4. Toelichting op de modellen voor de verantwoording
[Regeling vervallen per 20-07-2023 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
4.1. Toelichting op het model voor de balans
[Regeling vervallen per 20-07-2023 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
Het is niet toegestaan van model I (zie 3.1) af te wijken. Voor specificaties van
de in het model vermelde hoofdposten gelden geen voorschriften.
Vaste activa
Het Stimuleringsfonds waardeert de materiële vaste activa op basis van verkrijgings-
of vervaardigingsprijs onder aftrek van afschrijvingen. Aanschaffingen boven € 2.500
worden geactiveerd. Aanschaffingen tot en met € 2.500 komen direct ten laste van de
exploitatierekening.
Als het Stimuleringsfonds een bijdrage/subsidie ontvangt voor investering in vaste
activa (groter dan € 2.500), dan vindt verantwoording van de bijdrage/subsidie niet
plaats in de exploitatierekening. Het fonds neemt de investering op in de balans.
De ontvangen bijdrage/subsidie neemt het fonds op onder de Langlopende schulden met
als subpost ‘Investeringsbijdrage/-subsidie’. Deze post ‘Investeringsbijdrage/-subsidie’
valt vrij via de exploitatierekening, gelijklopend met de afschrijvingstermijn van
de investering en wordt opgenomen onder de baten.
Vlottende activa
Het Stimuleringsfonds splitst de post ‘Vorderingen’ in de posten ‘Vorderingen subsidie
OCW’, ‘Voorwaardelijke vordering OCW’ en ‘Overige vorderingen’. Voor de post ‘Vordering
OCW’ geldt het volgende: het fonds neemt de vorderingen in het kader van de door het
fonds verstrekte subsidies (in de vorm van kredieten of anderzijds) separaat op.
Eigen vermogen
Bij het maken van onderscheid tussen algemene reserve, bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen
volgt het Stimuleringsfonds de actuele Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving,
RJ 640 (RJ 640.310-318).
Het Stimuleringsfonds dient jaarlijks het saldo van het niet bestede deel van de bijdrage
OCW toe te voegen aan het ‘Bestemmingsfonds OCW’ tenzij op basis van gemaakte afspraken
met OCW en een risico analyse blijkt dat de algemene reserve lager is dan benodigd.
De resultaatbestemming, dit is de wijze waarop het exploitatieresultaat aan een (bestemmings)reserve
of bestemmingsfonds wordt toegerekend en/of op een andere wijze wordt aangewend, voorziet
het fonds van een toelichting. De berekening van het niet bestede deel van de bijdrage
OCW laat het fonds zien in relatie tot de apparaatskosten, verleende subsidies en
overige activiteitenlasten.
De financiële verantwoording van projectsubsidies neemt het Stimuleringsfonds op zodanige
wijze op in de jaarrekening dat de baten en lasten met betrekking tot het project
en de activiteiten voor de bijdrage/subsidie afzonderlijk kunnen worden afgelezen.
Een per balansdatum nog niet besteed deel van de projectsubsidie, conform RJ 640.204
en RJ 274, neemt het fonds apart herkenbaar op de balans op als vooruit ontvangen
subsidie (onder de kortlopende of langlopende schulden). Indien dit bedrag besteed
wordt in een betreffend jaar dient het fonds dit vrijgevallen bedrag in de jaarrekening
in de exploitatierekening te boeken als subsidie publieke middelen.
Over de bestemming van de resterende middelen in het ‘Bestemmingsfonds OCW’ en het
nog niet besteed deel van de subsidie (onder de kortlopende/langlopende schulden)
zal bij de vaststelling van de jaarlijkse bijdrage een beslissing worden genomen.
Een voorstel tot resultaatbestemming dient het Stimuleringsfonds voor te leggen aan
OCW. Het fonds verwerkt het voorstel niet in het eigen vermogen, zolang niet door
OCW goedgekeurd (zie ook hieronder Aandachtspunt b.).
Aandachtspunten:
-
a) Het verloop van de algemene reserve, bestemmingsreserves en -fondsen dient te worden
toegelicht. De relatie tussen lasten in de exploitatierekening en uitputting van de
bestemmingsreserves en -fondsen dient het fonds eveneens toe te lichten. Ook de relatie
met de resultaatbestemming (dotaties en aanwending) dient inzichtelijk te worden gemaakt
en nader toegelicht. In de toelichting op het verloop van de algemene reserve worden
de mutaties toegelicht in relatie tot het minimale weerstandsvermogen (goedgekeurd
door OCW) en de projectaanvragen die ten laste van de algemene reserve zijn gekomen.
Indien de reserve lager of gelijk is aan het minimale weerstandsvermogen, wordt uitgelegd
hoe de risico’s voldoende beheerst worden zodat de continuïteit niet in gevaar komt.
Bij hoge reserves wordt uitgelegd op welke wijze een eventuele ruimte op korte termijn
bestemd wordt.
Onder bedrijfsvoeringsrisico’s vallen onder andere onvoorziene extra apparaatskosten
en alsnog te verlenen subsidies als gevolg van bezwaarschriften. Hieronder valt niet
het risico op frictiekosten aan de zijde van het fonds zelf dat veroorzaakt wordt
door beëindiging of forse terugval in OCW-bijdrage en subsidie. Op voorhand gaat OCW
niet akkoord met het aanleggen van een algemene risico voor dit doel.
-
b) Bestemmingsreserves voor nieuw beleid kunnen alleen met toestemming van OCW worden
gevormd voor een afgebakend doel en een afgebakende periode. Na afloop van deze periode
vloeit het niet bestemde deel automatisch terug naar het bestemmingsfonds OCW en kan
daardoor een herbestemming krijgen.
Voorzieningen
Bij deze post staat het vrij sub-posten te gebruiken naar eigen inzicht. Bij het treffen
van voorzieningen worden de bepalingen in artikel 374 BW 2 Titel 9 en tevens de actuele Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, RJ 252 gevolgd.
Deze richtlijn geeft de voorwaarden aan waaronder een voorziening getroffen kan worden
en de wijze waarop deze toegelicht moet worden.
Het Stimuleringsfonds neemt in de toelichting in ieder geval het verloop van de voorziening,
de waarderingsmethode en korte omschrijving van de aard van de voorziening op (zie
RJ 252.2).
Subsidieverplichtingen
Onder ‘Subsidieverplichtingen’ neemt het fonds de subsidies op die het in het boekjaar
heeft verleend, voor zover deze subsidies nog niet zijn betaald. Van een subsidieverplichting
is sprake indien het fonds het besluit tot verlening van een (meerjarig) subsidie
schriftelijk heeft meegedeeld aan de subsidieontvanger. Het betreft hier dus een in
rechte afdwingbare subsidieverplichting.
In de toelichting geeft het Stimuleringsfonds het verloop aan tussen de beginstand
en de eindstand van de subsidieverplichtingen aan subsidieontvangers. Hierbij wordt
tenminste onderscheid gemaakt in de mutaties in verband met verleende subsidies, vastgestelde
subsidies en betalingen op verleende subsidies.
Aandachtspunt:
In de balans maakt het fonds onderscheid tussen kortlopende (opeisbaar binnen een
jaar) en langlopende subsidieverplichtingen. Het is toegestaan het onderscheid tussen
kortlopende en langlopende subsidieverplichtingen op basis van een onderbouwde inschatting
in de toelichting te vermelden. Met deze inschatting moet duidelijk worden wanneer
de subsidieverplichtingen tot betalingen zullen leiden. De langlopende subsidieverplichtingen
dienen in de toelichting te worden uitgesplitst naar de jaren waarin de betaalbaarstelling
wordt verwacht.
4.2. Toelichting op het model voor de exploitatierekening
[Regeling vervallen per 20-07-2023 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
Het is niet toegestaan van model II (zie 3.2) af te wijken. Voor specificaties van
de in het model vermelde hoofdposten gelden geen voorschriften. Aan de batenkant wordt
onderscheid gemaakt tussen opbrengsten en subsidies/bijdragen. Onder die laatste categorie
worden de subsidies/bijdragen van andere overheden en/of bijdragen van particulieren
begrepen. Opbrengsten kunnen worden beschouwd als eigen inkomsten. De lasten worden
onderscheiden naar apparaatskosten en activiteitenlasten. Hieronder volgt een nadere
uitleg van genoemde posten.
Begrotingskolom
Cijfers in de kolom Begroting stemmen overeen met de meerjarenbegroting die de Minister
heeft goedgekeurd. Voor een goed inzicht worden u de materiële verschillen tussen
de opgenomen begroting en de realisatie toegelicht.
Het kan voorkomen dat in de loop van de periode substantiële wijzigingen in de jaarbegroting
optreden ten opzichte van de door OCW goedgekeurde begroting. In dat geval hanteert
het fonds de meest recente door het bestuur goedgekeurde, jaarbegroting als referentiepunt
en licht het de belangrijkste afwijkingen (groter dan 10%) van de door de Minister
goedgekeurde begroting toe.
Baten
Bij deze post wordt onderscheid gemaakt tussen Opbrengsten, Bijdragen OCW, Subsidies
OCW en Overige subsidies/bijdragen. De Opbrengsten worden gesplitst naar Directe en
Indirecte opbrengsten.
-
a. Directe opbrengsten:
Onder de directe opbrengsten worden alle inkomsten die in enige relatie staan tot
de kernactiviteiten verantwoord. Onderscheid wordt gemaakt tussen Lager vastgestelde,
Ingetrokken subsidies en Overige inkomsten. Deze opbrengsten dienen afzonderlijk als
opbrengsten te worden verantwoord en mogen niet gesaldeerd worden met de activiteitenlasten.
Onder de opbrengsten uit Lager vastgestelde subsidies worden alle bedragen verantwoord
die lager zijn vastgesteld dan het bedrag van de oorspronkelijk verleende subsidie.
De Ingetrokken subsidies worden afzonderlijk verantwoord. Een ingetrokken subsidie
wordt juridisch aangemerkt als niet verleende subsidie, zodat de middelen hiervan
in de subsidieperiode beschikbaar blijven voor te verlenen subsidies.
-
b. Indirecte opbrengsten:
Indirecte opbrengsten zijn opbrengsten die geen of een indirecte relatie hebben met
uw kernactiviteiten. Hier worden baten verantwoord zoals verhuur onroerend goed of
vergoedingen voor het uitlenen van personeel.
Zie ook de opmerking onder Saldo bijzondere baten/lasten.
-
c. Bijdragen OCW:
De Bijdrage OCW wordt verantwoord als bate voor het verleende bedrag.
-
d. Subsidies OCW:
Het bestede deel van projectsubsidie wordt verantwoord als bate. Het niet bestede
deel van de subsidies/bijdragen neemt het fonds op de balans op onder de kortlopende/langlopende
schulden.
N.B. Loonkostensubsidies saldeert het fonds met de loonkosten.
-
e. Overige subsidies/bijdragen:
Onder ‘Overige subsidies/bijdragen’ wordt een opsomming gegeven van alle overige subsidies
en bijdragen, onderverdeeld naar herkomst van de middelen.
Lasten
Bij deze post wordt onderscheid gemaakt tussen Apparaatskosten (personeelslasten en
materiële lasten) en Activiteitenlasten uitgesplitst naar programma’s en projecten
(personeel en materieel), verleende subsidies en overige activiteitenlasten.
Aandachtspunten:
-
a. Alle subsidies die zonder voorbehoud zijn verleend, worden verantwoord onder ‘activiteitenlasten’
ten laste van het boekjaar waarin het fonds de subsidie heeft verleend, ongeacht het
jaar waarin de subsidie wordt betaald. Hierbij is bepalend of de subsidie-ontvangende
partij recht kan doen gelden op een bepaald bedrag (juridisch afdwingbare verplichtingen).
In het kwantitatief activiteitenoverzicht (model III) geeft het fonds vervolgens een
overzicht van de nog vast te stellen en vastgestelde subsidies (zie ook RJ 640.202).
-
b. De hoogte van de apparaatskosten wordt gemonitord door de totale apparaatskosten af
te zetten tegen de ontvangen subsidie. Het principe van ‘comply or explain’ wordt
toegepast voor wat betreft het percentage apparaatskosten.
-
c. Aandachtspunt: Personele lasten omvatten tenminste de bruto salarissen, werkgeversdeel
sociale lasten, vakantiegeld en pensioenpremie.