Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 aan te passen om in de tweede en derde pijler meer keuzevrijheid te bieden door het
introduceren van de mogelijkheid om een deel van de aanspraken op ouderdomspensioen
op de ingangsdatum hiervan te laten afkopen of om een deel van de aanspraken op periodieke
uitkeringen voortvloeiend uit een lijfrenteverzekering, lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht
op de ingangsdatum hiervan te laten afkopen, de pseudo-eindheffing bij regelingen
voor vervroegde uittreding tijdelijk te versoepelen en de fiscale ruimte voor het
sparen van bovenwettelijk verlof uit te breiden;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: