie verstrekken aan de hand van het door het UWV verstrekt format ‘Vooraanmelding’.

  • 8 De meldingen en de verstrekkingen, bedoeld in het tweede tot en met zevende lid, worden langs elektronische weg gedaan.

  • 9 De opleider verleent desgevraagd alle medewerking aan door of namens de Minister uit te voeren risicogerichte, aselecte en vergelijkende onderzoeken naar de algemene kwaliteit en inzet van subsidieontvangers ten aanzien van de door dezen aangevraagde en bij hem gevolgde scholing.

Artikel 16a. Aanvullende verplichting opleider bij meerjarige scholing

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2023]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 17. Beschikking tot subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De Minister stelt de subsidie vast binnen 13 weken nadat de opleider hem het bewijs van deelname heeft verstrekt.

  • 2 De subsidie wordt vastgesteld op een bedrag tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

Artikel 18. Terugvordering

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De verstrekte subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd van de subsidieontvanger indien deze ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of indien niet aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 14 of 15 is voldaan.

  • 2 Het aan de opleider betaalde voorschot kan geheel of gedeeltelijk van de opleider worden teruggevorderd, indien niet voldaan is aan een van de verplichtingen, genoemd in artikel 16, derde tot en met zevende lid.

Artikel 19. Uitsluiting in het scholingsregister en van het recht op subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Indien een opleider naar het oordeel van de Minister misbruik of verwijtbaar oneigenlijk gebruik maakt van deze regeling, of anderszins ernstig tekortschiet in de naleving van de op hem rustende verplichtingen op grond van deze regeling, beslist de Minister over uitsluiting van deze opleider in het scholingsregister voor ten hoogste de resterende periode tot de vervaldatum van deze regeling.

  • 2 Indien een scholing niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen, beslist de Minister over uitsluiting van deze scholing in het scholingsregister.

  • 3 Onverminderd artikel 18, eerste lid, kan de subsidieaanvrager voor een door de Minister te bepalen periode van ten hoogste twee jaren worden uitgesloten van het recht op subsidie op grond van deze regeling indien de subsidieaanvrager niet heeft voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 14 of 15 en daarbij sprake is geweest van verwijtbare nalatigheid.

Artikel 19a. Tijdelijke uitsluiting na bereiken verleningsgrens

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Zodra de Minister vaststelt dat in een kalenderjaar het aantal verleende subsidies voor een bepaalde scholing gelijk is aan de verleningsgrens, sluit de Minister de betreffende scholing uit in het scholingsregister tot en met het einde van het betreffende kalenderjaar.

Artikel 20. Mandaat, volmacht en machtiging UWV

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De Minister verleent aan de Raad van Bestuur van het UWV mandaat, volmacht en machtiging om, in het kader van de uitvoering van deze regeling:

    • a. besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en handelingen te verrichten die een privaatrechtelijke rechtshandeling noch een besluit zijn;

    • b. te beslissen op bezwaarschriften, met dien verstande dat de persoon die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg; en

    • c. in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie.

  • 2 Het UWV is in het kader van de uitvoering van deze regeling bevoegd tot het verlenen van ondermandaat of het doorverlenen van zijn andere vertegenwoordigingsbevoegdheden aan bij het UWV werkzame functionarissen.

  • 4 Onverminderd het eerste tot en met derde lid wijst de voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV onder hem ressorterende functionarissen, werkzaam bij het UWV, aan als ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16, vijfde lid. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op de uitvoering van artikel 19, eerste en tweede lid, artikel 19a, en op het beheer van het scholingsregister, bedoeld in artikel 21.

Artikel 21. Beheer scholingsregister en velden in het scholingsregister

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Er is een scholingsregister, dat de velden bevat die een opleider invult voor opname van een door hem aangeboden scholing in het scholingsregister.

  • 2 DUO beheert het scholingsregister namens de Minister in het kader van de uitvoering van deze regeling.

  • 3 Onder beheer van het scholingsregister door DUO wordt verstaan:

    • a. het technische beheer van het scholingsregister, waaronder mede zijn begrepen het aanbrengen van noodzakelijke wijzigingen daarin ter verbetering van de gegevenskwaliteit en het functioneren daarvan;

    • b. het verwerken van gegevens die noodzakelijk zijn ter vaststelling van de scholing die in aanmerking komt voor registratie in het scholingsregister;

    • c. het verwerken van gegevens die door of namens opleiders worden aangeleverd ten behoeve van registratie in het scholingsregister;

    • d. het in de gelegenheid stellen van opleiders die geregistreerd staan in het scholingsregister om hun gegevens in het scholingsregister te actualiseren;

    • e. uitvoering geven aan een besluit van de Minister als bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid en artikel 19a; en

    • f. het ter beschikking stellen van het scholingsregister aan het UWV ten behoeve van de uitvoering van deze regeling.

  • 4 De velden, bedoeld in het eerste lid, zijn in elk geval:

    • a. KvK-nummer van de opleider;

    • b. naam van de opleiding;

    • c. startdatum van de scholing, voor zover er sprake is van een vast instroommoment;

    • d. einddatum van de scholing, voor zover er sprake is van een vast instroommoment; en

    • e. catalogusprijs, alsmede de subsidiabele kosten van de scholing, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 5 DUO is bevoegd om ten behoeve van het beheer van het scholingsregister namens de Minister privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en handelingen te verrichten die een privaatrechtelijke rechtshandeling noch een besluit zijn.

  • 6 De opleider die de velden, bedoeld in het eerste lid, invult voor opname van een door hem aangeboden scholing in het scholingsregister, verklaart daarmee dat de scholing voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen.

  • 7 Met betrekking tot een in het scholingsregister opgenomen scholing kunnen de volgende gegevens openbaar worden gemaakt:

    • a. de naam en de vestigingsplaats van de opleider zoals deze zijn opgenomen in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007; en

    • b. het aantal subsidies en het totale subsidiebedrag dat in een kalenderjaar is verleend voor de scholing waarvoor de opleider de velden, bedoeld in het eerste lid, heeft ingevuld.

Artikel 22. Controle scholingsactiviteiten opleiders

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Onder de naam Toetsingskamer STAP functioneert binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het dienstonderdeel directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering dat tot taak heeft de kwaliteit van het scholingsregister te bewaken en in dat verband de naleving van de regels die voor de opleiders gelden te beoordelen. De Minister bepaalt over welke kennisgebieden het dienstonderdeel in elk geval dient te beschikken.

  • 2 De Toetsingskamer STAP vervult in elk geval de volgende taken:

    • a. zij onderzoekt risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze de scholing die op grond van het scholingsregister wordt aangeboden met de daadwerkelijk gegeven scholing op inhoud, niveau, looptijd, frequentie en prijs;

    • b. zij beoordeelt risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze of de prijs waartegen een scholing wordt aangeboden marktconform is;

    • c. zij gaat risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze na in hoeverre bewijzen van deelname overeenkomstig de voorschriften, genoemd in artikel 14, tweede lid, zijn verstrekt;

    • d. zij geeft advies over de toelating van nieuwe keurmerken en erkenningen of de ontzegging van de toelating van bestaande keurmerken en erkenningen, aan de hand van een raamwerk;

    • e. zij beoordeelt of een scholing arbeidsmarktgericht is;

    • f. zij rapporteert de Minister over de uitkomsten van haar onderzoeken;

    • g. zij beheert een meldpunt voor eventueel misbruik en oneigenlijk gebruik van de regeling, beoordeelt deze signalen en informeert de Minister hierover;

    • h. zij adviseert de Minister, als zij van oordeel is dat een opleider niet voldoet aan de voor hem geldende artikelen van deze regeling over toepassing van artikel 19, eerste lid, of een minder verstrekkende actie jegens de opleider; en

    • i. zij adviseert de Minister, als zij van oordeel is dat een scholing niet voldoet aan een of meer artikelen van deze regeling, over toepassing van artikel 19, tweede lid.

  • 3 De Minister stelt uiterlijk op 31 december 2022 voor de taak van de Toetsingskamer STAP:

    • a. genoemd in het tweede lid, onderdeel d, een raamwerk vast aan de hand waarvan de Toetsingskamer STAP bestaande en nieuwe scholingskeurmerken en erkenningen beoordeelt; en

    • b. genoemd in het tweede lid, onderdeel e, een afwegingskader arbeidsmarktgerichtheid vast aan de hand waarvan de Toetsingskamer STAP beoordeelt of een scholing arbeidsmarktgericht is.

  • 4 Het raamwerk en het afwegingskader arbeidsmarktgerichtheid worden bekendgemaakt op de website www.stapvooropleiders.nl.

  • 5 De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, werken in hun taakuitoefening samen met de op grond van artikel 20, vierde lid, aangewezen ambtenaren.

Artikel 23. Werkwijze Toetsingskamer STAP

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Voordat de Toetsingskamer haar advies, genoemd in artikel 22, tweede lid, onderdelen h of i, uitbrengt neemt zij in ieder geval de volgende stappen:

    • a. het aanschrijven van de opleider met aangeven van de gronden op basis waarvan zij van oordeel is dat dat advies wordt uitgebracht;

    • b. het informeren van de organisatie die in de begripsbepaling scholing, opgenomen in artikel 1, de erkenning, de kwalificatie, het keurmerk of het certificaat heeft verstrekt, over haar oordeel, genoemd in onderdeel a; en

    • c. het aangeven van het voornemen jegens de opleider tot uitbrengen van het advies aan de Minister.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien het advies ziet op een scholing waarvan de Toetsingskamer STAP heeft geconcludeerd dat deze behoort tot de scholingen die zijn opgenomen in bijlage II bij deze regeling.

Artikel 23a. Toelating en ontzegging keurmerken en erkenningen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Aan de hand van het advies, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel d, beslist de minister over de toelating tot en ontzegging van de toelating tot het scholingsregister van keurmerken en erkenningen.

Artikel 24. Hardheidsclausule

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De Minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 25. Verslag UWV

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Het UWV brengt aan de Minister inhoudelijk en financieel verslag uit over de uitvoering van deze regeling overeenkomstig artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 26. Financiering

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Het Rijk voorziet in de middelen tot dekking van de lasten verbonden aan deze regeling.

  • 2 Het UWV beheert en administreert afzonderlijk de middelen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 In verband met het middelenbeheer wordt de rijksbijdrage, bedoeld in het eerste lid, beschouwd als middelen die deel uitmaken van het Algemeen Werkloosheidsfonds.

  • 4 Voor 1 oktober van elk jaar verstrekt het UWV aan de Minister in het jaarplan met begroting een opgave van het totaalbedrag aan de voor het komende jaar geraamde lasten met betrekking tot deze regeling.

  • 5 De Minister stort op de rekening-courant, bedoeld in artikel 5.16, onderdeel b, van de Regeling Wfsv, een periodiek voorschot op de rijksbijdrage, bedoeld in het eerste lid, van de geraamde subsidielasten met als valutadatum de tweeëntwintigste dag van elke maand, en op de geraamde uitvoeringskosten met als valutadatum de vijftiende dag van elke maand. De Minister kan, na overleg met het UWV, van de bedoelde voorschotbedragen afwijken.

  • 7 Op de in het zesde lid bedoelde subsidielasten komen in mindering de subsidiebedragen die op grond van artikel 18 zijn teruggevorderd en de bedragen die anderszins zijn terugbetaald.

  • 8 Na goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, rekent de Minister de baten en lasten, alsmede de ontvangen voorschotten, bedoeld in het vijfde lid, met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar af, met als valutadatum 1 juni van het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 27. Evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De Minister zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling.

  • 3 De Minister en het UWV maken afspraken over het verstrekken van de benodigde gegevens.

Artikel 28. Meewerken aan onderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Subsidieontvangers en opleiders werken, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de Minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de Minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling en de ontwikkeling van het beleid van de Minister.

Artikel 28a. Invoeringsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Geen subsidie wordt verleend voor het volgen van scholing die niet in het scholingsregister is opgenomen.

  • 2 Op de website www.stapvooropleiders.nl wordt bekendgemaakt welke scholingskeurmerken en erkenningen zijn opgenomen in het scholingsregister.

  • 3 Als het toetsingskader tot stand is gebracht en bekendgemaakt, dienen de houders van de scholingskeurmerken en erkenningen, bedoeld in het tweede lid, die voor die bekendmaking in het scholingsregister zijn opgenomen, te kunnen aantonen dat zij voldoen aan het toetsingskader.

Artikel 29. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027.

  • 3 In afwijking van het tweede lid blijft deze regeling, zoals die luidde op 31 december 2026, van toepassing op de afwikkeling van de subsidieaanvragen op grond van deze regeling.

