Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik

Geraadpleegd op 09-10-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m 04-04-2023

Besluit van 17 juni 2021, houdende regels inzake aangewezen kunststofproducten voor eenmalig gebruik, producten van oxo-degradeerbare kunststoffen en kunststofhoudend vistuig en houdende wijziging van het Besluit beheer verpakkingen 2014 (Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 28 januari 2021, nr. IENW/BSK-2020/251277, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PbEU 2019, L 155) en gelet op artikel 9.5.2 van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van, nr. W17.21.0036/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 14 juni 2021, nr. IENW/BSK-2021/123817, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. (begripsbepalingen)

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik: richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PbEU 2019, L 155);

  • havenontvangstvoorziening: voorziening als bedoeld in artikel 6, eerste lid, eerste volzin, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

  • in de handel brengen: voor het eerst beroepsmatig op de markt aanbieden van een product;

  • kunststof: materiaal bestaande uit een polymeer als bedoeld in artikel 3, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1907/2006, waaraan mogelijk additieven of andere stoffen zijn toegevoegd, en dat als een structureel hoofdbestanddeel van eindproducten kan worden gebruikt, met uitzondering van natuurlijke polymeren die niet chemisch gewijzigd zijn;

  • kunststofproduct voor eenmalig gebruik: product dat geheel of gedeeltelijk van kunststoffen is gemaakt en niet werd bedacht, ontworpen of in de handel gebracht om binnen zijn levensduur meerdere cycli te maken door te worden teruggestuurd naar een producent om opnieuw gevuld te worden of opnieuw gebruikt te worden voor het doel waarvoor het gemaakt was;

  • op de markt aanbieden: in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik;

  • oxo-degradeerbare kunststoffen: kunststofmaterialen die additieven bevatten die via oxidatie het kunststofmateriaal afbreken tot microfragmenten of chemisch ontbinden;

  • producent:

    • 1°. elke in Nederland gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die beroepsmatig, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, kunststofproducten voor eenmalig gebruik vervaardigt, vult, verkoopt of invoert en in Nederland kunststofproducten voor eenmalig gebruik, gevulde kunststofproducten voor eenmalig gebruik of kunststofhoudend vistuig in de handel brengt, niet zijnde personen die visserijactiviteiten uitvoeren zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 28, van Verordening (EG) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad;

    • 2°. elke in een lidstaat van de Europese Unie of derde land gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die beroepsmatig rechtstreeks kunststofproducten voor eenmalig gebruik, gevulde kunststofproducten voor eenmalig gebruik, of kunststofhoudend vistuig in een andere lidstaat verkoopt aan particuliere huishoudens of aan andere gebruikers dan particuliere huishoudens, door overeenkomsten op afstand zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU, niet zijnde personen die visserijactiviteiten uitvoeren zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 28, van Verordening (EG) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad;

  • richtlijn consumentenrechten: richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 2011, 304);

  • richtlijn havenontvangstvoorzieningen: richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PbEU 2019, L 151);

  • tabaksproducten: tabaksproducten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Tabaks- en rookwarenwet;

  • verpakking: verpakking als bedoeld in artikel 1 van het Besluit beheer verpakkingen 2014;

  • verordening (EU) 2017/745: verordening (EU) 2017/745 betreffende medische hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009, en tot intrekking van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad (PbEU 2017, L 117);

  • verordening (EU) 2020/2151: Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2151 van de Commissie van 17 december 2020 tot vaststelling van regels inzake geharmoniseerde markeringsspecificaties voor kunststofproducten voor eenmalig gebruik die zijn opgenomen in deel D van de bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PbEU 2020, L 428);

  • vistuig: elk voorwerp of onderdeel van een werktuig dat wordt gebruikt in de visserij of de aquacultuur om in zee levende organismen af te zonderen, te vangen of te kweken, of dat op het zeeoppervlak drijft en wordt uitgezet met als doel dergelijke in zee levende organismen aan te trekken, te vangen of te kweken;

  • vistuigafval: elk vistuig dat een afvalstof is, met inbegrip van alle afzonderlijke bestanddelen, stoffen of materialen die deel uitmaakten van of bevestigd waren aan dergelijk vistuig toen het werd afgedankt, werd achtergelaten of verloren raakte;

  • vochtige doekjes: vooraf bevochtigde doekjes voor persoonlijke hygiëne of huishoudelijk gebruik die kunststof bevatten;

  • wet: Wet milieubeheer.

Artikel 2. (handelsverbod)

  • 1 Het is verboden producten vervaardigd uit oxo-degradeerbare kunststoffen en de volgende kunststofproducten voor eenmalig gebruik in Nederland in de handel te brengen:

    • a. katoenen wattenstaafjes, tenzij dit medische hulpmiddelen zijn als bedoeld in artikel 2, punt 1, van verordening (EU) 2017/745;

    • b. bestek;

    • c. borden;

    • d. rietjes, tenzij dit medische hulpmiddelen zijn als bedoeld in artikel 2, punt 1, van verordening (EU) 2017/745;

    • e. roerstaafjes voor dranken;

    • f. stokjes en de mechanismen van die stokjes die worden bevestigd aan ballonnen ter ondersteuning van die ballonnen, niet zijnde ballonnen voor industriële of andere professionele toepassingen.

  • 2 De verkooppunten van rietjes die een medisch hulpmiddel zijn, kunnen in aantal, type of in de wijze van verkoop worden beperkt.

Artikel 3. (markeringsvoorschriften)

  • 1 Dit artikel is van toepassing op de producent van de volgende kunststofproducten voor eenmalig gebruik:

    • a. maandverbanden, tampons, inbrenghulzen voor tampons;

    • b. vochtige doekjes;

    • c. tabaksproducten met kunststofhoudende filters of kunststofhoudende filters die worden verkocht voor gebruik in combinatie met tabaksproducten.

  • 2 De producent voorziet in overeenstemming met verordening (EU) 2020/2151 de verpakkingen van een product als bedoeld in het eerste lid van markeringen waarmee opvallende, duidelijk leesbare en onuitwisbare informatie wordt verstrekt over:

    • a. passende en ongepaste manieren om zich van het product te ontdoen, in overeenstemming met de afvalhiërarchie, bedoeld in artikel 10.4 van de wet; en

    • b. de aanwezigheid van kunststoffen in het product en de negatieve effecten op het milieu van zwerfafval of andere ongepaste manieren om zich van het product te ontdoen.

Artikel 4. (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vochtige doekjes en ballonnen)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5. (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid tabaksproducten)

  • 1 Producenten van tabaksproducten met kunststofhoudende filters en kunststofhoudende filters die worden verkocht voor gebruik in combinatie met tabaksproducten zijn met ingang van 5 januari 2023 verantwoordelijk voor het bijdragen aan vermindering van het zwerfafval van die tabaksproducten in het milieu door de kosten te dekken van de overheidsmaatregelen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a en b, alsmede de kosten voor de openbare inzamelsystemen voor het afval van die producten, het plaatsen en exploiteren daarvan.

  • 2 Producenten als bedoeld in het eerste lid leveren met ingang van het daarvoor vastgestelde kalenderjaar aan Onze Minister gegevens over afval van die producten in overeenstemming met het daarvoor geldende format.

  • 3 Een in Nederland gevestigde producent die producten als bedoeld in het eerste lid in een andere lidstaat verkoopt, wijst in die andere lidstaat een gemachtigde vertegenwoordiger aan, die verantwoordelijk is voor het naleven van de verplichtingen van de producent die voortvloeien uit de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ter implementatie van EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik in die andere lidstaat.

Artikel 6. (minimum inzamelingspercentage voor kunststofhoudend vistuig)

  • 1 Producenten van kunststofhoudend vistuig zijn verantwoordelijk voor de inzameling van een jaarlijks minimumpercentage afval van kunststofhoudend vistuig, dat voor 2022 tenminste 23% bedraagt van door hen in dat jaar in Nederland in de handel gebracht kunststofhoudend vistuig en voor de jaren 2023 tot en met 2027 per jaar 3% hoger ligt.

  • 2 Onze Minister kan het percentage met ten hoogste 10% naar boven of naar beneden bijstellen voor 2022 en dat voor de jaren 2023 tot en met 2027 jaarlijks met ten hoogste 3%, indien de resultaten of verwachtingen van de haalbaarheid daarvan daartoe aanleiding geven.

  • 3 Het jaarlijks minimumpercentage afval van kunststofhoudend vistuig, bedoeld in het eerste lid, geldt na inwerkingtreding van artikel 7 ook als nationaal jaarlijks minimuminzamelingspercentage als bedoeld in artikel 8, achtste lid, van EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

Artikel 7. (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor kunststofhoudend vistuig)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 9. (inwerkingtreding)

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 3 juli 2021. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 2 juli 2021, treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2 In afwijking van het eerste lid:

Artikel 10. (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 juni 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

S. van Veldhoven-van der Meer

Uitgegeven de drieëntwintigste juni 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus