[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Gratie is vermindering, verandering of kwijtschelding van een opgelegde straf of maatregel
door Zijne Majesteit de Koning. Verzoeken om gratie worden namens de minister behandeld
en gecoördineerd door Justis.
Gratie kan alleen worden verleend op grond van enige omstandigheid, waarmede de rechter
op het tijdstip van zijn beslissing geen of onvoldoende rekening heeft gehouden of
kunnen houden en die, ware zij op dat tijdstip wel of voldoende bekend geweest, hem
aanleiding zou hebben gegeven tot het opleggen van een andere straf of maatregel,
of tot het afzien daarvan; dan wel indien aannemelijk is geworden dat met de tenuitvoerlegging
van de rechterlijke beslissing of de voortzetting daarvan geen met de strafrechtstoepassing
na te streven doel in redelijkheid wordt gediend.
Gratieverlening kan ook onder voorwaarden worden verleend. Het OM heeft de mogelijkheid
te adviseren over de gratie, en – in het verlengde daarvan – over de te stellen voorwaarden.
Pas wanneer zich een van de gratiegronden voordoet, komt de vraag in beeld of het
nodig is om aan de gratieverlening voorwaarden te stellen.
Deze voorwaarden kunnen het gedrag van de veroordeelde betreffen (art. 13 lid 1 Gratiewet).
In art. 13 lid 2 en 3 Gratiewet worden een viertal voorbeelden van voorwaarden genoemd die kunnen worden gesteld:
-
– Het verrichten van bepaalde onbetaalde arbeid of het volgen van een leerproject
-
– Betaling van een bepaalde geldsom aan de Staat
-
– Gehele of gedeeltelijke schadevergoeding
Het vierde voorbeeld betreft een specifieke voorwaarde voor jeugdigen, te weten het
verrichten van arbeid tot herstel van de door het strafbare feit aangerichte schade.
Ook de voorwaarde geen strafbare feiten te plegen kan worden gesteld. Het begaan van
een strafbaar feit kan bovendien grond zijn voor herroeping van de gratie op grond
van art. 17 Gratiewet.
De voorwaarden bij gratie kennen een afgeleid karakter. Daardoor wordt de inhoud van
de voorwaarden begrensd door de corresponderende sancties. De te adviseren voorwaarden
mogen niet ingrijpender zijn dan (het resterend strafdeel van) de opgelegde sanctie.
Voor wat betreft de voorwaarden die het gedrag van de veroordeelde betreffen, moet
daarom aansluiting worden gezocht bij de begrenzing van de gedragsvoorwaarden bij
de voorwaardelijke veroordeling. De te adviseren voorwaarden dienen aldus te strekken
tot bevordering van goed levensgedrag, dan wel gedragingen te betreffen waartoe de
verdachte uit oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden moet worden geacht.
Het voorgaande betekent in concreto dat naast de voorwaarden die in art. 13 lid 2 en 3 Gratiewet worden genoemd, in de regel alleen de navolgende bijzondere voorwaarden kunnen worden
geadviseerd:
-
– Schadevergoeding
-
– Schadeherstel
-
– Waarborgsom
-
– Storting in een schadefonds
-
– Contactverbod (met of zonder elektronisch toezicht)
-
– Locatieverbod (met of zonder elektronisch toezicht)
-
– Locatiegebod (met of zonder elektronisch toezicht)
-
– Meldplicht
-
– Drugs-/alcoholverbod met middelencontrole
-
– Behandelverplichting - ambulante behandeling
-
– Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
-
– Gedragsinterventie
-
– Beperking van het recht Nederland te verlaten (reisverbod)
-
– Vestigingsverbod
-
– Verhuisplicht
-
– Volgen van een opleiding
-
– Meewerken aan hulpverlening door een aanbieder uit het lokale zorgveld (zoals schuldhulpverlenging,
maatschappelijk werk etc.)
-
– Geen andere huisvesting zonder toestemming
-
– Meewerken aan middelencontrole
-
– Verbod kansspelen
-
– Vermijden contact met minderjarigen
-
– Verbod bepaalde werkzaamheden
-
– Houdverbod dieren.
Andere voorwaarden kunnen alleen worden geadviseerd indien deze aansluiten bij de
doelcriteria van de voorwaardelijke gratie, slechts op advies van de reclassering
(wanneer sprake moet zijn van reclasseringstoezicht) of nadat de reclasseringsofficier
of bij diens afwezigheid een senior officier van justitie daarmee heeft ingestemd
(ongeacht of er sprake moet zijn van reclasseringstoezicht).