Regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Geraadpleegd op 03-05-2025.
Geldend van 12-09-2024 t/m heden

Regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 1a. De adviseur

Artikel 1a. Benoeming

  • 1 De Adviseur wordt door het Presidium benoemd voor de duur van ten hoogste zes jaar.

  • 2 De Adviseur ontvangt geen vergoeding voor de uitvoering van zijn taak.

Artikel 1b. Taak

  • 1 De Adviseur heeft tot taak aan een Kamerlid advies uit te brengen over de uitleg en toepassing van de regels van de Kamer op het gebied van integriteit.

  • 2 De adviseur brengt advies uit op verzoek van een Kamerlid. Het advies is vertrouwelijk.

Artikel 1c. Jaarverslag

  • 1 De Adviseur zendt jaarlijks in februari aan het Presidium zijn jaarverslag over het afgelopen jaar.

  • 2 De Adviseur kan in zijn jaarverslag aanbevelingen doen die strekken tot een wijziging van de regels van de Kamer op het gebied van integriteit.

  • 3 Het Presidium maakt het jaarverslag openbaar.

Hoofdstuk 2. Het College

Artikel 2. Samenstelling en benoeming

  • 1 Het College bestaat uit een voorzitter en twee leden. Zij worden benoemd door de Kamer op voordracht van het Presidium voor de duur van ten hoogste zes jaar. De Kamer besluit zonder beraadslaging. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste zes jaar plaatsvinden.

  • 2 Het College is onafhankelijk.

  • 3 De leden van het College ontvangen enkel een vergoeding voor de kosten die samenhangen met het uitvoeren van hun taken.

Artikel 3. Taak

Het College heeft tot taak meldingen aangaande overtreding van de Gedragscode door Kamerleden te behandelen.

Artikel 4. Jaarverslag

  • 1 Het College zendt jaarlijks in februari aan het Presidium zijn jaarverslag over het voorgaande jaar.

  • 2 Het College kan in zijn jaarverslag aanbevelingen doen die strekken tot een wijziging van de gedragscode of een verduidelijking geven van de gedragscode.

  • 3 Het Presidium maakt het jaarverslag openbaar.

Artikel 5. Archief en openbaarheid

  • 1 Het College draagt elke zes jaar de documenten die op zijn verzoek zijn verstrekt en andere documenten die hij van belang acht aan de Kamer over. Hij kan hierbij gemotiveerd aangeven dat documenten niet openbaar gemaakt mogen worden en voor de duur van tien jaren alleen ter inzage liggen voor leden van het College.

  • 2 Het college maakt geen informatie openbaar.

Hoofdstuk 3. Meldingsprocedure

Artikel 6. Meldingen

  • 1 Een ieder kan een melding aangaande overtreding van de Gedragscode aanbrengen.

  • 2 Een melding wordt schriftelijk aangebracht en bevat ten minste de naam en het postadres van de melder, de naam van het Kamerlid op wie de melding ziet en de feiten die tot het doen van de melding hebben geleid.

  • 3 Het College kan besluiten een melding niet in behandeling te nemen wanneer het deze kennelijk ongegrond acht, wanneer niet is voldaan aan de vereisten, bedoeld in het tweede lid, of wanneer eenzelfde melding door verschillende melders is gedaan. De melder wordt hierover geïnformeerd.

  • 4 Een melding die ziet op een mogelijke overtreding waarbij in het Reglement van Orde op andere wijze in het toezicht is voorzien, wordt niet in behandeling genomen door het College.

  • 5 Een melding die ziet op een mogelijk strafbaar feit, niet zijnde een ambtsmisdrijf, wordt niet in behandeling genomen door het College. Na overleg met de melder kan de melding worden doorgezonden aan het openbaar ministerie.

Artikel 7. Afhandeling van een melding

  • 1 Het College informeert een Kamerlid wanneer een melding over hem in behandeling wordt genomen.

  • 2 Het College verzoekt het Kamerlid om informatie. Het Kamerlid verleent medewerking aan dat verzoek

  • 3 Het College kan na het beoordelen van de ontvangen informatie en andere feiten en omstandigheden die het van belang acht, besluiten dat de melding niet nader onderzocht wordt. Het Kamerlid en de melder worden hierover geïnformeerd. Het College kan hierbij een aanbeveling doen aan het Kamerlid.

Artikel 8. Onderzoek naar de melding

  • 1 Het College kan na ontvangst van de informatie, bedoeld in artikel 7, tweede lid, en na het beoordelen van andere feiten en omstandigheden die het van belang acht, besluiten een onderzoek in te stellen naar de melding.

  • 2 Indien de melding een kwestie betreft waarover de Adviseur eerder advies aan het betrokken Kamerlid heeft uitgebracht en dit advies is opgevolgd, kan het College slechts gemotiveerd besluiten tot een onderzoek.

  • 3 Indien het College besluit een onderzoek in te stellen, brengt de Adviseur aan het betreffende Kamerlid over dezelfde kwestie geen advies meer uit.

