Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige nieuwbouw Groningen

[Regeling vervallen per 01-10-2022.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 10-02-2021 t/m 30-09-2022

Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 29 juni 2020, nr. WJZ/ 19200531, betreffende de vergoeding van kosten van aardbevingsbestendig bouwen in Groningen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • aardbevingsbelasting: belasting op een gebouw door een aardbeving als bedoeld in NPR 9998;

  • bouwkosten: bouwkosten als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • eerste eigenaar: de eigenaar van een nieuw te bouwen gebouw op het moment van oplevering van het gebouw;

  • gebouw: bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • minister: Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • NPR 9998: praktijkrichtlijn NPR 9998 uitgave NPR 9998:2018+C1:2020, aangevuld met wijzigingsblad NPR 9998:2018+C1:2020/A1:2020 nl, van de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut;

  • NPR-webtool: webtool die behoort bij NPR 9998;

  • piekgrondversnelling: hoogste waarde op maaiveldniveau van de grondversnelling tijdens een aardbeving;

  • omgevingsvergunning: omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • veiligheidsnorm: veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 1.3a.3, eerste lid, van de Mijnbouwregeling;

  • windbelasting: belasting op een gebouw door de wind zoals bedoelt in NEN-EN 1991-1-4+A1+C2 en NEN-EN 1991-1-4+A1+C2/NB.

Artikel 2. Toepassingsbereik

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

  • 1 Deze beleidsregel is uitsluitend van toepassing op gebouwen in de gemeenten Appingedam, Delfzijl, Groningen, Het Hogeland, Loppersum, Midden-Groningen en Oldambt.

  • 2 Deze beleidsregel is van toepassing op nieuw te bouwen gebouwen, waaronder begrepen een zelfstandige uitbouw of aanbouw van een bestaand gebouw, die zonder aanvullende maatregelen niet voldoen aan de veiligheidsnorm.

  • 3 Deze beleidsregel is niet van toepassing op:

    • a. nieuw te bouwen gebouwen waarop de Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige industrie Groningen van toepassing is;

    • b. nieuw te bouwen gebouwen die dienen ter vervanging van gebouwen die in de versterkingsoperatie zijn opgenomen.

Artikel 3. Vergoeding voor aardbevingsbestendig bouwen

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag aan de eerste eigenaar een vergoeding voor de extra kosten in verband met het ontwerpen en bouwen van een nieuw gebouw dat voldoet aan NPR 9998, bij toepassing van de grenstoestand ‘Near Collapse’, indien:

    • a. de piekgrondversnelling op de locatie van het nieuwe gebouw tenminste 0,05 g is, en

    • b. de aardbevingsbelasting van het nieuwe gebouw hoger is dan de windbelasting.

  • 2 De piekgrondversnelling wordt berekend met de NPR-webtool op het moment van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, voor de datum van verwachte oplevering van het gebouw bij een herhalingstijd van 475 jaar.

Artikel 4. Hoogte vergoeding aardbevingsbestendig bouwen

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

  • 1 De hoogte van de vergoeding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt, exclusief omzetbelasting, de som van de bouwkosten op basis waarvan de leges voor de omgevingsvergunning zijn berekend of, indien geen omgevingsvergunning is aangevraagd, de som van de bouwkosten die als grondslag dienen voor de berekening van de leges voor de omgevingsvergunning, zoals opgenomen in het contract met de aannemer, vermenigvuldigd met het percentage, genoemd in onderstaande tabel bij de gevolgklasse zoals omschreven in de NPR 9998 waarin het gebouw valt en de piekgrondversnelling die op het gebouw van toepassing is:

    gevolgklasse zoals omschreven in de NPR 9998 met bijbehorende piekgrondversnelling

    percentage

    CC1a, minder dan 0,10 g

    1,5% van de bouwkosten per eenheid tot en met € 1.000.000 en 0% van de bouwkosten hoger dan € 1.000.000

