Op grond van artikel 67, derde lid, Successiewet heb ik de bevoegdheid om gehele of gedeeltelijke kwijtschelding te verlenen van de
verschuldigde erfbelasting en de daarmee evenredig samenhangende belastingrente, indien
voorwerpen uit een nalatenschap van nationaal cultuurhistorisch of kunsthistorisch
belang, door de verkrijger in eigendom worden overgedragen aan de Staat.
De voorwaarden voor toepassing van deze regeling zijn nader uitgewerkt in artikel 11 tot en met 15 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956.
Als een erflater een echtgenoot en één of meer kinderen als erfgenamen achterlaat
en er geen testament is, geldt op grond van artikel 13 Boek 4 BW de wettelijke verdeling. De wettelijke verdeling geldt ook als er wel een testament
is en daarin de toepassing van de wettelijke verdeling niet expliciet is uitgesloten
of in het testament is bepaald dat de wettelijke verdeling van toepassing is. In geval
van een wettelijke verdeling kunnen de kinderen als erfgenamen ten aanzien van hun
verkrijgingen geen beroep op deze kwijtscheldingsregeling doen. Het tot de nalatenschap
behorende cultuurgoed wordt in geval van een wettelijke verdeling immers van rechtswege
verkregen door de langstlevende echtgenoot, waardoor de kinderen niet de verkrijgers
van het cultuurgoed zijn. De kinderen verkrijgen van rechtswege een onderbedelingsvordering
op de langstlevende echtgenoot. De langstlevende echtgenoot is op grond van artikel 14 Boek 4 BW verplicht de schulden van de nalatenschap te voldoen, waaronder de over de verkrijging
van de kinderen verschuldigde erfbelasting.
In het geval van een wettelijke verdeling kan dus in beginsel alleen kwijtschelding
worden verleend van erfbelasting over de verkrijging van de langstlevende echtgenoot.
Ik acht dit in het geval van een wettelijke verdeling niet wenselijk, omdat de langstlevende
echtgenoot de erfbelasting over de onderbedelingsvordering van de kinderen moet voldoen
en de waarde van deze vordering (mede) afgeleid is van de waarde van het cultuurgoed.
Daarom keur ik met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule) het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat wanneer de langstlevende een voorwerp van nationaal
cultuurhistorisch of kunsthistorisch belang overdraagt aan de Staat en verzoekt om
hiermee ook de erfbelasting te voldoen die verschuldigd is over de als gevolg van
de wettelijke verdeling ontstane onderbedelingsvorderingen van de kinderen, ook gehele
of gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend ter zake van deze erfbelasting en de
daarmee evenredig samenhangende belastingrente.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende drie voorwaarden.
-
− De wettelijke verdeling in de zin van artikel 13 Boek 4 BW is van toepassing (en is niet ongedaan gemaakt);
-
− Als gevolg van de wettelijke verdeling verkrijgt het kind een niet opeisbare onderbedelingsvordering
op de langstlevende echtgenoot waarover erfbelasting verschuldigd is;
-
− De hoogte van de onderbedelingsvordering wordt mede beïnvloed door de waarde van het
aan de Staat over te dragen cultuurgoed.
Ouderlijke boedelverdeling
De bovenstaande goedkeuring en de daarbij vermelde voorwaarden gelden ook in het geval
een nalatenschap wordt verdeeld op grond van de ouderlijke boedelverdeling als bedoeld
in artikel 1167 Boek 4 BW (oud).