  • 4 Het Kamerlid verleent de medewerking die door het College in het kader van zijn onderzoek wordt verlangd.

  • 5 Het College stelt een conceptrapportage op van zijn bevindingen en stelt het Kamerlid in de gelegenheid om binnen vier weken te worden gehoord. De zienswijze van het Kamerlid wordt verwerkt in de rapportage. In de rapportage kan het College een aanbeveling doen aan het Kamerlid.

  • 6 Indien het College een overtreding van de gedragscode vaststelt, kan in de rapportage een aanbeveling voor een sanctie worden gedaan.

Artikel 9. Rapportage

  • 1 Het College zendt de rapportage aan het Presidium en aan het Kamerlid die het betreft. Het College kan bij de toezending bepalen dat delen ervan vertrouwelijk blijven in verband met zwaarwegende redenen.

  • 2 Het Presidium maakt de rapportage uiterlijk vier weken na de toezending ervan openbaar, voor zover het College heeft bepaald dat deze openbaar kan worden.

  • 3 Nadat het Presidium de rapportage openbaar heeft gemaakt, zendt het College de rapportage aan de melder, met uitzondering van de delen die op grond van het eerste lid vertrouwelijk blijven.

Hoofdstuk 4. Beroep

Artikel 10. Beroepsmogelijkheid

  • 1 Het Kamerlid op wie de rapportage, bedoeld in artikel 9, betrekking heeft, kan binnen twee weken na ontvangst van de rapportage beroep instellen bij de Kamer. In dat geval maakt het Presidium de rapportage niet openbaar.

  • 2 De Kamer stelt, op voordracht van het Presidium, een tijdelijk college van beroep in. Artikel 2 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Het tijdelijk college van beroep heeft tot taak om met inachtneming van de rapportage en de relevante feiten en omstandigheden te beoordelen of het College redelijkerwijs tot haar oordeel heeft kunnen komen.

  • 4 Het tijdelijk college van beroep zendt haar schriftelijke oordeel aan het Presidium en aan het Kamerlid die het betreft. Na de toezending is het tijdelijke college van beroep opgeheven.

  • 5 Het Presidium maakt het oordeel onverwijld na de toezending ervan openbaar tezamen met de rapportage.

Hoofdstuk 5. Sanctionering

Artikel 11. Mogelijke sancties

De volgende sancties kunnen worden opgelegd bij overtreding van de gedragscode:

  • a. een aanwijzing, waaronder wordt begrepen een maatregel die een Kamerlid verplicht tot herstel van een overtreding van de Gedragscode;

  • b. een berisping, waaronder wordt begrepen een openbare brief van het Presidium gericht aan een Kamerlid waarin de handeling die tot een overtreding heeft geleid, wordt afgekeurd;

  • c. een schorsing, waaronder wordt begrepen het uitsluiten van een Kamerlid voor de duur van ten hoogste een maand van het deelnemen aan plenaire vergaderingen, behoudens stemmingen, aan commissievergaderingen, aan andere activiteiten die door of namens de Kamer worden gehouden of een combinatie van deze vergaderingen en activiteiten;

  • d. een voorwaardelijke schorsing, waaronder wordt begrepen een schorsing als bedoeld in onderdeel c, die van kracht wordt op het moment dat een aanwijzing als bedoeld in onderdeel a binnen een door het College te bepalen periode niet is opgevolgd.

Artikel 12. Voorstel voor sanctionering door de Kamer

Indien een rapportage als bedoeld in artikel 9 een overtreding van de gedragscode vaststelt waarbij een sanctie als bedoeld in artikel 11 wordt aanbevolen, zendt het Presidium tegelijkertijd met de openbaarmaking van de rapportage een brief aan de Kamer met een voorstel tot het opleggen van de door het College aanbevolen sanctie.

Artikel 13. Besluit Kamer

De Kamer besluit zonder beraadslaging over het voorstel van het Presidium, bedoeld in artikel 12. Indien de Kamer besluit tot het opleggen van een sanctie, wordt deze de dag na het Kamerbesluit ten uitvoer gelegd.

Artikel 13a. Opvolging sanctie

Een Kamerlid is verplicht te handelen in overeenstemming met een aan hem door een besluit van de Kamer opgelegde sanctie als bedoeld in artikel 11, onderdelen a, c of d. Het handelen in strijd met dat besluit staat gelijk aan een overtreding van de Gedragscode.

Artikel 14. Geen beroep

Van de beslissingen ingevolge artikel 13 is beroep op de Kamer niet toegelaten.

Artikel 15. Herziening

Het Presidium kan voorstellen aan de Kamer doen voor herziening van de Gedragscode en de toelichting daarop. Het Presidium kan tevens voorstellen doen voor herziening van deze regeling. Het Presidium betrekt daarbij de jaarverslagen van de Adviseur en het College.

Artikel 16. Toepassing regeling

Deze regeling is alleen van toepassing op overtredingen van de Gedragscode die plaatsvinden na de inwerkingtreding van de regeling.

Artikel 17. Evaluatie

De Kamer stelt twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling een verslag op over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.