    CC1a, 0,10 g tot 0,15 g

    2,5% van de bouwkosten per eenheid tot en met € 1.000.000 en 0% van de bouwkosten hoger dan € 1.000.000

    CC1a, vanaf 0,15 g

    5% van de bouwkosten per eenheid tot en met € 1.000.000 en 0% van de bouwkosten hoger dan € 1.000.000

    CC1b, minder dan 0,10 g

    4% van de bouwkosten per eenheid tot en met € 250.000 en 0% van de bouwkosten hoger dan € 250.000

    CC1b, 0,10 g tot 0,15 g

    7% van de bouwkosten per eenheid tot € 250.000 en 0% van de bouwkosten hoger dan € 250.000

    CC1b, vanaf 0,15 g

    10% van de bouwkosten per eenheid tot en met € 250.000 en 0% van de bouwkosten hoger dan € 250.000

    CC2, CC3 en CC4, minder dan 0,10 g

    6% van de bouwkosten per constructieve eenheid tot en met € 1.000.000, 5% van de bouwkosten van € 1.000.001 tot en met € 5.000.000 en 4% van de bouwkosten boven € 5.000.000

    CC2, CC3 en CC4, 0,10 g tot 0,15 g

    7% van de bouwkosten per constructieve eenheid tot en met € 5.000.000 en 4% van de bouwkosten boven € 5.000.000

    CC2, CC3 en CC4, vanaf 0,15 g

    10% van de bouwkosten per constructieve eenheid tot en met € 5.000.000 en 5% van de bouwkosten boven € 5.000.000

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt de som van de bouwkosten in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de aanvrager de omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

  • 3 Indien een constructieve eenheid bestaat uit meerdere eenheden met verschillende eigenaren, zal de vergoeding worden bepaald naar rato van het vloeroppervlak per eigenaar.

Artikel 5. Vergoeding voor berekening aardbevingsbelasting en windbelasting

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag aan de eerste eigenaar een vergoeding voor de berekening van de aardbevingsbelasting en vergelijking van de aardbevingsbelasting met de windbelasting indien:

    • a. uit de berekening blijkt dat de windbelasting van het gebouw hoger is dan de aardbevingsbelasting, en

    • b. de piekgrondversnelling op de locatie van het nieuwe gebouw tenminste 0,05 g is.

  • 2 De hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a. indien de piekgrondversnelling op de locatie van het nieuwe gebouw minder dan 0,1g is, de daadwerkelijk gemaakte kosten voor de berekening van de aardbevingsbelasting en vergelijking daarvan met de windbelasting met een maximum van € 15.000 per constructieve eenheid;

    • b. indien de piekgrondversnelling op de locatie van het nieuwe gebouw 0,1g of hoger is, de daadwerkelijk gemaakte kosten voor de berekening van de aardbevingsbelasting, en de vergelijking van de aardbevingsbelasting met de windbelasting en de detailleringskosten met een maximum van € 15.000 per constructieve eenheid.

Artikel 6. Vergoeding voor toetsing van de berekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag aan de eerste eigenaar een vergoeding voor de toetsing van het rapport van de eerste constructeur, bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdeel b, indien de piekgrondversnelling op de locatie van het nieuwe gebouw tenminste 0,05 g bedraagt.

  • 2 De hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt de daadwerkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 4.250 per constructieve eenheid.

Artikel 7. Aanvraag voor vergoeding

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

  • 1 Een aanvraag om een vergoeding wordt ten minste 8 weken voor de start van de bouw ingediend per constructieve eenheid.

  • 2 Een aanvraag bevat:

    • a. de locatie van het nieuw te bouwen gebouw;

    • b. de datum van verwachte oplevering;

    • c. of de windbelasting maatgevend is.

    • d. de bij het ontwerp toegepaste versie van de NPR 9998;

    • e. de piekgrondversnelling bij een herhalingstijd van 475 jaar;

    • f. de piekgrondversnelling bij een herhalingstijd van 2475 jaar;

    • g. de op basis van de NPR 9998 gehanteerde rekenmethodiek;

    • h. de ductiliteitsklasse;

    • i. de q-factor;

    • j. de gevolgklasse zoals omschreven in de NPR 9998;

    • k. de bouwkundige tekeningen;

    • l. de constructieve tekeningen;

    • m. de statische berekeningen;

    • n. de seismische berekeningen.

  • 3 Een aanvraag bevat indien van toepassing:

    • a. het funderingsadvies;

    • b. de paalberekening;

    • c. de verwekingsanalyse;

    • d. het geotechnisch onderzoek.

  • 4 Een aanvraag bevat:

    • a. een verklaring van de constructeur dat het ontwerp voldoet aan de eisen van de NPR 9998;

    • b. een verklaring en rapport van een tweede constructeur dat de eerste constructeur een juiste methode van berekening heeft gekozen, de juiste parameters heeft gehanteerd en dat op basis hiervan aannemelijk is dat het ontwerp voldoet aan de eisen van de NPR 9998.

Artikel 8. Voorschriften

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

Aan een besluit tot toekenning van een vergoeding worden de volgende voorschriften verbonden:

  • a. de houder van een besluit tot toekenning van een vergoeding meldt aan de minister een planning voor de start van de bouw en het verwachte moment dat hij de maatregelen gaat nemen;

  • b. de houder van een besluit tot toekenning van een vergoeding stelt de minister in staat om op de bouwlocatie te controleren of de maatregelen, vereist op grond van NPR 9998, zijn genomen;

  • c. de houder van een besluit tot toekenning van een vergoeding overlegt aan de minister:

    • 1°. foto’s waaruit blijkt dat de maatregelen, genomen ter voldoening aan NPR 9998, genomen zijn;

    • 2°. een verklaring van de aannemer dat de maatregelen ter voldoening aan NPR 9998 zijn genomen;

  • d. de houder van een besluit tot toekenning van een vergoeding meldt aan de minister de som van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, op basis waarvan de leges voor de omgevingsvergunning zijn berekend of, indien geen omgevingsvergunning is aangevraagd, de som van de bouwkosten zoals opgenomen in het contract met de aannemer.

Artikel 9. Eerste eigenaar op moment van start project niet bekend

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

  • 1 Indien de eerste eigenaar op het moment, bedoeld in artikel 7, eerste lid, niet bekend is, kan degene die op dat moment verantwoordelijk is voor het nieuw te bouwen gebouw aan de minister melden dat er sprake is van een nieuw te bouwen gebouw dat in aanmerking komt voor vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 3, 5 of 6.

  • 2 De melding bevat de in artikel 7 genoemde informatie.

  • 3 In afwijking van artikel 3, tweede lid, wordt de piekgrondversnelling berekend op het moment van de melding, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 In afwijking van artikel 7, eerste lid, kan de eerste eigenaar vanaf het moment waarop bekend is dat hij de eerste eigenaar is tot 6 maanden na de eigendomsoverdracht, bij de minister een aanvraag indienen als bedoeld in de artikelen 3, 5 of 6.

  • 5 In afwijking van artikel 7 bevat een aanvraag voor een vergoeding niet de informatie die reeds op grond van het tweede of vierde lid is verstrekt.

  • 6 De voorschriften, bedoeld in artikel 8 gelden niet voor de eerste eigenaar van een gebouw voor zover degene die een melding als bedoeld in het eerste lid doet, aan deze voorschriften heeft voldaan.

Artikel 10. Betaling

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

  • 1 De betaling van de vergoeding vindt plaats binnen 6 weken na overlegging van de informatie, bedoeld in artikel 8, onderdeel c en d.

  • 2 Indien niet is voldaan aan de aan het besluit verbonden voorschriften, kan de minister besluiten de vergoeding te verlagen of op nihil vaststellen.

Artikel 11. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Artikel 12. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-10-2022]

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige nieuwbouw Groningen

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 juni 2020

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

E.D. Wiebes

Naar boven