Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19

[Regeling vervallen per 01-07-2023.]
Geraadpleegd op 07-12-2024.
Geldend van 13-08-2021 t/m 21-09-2021

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 9 februari 2021, nr. WJZ/ 21022026, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling om getroffen ondernemingen in staat te stellen hun vaste lasten te betalen in verband met de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19 en ter vervanging van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB-COVID-19 (Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 1.1. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

  • algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

  • Belastingdienst: Belastingdienst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003;

  • handelsregister: handelsregister als bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;

  • hoofdactiviteit: de code van de Standaard Bedrijfsindeling die als hoofdactiviteit is geregistreerd in het handelsregister;

  • MKB-onderneming: in Nederland gevestigde onderneming als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, die een kleine onderneming of middelgrote onderneming is in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • minister: Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • nevenactiviteit: de code van de Standaard Bedrijfsindeling die als nevenactiviteit is geregistreerd in het handelsregister;

  • vestiging: vestiging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Handelsregisterwet 2007.

Hoofdstuk 2. Subsidie vaste lasten

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Paragraaf 2.1. Subsidie vaste lasten voor de periode oktober, november en december 2020

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.1.a1. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • ambulante onderneming: onderneming die op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 47.81.1, 47.81.9, 47.82, 47.89.1, 47.89.2, 47.89.9, 49.39.1, 49.32, 49.41, 49.42, 50, 51.10, 53, 85.53 of 93.21.2 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • getroffen MKB-onderneming: MKB-onderneming die voldoet aan artikel 2.1.1, tweede lid, onderdelen c, d en e;

    • horecaonderneming: onderneming die op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • omzet: opbrengst uit levering van goederen en diensten uit de onderneming, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen;

    • omzet in de referentieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.1.2, tweede, onderscheidenlijk derde lid;

    • omzet in de subsidieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.1.2, vierde lid;

    • omzetverlies: omzetverlies als bedoeld in artikel 2.1.2, eerste lid;

    • onderneming met een eet- of drinkgelegenheid: onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de codes 56.10.1, 56.10.2, 56.29 of 56.3 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • onderneming in de detailhandel: onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de codes 47.19, 47.26, 47.4, 47.5, 47.6, 47.71, 47.72, 47.75, 47.76, 47.78, 47.79, 47.82, 47.89.2 of 47.89.9 van de Standaard Bedrijfsindeling.

Artikel 2.1.1. (verstrekking subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een getroffen MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden oktober, november en december van 2020.

  • 2 De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:

    • a. waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;

    • b. waarvan de uitkomst van de vermenigvuldiging van A en C ten minste € 3.000 bedraagt;

    • c. die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven;

    • d. waarvan de hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen of die op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen;

    • e. die:

      • 1°. voor zover het een MKB-onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:

        • ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming; of

        • een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of

      • 2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.

  • 3 Indien een MKB-onderneming na 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister:

    • a. is het tweede lid, aanhef en onderdeel a, niet van toepassing;

    • b. wordt subsidie in afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel b, verstrekt indien de onderneming verwacht in de maanden oktober, november en december van 2020 ten minste € 3.000 aan vaste lasten te hebben.

Artikel 2.1.2. (bepaling omzetverlies)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Het omzetverlies wordt berekend door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode te bepalen en deze te delen door de omzet in de referentieperiode. De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt in procenten.

  • 2 De omzet in de referentieperiode is de omzet in het vierde kalenderkwartaal van 2019.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is de omzet in de referentieperiode voor:

    • a. een getroffen MKB-onderneming die na 30 september 2019 en uiterlijk op 15 december 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: de omzet in de drie kalendermaanden volgend op de maand van de start van de activiteiten;

    • b. een getroffen MKB-onderneming die na 15 december 2019 en uiterlijk op 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: de omzet in de periode na de dag van de start van de activiteiten tot en met 15 maart 2020 gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie.

  • 4 De omzet in de subsidieperiode is de omzet in het vierde kalenderkwartaal van 2020.

  • 5 Indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting betaalt over het geheel van de bedragen op basis waarvan haar omzetverlies wordt berekend, wordt als de omzet van de onderneming beschouwd het bedrag ten aanzien waarvan zij aangifte doet voor de omzetbelasting, overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968.

  • 6 Voor andere getroffen MKB-ondernemingen dan de ondernemingen, bedoeld in het vijfde lid, is de omzet het bedrag van de omzet zoals dat op eenvoudige en duidelijke wijze blijkt uit de financiële administratie van de onderneming of uit een ander bewijsstuk.

  • 7 Tot de omzet in de subsidieperiode worden voor de toepassing van deze regeling niet gerekend subsidies, tegemoetkomingen of steun in andere vorm die de getroffen MKB-onderneming heeft verkregen van een bestuursorgaan in verband met, of mede in verband met, de gevolgen van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.

Artikel 2.1.3. (hoogte subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 90.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x C x D.

  • 2 De subsidie bedraagt € 750, indien:

    • a. de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, minder is dan € 750;

    • b. het een getroffen MKB-onderneming betreft die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020.

  • 3 Bij element C wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is, indien de getroffen MKB-onderneming meer dan een hoofdactiviteit uitvoert.

  • 4 Voor ondernemingen die op 15 maart 2020 zijn ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen, wordt bij element C het percentage gebruikt van de nevenactiviteit van de onderneming die in de bijlage is opgenomen. Indien de getroffen MKB-onderneming meer dan één nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage is opgenomen, wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is.

Artikel 2.1.4. (opslag ondernemingen met een eet- of drinkgelegenheid voor voorraad en aanpassing)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie voor een onderneming met een eet- of drinkgelegenheid wordt verhoogd met een opslag. Deze opslag bedraagt ten hoogste € 20.160 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x 5,6% x D.

  • 2 In afwijking van de tweede volzin van het eerste lid bedraagt de opslag € 101 voor een onderneming met een eet- of drinkgelegenheid die na 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister.

Artikel 2.1.5. (opslag ondernemingen detailhandel voor voorraad)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie voor een onderneming in de detailhandel wordt verhoogd met een opslag. Deze opslag bedraagt ten hoogste € 20.160 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x 5,6% x D.

  • 2 In afwijking van de tweede volzin van het eerste lid bedraagt de opslag € 101 voor een onderneming in de detailhandel die na 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister.

Artikel 2.1.6. (afwijzingsgronden)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;

    • b. de getroffen MKB-onderneming al in moeilijkheden verkeerde, in de zin van artikel 2, onderdeel 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, op 31 december 2019;

    • c. de totale door de getroffen MKB-onderneming ontvangen steun die wordt gerechtvaardigd door paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) na toepassing van deze regeling, en waarbij uit wordt gegaan van brutobedragen, meer bedraagt dan:

      • 1°. € 800.000;

      • 2°. € 120.000, indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de visserij- en aquacultuursector als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190);

      • 3°. € 100.000 indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de primaire productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 bij het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie;

    • d. indien het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de schatting van de omzet in de subsidieperiode, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, gedeeld door de omzet in de referentieperiode en uitgedrukt in procenten, minder dan 30% bedraagt;

    • e. indien de getroffen MKB-onderneming met zijn hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de MKB-onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.1, 64.30.1, 64.30.2, 64.91, 64.92, 65, 66.11, 66.19.2, 66.29.1, of 66.29.3 van de Standaard Bedrijfsindeling of indien de getroffen MKB-onderneming met zijn hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.99, 66.12, 66.19.1, 66.19.3, 66.29.2, 66.29.9 of 66.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • f. indien de getroffen MKB-onderneming kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I).

  • 2 Het eerste lid, aanhef in samenhang met onderdeel d, is niet van toepassing op een getroffen MKB-onderneming die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020.

Artikel 2.1.7. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de getroffen MKB-onderneming, waaronder het nummer waarmee de getroffen MKB-onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de getroffen MKB-onderneming staat of, in geval de getroffen MKB-onderneming een eenmanszaak betreft en deze geen zakelijke rekening heeft, het rekeningnummer van de eigenaar van de eenmanszaak;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de getroffen MKB-onderneming, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. een opgave van de omzet in de referentieperiode, blijkend uit:

      • 1°. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

      • 2°. indien de getroffen MKB-onderneming, bedoeld in onderdeel 1°, niet beschikt over de daar bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander document waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 3°. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar: een kopie van de aangiftes voor de kalenderjaren waarin de referentieperiode valt, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoet aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 4°. indien de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de referentieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar 2019 of een ander bewijsstuk waaruit de omzet in het kalenderjaar 2019 blijkt.

    • d. een schatting van de omzet in de subsidieperiode;

    • e. indien van toepassing: een verklaring dat de getroffen MKB-onderneming een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang, blijkend uit:

      • 1°. een kopie van een zakelijke huur- of koopovereenkomst van de vestiging;

      • 2°. een kopie van de belastingaangifte van het jaar 2019 of 2020 waaruit blijkt dat er sprake is van een werkruimte waarvan de vaste lasten en kosten fiscaal aftrekbaar zijn als bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, of

      • 3°. een kopie van een ander bewijsstuk;

    • f. indien de MKB-onderneming voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020: een verklaring dat de onderneming in de maanden oktober, november en december van 2020 verwacht ten minste € 3.000,– aan vaste lasten te hebben.

  • 3 Het tweede lid, aanhef in samenhang met onderdelen c en d, is niet van toepassing op een getroffen MKB-onderneming die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020.

Artikel 2.1.8. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 25 november 2020 tot en met 29 januari 2021.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 12.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

Artikel 2.1.9. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel kan worden genomen.

Artikel 2.1.10. (voorschot)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Na verlening van de subsidie wordt een eenmalig voorschot op de subsidie verleend van 80%.

  • 2 Het bedrag van het voorschot wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.1.3, met dien verstande dat voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode, opgenomen in de subsidieaanvraag.

Artikel 2.1.11. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de ontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 2 De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

  • 3 De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 Indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2, punten 6 en 7, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193), geeft de onderneming de subsidie niet geheel of ten dele door aan primaire producenten.

Artikel 2.1.12. (vaststelling subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De getroffen MKB-onderneming vraagt de vaststelling van de subsidie aan voor 1 september 2021 met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Bij de aanvraag van de vaststelling wordt in ieder geval meegezonden een opgave van de omzet in de subsidieperiode, blijkend uit:

    • a. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • b. indien de getroffen MKB-onderneming, bedoeld in onderdeel 1°, niet beschikt over de daar bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;

    • c. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar: een kopie van de aangifte voor het kalenderjaar 2020, indien die aangifte enkel betrekking heeft op de getroffen MKB-onderneming en voldoet aan het bepaalde bij een krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;

    • d. indien de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de subsidieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar 2020 of een ander bewijsstuk waaruit de omzet in het kalenderjaar 2020 blijkt.

  • 4 De subsidie wordt in ieder geval op nihil vastgesteld, indien het omzetverlies minder dan 30% bedraagt.

  • 5 Het tweede en vierde lid zijn niet van toepassing op een getroffen MKB-onderneming die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020.

  • 6 De minister stelt de subsidie vast binnen 16 weken na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2.2. Subsidie vaste lasten voor de periode januari, februari en maart 2021

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Paragraaf 2.2.1. Subsidie vaste lasten voor MKB-ondernemingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.2.a1. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • ambulante onderneming: onderneming die op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 47.81.1, 47.81.9, 47.82, 47.89.1, 47.89.2, 47.89.9, 49.39.1, 49.32, 49.41, 49.42, 50, 51.10, 53, 85.53 of 93.21.2 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • getroffen MKB-onderneming: MKB-onderneming die voldoet aan artikel 2.2.1, tweede lid, onderdelen c, d en e;

    • horecaonderneming: onderneming die op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • omzet: opbrengst uit levering van goederen en diensten uit de onderneming, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen;

    • omzet in de referentieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.2.2, tweede, onderscheidenlijk derde lid;

    • omzet in de subsidieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.2.2, vierde lid;

    • omzetverlies: omzetverlies als bedoeld in artikel 2.2.2, eerste lid;

    • onderneming in de land- en tuinbouw: onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 01.1, 01.2, 01.3, 01.4 of 01.5 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • onderneming in de reisbranche: onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 79.11 of 79.12 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • onderneming in de detailhandel: onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de codes 47.19, 47.26, 47.4, 47.5, 47.6, 47.71, 47.72, 47.75, 47.76, 47.78, 47.79, 47.82, 47.89.2 of 47.89.9 van de Standaard Bedrijfsindeling.