Artikel 30. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling STAP-budget.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 juli 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

Bijlage I. behorend bij artikel 1 van de Subsidieregeling STAP-budget

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Sector/branche

Naam van de erkennende organisatie

Banden en wielen

Vereniging VACO

Kappers

ANKO

Netwerkbedrijven (beheerder energienetwerken)

O&O fonds NWb

Energieproductiebedrijven

O&O fonds PLb

Afvalinzameling, -verwerking en beheer openbare ruimte

O&O fonds GEO (Grondstoffen, energie en omgeving)

Kabel- en telecombedrijven

O&O fonds ktb

Drinkwaterbedrijven

O&O fonds Wb

Horeca

S.V.H. (Stichting Vakbekwaamheid Horeca)

Interieur/meubel

Koninklijke CBM

Voetzorg

ProVoet

Data centers

Dutch Data Center Association

Grafische media

A&O Fonds Grafimediabranche

Mode, interieur taptijt

Vakraad MITT

Transport/logistiek

Sectorinstituut Transport en Logistiek

Professional Organizers

Nederlandse Beroepsvereniging van Professional Organizers (NBPO)

Koude- en klimaattechniek

NVKL

Slagers

Koninklijke Nederlandse Slagers

Zorg

College Zorg Opleidingen

Zorg

Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (A+O VVT)

Onderhoud

Koninklijke OnderhoudNL

Jeugdzorg/soc werk en kinderopvang

FCB, het Arbeidsmarktfonds Fonds Collectieve Belangen

Rolluiken/zonwering

Romazo Professionals en ES-SO

Ambachtelijke en industriële bakkerijen

Stichting Bakkracht

Bouw

Bouwend Nederland

Levensmiddelen

Stichting Ontwikkelingsfonds Levensmiddelenindustrie (SOL)

Metaal

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Metaalbewerkingsbedrijf (OOM)

Groothandel Groenten en Fruit

Handel Groeit

Metaal

Fedecom (onderdeel metaalunie)

Agrarische en groene sector

Stichting Colland Arbeidsmarkt

Afbouw en onderhoud

LOF

Meubel- en interieurbouwbranche

ECM

Post & Koeriers

Post & Koeriers

Carrosseriebranche

OOC

Bouwmaterialenbranche

Koninklijke Hibin

Uitzendbranche

Doorzaam

Kartonnage en Flexibele verpakkingen

Stichting Fonds Collectieve Belangen Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen

Levensmiddelenindustrie

SOL

Installatietechniek

Techniek Nederland

Glastuinbouw

Kasgroeit

Groen, Grond & Infrastructuur

Vereniging CUMELA Nederland

Kunsteducatie

Stichting Overleg Arbeidsvoorwaarden Kunsteducatie

Isolatie

VIB-Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf

Bijlage II. behorend bij artikel 4 van de Subsidieregeling STAP-budget

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In ieder geval de volgende scholing is niet subsidiabel:

  • Scholing die is gericht op het aanleren van kennis en vaardigheden voor:

    • bedrijfshulpverlening en eerste hulp bij ongelukken

    • werkzaamheden in de Ondernemingsraad

  • Scholing die niet gericht is op de versterking van iemands arbeidsmarktpositie, te weten de huidige of toekomstige functie, waaronder, maar niet uitsluitend:

    • Cursussen ter voorbereiding op het pensioen

  • Scholing waarbij de opgedane kennis en/of vaardigheden slechts binnen één specifiek bedrijf gebruikt kan worden

  • Scholing die hoofdzakelijk voor privé doeleinden wordt ingezet, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Hobbycursussen op instapniveau, zoals fotografie, kennis van voedsel en waren (zoals wijn, bier en koffie) en bloemschikken

    • Taaltrainingen die niet voldoen aan het vereiste startniveau van ten minste een eerder bereikt A2-niveau, zowel voor de Nederlandse taal als vreemde talen

  • Scholing die hoofdzakelijk gericht is op eigen financieel gewin, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Cursussen gericht op particulier beleggen, al dan niet in crypto of valuta of onder de noemer van day trader

    • Cursussen in het kader van dropshipping

  • Scholing die is gericht op het verkrijgen van:

  • Scholing die voor ten minste de helft bestaat uit coaching, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Loopbaanoriëntatietrajecten

  • Scholing waarbij er geen sprake is van het aanleren van nieuwe kennis of vaardigheden of waarvan die nieuwe kennis of vaardigheden niet worden getoetst, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Cursussen die enkel huidige kennis of vaardigheden meten, zoals assessments, talenten-, competentie-, en loopbaanscans

    • Cursussen die voorbereidend zijn op toetsing van bestaande kennis of vaardigheden, zoals examentraining

    • Cursussen zonder vorm van individuele begeleiding of een vorm van toetsing, zoals seminars, congressen, kennisreizen of masterclasses

  • Scholing waarbij geen sprake is van een vooraf vastgesteld programma, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Leerabonnementen