Bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf
en het daarbij horende reclasseringstoezicht kunnen dadelijk uitvoerbaar worden verklaard
in het geval ‘er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf
zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van
het lichaam van een of meer personen’. Nu ditzelfde criterium geldt bij het vaststellen van een proeftijd van tien jaren,
ligt het in de rede om dan ook een langere proeftijd te overwegen.
Dadelijk uitvoerbare voorwaarden worden gestart direct na de einduitspraak in eerste
aanleg, ook als hoger beroep wordt ingesteld en het vonnis dus nog niet onherroepelijk
is. Dit is een wettelijke uitzondering op de schorsende werking van rechtsmiddelen
(art. 6:1:16 Sv). De bescherming van de samenleving en slachtoffer(s) en de lichamelijke integriteit
van personen prevaleert in dat geval boven het uitgangspunt dat de tenuitvoerlegging
van een straf pas plaatsvindt nadat een uitspraak onherroepelijk is geworden.
In het geval van bijvoorbeeld een geweldsmisdrijf met slachtoffer(s) kan een locatie-
of contactverbod mogelijk in combinatie met reclasseringstoezicht en ET urgent zijn
en moet de dadelijke uitvoerbaarheid worden gevorderd. Gezien de ernst van dit soort
zaken kan het ook passend zijn een langere proeftijd dan twee jaar te vorderen.
Indien de officier overweegt de dadelijke uitvoerbaarheid van reclasseringsinterventies
te vorderen, moet dit ondersteund worden door een reclasseringsadvies, waarin de dadelijke
uitvoerbaarheid wordt gemotiveerd. De officier dient dan tevens de meldplicht (volgende
dag melden bij reclassering) op te nemen in de vordering.
Het OM ontvangt, in die zaken waarin de rechter de dadelijke uitvoerbaarheid beveelt
(art. 14e Sr), direct na de uitspraak de uitgesproken voorwaarden op schrift van de rechter in
een ‘proces- verbaal van dadelijke uitvoerbaarheid’ en routeert dit zo spoedig mogelijk
naar het AICE ter uitvoering van de straf.
Indien de verdachte niet bekend was met de zitting, laat het OM de kennisgeving als
bedoeld in art. 366a Sv zo spoedig mogelijk na de zitting in persoon aan de verdachte betekenen (art. 366a
lid 3 Sv). Bij overtreding van de voorwaarden kan de verdachte, die niet bekend was
met de zitting, alleen worden aangehouden als betekening heeft plaatsgevonden.
Ook in hoger beroep kunnen dadelijk uitvoerbare voorwaarden worden gevorderd en opgelegd.
Wanneer er een dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden is uitgesproken en veroordeelde
vervolgens in hoger beroep gaat, is het niet mogelijk om bij overtreding deze persoon
aan te houden en de voorlopige tenuitvoerlegging te vorderen. Een vordering tenuitvoerlegging is wel mogelijk, deze dient binnen 30 dagen op zitting
te zijn gepland, conform ketenafspraken. Indien snel optreden bij overtreding gewenst
is, overweegt het OM de vrijheidsbeperkende maatregel (art. 38v Sr) te vorderen en deze dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Bij deze maatregel kan een
locatiegebod, locatieverbod of contactverbod worden opgelegd en kan bij overtreding
wel worden aangehouden.