Bijlage bij artikel 1: Beoordelingskader diploma-erkenning niet-bekostigde beroepsopleidingen
In deze beleidsregel wordt uitleg gegeven over het aanvragen, verlengen en intrekken
van een diploma-erkenning voor niet-bekostigde beroepsopleidingen. Met een diploma-erkenning
mogen instellingen een aangevraagde opleiding aanbieden en voor de betreffende opleiding
een erkend diploma of certificaat uitreiken als een student aan de eisen daarvoor
voldoet.
Inleiding
Bekostigde mbo-instellingen mogen (conform hoofdstuk 7 titel 2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, hierna WEB) een opleiding uit de landelijke kwalificatiestructuur (art. 7.2.4. WEB) zowel bekostigd als niet-bekostigd verzorgen in de beroepsopleidende leerweg (bol)
en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Voor een roc (art. 1.3.1 WEB) geldt dat het aanbod moet passen in het macrodoelmatigheidsbeleid. Voor vakinstellingen (art. 1.3.2a WEB) en aoc’s (art. 1.3.3 WEB) geldt daarnaast dat zij alleen beroepsopleidingen mogen verzorgen indien deze zijn
gericht op en in het belang zijn van (een) specifieke bedrijfstak(ken). Willen deze
instellingen de opleidingen die zij al in de bol of bbl aanbieden echter ook in de derde leerweg aanbieden dan moeten zij hiervoor een diploma-erkenning aanvragen. Deze leerweg is niet-bekostigd onderwijs. Een niet-bekostigde instelling moet voor het aanbieden van iedere opleiding ongeacht leerweg een diploma-erkenning
aanvragen. Een bekostigde instelling wordt voor zover zij een niet-bekostigde beroepsopleiding
verzorgen aangemerkt als een niet-bekostigde instelling (art. 1.4.1, achtste lid, WEB).
Voor het verkrijgen van een diploma-erkenning moet de instelling aantonen dat de opleiding
die zij gaat aanbieden voldoet aan de eisen van de WEB (art. 1.4.1, eerste lid, WEB). Een diploma-erkenning is mogelijk in drie leerwegen, te weten: bol, bbl en de derde leerweg. Zowel nieuwe als bestaande instellingen binnen de mbo-sector kunnen een aanvraag
voor een diploma-erkenning indienen via de website van DUO. De Inspectie van het Onderwijs
(hierna Inspectie) adviseert de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (hierna
minister) over het al dan niet honoreren van de aanvraag voor een diploma-erkenning
van een instelling.
Aanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend. De wettelijke behandeltermijn
van een aanvraag is ten hoogste drie maanden (artikel 1.4.1, tweede lid, WEB) na ontvangst van een volledige aanvraag (met uitzondering van de gevallen bedoeld
in artikel 4:15 Algemene wet bestuursrecht, hierna Awb). Wanneer de aanvraag voor een diploma-erkenning wordt gehonoreerd, volgt een aanmelding
voor registratie in het centraal register beroepsonderwijs (hierna: crebo). Wanneer aan een vernieuwd kwalificatiedossier een nieuw crebonummer wordt toegekend,
dient de instelling hiervoor opnieuw diploma-erkenning aan te vragen.
Deze beleidsregel bevat achtereenvolgens een schematische weergave van de aanvraagprocedure
(A), een toelichting op de schematische weergave (B), informatie betreffende het verlengen
en intrekken van een diploma-erkenning (C), aanvullende informatie (D) en een begrippenlijst
(E).
A). Schematische weergave van de aanvraagprocedure
B). Toelichting op de schematische weergave
Een nieuwe instelling (die nog geen andere erkende beroepsopleidingen verzorgt) begint
de aanvraagprocedure bij stap 1.1. Verzorgt de instelling al wel erkende opleidingen,
dan start de procedure bij stap 1.2. Een instelling dient altijd een aanvraag in te
dienen voor een volledige opleiding, ook al wordt voorzien dat in de praktijk alleen
een deel daarvan wordt aangeboden.
Aanvraagprocedure 1: nieuwe instellingen en instellingen met waarschuwing
1.1. Een aanvraag indienen door nieuwe instellingen
Op het moment van het aanvragen van een diploma-erkenning dient een opleiding volledig
ontwikkeld te zijn. Bij het digitale formulier ‘diploma-erkenning beroepsonderwijs
voor startende instellingen’ moeten in elk geval de volgende gegevens gevoegd worden:
-
a. een beschrijving van het stelsel van kwaliteitszorg (art. 1.3.6 WEB);
-
b. een beschrijving van de wijze waarop de zorgplicht (art. 7.4.8 WEB) wordt nageleefd;
-
c. een beschrijving van het onderwijs en de examens (art. 7.4.8 WEB);
-
d. een model van de onderwijsovereenkomst, als bedoeld in artikel 8.1.3 WEB;
-
e. een model van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst, een beschrijving van de manier
waarop de beroepspraktijkvorming (bpv) wordt vormgegeven en een weergave van de verkenning
en contacten met instellingen die als leerbedrijf gaan fungeren met namen en contactgegevens
(art. 7.2.8 WEB);
-
f. een afschrift van het studentenstatuut, als bedoeld in artikel 7.4.8, vierde lid, WEB;
-
g. de te hanteren meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (art. 1.3.9 WEB);
-
h. wanneer van toepassing, de Verklaring toepassing Wet studiefinanciering 2000 voor bol waarmee aanvrager verklaart dat de opleiding voldoet aan de voorwaarden
voor studiefinanciering, en
-
i. een afschrift van een uittreksel van de Kamer van Koophandel dan wel van de ondertekende
notariële akte van oprichting van de rechtspersoon;
-
j. Een beschrijving van het stelsel van rechtsbescherming (art. 7.5.1 WEB).
Op basis van het ingediende formulier en de bijgevoegde documenten bepaalt de minister
op advies van de Inspectie of aan de WEB wordt voldaan. Een volledige aanvraag voor een diploma-erkenning door een nieuwe
instelling wordt altijd integraal getoetst (stap 1.5).
Let op:
|
•
|
Een aanvrager dient voor de derde leerweg, bbl en de bol een aparte aanvraag in te
dienen.
|
•
|
Het is mogelijk de aanvraag voor de diploma-erkenning van meerdere opleidingen te
bundelen, ongeacht of deze opleidingen in hetzelfde opleidingsdomein vallen of niet.
Eén (gebundelde) aanvraag betekent één beschikkingsbrief. Alle door een instelling
aangevraagde opleidingen in eenzelfde opleidingsdomein volgen dezelfde aanvraagprocedure
voor een diploma-erkenning (zie schematische weergave onder A).
|
•
|
Niet-bekostigde instellingen die beroepsopleidingen in de bol onder de werkingssfeer
van de Wet studiefinanciering 2000 wensen te plaatsen, dienen aanvullend het formulier ‘Verklaring Toepassing Wet op
de studiefinanciering 2000 voor bol’ toe te voegen.
|
•
|
Een aanvraag kan buiten behandeling worden gesteld als een situatie als bedoeld in
artikel 4:5 Awb zich voordoet of vereenvoudigd worden afgewezen als een situatie als bedoeld in artikel 4:6 Awb zich voordoet.
|
•
|
Door de ondertekening van het aanvraagformulier verklaart het bevoegd gezag:
|
|
• dat er geen juridisch of persoonlijk verband is met een exameninstelling;
|
|
• dat er een rechtsgeldige machtiging is verstrekt als een derde partij deze aanvraag
doet.
|
•
|
Het kan altijd zo zijn dat de Inspectie op onderdelen aanvullende informatie vraagt.
Dit kan invloed hebben op de behandeltermijn (artikel 4:15 Awb).
|
1.2. Een aanvraag indienen voor bestaande instellingen
Een bestaande instelling gebruikt het digitale aanvraagformulier ‘diploma-erkenning
beroepsonderwijs’. Heeft de instelling nog geen start-kwaliteitsonderzoek gehad, dan voegt de aanvrager de documenten a t/m j toe (zie tabel hieronder en voor
een toelichting stap 1.1). Bij een instelling met een diploma-erkenning voor onbepaalde
tijd geldt dat de toe te voegen documenten afhangen van de situatie(s) die van toepassing
is (zijn). De Inspectie kan bij twijfel over kwaliteitsrisico’s tijdens het aanvraagproces
altijd via DUO aanvullende informatie opvragen.
|
A stelsel van kwaliteitszorg
|
B zorgplicht
|
C onderwijs en examens
|
D onderwijsovereenkomst
|
E beroepspraktijkvorming
|
F Deelnemersstatuut
|
G Meldcode huiselijk
geweld en kindermishandeling
|
H Verklaring opleidingstraject
voor studiefinanciering
|
I Kvk-uittreksel/
notariële akte
|
J beschrijving van het stelsel
van rechtsbescherming
|
1. Instellingen met alleen een diploma-erkenning bepaalde tijd
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
2. Instellingen met een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd met…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a) een relevante waarschuwing (afgelopen 3 jaar) in het opleidingsdomein van de huidige
aanvraag. En/of:
|
|
X
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
b) geen of negatief oordeel op stelsel van kwaliteitszorg
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Na het indienen van de aanvraag volgt de controle of de instelling de afgelopen drie
jaar een waarschuwing heeft ontvangen in het domein van de huidige aanvraag (zie stap
1.3).
Let op:
• Zie voor aandachtspunten bij het indienen van een aanvraag de sectie Let op onder 1.1.
• Het kan altijd zo zijn dat de Inspectie op onderdelen aanvullende informatie vraagt.
Dit kan invloed hebben op de behandeltermijn (artikel 4:15 Awb).
|
1.3. Heeft de instelling in de afgelopen drie jaar een waarschuwing ontvangen in
het opleidingsdomein van de huidige aanvraag
Indien de instelling in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag in de afgelopen
drie jaar geen waarschuwing (als bedoeld in artikel 6.1.5. WEB of artikel 6.2.3. WEB) heeft ontvangen van de minister, dan volgt stap 2.1. Heeft de instelling wel een
waarschuwing in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag gehad, dan wordt gekeken
of de waarschuwing nog relevant is (stap 1.4).