Artikel 2.2.1. (verstrekking subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een getroffen MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden januari, februari en maart 2021.

  • 2 De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:

    • a. waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;

    • b. waarvan de uitkomst van de vermenigvuldiging van A en C ten minste € 1.500 bedraagt;

    • c. die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven;

    • d. waarvan de hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen of die op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen;

    • e. die:

      • 1°. voor zover het een MKB-onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:

        • ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming; of

        • een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of

      • 2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.

  • 3 Indien een MKB-onderneming na 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister:

    • a. is het tweede lid, aanhef en onderdeel a, niet van toepassing;

    • b. wordt subsidie in afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel b, verstrekt indien de onderneming verwacht in de maanden januari, februari en maart 2021 ten minste € 1.500 aan vaste lasten te hebben.

  • 5 In afwijking van het tweede lid, onderdeel d, wordt subsidie verstrekt aan een MKB-onderneming indien ten genoegen van de minister blijkt dat de MKB-onderneming op 15 maart 2020 feitelijk een hoofdactiviteit uitvoerde die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.2.2. (bepaling omzetverlies)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Het omzetverlies wordt berekend door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode te bepalen en deze te delen door de omzet in de referentieperiode. De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt in procenten.

  • 2 De omzet in de referentieperiode is de omzet in het eerste kalenderkwartaal van 2019.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is de omzet in de referentieperiode voor:

    • a. een getroffen MKB-onderneming die na 31 december 2018 en uiterlijk op 30 september 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister;

    • b. een getroffen MKB-onderneming die na 30 september 2019 en uiterlijk op 30 november 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: de omzet in de drie kalendermaanden volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister;

    • c. een getroffen MKB-onderneming die na 30 november 2019 en uiterlijk op 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: de omzet in de periode na de dag van de inschrijving in het handelsregister tot en met 15 maart 2020 gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie.

  • 4 De omzet in de subsidieperiode is de omzet in het eerste kalenderkwartaal van 2021.

  • 5 Indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting betaalt over het geheel van de bedragen op basis waarvan haar omzetverlies wordt berekend, wordt als de omzet van de onderneming beschouwd het bedrag ten aanzien waarvan zij aangifte doet voor de omzetbelasting, overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968.

  • 6 Voor andere getroffen MKB-ondernemingen dan de ondernemingen, bedoeld in het vijfde lid, is de omzet het bedrag van de omzet zoals dat op eenvoudige en duidelijke wijze blijkt uit de financiële administratie van de onderneming of uit een ander bewijsstuk.

  • 7 Tot de omzet in de subsidieperiode worden voor de toepassing van deze regeling niet gerekend subsidies, tegemoetkomingen of steun in andere vorm die de getroffen MKB-onderneming heeft verkregen van een bestuursorgaan in verband met, of mede in verband met, de gevolgen van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.

Artikel 2.2.3. (hoogte subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 550.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x C x D.

  • 2 De subsidie bedraagt € 1.500, indien:

    • a. de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, minder is dan € 1.500;

    • b. het een getroffen MKB-onderneming betreft die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020.

  • 3 Bij element C wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is, indien de getroffen MKB-onderneming meer dan een hoofdactiviteit uitvoert.

  • 4 Indien ten genoegen van de minister blijkt dat een activiteit van een getroffen MKB-onderneming waarvan de code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen, in werkelijkheid op 15 maart 2020 de hoofdactiviteit van die onderneming vormde, wordt bij element C het percentage behorend bij deze code van de Standaard Bedrijfsindeling gebruikt.

  • 5 Voor ondernemingen die op 15 maart 2020 zijn ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen, wordt bij element C het percentage gebruikt van de nevenactiviteit van de onderneming die in de bijlage is opgenomen. Indien de getroffen MKB-onderneming meer dan één nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage is opgenomen, wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is.

Artikel 2.2.3a. (opslag ondernemingen detailhandel voor voorraad)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie voor een onderneming in de detailhandel wordt verhoogd met een opslag. Deze opslag bedraagt ten hoogste € 300.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x 21% x D.

  • 2 In afwijking van de tweede volzin van het eerste lid bedraagt de opslag minimaal € 1.200.

Artikel 2.2.3b. (opslag ondernemingen reisbranche voor annuleringen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie voor een onderneming in de reisbranche wordt verhoogd met een opslag. Deze opslag bedraagt ten hoogste € 130.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x 3,4% x D.

  • 2 In afwijking van de tweede volzin van het eerste lid bedraagt de opslag minimaal € 500.

Artikel 2.2.3c. (opslag ondernemingen in land- en tuinbouw voor specifieke kosten)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie voor een onderneming in de land- en tuinbouw wordt verhoogd met een opslag. Deze opslag wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x 21% x D.

  • 2 In afwijking van de tweede volzin van het eerste lid bedraagt de opslag minimaal € 900.

Artikel 2.2.4. (afwijzingsgronden)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag:

    • a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;

    • b. indien de getroffen MKB-onderneming al in moeilijkheden verkeerde, in de zin van artikel 2, onderdeel 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, op 31 december 2019;

    • c. voor zover de totale door de getroffen MKB-onderneming ontvangen steun die wordt gerechtvaardigd door paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) na toepassing van deze regeling, en waarbij uit wordt gegaan van brutobedragen per onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, meer bedraagt dan:

      • 1°. € 1.800.000;

      • 2°. € 270.000, indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de visserij- en aquacultuursector als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190);

      • 3°. € 225.000 indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de primaire productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 bij het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie;

    • d. indien het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de schatting van de omzet in de subsidieperiode, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, gedeeld door de omzet in de referentieperiode en uitgedrukt in procenten, minder dan 30% bedraagt;

    • e. indien de getroffen MKB-onderneming met zijn hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de MKB-onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.1, 64.30.1, 64.30.2, 64.91, 64.92, 65, 66.11, 66.19.2, 66.29.1, of 66.29.3 van de Standaard Bedrijfsindeling of indien de getroffen MKB-onderneming met zijn hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.99, 66.12, 66.19.1, 66.19.3, 66.29.2, 66.29.9 of 66.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • f. indien de getroffen MKB-onderneming kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I);

    • g. indien de getroffen MKB-onderneming op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade, bedoeld in dat artikel.

  • 2 Het eerste lid, aanhef in samenhang met onderdeel d, is niet van toepassing op een getroffen MKB-onderneming die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020.

Artikel 2.2.5. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de getroffen MKB-onderneming, waaronder het nummer waarmee de getroffen MKB-onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de getroffen MKB-onderneming staat of, in geval de getroffen MKB-onderneming een eenmanszaak betreft en deze geen zakelijke rekening heeft, het rekeningnummer van de eigenaar van de eenmanszaak;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de getroffen MKB-onderneming, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. een opgave van de omzet in de referentieperiode, blijkend uit:

      • 1°. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

      • 2°. indien de getroffen MKB-onderneming, bedoeld in onderdeel 1°, niet beschikt over de daar bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander document waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 3°. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar: een kopie van de aangiftes voor de kalenderjaren waarin de referentieperiode valt, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoet aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 4°. indien de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de referentieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar 2019 of een ander bewijsstuk waaruit de omzet in het kalenderjaar 2019 blijkt.

    • d. een schatting van de omzet in de subsidieperiode;

    • e. indien van toepassing: een verklaring dat de getroffen MKB-onderneming een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang, blijkend uit:

      • 1°. een kopie van een zakelijke huur- of koopovereenkomst van de vestiging;

      • 2°. een kopie van de belastingaangifte van het jaar 2019 of 2020 waaruit blijkt dat er sprake is van een werkruimte waarvan de vaste lasten en kosten fiscaal aftrekbaar zijn als bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, of

      • 3°. een kopie van een ander bewijsstuk;

    • f. indien de MKB-onderneming voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020: een verklaring dat de onderneming in de maanden januari, februari en maart van 2021 verwacht ten minste € 1.500,– aan vaste lasten te hebben.

  • 3 Het tweede lid, aanhef in samenhang met onderdelen c en d, is niet van toepassing op een getroffen MKB-onderneming die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020.

Artikel 2.2.6. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 15 februari 2021 tot en met 18 mei 2021.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 12.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

Artikel 2.2.7. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel kan worden genomen.

Artikel 2.2.8. (voorschot)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Na verlening van de subsidie wordt een eenmalig voorschot op de subsidie verleend van 80%.

  • 2 Het bedrag van het voorschot wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.2.3, met dien verstande dat voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode, opgenomen in de subsidieaanvraag.

Artikel 2.2.9. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de ontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 2 De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

  • 3 De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 Indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2, punten 6 en 7, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193), geeft de onderneming de subsidie niet geheel of ten dele door aan primaire producenten.

Artikel 2.2.10. (vaststelling subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De getroffen MKB-onderneming vraagt de vaststelling van de subsidie aan voor 1 oktober 2021 met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Bij de aanvraag van de vaststelling wordt in ieder geval meegezonden een opgave van de omzet in de subsidieperiode, blijkend uit:

    • a. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • b. indien de getroffen MKB-onderneming niet beschikt over de kopieën, bedoeld in onderdeel a: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;

    • c. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar of de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de subsidieperiode duidelijk blijkt.

  • 3 De subsidie wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.2.3.

  • 4 Indien het subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd vergelijkbaar document, waarin een verklaring is opgenomen omtrent in ieder geval de ondernemingen waarmee de getroffen MKB-onderneming banden, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening onderhoudt, de kwalificatie van de getroffen MKB-onderneming als MKB-onderneming, de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode.

  • 5 De subsidie wordt in ieder geval op nihil vastgesteld, indien het omzetverlies minder dan 30% bedraagt.

  • 6 Het tweede en vijfde lid zijn niet van toepassing op een getroffen MKB-onderneming die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020.

  • 7 De minister stelt de subsidie vast binnen 16 weken na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2.2.2. Subsidie vaste lasten voor grote ondernemingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.2.11. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • ambulante onderneming: onderneming die op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 47.81.1, 47.81.9, 47.82, 47.89.1, 47.89.2, 47.89.9, 49.39.1, 49.32, 49.41, 49.42, 50, 51.10, 53, 85.53 of 93.21.2 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • horecaonderneming: onderneming die op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • groep: twee of meer in Nederland gevestigde ondernemingen als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, die met elkaar verbonden zijn doordat zij een van de banden, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, met elkaar onderhouden;

    • grote onderneming: in Nederland gevestigde onderneming als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, niet zijnde een MKB-onderneming;

    • omzet: de vergoeding, bedoeld in artikel 8 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • omzet in de referentieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.2.13, tweede, onderscheidenlijk derde lid;

    • omzet in de subsidieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.2.13, vierde lid;

    • omzetverlies omzetverlies als bedoeld in artikel 2.2.13, eerste lid;

    • onderneming in de land- en tuinbouw: onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 01.1, 01.2, 01.3, 01.4 of 01.5 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • onderneming in de reisbranche: onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 79.11 of 79.12 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • onderneming in de detailhandel: onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de codes 47.19, 47.26, 47.4, 47.5, 47.6, 47.71, 47.72, 47.75, 47.76, 47.78, 47.79, 47.82, 47.89.2 of 47.89.9 van de Standaard Bedrijfsindeling.

Artikel 2.2.12. (verstrekking subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een grote onderneming, om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden januari, februari en maart 2021, met dien verstande dat indien een grote onderneming op het moment van aanvraag deel uitmaakt van een groep, subsidie slechts wordt verstrekt aan één grote onderneming die deel uitmaakt van die groep en namens de ondernemingen die deel uitmaken van die groep een aanvraag om subsidie indient.

  • 2 De subsidie wordt enkel verstrekt aan een grote onderneming indien:

    • a. het omzetverlies van de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep het omzetverlies van die groep, ten minste 30% bedraagt;

    • b. de uitkomst van de vermenigvuldiging van A en C voor de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, voor die groep, ten minste € 1.500 bedraagt;

    • c. de grote onderneming die de aanvraag indient op 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven;

    • d. de hoofdactiviteit waaronder de grote onderneming die de aanvraag indient op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen of de grote onderneming die de aanvraag indient op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen;

    • e. indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de grote onderneming die de aanvraag indient op 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven met een hoofdactiviteit of nevenactiviteit als bedoeld in onderdeel d, die op het moment van aanvraag representatief is voor de groep;

    • f. de grote onderneming die de aanvraag indient:

      • 1°. voor zover het een grote onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:

        • ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de onderneming; of

        • een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of

      • 2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.

  • 3 Indien de grote onderneming na 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister, waarbij indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, voor de toepassing van dit lid wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep:

    • a. is het tweede lid, aanhef en onderdeel a, niet van toepassing;

    • b. wordt subsidie in afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel b, verstrekt indien de grote onderneming verwacht in de maanden januari, februari en maart 2021 ten minste € 1.500 aan vaste lasten te hebben.

  • 5 In afwijking van het tweede lid, onderdeel d, wordt subsidie verstrekt, indien ten genoegen van de minister blijkt dat de grote onderneming op 15 maart 2020 feitelijk een hoofdactiviteit uitvoerde die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.2.13. (bepaling omzetverlies)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Het omzetverlies van de grote onderneming wordt berekend door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode te bepalen en deze te delen door de omzet in de referentieperiode, met dien verstande dat indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep. De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt in procenten.

  • 2 De omzet in de referentieperiode is de omzet in het eerste kalenderkwartaal van 2019.

  • 3 Indien de grote onderneming die de aanvraag indient na 31 december 2018 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister, tenzij de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, in welk geval wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep, is de omzet in de referentieperiode:

    • a. indien de grote onderneming na 31 december 2018 en uiterlijk op 30 september 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister;

    • b. indien de grote onderneming na 30 september 2019 en uiterlijk op 30 november 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: de omzet in de drie kalendermaanden volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister;

    • c. indien de grote onderneming na 30 november 2019 en uiterlijk op 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: de omzet in de periode na de dag van de inschrijving in het handelsregister tot en met 15 maart 2020 gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie.

  • 4 De omzet in de subsidieperiode is de omzet in het eerste kalenderkwartaal van 2021.

  • 5 Als de omzet van de grote onderneming, of indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de omzet van die groep, wordt beschouwd het bedrag ten aanzien waarvan de grote onderneming of de groep aangifte doet voor de omzetbelasting, overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968. Tevens wordt als omzet beschouwd omzet die niet in een aangifte omzetbelasting gerapporteerd wordt, maar op eenvoudige en duidelijke wijze blijkt uit de financiële administratie of uit een ander bewijsstuk van de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, van die groep. Indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt niet als omzet beschouwd de omzet tussen de ondernemingen die deel uitmaken van die groep.

  • 6 Indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt bij de berekening van de omzet van de groep niet in aanmerking genomen:

    • a. de omzet van een onderneming die op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade;

    • b. de omzet van een onderneming die kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I).

  • 7 Tot de omzet in de subsidieperiode worden voor de toepassing van deze regeling niet gerekend subsidies, tegemoetkomingen of steun in andere vorm die de grote onderneming heeft verkregen van een bestuursorgaan in verband met, of mede in verband met, de gevolgen van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.

Artikel 2.2.14. (hoogte subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 600.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x C x D.

  • 2 De subsidie bedraagt € 1.500, indien:

    • a. de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, minder is dan € 1.500;

    • b. de grote onderneming die de aanvraag indient voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020, tenzij de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, in welk geval voor de toepassing van dit lid wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep.

  • 3 Indien ten genoegen van de minister blijkt dat een activiteit van de grote onderneming die de aanvraag indient, waarvan de code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen, in werkelijkheid op 15 maart 2020 de hoofdactiviteit van die onderneming vormde, wordt bij element C het percentage behorend bij deze code van de Standaard Bedrijfsindeling gebruikt.

  • 4 Indien de grote onderneming die de aanvraag indient op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen, wordt bij element C het percentage gebruikt van de nevenactiviteit van de grote onderneming die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.2.15. (opslag grote ondernemingen detailhandel voor voorraad)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Indien de subsidie wordt aangevraagd door een grote onderneming in de detailhandel wordt de subsidie verhoogd met een opslag. Deze opslag bedraagt ten hoogste € 300.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x 21% x D.

  • 2 In afwijking van de tweede volzin van het eerste lid bedraagt de opslag minimaal € 1.200.

Artikel 2.2.16. (opslag grote ondernemingen reisbranche voor annuleringen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Indien de subsidie wordt aangevraagd door een grote onderneming in de reisbranche wordt de subsidie verhoogd met een opslag. Deze opslag bedraagt ten hoogste € 130.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x 3,4% x D.

  • 2 In afwijking van de tweede volzin van het eerste lid bedraagt de opslag minimaal € 500.

Artikel 2.2.17. (opslag grote ondernemingen in land- en tuinbouw voor specifieke kosten)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Indien de subsidie wordt aangevraagd door een grote onderneming in de land- en tuinbouw wordt de subsidie verhoogd met een opslag. Deze opslag wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x 21% x D.

  • 2 In afwijking van de tweede volzin van het eerste lid bedraagt de opslag minimaal € 900.

Artikel 2.2.18. (afwijzingsgronden)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag:

    • a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;

    • b. indien de grote onderneming of, indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de groep, al in moeilijkheden verkeerde, in de zin van artikel 2, onderdeel 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, op 31 december 2019;

    • c. voor zover de totale door de grote onderneming of, indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de totale door de groep ontvangen steun die wordt gerechtvaardigd door paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) na toepassing van deze regeling, en waarbij uit wordt gegaan van brutobedragen per onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, meer bedraagt dan:

      • 1°. € 1.800.000;

      • 2°. € 270.000, indien de grote onderneming die de aanvraag indient actief is in de visserij- en aquacultuursector als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190);

      • 3°. € 225.000 indien de grote onderneming die de aanvraag indient actief is in de primaire productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 bij het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie;

    • d. indien het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de schatting van de omzet in de subsidieperiode van de grote onderneming, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, gedeeld door de omzet in de referentieperiode en uitgedrukt in procenten, minder dan 30% bedraagt, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep;

    • e. indien de grote onderneming die de aanvraag indient met zijn hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de grote onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.1, 64.30.1, 64.30.2, 64.91, 64.92, 65, 66.11, 66.19.2, 66.29.1, of 66.29.3 van de Standaard Bedrijfsindeling of indien de grote onderneming met zijn hoofdactiviteit, waaronder de grote onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.99, 66.12, 66.19.1, 66.19.3, 66.29.2, 66.29.9 of 66.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • f. indien de grote onderneming die de aanvraag indient kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I);

    • g. indien de grote onderneming die de aanvraag indient op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade, bedoeld in dat artikel;

    • h. indien een grote onderneming op het moment van aanvraag, deel uitmaakt van een groep en aan een grote onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep op grond van artikel 2.2.12 reeds subsidie is verstrekt;

  • 2 Het eerste lid, aanhef in samenhang met onderdeel d, is niet van toepassing op een grote onderneming die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020, waarbij indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, voor de toepassing van dit lid wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep.

Artikel 2.2.19. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de grote onderneming die de aanvraag indient, waaronder het nummer waarmee de onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de onderneming staat;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, gegevens over alle ondernemingen die op het moment van aanvraag deel uitmaken van de groep, waaronder het nummer waarmee elke onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;

    • d. een opgave van de omzet in de referentieperiode, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep, blijkend uit:

      • 1°. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

      • 2°. indien de grote onderneming of de groep niet beschikt over de in onderdeel 1° bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de grote onderneming of de groep, een kopie van de baten lasten rekening of een ander document waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 3°. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per kalenderjaar: een kopie van de aangiftes voor de kalenderjaren waarin de referentieperiode valt, en die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover in de referentieperiode omzetbelasting is betaald;

      • 4°. indien geen omzetbelasting wordt afgedragen over de gehele omzet, of een deel daarvan: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de referentieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar 2019 of een ander bewijsstuk waaruit de omzet in het kalenderjaar 2019 blijkt.

    • e. een schatting van de omzet in de subsidieperiode;

    • f. indien van toepassing: een verklaring dat de grote onderneming die de aanvraag indient een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang, blijkend uit:

      • 1°. een kopie van een zakelijke huur- of koopovereenkomst van de vestiging;

      • 2°. een kopie van de belastingaangifte van het jaar 2019 of 2020 waaruit blijkt dat er sprake is van een werkruimte waarvan de vaste lasten en kosten fiscaal aftrekbaar zijn als bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, of

      • 3°. een kopie van een ander bewijsstuk;

    • g. indien de grote onderneming voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020, waarbij indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, voor de toepassing van dit onderdeel wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep: een verklaring dat de onderneming in de maanden januari, februari en maart van 2021 verwacht ten minste € 1.500,– aan vaste lasten te hebben;

    • h. een verklaring dat voldaan wordt aan artikel 2.2.23, vierde tot en met zesde lid.

  • 3 Indien de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.3.14 € 125.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de grote onderneming die de aanvraag indient op het moment van aanvraag deel uitmaakt van een groep en indien dit het geval is de samenstelling van die groep op het moment van aanvraag, tijdens de referentieperiode en tijdens de subsidieperiode, en de steun die op grond van paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) reeds is verstrekt aan de ondernemingen die deel uitmaken van de groep.

Artikel 2.2.20. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 10 mei 2021 tot en met 10 juni 2021.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 12.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

Artikel 2.2.21. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De minister beslist binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel kan worden genomen.

Artikel 2.2.22. (voorschot)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Na verlening van de subsidie wordt een eenmalig voorschot op de subsidie verleend van 80%.

  • 2 Het bedrag van het voorschot wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.2.14, met dien verstande dat voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode, opgenomen in de subsidieaanvraag.

Artikel 2.2.23. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de ontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 2 De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

  • 3 De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 Indien de subsidieontvanger actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2, punten 6 en 7, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193), geeft de onderneming de subsidie niet geheel of ten dele door aan primaire producenten.

  • 5 Indien de subsidieontvanger deel uitmaakt van een groep, geeft de subsidieontvanger de subsidie niet direct of indirect door aan een onderneming die deel uitmaakt van die groep en kwalificeert als kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I).

  • 6 Indien de subsidieontvanger deel uitmaakt van een groep en ondernemingen binnen die groep actief zijn in de visserij- en aquacultuursector, bedoeld in artikel 2.2.18, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, dan wel de primaire productie van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2.2.18, eerste lid, onderdeel c, onder 3°, hanteren deze ondernemingen een gescheiden boekhouding en bedraagt de totale direct of indirect doorgegeven steun aan deze ondernemingen niet meer dan € 270.000 respectievelijk € 225.000.

Artikel 2.2.24. (vaststelling subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger vraagt de vaststelling van de subsidie aan voor 1 oktober 2021 met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Bij de aanvraag van de vaststelling wordt in ieder geval meegezonden een opgave van de omzet in de subsidieperiode, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep, blijkend uit:

    • a. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • b. indien de grote onderneming of de groep niet beschikt over de kopieën bedoeld in onderdeel a: een afschrift uit de boekhouding van de grote onderneming of de groep, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;

    • c. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per kalenderjaar, of indien geen omzetbelasting wordt afgedragen over de gehele omzet, of een deel daarvan: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de subsidieperiode duidelijk blijkt.

  • 3 De subsidie wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.2.14.

  • 4 Indien het subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd vergelijkbaar document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de subsidieontvanger op het moment van subsidieaanvraag deel uitmaakte van een groep en indien dit het geval is de samenstelling van die groep op het moment van de aanvraag tot vaststelling, tijdens de referentieperiode en tijdens de subsidieperiode, de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode van de subsidieontvanger, waarbij indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt uitgegaan van de omzet van die groep in de referentie- en subsidieperiode.

  • 5 De subsidie wordt in ieder geval op nihil vastgesteld, indien het omzetverlies van de grote onderneming minder dan 30% bedraagt, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, uit wordt gegaan van het omzetverlies van die groep.

  • 6 Het tweede en vijfde lid zijn niet van toepassing op een grote onderneming die voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister na 29 februari 2020, waarbij indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, voor de toepassing van dit lid wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep.

  • 7 De minister stelt de subsidie vast binnen 16 weken na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2.3. Subsidie vaste lasten voor de periode april, mei en juni 2021

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Paragraaf 2.3.1. Subsidie vaste lasten voor MKB-ondernemingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.3.1. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • ambulante onderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 47.81.1, 47.81.9, 47.82, 47.89.1, 47.89.2, 47.89.9, 49.39.1, 49.32, 49.41, 49.42, 50, 51.10, 53, 85.53 of 93.21.2 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • getroffen MKB-onderneming: MKB-onderneming die voldoet aan artikel 2.3.2, tweede lid, onderdelen c tot en met e;

    • groep: wee of meer in Nederland gevestigde ondernemingen als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, die met elkaar verbonden zijn doordat zij een van de banden, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, met elkaar onderhouden;

    • horecaonderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • omzet: opbrengst uit levering van goederen en diensten uit de onderneming, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen;

    • omzet in de referentieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.3.3, tweede, onderscheidenlijk derde lid;

    • omzet in de subsidieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.3.3, vierde lid;

    • omzetverlies: omzetverlies als bedoeld in artikel 2.3.3, eerste lid;

    • onderneming in de land- en tuinbouw: onderneming die op de peildatum met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 01.1, 01.2, 01.3, 01.4 of 01.5 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • peildatum: e peildatum voor de getroffen MKB-onderneming, zijnde 15 maart 2020 voor een getroffen MKB-onderneming met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode tot en met 15 maart 2020 onderscheidenlijk 30 juni 2020 voor een getroffen MKB-onderneming met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020;

  • 2 In de artikelen 2.3.2, tweede lid, onderdeel b, 2.3.4, eerste, derde, vierde en vijfde lid, en 2.3.5 staat:

    • A voor de omzet in de referentieperiode, uitgedrukt in Euro’s;

    • B voor het omzetverlies, uitgedrukt in procenten;

    • C voor de ratio tussen de vaste kosten en de omzet van een gemiddeld bedrijf, zoals per sector genoemd in de derde kolom van de tabel in de bijlage, uitgedrukt in procenten;

    • D voor het subsidiepercentage, dat 100% bedraagt.

Artikel 2.3.2. (verstrekking subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een getroffen MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden april, mei en juni van 2021.

  • 2 De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:

    • a. waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;

    • b. waarvan de uitkomst van de vermenigvuldiging van A en C ten minste € 1.500 bedraagt;

    • c. die op de peildatum in het handelsregister stond ingeschreven;

    • d. waarvan de hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen of die op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen;

    • e. die:

      • 1°. voor zover het een MKB-onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:

        • ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming; of

        • een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of

      • 2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.

  • 4 In afwijking van het tweede lid, onderdeel d, wordt subsidie verstrekt aan een MKB-onderneming indien ten genoegen van de minister blijkt dat de MKB-onderneming op de peildatum feitelijk een hoofdactiviteit uitvoerde die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.3.3. (bepaling omzetverlies)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Het omzetverlies wordt berekend door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode te bepalen en deze te delen door de omzet in de referentieperiode. De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt in procenten.

  • 2 De omzet in de referentieperiode is naar keuze van de aanvrager: de omzet in het tweede kalenderkwartaal van 2019 of de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is de omzet in de referentieperiode voor een getroffen MKB-onderneming die na 31 maart 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister naar keuze van de aanvrager: de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020 of de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister.

  • 4 De omzet in de subsidieperiode is de omzet in het tweede kalenderkwartaal van 2021.

  • 5 Als omzet van de getroffen MKB-onderneming wordt beschouwd het bedrag ten aanzien waarvan de getroffen MKB-onderneming aangifte doet voor de omzetbelasting, overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968. Tevens wordt als omzet beschouwd omzet die niet in een aangifte omzetbelasting gerapporteerd wordt, maar op eenvoudige en duidelijke wijze blijkt uit de financiële administratie of uit een ander bewijsstuk van de getroffen MKB-onderneming.

  • 6 Tot de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode worden voor de toepassing van deze regeling niet gerekend subsidies, tegemoetkomingen of steun in andere vorm die de getroffen MKB-onderneming heeft verkregen van een bestuursorgaan in verband met, of mede in verband met, de gevolgen van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.

Artikel 2.3.4. (hoogte subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 550.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x C x D.

  • 2 De subsidie bedraagt € 1.500, indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, minder is dan € 1.500.

  • 3 Bij element C wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is, indien de getroffen MKB-onderneming meer dan een hoofdactiviteit uitvoert.

  • 4 Indien ten genoegen van de minister blijkt dat een activiteit van een getroffen MKB-onderneming waarvan de code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen, in werkelijkheid op de peildatum de hoofdactiviteit van die onderneming vormde, wordt bij element C het percentage behorend bij deze code van de Standaard Bedrijfsindeling gebruikt.

  • 5 Voor ondernemingen die op de peildatum zijn ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen, wordt bij element C het percentage gebruikt van de nevenactiviteit van de onderneming die in de bijlage is opgenomen. Indien de getroffen MKB-onderneming meer dan één nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage is opgenomen, wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is.

Artikel 2.3.5. (opslag ondernemingen in land- en tuinbouw voor specifieke kosten)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De subsidie wordt voor een onderneming in de land- en tuinbouw verhoogd met een opslag. Deze opslag wordt berekend op de volgende wijze:

A x B x 21% x D.

Artikel 2.3.6. (afwijzingsgronden)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag:

    • a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;

    • b. indien de getroffen MKB-onderneming al in moeilijkheden verkeerde, in de zin van artikel 2, onderdeel 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, op 31 december 2019;

    • c. voor zover de totale door de getroffen MKB-onderneming ontvangen steun die wordt gerechtvaardigd door paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) na toepassing van deze regeling, en waarbij uit wordt gegaan van brutobedragen per onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, meer bedraagt dan:

      • 1°. € 1.800.000;

      • 2°. € 270.000, indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de visserij- en aquacultuursector als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190);

      • 3°. € 225.000 indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de primaire productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 bij het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie;

    • d. indien het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de schatting van de omzet in de subsidieperiode, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, gedeeld door de omzet in de referentieperiode en uitgedrukt in procenten, minder dan 30% bedraagt;

    • e. indien de getroffen MKB-onderneming met zijn hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de MKB-onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.1, 64.30.1, 64.30.2, 64.91, 64.92, 65, 66.11, 66.19.2, 66.29.1 of 66.29.3 van de Standaard Bedrijfsindeling of indien de getroffen MKB-onderneming met zijn hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.99, 66.12, 66.19.1, 66.19.3, 66.29.2, 66.29.9 of 66.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • f. indien de getroffen MKB-onderneming kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I);

    • g. indien de getroffen MKB-onderneming op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade, bedoeld in dat artikel.

  • 2 Indien de getroffen MKB-onderneming deel uitmaakt van een groep wordt bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, uitgegaan van de volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen van de MKB-ondernemingen die deel uitmaken van de groep.

Artikel 2.3.7. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de getroffen MKB-onderneming, waaronder het nummer waarmee de getroffen MKB-onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de getroffen MKB-onderneming staat of, in geval de getroffen MKB-onderneming een eenmanszaak betreft en deze geen zakelijke rekening heeft, het rekeningnummer van de eigenaar van de eenmanszaak;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de getroffen MKB-onderneming, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. indien een MKB-onderneming deel uitmaakt van een groep, gegevens over alle ondernemingen die op het moment van aanvraag deel uitmaken van de groep, waaronder het nummer waarmee elke onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;

    • d. de keuze voor de te hanteren referentieperiode en een opgave van de omzet in de referentieperiode, blijkend uit:

      • 1°. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

      • 2°. indien de getroffen MKB-onderneming niet beschikt over de in onderdeel 1° bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 3°. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar: een kopie van de aangiftes voor het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoet aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 4°. indien de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de referentieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt, of een ander bewijsstuk waaruit de omzet blijkt van het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt.

    • e. een schatting van de omzet in de subsidieperiode;

    • f. indien van toepassing: een verklaring dat de getroffen MKB-onderneming een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang, blijkend uit:

      • 1°. een kopie van een zakelijke huur- of koopovereenkomst van de vestiging;

      • 2°. een kopie van de belastingaangifte van het jaar 2019 of 2020 waaruit blijkt dat er sprake is van een werkruimte waarvan de vaste lasten en kosten fiscaal aftrekbaar zijn als bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, of

      • 3°. een kopie van een ander bewijsstuk.

  • 3 Indien de subsidieaanvrager een getroffen MKB-onderneming is met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020 en de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.3.4, eerste lid, € 25.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een verklaring van een onafhankelijk en ter zake kundig persoon, overeenkomstig een door de minister vastgesteld model en met gebruikmaking van een door de minister vastgesteld middel, omtrent de getrouwheid van de opgaven, bedoeld in het tweede lid, onderdelen d en e.

  • 4 De minister wijst aan welke categorieën onafhankelijke en ter zake kundige personen een verklaring als bedoeld in het derde lid, kunnen afgeven.

  • 5 Indien de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.3.4, eerste lid, € 125.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de getroffen MKB-onderneming op het moment van aanvraag deel uitmaakt van een groep en indien dit het geval is, de samenstelling van die groep op het moment van aanvraag en de steun die op grond van paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) reeds is verstrekt aan de ondernemingen die deel uitmaken van de groep.

Artikel 2.3.8. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 25 juni 2021 tot en met 20 augustus 2021.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 08.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

Artikel 2.3.9. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel kan worden genomen.

Artikel 2.3.10. (voorschot)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Na verlening van de subsidie wordt een eenmalig voorschot op de subsidie verleend van 80%.

  • 2 Het bedrag van het voorschot wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.3.4, eerste lid, met dien verstande dat voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode, opgenomen in de subsidieaanvraag.

Artikel 2.3.11. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de subsidieontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 2 De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

  • 3 De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 Indien de getroffen MKB-onderneming actief of mede actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2, punten 6 en 7, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193), geeft de onderneming de subsidie niet geheel of ten dele door aan primaire producenten.

Artikel 2.3.12. (vaststelling subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De getroffen MKB-onderneming vraagt uiterlijk op 11 januari 2022 de vaststelling van de subsidie aan met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Bij de aanvraag van de vaststelling wordt in ieder geval meegezonden een opgave van de omzet in de subsidieperiode, blijkend uit:

    • a. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • b. indien de getroffen MKB-onderneming niet beschikt over de kopieën, bedoeld in onderdeel a: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;

    • c. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar of de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de subsidieperiode duidelijk blijkt.

  • 4 Indien het subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd vergelijkbaar document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de subsidieontvanger op het moment van subsidieaanvraag deel uitmaakte van een groep en indien dat het geval is de samenstelling van die groep op het moment van de aanvraag tot vaststelling, de omzet in de referentieperiode en subsidieperiode van de subsidieaanvrager en de kwalificatie van de getroffen MKB-onderneming als MKB-onderneming.

  • 5 De subsidie wordt in ieder geval op nihil vastgesteld, indien het omzetverlies minder dan 30% bedraagt.

  • 6 De minister stelt de subsidie vast binnen 16 weken na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2.3.2. Subsidie vaste lasten voor grote ondernemingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.3.13. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • ambulante onderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 47.81.1, 47.81.9, 47.82, 47.89.1, 47.89.2, 47.89.9, 49.39.1, 49.32, 49.41, 49.42, 50, 51.10, 53, 85.53 of 93.21.2 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • groep: wee of meer in Nederland gevestigde ondernemingen als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, die met elkaar verbonden zijn doordat zij een van de banden, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, met elkaar onderhouden;

    • grote onderneming: in Nederland gevestigde onderneming als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, niet zijnde een MKB-onderneming;

    • horecaonderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • omzet: de vergoeding, bedoeld in artikel 8 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • omzet in de referentieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.3.15, tweede onderscheidenlijk derde lid;

    • omzet in de subsidieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.3.15, vierde lid;

    • omzetverlies: omzetverlies als bedoeld in artikel 2.3.15, eerste lid;

    • onderneming in de land- en tuinbouw: onderneming die op de peildatum met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 01.1, 01.2, 01.3, 01.4 of 01.5 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • peildatum: e peildatum voor de betreffende grote onderneming, zijnde 15 maart 2020 voor een grote onderneming met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode tot en met 15 maart 2020 onderscheidenlijk 30 juni 2020 voor een grote onderneming met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020;

  • 2 In de artikelen 2.3.14, tweede lid, onderdeel b, 2.3.16, eerste, derde en vierde lid, en 2.3.17 staat:

    • A voor de omzet in de referentieperiode, uitgedrukt in Euro’s;

    • B voor het omzetverlies, uitgedrukt in procenten;

    • C voor de ratio tussen de vaste kosten en de omzet van een gemiddeld bedrijf, zoals per sector genoemd in de derde kolom van de tabel in de bijlage, uitgedrukt in procenten;

    • D voor het subsidiepercentage, dat 100% bedraagt.

