Regeling pleegzorg BES

Geraadpleegd op 25-04-2025.
Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 juni 2020, kenmerk 1671339-203979-WJZ, houdende nadere regels voor de uitvoering van pleegzorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Regeling pleegzorg BES)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 4, tweede lid, van het Besluit pleegzorg BES;

Besluit:

Artikel 2

  • 1 Het in artikel 4, eerste lid, van het besluit bedoelde basisbedrag van de vergoeding voor de verzorging en opvoeding van een pleegkind bedraagt:

    • a. indien het pleeggezin woonachtig is op het openbaar lichaam Bonaire:

      Leeftijd pleegkind

      Bedrag per maand in USD

      0–8 jaar

      767

      9–11 jaar

      775

      12–15 jaar

      845

      16–17 jaar

      933

      18+ jaar

      942

    • b. indien het pleeggezin woonachtig is op het openbaar lichaam Sint Eustatius:

      Leeftijd pleegkind

      Bedrag per maand in USD

      0–8 jaar

      780

      9–11 jaar

      788

      12–15 jaar

      853

      16–17 jaar

      994

      18+ jaar

      946

    • c. indien het pleeggezin woonachtig is op het openbaar lichaam Saba:

      Leeftijd pleegkind

      Bedrag per maand in USD

      0–8 jaar

      804

      9–11 jaar

      812

      12–15 jaar

      881

      16–17 jaar

      1025

      18+ jaar

      975

  • 2 Het basisbedrag bedoeld in het eerste lid, kan worden verminderd voor de periode gedurende welke een pleegkind als gevolg van bijzondere omstandigheden tijdelijk niet bij de pleegouder verblijft. Alsdan worden de door de pleegouder werkelijk gemaakte noodzakelijke kosten vergoed tot ten hoogste het basisbedrag.

Artikel 3

  • 1 Het basisbedrag, bedoeld in artikel 2, wordt vermeerderd met een toeslag ter hoogte van USD 5,09 per dag:

    • a. zolang sprake is van een crisisplaatsing waarbij het pleegkind met spoed is geplaatst bij de pleegouder, gedurende de eerste vier weken van het verblijf van het pleegkind;

    • b. zolang bij een pleegouder drie of meer pleegkinderen verblijven, voor het derde en volgende pleegkind.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt het basisbedrag, bedoeld in artikel 2, vermeerderd met een door de pleegzorgaanbieder vast te stellen toeslag van ten hoogste USD 5.09 per dag, voor de door de pleegouder ten behoeve van een pleegkind met een verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke beperking gemaakte kosten, voor zover:

    • a. deze kosten naar het oordeel van de pleegzorgaanbieder redelijkerwijs noodzakelijk zijn in verband met de beperkingen;

    • b. deze kosten niet kunnen worden voldaan uit het basisbedrag, en

    • c. daarvoor geen uitkering op grond van een andere regeling kan worden verstrekt.

  • 3 De toeslag die noodzakelijk is voor het dekken van de kosten, bedoeld in het tweede lid, wordt verstrekt gedurende een door de pleegzorgaanbieder te bepalen periode.

Artikel 4

  • 1 De pleegzorgaanbieder verstrekt een door de pleegzorgaanbieder vast te stellen vergoeding voor bijzondere kosten voor het pleegkind voor zover:

    • a. deze kosten naar het oordeel van de pleegzorgaanbieder redelijkerwijs noodzakelijk worden geacht en niet kunnen worden voldaan uit het basisbedrag, bedoeld in artikel 2, dan wel uit de toeslagen bedoeld in artikel 3;

    • b. voor deze kosten geen uitkering op grond van een andere regeling kan worden verstrekt, en

    • c. de kosten redelijkerwijs niet zijn te verhalen op onderhoudsplichtige ouders.

Artikel 5

Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt, dat het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, stelt Onze Minister een bedrag vast, dat met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treedt van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde bedragen. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen verschillend zijn.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

P. Blokhuis