Artikel 3.2
[Regeling vervallen per 20-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 10-01-2022]
Onverminderd het bepaalde in dit besluit, heeft het mandaat van de secretaris-generaal
in ieder geval betrekking op:
-
a. het werkterrein van de functionarissen en organisatieonderdelen van het ministerie,
met uitzondering van het werkterrein van het Bureau Algemene Bestuursdienst;
-
b. het beleid en beheer inzake alle aspecten van de bedrijfsvoering van het ministerie
met inbegrip van aangelegenheden op organisatorisch, personeel, financieel en materieel
gebied;
-
c. het vaststellen van de formatie van het ministerie, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst
2011;
-
d. het rechtstreeks leiding geven aan de diensthoofden en overige rechtstreeks onder
de secretaris-generaal ressorterende functionarissen, voor zover ten aanzien van de
directeur-generaal voor de Algemene Bestuursdienst niet anders is bepaald;
-
e. het nader vaststellen van de inrichting van het ministerie;
-
f. aangelegenheden die op grond van bovendepartementale regelgeving of afspraken op centraal
departementaal niveau dienen te worden afgehandeld;
-
g. het beslissen op bezwaarschriften;
-
h. het optreden als gemachtigd ambtenaar in de zin van departementale regelgeving met
betrekking tot de uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur;
-
i. het behandelen van klachten ingevolge een wettelijke regeling met betrekking tot klachtrecht,
waarover door een commissie wordt gerapporteerd of geadviseerd;
-
j. het vertegenwoordigen van de Minister in het Decentraal georganiseerd overleg, zoals
genoemd in paragraaf 27.2 CAO Rijk 2020;
-
k. personele beheerbeslissingen op grond van het Besluit financiën en personeel Kabinetten van de Gouverneurs ten aanzien van de directeuren van de Kabinetten van de Gouverneurs van Aruba, Curaçao
en Sint Maarten;
-
l. de verantwoordelijkheid voor het beheer van de archiefbescheiden bij het ministerie
op grond van de geldende wet- en regelgeving;
-
m. het vertegenwoordigen van een bewindspersoon namens de Staat in gerechtelijke procedures
waarbij het ministerie is betrokken;
-
n. het vaststellen van beleidsregels en circulaires met betrekking tot de aangelegenheden,
bedoeld in dit artikel;
-
o. het beslissen op bezwaarschriften tegen de door de directeur-generaal van de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst genomen besluiten met betrekking tot aanvragen
als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet op de inlichten- en veiligheidsdiensten 2017;
-
p. de bevoegdheid om te beslissen op bezwaarschriften tegen namens een bewindspersoon
genomen besluiten met betrekking tot de uitvoering van de begroting voor Koninkrijksrelaties,
met uitzondering van besluiten die door een bewindspersoon of de secretaris-generaal
zijn genomen;
-
q. het wijzigen van bijlage 1 van dit besluit;
-
r. het behandelen van geschillen met werknemers;
-
s. het benoemen en ontslaan van departementale vertrouwenspersonen.