Artikel 2.3.14. (verstrekking subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een grote onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden april, mei en juni van 2021, met dien verstande dat indien een grote onderneming op het moment van aanvraag deel uitmaakt van een groep, subsidie slechts wordt verstrekt aan één grote onderneming die deel uitmaakt van die groep en namens de ondernemingen die deel uitmaken van die groep een aanvraag om subsidie indient.

  • 2 De subsidie wordt enkel verstrekt aan een grote onderneming indien:

    • a. het omzetverlies van de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep het omzetverlies van die groep, ten minste 30% bedraagt;

    • b. de uitkomst van de vermenigvuldiging van A en C voor de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, voor die groep, ten minste € 1.500 bedraagt;

    • c. de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum in het handelsregister stond ingeschreven;

    • d. de hoofdactiviteit waaronder de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen of de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen;

    • e. in het geval dat de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum in het handelsregister stond ingeschreven met een hoofdactiviteit of nevenactiviteit als bedoeld in onderdeel d, die op het moment van aanvraag representatief is voor de groep;

    • f. de grote onderneming die de aanvraag indient:

      • 1°. voor zover het een grote onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:

        • ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de onderneming; of

        • een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of

      • 2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.

  • 4 In afwijking van het tweede lid, onderdeel d, wordt subsidie verstrekt, indien ten genoegen van de minister blijkt dat de grote onderneming op de peildatum feitelijk een hoofdactiviteit uitvoerde die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.3.15. (bepaling omzetverlies)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Het omzetverlies van de grote onderneming wordt berekend door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode te bepalen en deze te delen door de omzet in de referentieperiode, met dien verstande dat indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep. De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt in procenten.

  • 2 De omzet in de referentieperiode is naar keuze van de aanvrager: de omzet in het tweede kalenderkwartaal van 2019 of het derde kalenderkwartaal van 2020.

  • 3 Indien de grote onderneming die de aanvraag indient na 31 maart 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister, tenzij de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, in welk geval wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep, is in afwijking van het tweede lid de omzet in de referentieperiode naar keuze van de aanvrager: de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020 of de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister.

  • 4 De omzet in de subsidieperiode is de omzet in het tweede kalenderkwartaal van 2021.

  • 5 Als de omzet van de grote onderneming, of indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de omzet van die groep, wordt beschouwd het bedrag ten aanzien waarvan de grote onderneming of de groep aangifte doet voor de omzetbelasting, overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968. Tevens wordt als omzet beschouwd omzet die niet in een aangifte omzetbelasting gerapporteerd wordt, maar op eenvoudige en duidelijke wijze blijkt uit de financiële administratie of uit een ander bewijsstuk van de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, van die groep. Indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt niet als omzet beschouwd de omzet tussen de ondernemingen die deel uitmaken van die groep.

  • 6 Indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt bij de berekening van de omzet van de groep niet in aanmerking genomen:

    • a. de omzet van een onderneming die op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade;

    • b. de omzet van een onderneming die kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I).

  • 7 Tot de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode worden voor de toepassing van deze regeling niet gerekend subsidies, tegemoetkomingen of steun in andere vorm die de grote onderneming heeft verkregen van een bestuursorgaan in verband met, of mede in verband met, de gevolgen van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.

Artikel 2.3.16. (hoogte subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 1.200.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x C x D.

  • 2 De subsidie bedraagt € 1.500, indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, minder is dan € 1.500.

  • 3 Indien ten genoegen van de minister blijkt dat een activiteit van de grote onderneming die de aanvraag indient, waarvan de code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen, in werkelijkheid op de peildatum de hoofdactiviteit van die onderneming vormde, wordt bij element C het percentage behorend bij deze code van de Standaard Bedrijfsindeling gebruikt.

  • 4 Indien de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen, wordt bij element C het percentage gebruikt van de nevenactiviteit van de grote onderneming die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.3.17. (opslag grote ondernemingen in land- en tuinbouw voor specifieke kosten)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De subsidie wordt verhoogd met een opslag indien de subsidie wordt aangevraagd door een grote onderneming in de land- en tuinbouw. Deze opslag wordt berekend op de volgende wijze:

A x B x 21% x D.

Artikel 2.3.18. (afwijzingsgronden)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De minister beslist afwijzend op een aanvraag:

  • a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;

  • b. indien de grote onderneming of, indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de groep, al in moeilijkheden verkeerde, in de zin van artikel 2, onderdeel 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, op 31 december 2019;

  • c. voor zover de totale door de grote onderneming of, indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de totale door de groep ontvangen steun die wordt gerechtvaardigd door paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) na toepassing van deze regeling, en waarbij uit wordt gegaan van brutobedragen per onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, meer bedraagt dan:

    • 1°. € 1.800.000;

    • 2°. € 270.000, indien de grote onderneming die de aanvraag indient actief is in de visserij- en aquacultuursector als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190);

    • 3°. € 225.000 indien de grote onderneming die de aanvraag indient actief is in de primaire productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 bij het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie;

  • d. indien het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de schatting van de omzet in de subsidieperiode van de grote onderneming, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, gedeeld door de omzet in de referentieperiode en uitgedrukt in procenten, minder dan 30% bedraagt, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep;

  • e. indien de grote onderneming die de aanvraag indient met zijn hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de grote onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.1, 64.30.1, 64.30.2, 64.91, 64.92, 65, 66.11, 66.19.2, 66.29.1, of 66.29.3 van de Standaard Bedrijfsindeling of indien de grote onderneming met zijn hoofdactiviteit, waaronder de grote onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.99, 66.12, 66.19.1, 66.19.3, 66.29.2, 66.29.9 of 66.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

  • f. indien de grote onderneming die de aanvraag indient kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I);

  • g. indien de grote onderneming die de aanvraag indient op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade, bedoeld in dat artikel;

  • h. indien een grote onderneming op het moment van aanvraag, deel uitmaakt van een groep en aan een grote onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep op grond van artikel 2.3.14 reeds subsidie is verstrekt.

Artikel 2.3.19. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de grote onderneming die de aanvraag indient, waaronder het nummer waarmee de onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de onderneming staat;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, gegevens over alle ondernemingen die op het moment van aanvraag deel uitmaken van de groep, waaronder het nummer waarmee elke onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;

    • d. de keuze voor de te hanteren referentieperiode en een opgave van de omzet in de referentieperiode, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep, blijkend uit:

      • 1°. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

      • 2°. indien de grote onderneming of de groep niet beschikt over de in onderdeel 1° bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de grote onderneming of de groep, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 3°. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per kalenderjaar: een kopie van de aangiftes voor de kalenderjaren waarin de referentieperiode valt, en die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover in de referentieperiode omzetbelasting is betaald;

      • 4°. indien geen omzetbelasting wordt afgedragen over de gehele omzet, of een deel daarvan: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de referentieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt, of een ander bewijsstuk waaruit de omzet blijkt van het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt;

    • e. een schatting van de omzet in de subsidieperiode;

    • f. indien van toepassing: een verklaring dat de grote onderneming die de aanvraag indient een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang, blijkend uit:

      • 1°. een kopie van een zakelijke huur- of koopovereenkomst van de vestiging;

      • 2°. een kopie van de belastingaangifte van het jaar 2019 of 2020 waaruit blijkt dat er sprake is van een werkruimte waarvan de vaste lasten en kosten fiscaal aftrekbaar zijn als bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, of

      • 3°. een kopie van een ander bewijsstuk;

    • g. een verklaring dat voldaan wordt aan artikel 2.3.23, vierde tot en met zesde lid;

  • 3 Indien de grote onderneming die de aanvraag indient een grote onderneming is met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020, tenzij de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, in welk geval wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep, en indien de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.3.16, eerste lid, € 25.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een verklaring van een onafhankelijk en ter zake kundig persoon, overeenkomstig een door de minister vastgesteld model en met gebruikmaking van een door de minister vastgesteld middel, omtrent de getrouwheid van de opgaven, bedoeld in het tweede lid, onderdelen d en e.

  • 4 De minister wijst aan welke categorieën onafhankelijke en ter zake kundige personen een verklaring als bedoeld in het derde lid, kunnen afgeven.

  • 5 Indien de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.3.16, eerste lid, € 125.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de grote onderneming die de aanvraag indient op het moment van aanvraag deel uitmaakt van een groep en indien dit het geval is de samenstelling van die groep op het moment van aanvraag, tijdens de referentieperiode en tijdens de subsidieperiode, en de steun die op grond van paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) reeds is verstrekt aan de ondernemingen die deel uitmaken van de groep.

Artikel 2.3.20. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 25 juni 2021 tot en met 20 augustus 2021.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 08.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

Artikel 2.3.21. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De minister beslist binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel kan worden genomen.

Artikel 2.3.22. (voorschot)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Na verlening van de subsidie wordt een eenmalig voorschot op de subsidie verleend van 80%.

  • 2 Het bedrag van het voorschot wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.3.16, eerste lid, met dien verstande dat voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode, opgenomen in de subsidieaanvraag.

Artikel 2.3.23. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de ontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 2 De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

  • 3 De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 Indien de subsidieontvanger actief of mede actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2, punten 6 en 7, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193), geeft de onderneming de subsidie niet geheel of ten dele door aan primaire producenten.

  • 5 Indien de subsidieontvanger deel uitmaakt van een groep, geeft de subsidieontvanger de subsidie niet direct of indirect door aan een onderneming die deel uitmaakt van die groep en kwalificeert als kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I).

  • 6 Indien de subsidieontvanger deel uitmaakt van een groep en ondernemingen binnen die groep actief zijn in de visserij- en aquacultuursector, bedoeld in artikel 2.3.18, onderdeel c, onder 2°, dan wel de primaire productie van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2.3.18, onderdeel c, onder 3°, hanteren deze ondernemingen een gescheiden boekhouding en bedraagt de totale direct of indirect doorgegeven steun aan deze ondernemingen niet meer dan € 270.000 respectievelijk € 225.000.

Artikel 2.3.24. (vaststelling subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger vraagt uiterlijk op 11 januari 2022 de vaststelling van de subsidie aan met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Bij de aanvraag van de vaststelling wordt in ieder geval meegezonden een opgave van de omzet in de subsidieperiode, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep, blijkend uit:

    • a. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • b. indien de grote onderneming of de groep niet beschikt over de kopieën bedoeld in onderdeel a: een afschrift uit de boekhouding van de grote onderneming of de groep, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;

    • c. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per kalenderjaar, of indien geen omzetbelasting wordt afgedragen over de gehele omzet, of een deel daarvan: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de subsidieperiode duidelijk blijkt.

  • 4 Indien het subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd vergelijkbaar document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de subsidieontvanger op het moment van subsidieaanvraag deel uitmaakte van een groep en indien dit het geval is de samenstelling van die groep op het moment van de aanvraag tot vaststelling, tijdens de referentieperiode en tijdens de subsidieperiode, de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode van de subsidieontvanger, waarbij indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt uitgegaan van de omzet van die groep in de referentieperiode en subsidieperiode.

  • 5 De subsidie wordt in ieder geval op nihil vastgesteld, indien het omzetverlies van de grote onderneming minder dan 30% bedraagt, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, uit wordt gegaan van het omzetverlies van die groep.

  • 6 De minister stelt de subsidie vast binnen 16 weken na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2.4. Subsidie vaste lasten voor de periode juli, augustus en september 2021

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Paragraaf 2.4.1. Subsidie vaste lasten voor MKB-ondernemingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.4.1. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • ambulante onderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 47.81.1, 47.81.9, 47.82, 47.89.1, 47.89.2, 47.89.9, 49.39.1, 49.32, 49.41, 49.42, 50, 51.10, 53, 85.53 of 93.21.2 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • groep: twee of meer in Nederland gevestigde ondernemingen als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, die met elkaar verbonden zijn doordat zij een van de banden, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, met elkaar onderhouden;

    • getroffen MKB-onderneming: MKB-onderneming die voldoet aan artikel 2.4.2, tweede lid, onderdelen c tot en met e;

    • horecaonderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • omzet: opbrengst uit levering van goederen en diensten uit de onderneming, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen;

    • omzet in de referentieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.4.3, tweede, onderscheidenlijk derde lid;

    • omzet in de subsidieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.4.3, vierde lid;

    • omzetverlies: omzetverlies als bedoeld in artikel 2.4.3, eerste lid;

    • onderneming in de land- en tuinbouw: onderneming die op de peildatum met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 01.1, 01.2, 01.3, 01.4 of 01.5 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • peildatum: de peildatum voor de getroffen MKB-onderneming, zijnde 15 maart 2020 voor een getroffen MKB-onderneming met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode tot en met 15 maart 2020 onderscheidenlijk 30 juni 2020 voor een getroffen MKB-onderneming met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020.

Artikel 2.4.2. (verstrekking subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een getroffen MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden juli, augustus en september van 2021.

  • 2 De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:

    • a. waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;

    • b. waarvan de uitkomst van de vermenigvuldiging van A en C ten minste € 1.500 bedraagt;

    • c. die op de peildatum in het handelsregister stond ingeschreven;

    • d. waarvan de hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen of die op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen;

    • e. die:

      • 1°. voor zover het een MKB-onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:

        • ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming; of

        • een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of

      • 2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.

  • 4 In afwijking van het tweede lid, onderdeel d, wordt subsidie verstrekt aan een MKB-onderneming indien ten genoegen van de Minister blijkt dat de MKB-onderneming op de peildatum feitelijk een hoofdactiviteit uitvoerde die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.4.3. (bepaling omzetverlies)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Het omzetverlies wordt berekend door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode te bepalen en deze te delen door de omzet in de referentieperiode. De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt in procenten.

  • 2 De omzet in de referentieperiode is naar keuze van de aanvrager: de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2019 of de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is de omzet in de referentieperiode voor een getroffen MKB-onderneming die na 30 juni 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister naar keuze van de aanvrager: de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020 of de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister.

  • 4 De omzet in de subsidieperiode is de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2021.

  • 5 Als omzet van de getroffen MKB-onderneming wordt beschouwd het bedrag ten aanzien waarvan de getroffen MKB-onderneming aangifte doet voor de omzetbelasting, overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968. Tevens wordt als omzet beschouwd omzet die niet in een aangifte omzetbelasting gerapporteerd wordt, maar op eenvoudige en duidelijke wijze blijkt uit de financiële administratie of uit een ander bewijsstuk van de getroffen MKB-onderneming.

  • 6 Tot de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode worden voor de toepassing van deze regeling niet gerekend subsidies, tegemoetkomingen of steun in andere vorm die de getroffen MKB-onderneming heeft verkregen van een bestuursorgaan in verband met, of mede in verband met, de gevolgen van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.

Artikel 2.4.4. (hoogte subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 550.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x C x D.

  • 2 De subsidie bedraagt € 1.500, indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, minder is dan € 1.500.

  • 3 Bij element C wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is, indien de getroffen MKB-onderneming meer dan een hoofdactiviteit uitvoert.

  • 4 Indien ten genoegen van de Minister blijkt dat een activiteit van een getroffen MKB-onderneming waarvan de code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen, in werkelijkheid op de peildatum de hoofdactiviteit van die onderneming vormde, wordt bij element C het percentage behorend bij deze code van de Standaard Bedrijfsindeling gebruikt.

  • 5 Voor ondernemingen die op de peildatum zijn ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen, wordt bij element C het percentage gebruikt van de nevenactiviteit van de onderneming die in de bijlage is opgenomen. Indien de getroffen MKB-onderneming meer dan één nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage is opgenomen, wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is.

Artikel 2.4.5. (opslag ondernemingen in land- en tuinbouw voor specifieke kosten)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De subsidie wordt voor een onderneming in de land- en tuinbouw verhoogd met een opslag. Deze opslag wordt berekend op de volgende wijze:

A x B x 21% x D.

Artikel 2.4.6. (afwijzingsgronden)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De Minister beslist afwijzend op een aanvraag:

    • a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;

    • b. indien de getroffen MKB-onderneming al in moeilijkheden verkeerde, in de zin van artikel 2, onderdeel 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, op 31 december 2019;

    • c. voor zover de totale door de getroffen MKB-onderneming ontvangen steun die wordt gerechtvaardigd door paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) na toepassing van deze regeling, en waarbij uit wordt gegaan van brutobedragen per onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, meer bedraagt dan:

      • 1°. € 1.800.000;

      • 2°. € 270.000, indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de visserij- en aquacultuursector als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190);

      • 3°. € 225.000 indien de getroffen MKB-onderneming actief is in de primaire productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 bij het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie;

    • d. indien het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de schatting van de omzet in de subsidieperiode, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, gedeeld door de omzet in de referentieperiode en uitgedrukt in procenten, minder dan 30% bedraagt;

    • e. indien de getroffen MKB-onderneming met zijn hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de MKB-onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.1, 64.30.1, 64.30.2, 64.91, 64.92, 65, 66.11, 66.19.2, 66.29.1 of 66.29.3 van de Standaard Bedrijfsindeling of indien de getroffen MKB-onderneming met zijn hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.99, 66.12, 66.19.1, 66.19.3, 66.29.2, 66.29.9 of 66.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • f. indien de getroffen MKB-onderneming kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I);

    • g. indien de getroffen MKB-onderneming op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade, bedoeld in dat artikel.

  • 2 Indien de getroffen MKB-onderneming deel uitmaakt van een groep wordt bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, uitgegaan van de volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen van de MKB-ondernemingen die deel uitmaken van de groep.

Artikel 2.4.7. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de getroffen MKB-onderneming, waaronder het nummer waarmee de getroffen MKB-onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de getroffen MKB-onderneming staat of, in geval de getroffen MKB-onderneming een eenmanszaak betreft en deze geen zakelijke rekening heeft, het rekeningnummer van de eigenaar van de eenmanszaak;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de getroffen MKB-onderneming, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. indien een MKB-onderneming deel uitmaakt van een groep, gegevens over alle ondernemingen die op het moment van aanvraag deel uitmaken van de groep, waaronder het nummer waarmee elke onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;

    • d. de keuze voor de te hanteren referentieperiode en een opgave van de omzet in de referentieperiode, blijkend uit:

      • 1°. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

      • 2°. indien de getroffen MKB-onderneming niet beschikt over de in onderdeel 1° bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 3°. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar: een kopie van de aangiftes voor het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoet aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 4°. indien de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de referentieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt, of een ander bewijsstuk waaruit de omzet blijkt van het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt.

    • e. een schatting van de omzet in de subsidieperiode;

    • f. indien van toepassing: een verklaring dat de getroffen MKB-onderneming een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang, blijkend uit:

      • 1°. een kopie van een zakelijke huur- of koopovereenkomst van de vestiging;

      • 2°. een kopie van de belastingaangifte van het jaar 2019 of 2020 waaruit blijkt dat er sprake is van een werkruimte waarvan de vaste lasten en kosten fiscaal aftrekbaar zijn als bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, of

      • 3°. een kopie van een ander bewijsstuk.

  • 3 Indien de subsidieaanvrager een getroffen MKB-onderneming is met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020 en de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.4.4, eerste lid, € 25.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een verklaring van een onafhankelijk en ter zake kundig persoon, overeenkomstig een door de Minister vastgesteld model en met gebruikmaking van een door de Minister vastgesteld middel, omtrent de getrouwheid van de opgaven, bedoeld in het tweede lid, onderdelen d en e.

  • 4 De Minister wijst aan welke categorieën onafhankelijke en ter zake kundige personen een verklaring als bedoeld in het derde lid, kunnen afgeven.

  • 5 Indien de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.4.4, eerste lid, € 125.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de Minister ter beschikking gesteld model of een door de Minister geaccepteerd document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de getroffen MKB-onderneming op het moment van aanvraag deel uitmaakt van een groep en indien dit het geval is, de samenstelling van die groep op het moment van aanvraag en de steun die op grond van paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) reeds is verstrekt aan de ondernemingen die deel uitmaken van de groep.

Artikel 2.4.8. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 31 augustus 2021 tot en met 26 oktober 2021.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 08.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

Artikel 2.4.9. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De Minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt de Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel kan worden genomen.

Artikel 2.4.10. (voorschot)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Na verlening van de subsidie wordt een eenmalig voorschot op de subsidie verleend van 80%.

  • 2 Het bedrag van het voorschot wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.4.4, eerste lid, met dien verstande dat voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode, opgenomen in de subsidieaanvraag.

Artikel 2.4.11. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de subsidieontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 2 De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

  • 3 De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 Indien de getroffen MKB-onderneming actief of mede actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2, punten 6 en 7, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193), geeft de onderneming de subsidie niet geheel of ten dele door aan primaire producenten.

Artikel 2.4.12. (vaststelling subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De getroffen MKB-onderneming vraagt uiterlijk op 1 april 2022 de vaststelling van de subsidie aan met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Bij de aanvraag van de vaststelling wordt in ieder geval meegezonden een opgave van de omzet in de subsidieperiode, blijkend uit:

    • a. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • b. indien de getroffen MKB-onderneming niet beschikt over de kopieën, bedoeld in onderdeel a: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;

    • c. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar of de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de subsidieperiode duidelijk blijkt.

  • 4 Indien het subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de Minister ter beschikking gesteld model of een door de Minister geaccepteerd vergelijkbaar document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de subsidieontvanger op het moment van subsidieaanvraag deel uitmaakte van een groep en indien dat het geval is de samenstelling van die groep op het moment van de aanvraag tot vaststelling, de omzet in de referentieperiode en subsidieperiode van de subsidieaanvrager en de kwalificatie van de getroffen MKB-onderneming als MKB-onderneming.

  • 5 De subsidie wordt in ieder geval op nihil vastgesteld, indien het omzetverlies minder dan 30% bedraagt.

  • 6 De Minister stelt de subsidie vast binnen 16 weken na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2.4.2. Subsidie vaste lasten voor grote ondernemingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.4.13. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • ambulante onderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 47.81.1, 47.81.9, 47.82, 47.89.1, 47.89.2, 47.89.9, 49.39.1, 49.32, 49.41, 49.42, 50, 51.10, 53, 85.53 of 93.21.2 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • groep: twee of meer in Nederland gevestigde ondernemingen als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, die met elkaar verbonden zijn doordat zij een van de banden, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, met elkaar onderhouden;

    • grote onderneming: in Nederland gevestigde onderneming als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, niet zijnde een MKB-onderneming;

    • horecaonderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • omzet: de vergoeding, bedoeld in artikel 8 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • omzet in de referentieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.4.15, tweede onderscheidenlijk derde lid;

    • omzet in de subsidieperiode: omzet als bedoeld in artikel 2.4.15, vierde lid;

    • omzetverlies: omzetverlies als bedoeld in artikel 2.4.15, eerste lid;

    • onderneming in de land- en tuinbouw: onderneming die op de peildatum met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 01.1, 01.2, 01.3, 01.4 of 01.5 van de Standaard Bedrijfsindeling;

    • peildatum: de peildatum voor de betreffende grote onderneming, zijnde 15 maart 2020 voor een grote onderneming met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode tot en met 15 maart 2020 onderscheidenlijk 30 juni 2020 voor een grote onderneming met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020.

  • 2 In de artikelen 2.4.14, tweede lid, onderdeel b, 2.4.16, eerste, derde en vierde lid, en 2.4.17 staat:

    • A voor de omzet in de referentieperiode, uitgedrukt in Euro’s;

    • B voor het omzetverlies, uitgedrukt in procenten;

    • C voor de ratio tussen de vaste kosten en de omzet van een gemiddeld bedrijf, zoals per sector genoemd in de derde kolom van de tabel in de bijlage, uitgedrukt in procenten;

    • D voor het subsidiepercentage, dat 100% bedraagt.

Artikel 2.4.14. (verstrekking subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een grote onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden juli, augustus en september van 2021, met dien verstande dat indien een grote onderneming op het moment van aanvraag deel uitmaakt van een groep, subsidie slechts wordt verstrekt aan één grote onderneming die deel uitmaakt van die groep en namens de ondernemingen die deel uitmaken van die groep een aanvraag om subsidie indient.

  • 2 De subsidie wordt enkel verstrekt aan een grote onderneming indien:

    • a. het omzetverlies van de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep het omzetverlies van die groep, ten minste 30% bedraagt;

    • b. de uitkomst van de vermenigvuldiging van A en C voor de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, voor die groep, ten minste € 1.500 bedraagt;

    • c. de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum in het handelsregister stond ingeschreven;

    • d. de hoofdactiviteit waaronder de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen of de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen;

    • e. in het geval dat de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum in het handelsregister stond ingeschreven met een hoofdactiviteit of nevenactiviteit als bedoeld in onderdeel d, die op het moment van aanvraag representatief is voor de groep;

    • f. de grote onderneming die de aanvraag indient:

      • 1°. voor zover het een grote onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:

        • ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de onderneming; of

        • een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of

      • 2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.

  • 4 In afwijking van het tweede lid, onderdeel d, wordt subsidie verstrekt, indien ten genoegen van de Minister blijkt dat de grote onderneming op de peildatum feitelijk een hoofdactiviteit uitvoerde die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.4.15. (bepaling omzetverlies)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Het omzetverlies van de grote onderneming wordt berekend door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode te bepalen en deze te delen door de omzet in de referentieperiode, met dien verstande dat indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep. De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt in procenten.

  • 2 De omzet in de referentieperiode is naar keuze van de aanvrager: de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2019 of het derde kalenderkwartaal van 2020.

  • 3 Indien de grote onderneming die de aanvraag indient na 30 juni 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister, tenzij de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, in welk geval wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep, is in afwijking van het tweede lid de omzet in de referentieperiode naar keuze van de aanvrager: de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020 of de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister.

  • 4 De omzet in de subsidieperiode is de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2021.

  • 5 Als de omzet van de grote onderneming, of indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de omzet van die groep, wordt beschouwd het bedrag ten aanzien waarvan de grote onderneming of de groep aangifte doet voor de omzetbelasting, overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968. Tevens wordt als omzet beschouwd omzet die niet in een aangifte omzetbelasting gerapporteerd wordt, maar op eenvoudige en duidelijke wijze blijkt uit de financiële administratie of uit een ander bewijsstuk van de grote onderneming of, indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, van die groep. Indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt niet als omzet beschouwd de omzet tussen de ondernemingen die deel uitmaken van die groep.

  • 6 Indien de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt bij de berekening van de omzet van de groep niet in aanmerking genomen:

    • a. de omzet van een onderneming die op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade;

    • b. de omzet van een onderneming die kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I).

  • 7 Tot de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode worden voor de toepassing van deze regeling niet gerekend subsidies, tegemoetkomingen of steun in andere vorm die de grote onderneming heeft verkregen van een bestuursorgaan in verband met, of mede in verband met, de gevolgen van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.

Artikel 2.4.16. (hoogte subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 600.000 en wordt berekend op de volgende wijze:

    A x B x C x D.

  • 2 De subsidie bedraagt € 1.500, indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, minder is dan € 1.500.

  • 3 Indien ten genoegen van de Minister blijkt dat een activiteit van de grote onderneming die de aanvraag indient, waarvan de code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen, in werkelijkheid op de peildatum de hoofdactiviteit van die onderneming vormde, wordt bij element C het percentage behorend bij deze code van de Standaard Bedrijfsindeling gebruikt.

  • 4 Indien de grote onderneming die de aanvraag indient op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen, wordt bij element C het percentage gebruikt van de nevenactiviteit van de grote onderneming die in de bijlage is opgenomen.

Artikel 2.4.17. (opslag grote ondernemingen in land- en tuinbouw voor specifieke kosten)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De subsidie wordt verhoogd met een opslag indien de subsidie wordt aangevraagd door een grote onderneming in de land- en tuinbouw. Deze opslag wordt berekend op de volgende wijze:

A x B x 21% x D.

Artikel 2.4.18. (afwijzingsgronden)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De Minister beslist afwijzend op een aanvraag:

  • a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;

  • b. indien de grote onderneming of, indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de groep, al in moeilijkheden verkeerde, in de zin van artikel 2, onderdeel 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, op 31 december 2019;

  • c. voor zover de totale door de grote onderneming of, indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de totale door de groep ontvangen steun die wordt gerechtvaardigd door paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) na toepassing van deze regeling, en waarbij uit wordt gegaan van brutobedragen per onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, meer bedraagt dan:

    • 1°. € 1.800.000;

    • 2°. € 270.000, indien de grote onderneming die de aanvraag indient actief is in de visserij- en aquacultuursector als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190);

    • 3°. € 225.000 indien de grote onderneming die de aanvraag indient actief is in de primaire productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 bij het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie;

  • d. indien het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de schatting van de omzet in de subsidieperiode van de grote onderneming, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, gedeeld door de omzet in de referentieperiode en uitgedrukt in procenten, minder dan 30% bedraagt, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep;

  • e. indien de grote onderneming die de aanvraag indient met zijn hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de grote onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.1, 64.30.1, 64.30.2, 64.91, 64.92, 65, 66.11, 66.19.2, 66.29.1, of 66.29.3 van de Standaard Bedrijfsindeling of indien de grote onderneming met zijn hoofdactiviteit, waaronder de grote onderneming is ingeschreven in het handelsregister, behoort tot de codes 64.99, 66.12, 66.19.1, 66.19.3, 66.29.2, 66.29.9 of 66.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;

  • f. indien de grote onderneming die de aanvraag indient kwalificeert als een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I);

  • g. indien de grote onderneming die de aanvraag indient op grond van artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij een vergoeding heeft ontvangen voor schade, bedoeld in dat artikel;

  • h. indien een grote onderneming op het moment van aanvraag, deel uitmaakt van een groep en aan een grote onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep op grond van artikel 2.4.14 reeds subsidie is verstrekt.

Artikel 2.4.19. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de grote onderneming die de aanvraag indient, waaronder het nummer waarmee de onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de onderneming staat;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, gegevens over alle ondernemingen die op het moment van aanvraag deel uitmaken van de groep, waaronder het nummer waarmee elke onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;

    • d. de keuze voor de te hanteren referentieperiode en een opgave van de omzet in de referentieperiode, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep, blijkend uit:

      • 1°. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

      • 2°. indien de grote onderneming of de groep niet beschikt over de in onderdeel 1° bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de grote onderneming of de groep, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de referentieperiode omzetbelasting heeft betaald;

      • 3°. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de referentieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per kalenderjaar: een kopie van de aangiftes voor de kalenderjaren waarin de referentieperiode valt, en die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover in de referentieperiode omzetbelasting is betaald;

      • 4°. indien geen omzetbelasting wordt afgedragen over de gehele omzet, of een deel daarvan: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de referentieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt, of een ander bewijsstuk waaruit de omzet blijkt van het kalenderjaar waarin de referentieperiode valt;

    • e. een schatting van de omzet in de subsidieperiode;

    • f. indien van toepassing: een verklaring dat de grote onderneming die de aanvraag indient een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang, blijkend uit:

      • 1°. een kopie van een zakelijke huur- of koopovereenkomst van de vestiging;

      • 2°. een kopie van de belastingaangifte van het jaar 2019 of 2020 waaruit blijkt dat er sprake is van een werkruimte waarvan de vaste lasten en kosten fiscaal aftrekbaar zijn als bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, of

      • 3°. een kopie van een ander bewijsstuk;

    • g. een verklaring dat voldaan wordt aan artikel 2.4.23, vierde tot en met zesde lid;

  • 3 Indien de grote onderneming die de aanvraag indient een grote onderneming is met een inschrijfdatum in het handelsregister die ligt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020, tenzij de grote onderneming deel uitmaakt van een groep, in welk geval wordt uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van die groep, en indien de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.4.16, eerste lid, € 25.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een verklaring van een onafhankelijk en ter zake kundig persoon, overeenkomstig een door de Minister vastgesteld model en met gebruikmaking van een door de Minister vastgesteld middel, omtrent de getrouwheid van de opgaven, bedoeld in het tweede lid, onderdelen d en e.

  • 4 De Minister wijst aan welke categorieën onafhankelijke en ter zake kundige personen een verklaring als bedoeld in het derde lid, kunnen afgeven.

  • 5 Indien de uitkomst van de berekening op grond van artikel 2.4.16, eerste lid, € 125.000 of meer bedraagt, waarbij voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode die opgenomen is in de subsidieaanvraag, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de Minister ter beschikking gesteld model of een door de Minister geaccepteerd document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de grote onderneming die de aanvraag indient op het moment van aanvraag deel uitmaakt van een groep en indien dit het geval is de samenstelling van die groep op het moment van aanvraag, tijdens de referentieperiode en tijdens de subsidieperiode, en de steun die op grond van paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) reeds is verstrekt aan de ondernemingen die deel uitmaken van de groep.

Artikel 2.4.20. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 31 augustus 2021 tot en met 26 oktober 2021.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 08.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

Artikel 2.4.21. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De Minister beslist binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt de Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel kan worden genomen.

Artikel 2.4.22. (voorschot)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Na verlening van de subsidie wordt een eenmalig voorschot op de subsidie verleend van 80%.

  • 2 Het bedrag van het voorschot wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.4.16, eerste lid, met dien verstande dat voor de berekening van het omzetverlies gebruik wordt gemaakt van de schatting van de omzet in de subsidieperiode, opgenomen in de subsidieaanvraag.

Artikel 2.4.23. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de ontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 2 De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

  • 3 De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 Indien de subsidieontvanger actief of mede actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2, punten 6 en 7, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193), geeft de onderneming de subsidie niet geheel of ten dele door aan primaire producenten.

  • 5 Indien de subsidieontvanger deel uitmaakt van een groep, geeft de subsidieontvanger de subsidie niet direct of indirect door aan een onderneming die deel uitmaakt van die groep en kwalificeert als kredietinstelling of financiële instelling in de zin van paragraaf 2, onderdeel 20bis, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I).

  • 6 Indien de subsidieontvanger deel uitmaakt van een groep en ondernemingen binnen die groep actief zijn in de visserij- en aquacultuursector, bedoeld in artikel 2.4.18, onderdeel c, onder 2°, dan wel de primaire productie van landbouwproducten, bedoeld in artikel 2.4.18, onderdeel c, onder 3°, hanteren deze ondernemingen een gescheiden boekhouding en bedraagt de totale direct of indirect doorgegeven steun aan deze ondernemingen niet meer dan € 270.000 respectievelijk € 225.000.

Artikel 2.4.24. (vaststelling subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidieontvanger vraagt uiterlijk op 1 april 2022 de vaststelling van de subsidie aan met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Bij de aanvraag van de vaststelling wordt in ieder geval meegezonden een opgave van de omzet in de subsidieperiode, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, telkens uit wordt gegaan van de omzet van die groep, blijkend uit:

    • a. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • b. indien de grote onderneming of de groep niet beschikt over de kopieën bedoeld in onderdeel a: een afschrift uit de boekhouding van de grote onderneming of de groep, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;

    • c. indien omzetbelasting wordt afgedragen over de omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte wordt gedaan per kalenderjaar, of indien geen omzetbelasting wordt afgedragen over de gehele omzet, of een deel daarvan: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de subsidieperiode duidelijk blijkt.

  • 4 Indien het subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een nader vast te stellen product van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volgens een door de Minister ter beschikking gesteld model of een door de Minister geaccepteerd vergelijkbaar document, waarin in ieder geval wordt opgegeven of de subsidieontvanger op het moment van subsidieaanvraag deel uitmaakte van een groep en indien dit het geval is de samenstelling van die groep op het moment van de aanvraag tot vaststelling, tijdens de referentieperiode en tijdens de subsidieperiode, de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode van de subsidieontvanger, waarbij indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt uitgegaan van de omzet van die groep in de referentieperiode en subsidieperiode.

  • 5 De subsidie wordt in ieder geval op nihil vastgesteld, indien het omzetverlies van de grote onderneming minder dan 30% bedraagt, met dien verstande dat indien een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, uit wordt gegaan van het omzetverlies van die groep.

  • 6 De Minister stelt de subsidie vast binnen 16 weken na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 3. Subsidie vaste lasten voor evenementondernemingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Paragraaf 3.1. Subsidie vaste lasten evenementondernemingen voor de periode oktober, november en december 2020

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 3.1.a1. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • evenement: een georganiseerde, incidentele en voor het publiek toegankelijke gebeurtenis, bijgewoond door een verzameling mensen, die zich daarvoor in een bepaald tijdvak en in een inrichting of op een terrein bevindt of beweegt;

  • getroffen MKB-onderneming: MKB-onderneming die voldoet aan artikel 2.1.1, tweede lid, onderdelen c, d en e;

  • omzet: opbrengst uit levering van goederen en diensten uit de onderneming, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen.

Artikel 3.1.1. (subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden oktober, november en december van 2020, indien die MKB-onderneming:

  • a. in het tweede en derde kalenderkwartaal van 2019 voor ten minste 50% van zijn omzet aantoonbaar goederen of diensten leverde ten behoeve van een of meerdere in dat tijdvak gehouden evenementen;

  • b. subsidie voor de maanden juni, juli, augustus en september van 2020 is verstrekt op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, zoals deze luidde in voornoemde periode;

  • c. niet voldoet aan het bepaalde in artikel 2.1.1, tweede lid, onderdeel b, met betrekking tot de subsidie voor de maanden oktober, november en december van 2020.

  • d. voor 14 september 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister.

Artikel 3.1.2. (hoogte van de subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

De subsidie bedraagt 33,3% van de subsidie voor de maanden juni, juli, augustus en september van 2020 zoals die door de minister is vastgesteld op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, zoals deze luidde in voornoemde periode. De subsidie bedraagt ten minste € 750.

Artikel 3.1.4. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de MKB-onderneming, waaronder het nummer waarmee de MKB-onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de getroffen MKB-onderneming staat of, in geval de getroffen MKB-onderneming een eenmanszaak betreft en deze geen zakelijke rekening heeft, het rekeningnummer van de eigenaar van de eenmanszaak;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de getroffen MKB-onderneming, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. een opgave van de mate waarin de omzet van de MKB-onderneming in het tweede en derde kalenderkwartaal van 2019 afhankelijk was van een of meerdere in dat tijdvak gehouden evenementen, uitgedrukt in procenten;

    • d. een opgave van de omzet van de onderneming in het vierde kalenderkwartaal van 2019.

  • 3 Indien de omzet van de onderneming in het tweede en derde kalenderkwartaal van 2019 samen meer dan € 100.000 bedroeg, gaat een aanvraag vergezeld van een verklaring van een onafhankelijk en ter zake kundig persoon over de getrouwheid van de opgave, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.

Artikel 3.1.5. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 18 februari 2021 tot en met 18 maart 2021. Artikel 2.1.8, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.1.6. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.1.9 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.1.7. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.1.11 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.1.8. (subsidievaststelling)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening, indien de aanvraag voor de subsidie wordt ingediend nadat de subsidie, bedoeld in artikel 3.1.1, onderdeel b, is vastgesteld.

  • 2 De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld, indien de aanvraag voor de subsidie wordt ingediend voordat de subsidie, bedoeld in artikel 3.1.1, onderdeel b, is vastgesteld. De minister stelt de subsidie vast op het tijdstip dat de subsidie, bedoeld in artikel 3.1.1, onderdeel b, wordt vastgesteld.

  • 3 De subsidie wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 3.1.2.

Artikel 3.1.9. (wijziging of intrekking van de subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In het geval de minister besluit de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.1.1, onderdeel b, te verlagen, dan wordt de hoogte van de subsidie, bedoeld in de aanhef van artikel 3.1.1 tevens dienovereenkomstig verlaagd.

  • 2 In het geval de minister besluit tot intrekking van de verlening of vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 3.1.1, onderdeel b, dan wordt tevens de verlening, onderscheidenlijk vaststelling van de subsidie, bedoeld in de aanhef van artikel 3.1.1, ingetrokken.

Paragraaf 3.2. Subsidie vaste lasten evenementondernemingen voor de periode januari, februari en maart 2021

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 3.2.a1. (begripsbepalingen)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • evenement: een georganiseerde, incidentele en voor het publiek toegankelijke gebeurtenis, bijgewoond door een verzameling mensen, die zich daarvoor in een bepaald tijdvak en in een inrichting of op een terrein bevindt of beweegt;

  • getroffen MKB-onderneming: MKB-onderneming die voldoet aan artikel 2.2.1, tweede lid, onderdelen c, d en e;

  • omzet: opbrengst uit levering van goederen en diensten uit de onderneming, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen.

Artikel 3.2.1. (subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag eenmalig een subsidie aan een MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden januari, februari en maart 2021, indien die MKB-onderneming:

    • a. in het tweede en derde kalenderkwartaal van 2019 voor ten minste 50% van zijn omzet aantoonbaar goederen of diensten leverde ten behoeve van een of meerdere in dat tijdvak gehouden evenementen;

    • b. subsidie voor de maanden juni, juli, augustus en september van 2020 is verstrekt op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, zoals deze luidde in voornoemde periode;

    • c. niet voldoet aan het bepaalde in artikel 2.2.1, tweede lid, onderdeel b, met betrekking tot de subsidie voor de maanden januari, februari en maart van 2021;

    • d. voor 14 september 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister.

  • 2 Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in artikel 2.2.1, tweede lid, onderdeel b, minimaal € 1.500, maar niet meer dan € 3.000 bedraagt, komt de onderneming in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, in aanmerking voor subsidie op grond van het eerste lid, indien deze subsidie hoger is dan de subsidie op grond van artikel 2.2.1.

Artikel 3.2.2. (hoogte van de subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie bedraagt 33,3% van de subsidie voor de maanden juni, juli, augustus en september van 2020 zoals die door de minister is vastgesteld op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, zoals deze luidde in voornoemde periode. De subsidie bedraagt ten minste € 1.500.

  • 2 Indien zowel subsidie op grond van artikel 3.2.1 als subsidie op grond van artikel 2.2.1 wordt verstrekt, wordt de subsidie die is verstrekt op grond van artikel 2.2.1 in mindering gebracht op de subsidie zoals bepaald op grond van het eerste lid.

Artikel 3.2.4. (informatieverplichtingen bij aanvraag)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2 Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de MKB-onderneming, waaronder het nummer waarmee de MKB-onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de getroffen MKB-onderneming staat of, in geval de getroffen MKB-onderneming een eenmanszaak betreft en deze geen zakelijke rekening heeft, het rekeningnummer van de eigenaar van de eenmanszaak;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de getroffen MKB-onderneming, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. een opgave van de mate waarin de omzet van de MKB-onderneming in het tweede en derde kalenderkwartaal van 2019 afhankelijk was van een of meerdere in dat tijdvak gehouden evenementen, uitgedrukt in procenten;

    • d. een opgave van de omzet van de onderneming in het eerste kalenderkwartaal van 2019.

  • 3 Indien de omzet van de onderneming in het tweede en derde kalenderkwartaal van 2019 samen meer dan € 100.000 bedroeg, gaat een aanvraag vergezeld van een verklaring van een onafhankelijk en ter zake kundig persoon over de getrouwheid van de opgave, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.

Artikel 3.2.5. (aanvraagperiode)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 26 april 2021 tot en met 26 mei 2021. Artikel 2.2.6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.2.6. (beslistermijn)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.2.7 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.2.7. (verplichtingen subsidieontvanger)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 2.2.9 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.2.8. (subsidievaststelling)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening, indien de aanvraag voor de subsidie wordt ingediend nadat de subsidie, bedoeld in artikel 3.2.1, onderdeel b, is vastgesteld.

  • 2 De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld, indien de aanvraag voor de subsidie wordt ingediend voordat de subsidie, bedoeld in artikel 3.2.1, onderdeel b, is vastgesteld. De minister stelt de subsidie vast op het tijdstip dat de subsidie, bedoeld in artikel 3.2.1, onderdeel b, wordt vastgesteld.

  • 3 De subsidie wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 3.2.2.

Artikel 3.2.9. (wijziging of intrekking van de subsidie)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 In het geval de minister besluit de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.2.1, onderdeel b, te verlagen, dan wordt de hoogte van de subsidie, bedoeld in de aanhef van artikel 3.2.1 tevens dienovereenkomstig verlaagd.

  • 2 In het geval de minister besluit tot intrekking van de verlening of vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 3.2.1, onderdeel b, dan wordt tevens de verlening, onderscheidenlijk vaststelling van de subsidie, bedoeld in de aanhef van artikel 3.2.1, ingetrokken.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Artikel 4.1. (gegevensuitwisseling)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De minister levert aan de Belastingdienst gegevens over de subsidieaanvragers met het oog op het verkrijgen van de voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijke vaststellings- en controlegegevens met betrekking tot de omzet van de aanvrager.

  • 2 De Belastingdienst maakt de voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijke vaststellings- en controlegegevens met betrekking tot de omzet van de aanvrager bekend aan de minister.

Artikel 4.2. (staatssteun)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 De subsidie, bedoeld in de artikelen 2.1.1, 2.2.1, 2.2.12, 2.3.2, 2.3.14, 2.4.2 en 2.4.14, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de Steunmaatregelen SA.59535 (2020/N), SA.60166 (2021/N), SA.62241 (2021/N), SA.63257 (2021/N) en SA.63984 (2021/N).

  • 2 De subsidie, bedoeld in de aanhef van de artikelen 3.1.1 en 3.2.1, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door Steunmaatregel SA.60166 (2021/N).

  • 3 De minister maakt na de datum van subsidieverlening de gegevens bekend, bedoeld in paragraaf 4, onderdeel 88, van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I).

  • 4 De gegevens, bedoeld in het derde lid, blijven ten minste tien jaar openbaar beschikbaar.

Artikel 4.3. (overgangsrecht)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Op aanvragen om subsidie die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend, op subsidies die voor dat tijdstip zijn verleend en op subsidies die voor dat tijdstip zijn verstrekt blijft het recht van toepassing zoals dat luidde voor dat tijdstip.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden aanvragen om subsidie om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden oktober, november en december van 2020, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, zoals deze luidde onmiddellijk voor inwerkingtreding van deze regeling, geacht te zijn ingediend als aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.1.1, eerste lid en worden alle besluiten op of voortvloeiend uit aanvragen om subsidie om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden oktober, november en december van 2020, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, zoals deze luidde onmiddellijk voor inwerkingtreding van deze regeling, geacht te zijn genomen op grond van deze regeling.

  • 3 Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor het tijdstip waarop een wijziging van deze regeling van kracht wordt en op subsidies die voor dat tijdstip zijn verstrekt, blijft deze regeling van toepassing zoals deze luidde voor dat tijdstip.

Artikel 4.3a. Overgangsrecht vaststellingsverzoek subsidie vaste lasten juni tot en met september 2020

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Voor ‘1 april 2021’ in artikel 11, eerste lid, van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 zoals dat lid luidde in periode van 30 juni 2020 tot en met 25 november 2020 wordt gelezen ‘1 juni 2021’.

Artikel 4.5. (inwerkingtreding en vervaldatum)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor 1 januari 2022 zijn verleend.

Artikel 4.6. (citeertitel)

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 februari 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

M.C.G. Keijzer

Bijlage behorende bij de artikelen 1.1, 2.1.1, 2.1.3, 2.2.1 en 2.2.3

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Omschrijving activiteit

Sbi-code

% vaste kosten / omzet

Landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht

01

20%

Bosbouw, exploitatie van bossen en dienstverlening voor de bouwbouw

02

19%

Visserij en kweken van vis en schaaldieren

03

20%

Winning van aardolie en aardgas

06

15%

Winning van delfstoffen (geen olie en gas)

08

26%

Dienstverlening voor de winning van delfstoffen

09

22%

Voedingsmiddelenindustrie

10

13%

Vervaardiging van dranken

11

34%

Vervaardiging van tabaksproducten

12

39%

Textielindustrie

13

17%

Kledingindustrie5)

14

18%

Leer- en schoenenindustrie

15

16%

Houtindustrie

16

15%

Papierindustrie

17

24%

Grafische industrie

18

23%

Vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking

19

7%

Vervaardiging van chemische producten

20

19%

Vervaardiging van farmaceutische producten

21

21%

Rubber- en kunststofproductindustrie

22

18%

Bouwmaterialenindustrie

23

24%

Basismetaalindustrie

24

22%

Metaalproductenindustrie

25

15%

Elektrotechnische industrie

26

46%

Elektrische apparatenindustrie

27

24%

Machine-industrie

28

12%

Auto- en aanhangwagenindustrie

29

7%

Overige transportmiddelenindustrie

30

11%

Meubelindustrie

31

17%

Overige industrie

32

16%

Reparatie en installatie van machines

33

21%

Energiebedrijven

35

16%

Winning en distributie van water

36

45%

Afvalwaterinzameling en -behandeling

37

26%

Afvalinzameling en -behandeling, voorbereiding tot recycling

38

24%

Sanering en overig afvalbeheer

39

17%

Algemene bouw en projectontwikkeling

41

7%

Grond-, water- en wegenbouw

42