Let op:
• Entree-opleidingen behoren niet tot een opleidingsdomein, maar worden voor het beoordelen van de relevantie van een waarschuwing wel als apart
domein beschouwd.
|
1.4. Een bestaande instelling met een waarschuwing in het opleidingsdomein van de
huidige aanvraag in de afgelopen drie jaar
Bij een bestaande instelling die een aanvraag indient in een opleidingsdomein waarvoor in de afgelopen drie jaar een waarschuwing is gegeven wordt integraal getoetst
of er gerede twijfel is over de kwaliteit (stap 1.5). Indien blijkt dat de waarschuwing
niet langer relevant is, dan volgt stap 2.1.
1.5. Integrale toetsing
Integrale toetsing betekent een inhoudelijke toetsing door de Inspectie op kwalitatieve
aspecten (zie a t/m j bij stap 1.1 en 1.2) om vast te stellen of de aanvraag aan artikel 1.4.1. WEB voldoet.
Dit onderzoek kan zowel betekenen dossieronderzoek als een bezoek aan de instelling,
ook als de instelling nog geen opleidingen verzorgt. Daarnaast neemt de Inspectie
– indien van toepassing – eerdere ervaringen met rechtsvoorgangers van de instelling
of het bevoegd gezag daarvan in haar beoordeling mee. De Inspectie brengt op basis
van deze onderzoeken een advies aan de minister uit.
Bij de integrale toetsing van een aanvraag kunnen aanvullende gegevens noodzakelijk
zijn. In dit geval stelt DUO, op voorstel van de Inspectie, de aanvrager op de hoogte
welke gegevens het betreft en binnen welke termijn de aanvrager deze dient te verstrekken.
Indien aanvullende gegevens worden gevraagd, heeft dit invloed op de doorlooptijd
van de beoordeling (artikel 4:15 Awb). Daarnaast kan een aanvraag buiten behandeling worden gesteld, indien de verstrekte
gegevens en bescheiden niet tijdig worden verstrekt of onvoldoende zijn voor de beoordeling
van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking (artikel 4:5, eerste lid, onderdeel c, en vierde lid Awb).
De uitkomst van integrale toetsing voor nieuwe instellingen en bestaande instellingen
met een (relevante) waarschuwing in de afgelopen drie jaren kan zijn:
-
• Er is gerede twijfel, dit betekent: de aanvraag voldoet aan de WEB, maar de Inspectie heeft vanuit haar expertise twijfels over de uitvoering van de
opleiding. De instelling krijgt voor het aanbieden van de opleiding een diploma-erkenning
voor bepaalde tijd (stap 3), zijnde anderhalf jaar.
-
• De instelling heeft in de aanvraag voor diploma-erkenning niet aangetoond dat de opleiding
aan de WEB voldoet. De aanvraag wordt afgewezen (stap 4).
-
• De instelling heeft in de aanvraag voor diploma-erkenning aangetoond dat de opleiding
aan de WEB voldoet, en er bestaat bij de Inspectie geen twijfel over de uitvoering van de opleiding.
De instelling krijgt voor het aanbieden van de opleiding een diploma-erkenning voor
onbepaalde tijd (stap 5).
Aanvraagprocedure 2: bestaande instelling zonder waarschuwing in de afgelopen 3 jaar
Aanvraagprocedure 2 is van toepassing op bestaande instellingen zonder waarschuwing
in de afgelopen drie jaar. Instellingen uit procedure 1 met een waarschuwing die buiten
het opleidingsdomein van de huidige aanvraag valt (stap 1.3) of met een waarschuwing
die niet meer leidt tot gerede twijfel over de kwaliteit (stap 1.4) stromen ook door
naar deze procedure.
2.1. Actueel oordeel op bestuursniveau voor het kwaliteitszorgstelsel
Bij een positief oordeel op bestuursniveau voor het kwaliteitszorgstelsel van de instelling
volgt stap 2.2. Bij een negatief oordeel volgt integrale toetsing (stap 2.3).
2.2. Een opleiding binnen het opleidingsdomein van de huidige aanvraag
Als de aanvraag voor een diploma-erkenning betrekking heeft op een opleidingsdomein
waarin de instelling al opleidingen aanbiedt in de bol of bbl, dan volstaat een marginale
toets. Of de aanvraag door DUO of de Inspectie wordt beoordeeld hangt af van stap
2.4. Bij aanvragen voor opleidingen buiten opleidingsdomeinen waar instellingen reeds
de diploma-erkenningen hebben verkregen, moet opnieuw aangetoond zijn dat wordt voldaan
aan de vereisten in de WEB. Voor deze aanvragen is daarom ook integrale toetsing nodig (stap 2.3).
2.3. Integrale toetsing
Zie stap 1.5 voor een beschrijving van de integrale toetsing.
Let op:
• De uitkomst van integrale toetsing voor bestaande instellingen in aanvraagprocedure
2 kan alleen afwijzing (stap 4) of diplomaerkenning voor onbepaalde tijd (stap 5)
zijn.
|
2.4. De instelling biedt de aangevraagde opleiding al aan in de bol/bbl
Indien stap 2.1 en 2.2 een “ja” opleveren en de instelling de aangevraagde opleiding
ook al aanbiedt in de bol of bbl, dan volstaat een marginale toets door DUO (stap
2.6). Zo niet, dan volgt een marginale toetsing door de Inspectie (stap 2.5).
2.5. Marginale toetsing door de Inspectie
Een marginale toetsing door de Inspectie volgt als de instelling al andere opleidingen
aanbiedt binnen het opleidingsdomein van de huidige aanvraag (stap 2.2), maar de instelling
de specifieke opleiding waarvoor zij een diploma-erkenning aanvraagt nog niet in de
bol of bbl aanbiedt (stap 2.4). Marginale toetsing door de Inspectie bestaat uit een
risicoanalyse op basis van onder meer de volgende vragen:
-
• Is de opleiding al eerder erkend bij de instelling of diens rechtsvoorganger?;
-
• Worden er op basis van toezichthistorie (eerdere Inspectieonderzoeken, waarin zwakke
en zeer zwakke opleidingen zijn geconstateerd dan wel opleidingen die niet voldeden
aan de wettelijke bepalingen evenals signaleringen) door de Inspectie risico’s verwacht?;
-
• Zijn er klachten of signalen over de instelling bekend?;
-
• Zijn er wettelijke beroepsvereisten waaraan voldaan moet worden?;
-
• Is het genoemde aantal studiebelastingsuren (SBU) realistisch?
Op basis van de marginale toetsing wordt beoordeeld of in redelijkheid uit de aanvraag
blijkt dat wordt voldaan aan de eisen van de WEB, waarna de uitkomst is: ofwel de diploma-erkenning voor onbepaalde tijd (stap 5)
ofwel een integrale beoordeling is nodig (stap 2.3), waarbij mogelijk nadere gegevens
worden opgevraagd door DUO op voorstel van de Inspectie.
2.6. Marginale toetsing door DUO
Een marginale toetsing door DUO bestaat uit een risicoanalyse op basis van onder meer
de volgende vragen:
-
• Is de opleiding al eerder erkend bij de instelling of diens rechtsvoorganger?;
-
• Worden er op basis van toezichthistorie (eerdere Inspectieonderzoeken, waarin zwakke
en zeer zwakke opleidingen zijn geconstateerd dan wel opleidingen die niet voldoen
aan de wettelijke bepalingen evenals signaleringen) risico’s verwacht?;
-
• Zijn er klachten of signalen over de instelling bekend?;
-
• Zijn er wettelijke beroepsvereisten waaraan voldaan moet worden?;
-
• Is het genoemde aantal studiebelastingsuren (SBU) realistisch?
De uitkomst kan zijn: integrale toetsing door Inspectie is nodig om tot een besluit
te komen (stap 2.3) of het besluit tot een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd
(stap 5).
Let op:
• Wanneer er wettelijke beroepsvereisten zijn, waaraan voldaan moet worden in de opleiding, gaat de aanvraag naar stap 2.3
voor een integrale toetsing door Inspectie.
|
3. Erkenning voor bepaalde tijd
Op grond van artikel 1.4.1, derde lid, WEB bestaat de mogelijkheid om aan instellingen die in de afgelopen drie jaar een waarschuwing
hebben gehad (art. 6.1.5 WEB of art. 6.2.3 WEB) of aan nieuwe instellingen een diploma-erkenning voor anderhalf jaar (bepaalde tijd)
toe te kennen. Alleen bij gerede twijfel bij de Inspectie of de instelling in staat
is opleidingen van voldoende kwaliteit te realiseren, maakt de minister van deze bevoegdheid
gebruik.
Wanneer een instelling de diploma-erkenning voor bepaalde tijd voor een opleiding
verkrijgt (art. 1.4.1, derde lid, WEB), betekent dit dat de aangevraagde opleiding gedurende anderhalf jaar mag worden
aangeboden en dat een erkend diploma of certificaat (art. 7.2.3 WEB) kan worden uitgereikt aan een student die aan de eisen hiervoor voldoet. Als de
aanvraag tot diploma-erkenning is goedgekeurd, volgt automatisch een aanmelding voor
registratie in het crebo. Dit register is publiek toegankelijk. De diploma-erkenning voor bepaalde tijd, wordt na de periode van anderhalf jaar van
rechtswege verlengd tot een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd, tenzij de minister
twee maanden voor het aflopen van de anderhalf jaar besluit om de diploma-erkenning
in te trekken (art. 1.4.1, vierde lid, WEB). Zie hoofdstuk C voor meer informatie.
Let op:
• Bij een positief besluit op voornoemde aanvraag van een nieuwe instelling wordt,
naast de diploma-erkenning voor bepaalde tijd van de betreffende beroepsopleiding,
een Brin-nummer toegekend aan de instelling.
• De diploma-erkenning van opleidingen brengt de wettelijke verplichting met zich
mee om basis-, verzuim- en diplomagegevens te leveren aan de minister ten behoeve
van het register onderwijsdeelnemers (artikel 12 Wet register onderwijsdeelnemers).
|
4. fwijzing
Bij een afwijzend besluit is er geen diploma-erkenning en geen bevoegdheid voor de
instelling om voor de aangevraagde opleidingen diploma’s of certificaten uit te reiken
voor (een onderdeel van) de opleiding, waarvoor de aanvraag is gedaan. Het bevoegd
gezag van de instelling kan tegen dit besluit in bezwaar gaan.
