Beleidsregels van de Raad voor Rechtsbijstand over een vergoedingenarrangement in
cassatiezaken op het terrein van de Wvggz en Wzd
Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand,
Overwegende dat het aanbod van advocaten dat cassatiezaken op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en Wet zorg en dwang (Wzd) behandelt beperkt is;
Overwegende dat er in deze zaken in de praktijk sprake is van een tijdsbesteding door
gespecialiseerde en ervaren advocaten die structureel uitgaat boven de door de wetgever
in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr 2000) vastgestelde vergoeding;
Overwegende dat er daardoor een risico bestaat dat er op termijn onvoldoende aanbod
zal zijn van advocaten dat rechtsbijstand op dit terrein zal verlenen;
Overwegende dat het van belang is dat rechtzoekenden op dit terrein kunnen worden
bijgestaan door gespecialiseerde en op dit terrein ervaren advocaten;
Overwegende dat de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad) de mogelijkheid heeft
om op grond van artikel 39 van het Bvr 2000 een van het Bvr afwijkende vergoeding vast te stellen met inachtneming van nader
vast te stellen kwaliteitscriteria, mits de desbetreffende rechtsbijstandverlener
of rechtsbijstandverleners daarmee instemmen;
Overwegende dat het nodig is daartoe beleidsregels vast te stellen;
Stelt de volgende beleidsregels vast: