De noodvoorziening geldt voor ouders die een verzoek tot compensatie, hardheidstegemoetkoming, OG/S-tegemoetkoming of herziening van de kinderopvangtoeslag in verband met een hardheid van het stelsel hebben ingediend. De procedure voor het toekennen van de noodvoorziening begint wanneer de ouder bij de Belastingdienst/Toeslagen kenbaar maakt of wanneer anderszins kenbaar is geworden dat deze in een acute financiële noodsituatie verkeert. De voorzitter van de oudercommissie kan eveneens bij de Belastingdienst/Toeslagen situaties van ouders aandragen. Dit signaal van de voorzitter van de oudercommissie zal zwaar meewegen bij de hierna beschreven beoordeling. Aangedragen zaken worden terstond behandeld.
De Belastingdienst/Toeslagen beoordeelt in dit kader of er sprake is van een situatie waarin evident geen recht bestond op kinderopvangtoeslag. Als hiervan geen sprake is, beoordeelt de Belastingdienst/Toeslagen of er sprake is van een acute financiële noodsituatie bij de betreffende ouder die het gevolg is van de problemen rondom de kinderopvangtoeslag. Indien sprake is van een acute financiële noodsituatie, probeert de Belastingdienst/Toeslagen door middel van een versnelde behandeling van de aanvraag de ouder een (eerste betaling van de) compensatie of tegemoetkoming te verstrekken. Als dit nog niet mogelijk is doordat meer onderzoek nodig is, kan de Belastingdienst/Toeslagen op grond van dit besluit een incidenteel bedrag aan noodvoorziening aan de betreffende ouder uitkeren.
Het bedrag van de noodvoorziening betaalt de Belastingdienst/Toeslagen uit op het bij de Belastingdienst/Toeslagen bekende rekeningnummer van de ouder.