5. Erkenning voor onbepaalde tijd
Wanneer een instelling de diploma-erkenning voor een opleiding verkrijgt, betekent
dit dat de aangevraagde opleiding mag worden aangeboden en dat een erkend diploma
(artikel 7.4.6 WEB) of certificaat (artikel 7.2.3 WEB) kan worden uitgereikt aan een student die aan de eisen hiervoor voldoet. Als de
aanvraag voor de diploma-erkenning is goedgekeurd, volgt automatisch een registratie
in het crebo. Onder hoofdstuk C wordt beschreven waar een instelling aan moet voldoen
voor het verlengen van een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd.
C). Verlengen en intrekken van een diploma-erkenning
Behoud en intrekken diploma-erkenning voor bepaalde tijd
De opleiding dient binnen één jaar na afgifte van de diploma-erkenning voor bepaalde
tijd te starten, zodat de Inspectie tijdig de kwaliteit kan beoordelen. Om vast te
stellen of een opleiding wordt verzorgd, wordt gekeken naar de inschrijving van studenten
in het register onderwijsdeelnemers. Indien een opleiding niet binnen een jaar is
gestart kan de minister uiterlijk twee maanden voordat de periode van anderhalf jaar
is verstreken besluiten om de diploma-erkenning in te trekken (artikel 1.4.1, vierde lid, onderdeel c, WEB). Dit bevordert dat in het crebo alleen actieve opleidingen staan opgenomen. Inactieve
opleidingen kunnen namelijk niet door de Inspectie worden beoordeeld. Uitgezonderd
is een opleiding die tijdelijk niet verzorgd wordt. Daarvan heeft de Inspectie een
historisch beeld van de kwaliteit. Zie verderop de paragraaf ‘Intrekken diploma-erkenning
bij (tijdelijk) niet verzorgen opleiding’.
Na de periode van anderhalf jaar wordt de voorlopige diploma-erkenning automatisch
(van rechtswege) verlengd naar onbepaalde tijd, tenzij er sprake is van een van de
volgende situaties (art. 1.4.1, vierde lid, onderdelen a tot en met c, WEB):
-
• de Inspectie constateert dat de opleiding in de praktijk van onvoldoende kwaliteit
is;
-
• het bevoegd gezag geeft aan geen verlenging te wensen;
-
• of de opleiding is niet binnen één jaar na de toewijzing van de diploma-erkenning
voor bepaalde tijd gestart.
In het geval dat één van de bovengenoemde intrekkingsgronden aan de orde is, zal dit
uiterlijk twee maanden vóór het verstrijken van de termijn van anderhalf jaar resulteren
in een intrekkingsbeschikking door de minister (art. 1.4.1, vierde lid, WEB). Vanaf het moment van intrekking van de diploma-erkenning (zoals genoemd in de beschikking)
moet de instelling direct stoppen met het aanbieden van de opleiding. De instelling
is dan ook niet langer bevoegd om diploma’s of certificaten uit te reiken voor de
betreffende opleiding. Tevens wordt de registratie van de opleiding in het crebo verwijderd.
Let op:
• Omdat het niet verlengen van de diploma-erkenning voor bepaalde tijd gevolgen heeft
voor studenten van die opleiding, dient het bevoegd gezag hen vooraf ervan op de hoogte
te stellen dat de opleiding over een diploma-erkenning voor bepaalde tijd beschikt
en dienen de studenten geïnformeerd te worden over de mogelijkheden om de opleiding
elders te kunnen afronden indien de diploma-erkenning niet verlengd wordt (art. 1.4.1, zesde lid, WEB). Op deze wijze kan de aspirant-student een afgewogen keuze maken en wordt het bevoegd
gezag gestimuleerd zich tijdig te beraden over de consequenties die voortvloeien uit
de mogelijkheid dat de diploma-erkenning niet verlengd wordt.
• Indien de instelling geen verlenging van de diploma-erkenning bepaalde tijd wenst,
kan zij dit melden bij VoorzieningenPlanningMBO@duo.nl.
|
Verlengen en intrekken diploma-erkenning voor onbepaalde tijd
Om de diploma-erkenning te verlengen moet de Inspectie de kwaliteit van de opleiding
kunnen beoordelen. Daartoe moet het bevoegd gezag de kwaliteit van de opleiding op
peil houden (zie het meest recente Onderzoekskader MBO) en medewerking verlenen aan
de onderzoeken van de Inspectie (art. 5:20 Awb).
Voor het intrekken van diploma-erkenningen voor onbepaalde tijd geldt het volgende:
-
• Voor bol, bbl en derde leerweg is een aparte diploma-erkenning nodig en deze kunnen
dus ook los van elkaar ingetrokken worden.
-
• De minister kan na een onderzoek van de Inspectie de diploma-erkenning intrekken op
grond van artikel 6.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met c, WEB, in de volgende gevallen:
-
• Aan een intrekking van de diploma-erkenning door de minister gaat een waarschuwing
vooraf, bedoeld in artikel 6.2.3 WEB.
Let op:
• Naast het beëindigen van de diploma-erkenning als geheel kan ook uitsluitend het
recht op examinering van een opleiding worden ontnomen (artikel 6.2.3b WEB).
|
Intrekken diploma-erkenning bij (tijdelijk) niet verzorgen opleiding
Wanneer er voor een opleiding langer dan één jaar geen studenten staan geregistreerd
in het register onderwijsdeelnemers en de inspectie uit een oogpunt van kwaliteitsbewaking
hiertoe aanleiding ziet, kan de minister de crebo-registratie ambtshalve beëindigen
(artikel 6.4.4, derde lid, WEB). Dit geldt zowel voor de situatie waarin de opleiding niet binnen één jaar start
als de situatie waarin de opleiding tussentijds meer dan één jaar ‘pauzeert’. De Inspectie
adviseert de minister hiertoe, als zij kwaliteitsrisico’s verwacht bij het (weer)
starten van de opleiding.
Voordat de crebo-registratie ambtshalve daadwerkelijk wordt beëindigd, stuurt de minister
eerst een voorgenomen besluit aan het bevoegd gezag, waarin de mogelijkheid wordt
geboden om een zienswijze op het voorgenomen besluit te geven. Pas na het verkrijgen
van de zienswijze of het ongebruikt laten verstrijken van de gestelde termijn wordt
een definitief besluit genomen. Tegen dit besluit is vervolgens bezwaar mogelijk.
D). Aanvullende informatie
-
i.
Aanvragen is kosteloos
Aan het indienen van een aanvraag zijn geen kosten verbonden voor een instelling.
-
ii.
Behandeltermijn
De minister besluit binnen de wettelijke termijn van drie maanden na ontvangst op
een volledige aanvraag. Wanneer de aanvraag niet binnen deze termijn kan worden afgehandeld,
stelt DUO de instelling hiervan namens de minister vóór het aflopen van de genoemde
termijn op de hoogte, onder vermelding van de termijn waarbinnen de instelling het
besluit tegemoet kan zien (artikel 4:14 Awb).
-
iii.
Een incomplete aanvraag
Wanneer een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager overeenkomstig artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid gesteld binnen twee weken de ontbrekende gegevens aan te leveren.
De aanvrager kan hiervoor binnen deze termijn van twee weken gemotiveerd om uitstel
vragen. De behandeltermijn wordt in afwachting van de ontbrekende gegevens opgeschort.
De opleiding dient al voor de aanvraag ontwikkeld te zijn, zodat de kwaliteit van
de opleiding beoordeeld kan worden. Daarom wordt verondersteld dat de benodigde gegevens
al bij de instelling aanwezig zijn en zal uitstel slechts in uitzonderlijke gevallen
worden verleend. Wanneer de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn
ontvangen door DUO en er geen uitstel is verleend, wordt de aanvraag buiten behandeling
gesteld. DUO verstuurt hierover namens de minister een beschikking buiten behandeling
stelling. Heeft de aanvraag betrekking op meerdere opleidingen dan worden alleen die
aanvragen voor de diploma-erkenning voor de opleidingen waar gegevens ontbreken buiten
behandeling gesteld.
-
iv.
Melden beëindiging opleiding
In het geval het bevoegd gezag van de instelling een opleiding niet langer zal verzorgen,
geeft zij dit door aan de minister. De minister zal vervolgens de crebo-registratie
van de desbetreffende opleiding beëindigen op grond van artikel 6.4.4, eerste lid, WEB. Het bevoegd gezag dient de minister van het niet langer verzorgen van een opleiding
in kennis te stellen voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het eerste studiejaar
waarin de inschrijving voor de opleiding niet meer openstaat op grond van artikel
6.4.4, tweede lid, WEB. Ook indien een opleiding enkel in één van de leerwegen (bol,
bbl of derde leerweg) ophoudt te bestaan dient dit gemeld te worden. Een voorbeeld
van een externe oorzaak is het faillissement van de instelling.
Voornoemde meldingen dient het bevoegd gezag te melden via VoorzieningenPlanningMBO@duo.nl.
-
v.
Opnieuw aanvragen van diploma-erkenning na intrekking
Nadat een instelling een intrekkingsbesluit heeft ontvangen, wordt de opleiding uit
crebo verwijderd, kunnen er geen studenten meer staan ingeschreven en vervalt de bevoegdheid
om diploma’s of certificaten uit te reiken. Het is mogelijk dat de instelling een
nieuwe aanvraag voor diploma-erkenning voor een opleiding indient die eerder is ingetrokken.
Wanneer tot voornoemde intrekking is besloten om kwaliteitsredenen geldt dat bij de
nieuwe aanvraag door de Inspectie gekeken wordt of is aangetoond dat er voldoende
stappen zijn ondernomen om de opleiding te verbeteren (conform artikel 1.4.1, vijfde lid, WEB). Is dit niet het geval, dan wordt een beschikking afgegeven, waarin de aanvraag
wordt afgewezen. De aanvrager ontvangt hiervan een afwijzende beschikking van DUO.
Als het een intrekking van de examenlicentie is geweest dan kan de instelling niet
eerder dan na verloop van drie studiejaren na ontneming het recht opnieuw verkrijgen
(artikel 6.2.3b., derde lid, WEB).
-
vi.
Verzoek tot uitstel start opleiding
Indien een instelling door overmacht niet binnen één jaar de opleiding kan verzorgen,
maar het in de rede ligt dat binnen afzienbare tijd alsnog kan, dan kan de instelling
een gemotiveerd verzoek indienen tot uitstel van de start van de opleiding. Dit verzoek
wordt gehonoreerd wanneer er geen kwaliteitsrisico’s worden voorzien voor de betreffende
opleiding, wanneer de instelling als geheel naar behoren functioneert en wanneer er
zwaarwegende redenen zijn om uitstel te verlenen. Uitstel wordt verleend onder vermelding
van de termijn waarbinnen de opleiding alsnog verzorgd dient te worden. Een dergelijk
verzoek tot uitstel doet het bevoegd gezag aan DUO via VoorzieningenPlanningMBO@duo.nl.
Let op:
• Uitstel is alleen mogelijk voor opleidingen die reeds een diploma-erkenning voor
onbepaalde tijd hebben.
• Bij een diploma-erkenning voor bepaalde tijd is geen uitstel mogelijk: is de opleiding
niet binnen één jaar na toewijzing gestart, dan wordt de diploma-erkenning voor bepaalde
tijd niet verlengd.
|
-
vii.
Intrekken Brin
Wanneer de laatste aan de instelling verbonden opleiding wordt beëindigd in het crebo,
wordt ook de registratie van de instelling in Brin beëindigd. De instelling zal hierover
separaat door DUO bericht worden. Indien de instelling op termijn opnieuw een opleiding
wil gaan aanbieden, volgt de instelling de aanvraagprocedure diploma-erkenning voor
nieuwe instellingen.
-
viii.
Wijziging gegevens
Wanneer er wijzigingen plaatsvinden die betrekking hebben op de instelling dan dient
het bevoegd gezag die door te geven op de website van DUO. Wijzigingen met betrekking tot een opleiding moet het bevoegd gezag melden aan DUO
op VoorzieningenPlanningMBO@duo.nl.
-
ix.
Fusie en overdracht van rechten
Een diploma-erkenning wordt verleend aan het bevoegd gezag van een instelling. Als
de relatie tussen dat bevoegd gezag en de instelling, dan wel de opleiding waarvoor
diploma-erkenning verleend is, verbroken wordt, vervalt daarmee de diploma-erkenning.
Een vervallen diploma-erkenning dient doorgehaald te worden in het crebo. Er moet
dan door het nieuwe bevoegd gezag opnieuw diploma-erkenning worden aangevraagd. De
volgende situaties kunnen zich voordoen, waarbij telkens is aangegeven of er wel of
niet opnieuw diploma-erkenning moet worden aangevraagd:
-
1. De rechtspersoon waar de instelling van uitgaat, fuseert met een andere rechtspersoon
(Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek). De relatie tussen bevoegd gezag (de rechtspersoon) en de instelling wijzigt in
dit geval niet. Er verandert niets in de verleende diploma-erkenning. Er hoeft geen
nieuwe aanvraag te worden ingediend. Wel moet DUO in kennis worden gesteld van de
fusie, onder overlegging van de akte waarin de fusie is geregeld. Deze melding kunt
u doen bij DUO via het portaal https://duo.nl/zakelijkdoor middel van een mutatieformulier.
-
2. De aandelen in een NV of BV waarvan een instelling uitgaat, gaan in andere handen
over. De relatie tussen rechtspersoon en instelling verandert niet, dus de diploma-erkenning
blijft in stand. Er hoeft geen nieuwe aanvraag te worden ingediend.
-
3. De instelling wordt in zijn geheel – inclusief opleidingen – verkocht aan een andere
rechtspersoon. De relatie tussen bevoegd gezag en instelling of opleiding wordt verbroken
en daarmee vervalt de diploma-erkenning. Er moet dan een nieuwe aanvraag voor diploma-erkenning
worden ingediend door het nieuwe bevoegd gezag.
-
4. De rechtspersoon wordt in zijn geheel opgenomen in een juridische entiteit (concern/groep
van rechtspersonen). Het bevoegd gezag houdt niet op te bestaan maar blijft binnen
de nieuwe juridische entiteit wel zelfstandig bestaan. De verleende diploma-erkenningen
blijven in dat geval ook bestaan en hoeven niet opnieuw te worden aangevraagd, maar
mogen uitsluitend worden aangewend door de instelling die ressorteert onder dat bevoegd
gezag en dus niet door instellingen die ressorteren onder een andere rechtspersoon.
-
5. Eén of meer van de opleidingen, die zijn verbonden aan een instelling, worden verkocht
aan een andere rechtspersoon of natuurlijk persoon. Hierdoor vervalt de diploma-erkenning.
Er moet dan een nieuwe aanvraag voor diploma-erkenning worden ingediend door het nieuwe
bevoegd gezag.
Een fusie of overdracht van rechten dient zo spoedig mogelijk gemeld te worden aan
DUO.
E). Begrippenlijst
In onderstaande tabel staat een uitleg van enkele begrippen uit deze beleidsregel.
Beroepsopleiding, beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) enberoepsopleiding
in de beroepsopleidende leerweg (bol)
|
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
|
Bekostigde instelling
|
Een onderwijsinstelling die wordt bekostigd op grond van de WEB.
|
BRIN-nummer
|
Een Brinnummer is een administratief nummer waarmee een instelling wordt aangeduid
in crebo en het register onderwijsdeelnemers. Iedere instelling die diploma-erkenning
heeft voor één of meerdere opleidingen krijgt een Brinnummer toegekend door DUO. Het
hebben van een Brinnummer maakt echter niet dat het bevoegd gezag hiermee ook voor
een nieuwe opleiding heeft aangetoond dat die opleiding van voldoende niveau is en
voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 1.4.1. WEB. Per nieuwe opleiding dient diploma-erkenning aangevraagd te worden en bij die aanvraag
dient telkens weer aangetoond te worden dat aan voornoemde voorwaarden is voldaan.
|
Certificaat
|
In een ministeriële regeling is opgenomen aan welkonderdeel of onderdelen van een
kwalificatie of kwalificaties dan wel aan een keuzedeel of keuzedelen een certificaat
is verbonden(zie art. 7.2.3. WEB). In dat geval reikt de examencommissie ten bewijze dat het betreffende deel van
de opleiding c.q. het keuzedeel met goed gevolg is afgesloten, een certificaat uit
indien de student niet de gehele opleiding heeft afgesloten en dus geen diploma ontvangt.
|
Crebo
|
Na diploma-erkenning van de bol, bbl of derde leerweg vindt de registratie van deze
opleiding plaats in het Centraal register beroepsonderwijs (Crebo).
|
Derde leerweg
|
De derde leerweg bestaat naast de bol en de bbl. Zowel bekostigde als niet-bekostigde
instellingen kunnen opleidingen in de derde leerweg uitvoeren. Bekostigde instellingen
ontvangen daarvoor geen bekostiging vanuit het Ministerie van OCW. Opleidingen in
de derde leerweg zijn gebaseerd op de kwalificatiedossiers en leiden op tot hetzelfde
diploma als de leerwegen bol en bbl. Voor een opleiding in de derde leerweg gelden
daarom dezelfde wettelijke kwaliteitseisen voor het onderwijs en de examinering. De
Inspectie van het Onderwijs ziet toe op de uitvoering daarvan. Ook wordt met de student
een onderwijs- en praktijkovereenkomst afgesloten en wordt de beroepspraktijkvorming
uitgevoerd in een erkend leerbedrijf.
De derde leerweg biedt extra mogelijkheden om met een flexibel onderwijsaanbod in
te spelen op de scholingsbehoeften van werkenden en werkzoekenden en hun werkgevers.
Er zijn namelijk geen regels voor onderwijstijd en studieduur. Dit vergemakkelijkt
voor instellingen het programmeren van onderwijsvormen als afstandsonderwijs en werkplekleren.
Op de aanvraagformulieren voor diploma-erkenning wordt in plaats van derde leerweg ook wel de term ovo gebruikt.
|
Diploma
|
Als bewijs dat een opleiding met goed gevolg is afgesloten, reikt de examencommissie
een diploma uit. Zie art. 7.4.6. WEB.
|
Entree-opleidingen
|
De entree-opleiding is er voor jongeren zonder een diploma van een vooropleiding.
Deze entree-opleiding bereidt jongeren voor op de arbeidsmarkt of op doorstroming
naar een mbo-2-opleiding. Met de entree-opleiding kunnen studenten de belangrijkste
vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben voor een baan.
|
Niet-bekostigde instelling
|
Niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen werkzaam op het gebied van het beroepsonderwijs
(i.c. MBO). Ook valt hieronder een bekostigde instelling voor wat betreft het niet-bekostigd
onderwijs dat zij aanbiedt.
|
Opleidingsdomein
|
Een opleidingsdomein is een samenhangend geheel van kwalificatiedossiers die zijn
gericht op en van belang zijn voor eenzelfde bedrijfstak of groep van bedrijfstakken.
In de Regeling vaststelling kwalificatiedossiers en opleidingsdomeinen 2016 zijn de volgende opleidingsdomeinen vastgesteld:
a. Bouw en Infra;
b. Afbouw, hout en onderhoud;
c. Techniek en procesindustrie;
d. Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek;
e. Media en vormgeving;
f. Informatie en communicatietechnologie;
g. Mobiliteit en voertuigen;
h. Transport, scheepvaart en logistiek;
i. Handel en ondernemerschap;
j. Economie en administratie;
k. Veiligheid en sport;
l. Uiterlijke verzorging;
m. Horeca en bakkerij;
n. Toerisme en recreatie;
o. Zorg en welzijn;
p. Voedsel, natuur en leefomgeving.
Per kwalificatiedossier is vastgesteld tot welk opleidingsdomein het behoort. Entreeopleidingen behoren niet tot één specifiek opleidingsdomein.
|
Register onderwijsdeelnemers
|
Een register waarin basisgegevens, vrijstellingsgegevens, verzuimgegevens, diplomagegevens
en persoonsgebonden nummers van onderwijsdeelnemers zijn opgenomen. (Voorheen werden
hiervoor aparte registers gehanteerd, waaronder: BRON, het verzuim- en het diplomaregister.)
|
Start-kwaliteitsonderzoek
|
Eerste onderzoek dat wordt uitgevoerd nadat een erkenning voor bepaalde tijd is afgegeven.
|
WEB
|
Wet educatie en beroepsonderwijs.
|
Wettelijke beroepsvereisten
|
Voor het uitvoeren van sommige beroepen en het aanbieden van opleidingen die tot die
beroepen opleiden zijn wettelijke beroepsvereisten van toepassing. Voorbeelden zijn
(niet exclusief):
• BIG-registratie voor zorg-opleidingen;
• Rijbewijs D en code 95 voor chauffeur wegvervoer.
|