Ondernemers die door bijzondere omstandigheden waarvan de oorzaak buiten hun invloed
ligt, tijdelijk in liquiditeitsproblemen zijn gekomen kunnen om uitstel van betaling
vragen, het zogenoemde ‘bijzonder uitstel’. Dit is geregeld in artikel 25.6.2a LI. De gevolgen van de coronacrisis geven aanleiding voor een tijdelijk soepeler beleid.
Daarom keur ik het volgende goed.
Goedkeuring 1 (drie maanden geen invorderingsmaatregelen)
Ik keur goed dat de ontvanger na ontvangst van een verzoek om uitstel van betaling
door een ondernemer van een van de hierna genoemde belastingen, dat is ingediend op
of na 12 maart 2020, gedurende drie maanden geen invorderingsmaatregelen treft, tenzij
de belangen van de Staat zich hiertegen verzetten.
Het verzoek om uitstel kan schriftelijk of digitaal via een daartoe bestemd formulier
worden ingediend nadat er een belastingaanslag is opgelegd. Het verzoek om uitstel
wordt geacht een verzoek om uitstel van betaling te zijn van alle openstaande en nog
op te leggen belastingaanslagen waarop deze goedkeuring betrekking heeft.
Deze goedkeuring geldt voor de volgende belastingen: loonheffingen, omzetbelasting,
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, vennootschapsbelasting, kansspelbelasting, assurantiebelasting, verhuurderheffing,
milieubelastingen (energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie
(ODE), kolenbelasting, afvalstoffenbelasting, belasting op leidingwater), accijnzen
en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.
Deze goedkeuring geldt niet voor de omzetbelasting, de accijnzen, de verbruiksbelasting
van alcoholvrije dranken en de kolenbelasting voor zover deze belastingen worden geheven
met toepassing van de douanewetgeving ter zake van de invoer.
Er wordt geen uitstel van betaling verleend en verleend uitstel van betaling wordt
ingetrokken als de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten. Dit
is onder meer het geval als de ontvanger vreest voor misbruik van de situatie waardoor
verhaalsmogelijkheden in gevaar komen.
Goedkeuring 2 (uitstel langer dan drie maanden)
Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat de ontvanger uitstel van betaling van
belasting verleent voor een periode langer dan drie maanden. De ondernemer kan om
deze langere uitsteltermijn vragen in zijn eerste verzoek om uitstel, of kan hier
binnen de periode van 3 maanden na zijn eerste uitstelverzoek alsnog schriftelijk
of (op termijn) digitaal via een daartoe bestemd formulier om vragen.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende vijf voorwaarden:
-
a. De bestaande betalingsproblemen maken langer uitstel noodzakelijk.
-
b. Deze betalingsproblemen zijn hoofdzakelijk door de coronacrisis ontstaan.
-
c. Er is voor de belastingschuld waarvoor het uitstel wordt gevraagd voldaan aan de aangifteplicht.
-
d. Het gevraagde uitstel heeft betrekking op een of meer belastingen genoemd in goedkeuring
1.
-
e. Als de totale belastingschuld ten tijde van ontvangst van het verzoek om uitstel € 20.000
of meer bedraagt is een verklaring van een derde-deskundige vereist die voldoet aan
de eisen die zijn opgenomen in goedkeuring 3.
Er wordt geen uitstel van betaling verleend en verleend uitstel van betaling wordt
ingetrokken als de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten.
Verleend uitstel van betaling op grond van dit onderdeel heeft een tijdelijk karakter
en zal worden ingetrokken zodra de omstandigheden dit mogelijk maken. Dit kan het
geval zijn als het kabinet de beperkingen opheft ten aanzien van de branche waarin
de ondernemer verkeert. Bijvoorbeeld in geval van een horecaonderneming; als de horeca
weer open mag.
Gedurende het uitstel kan de ontvanger om tussentijdse aflossingen vragen als de liquiditeitspositie
van de ondernemer dat toelaat.
Alvorens het uitstel in te trekken stelt de ontvanger de ondernemer in de gelegenheid
om een passende betalingsregeling af te sluiten die niet gebonden is aan een maximumtermijn
of aan andere eisen die in het reguliere uitstelbeleid worden gesteld.
Goedkeuring 3 (verklaring derde-deskundige)
Ik keur goed dat de verklaring van de derde-deskundige, die op grond van goedkeuring
2 is vereist bij een belastingschuld van € 20.000 of meer, door de Belastingdienst
wordt geaccepteerd als de verklaring in ieder geval de volgende elementen bevat:
-
– Een verklaring dat aannemelijk is dat er sprake is van werkelijke betalingsproblemen
op het moment van het verzoek om uitstel of naar verwachting op korte termijn daarna.
Bij ‘korte termijn’ valt te denken aan de periode waarin de actuele beperkingen van
het kabinet ten aanzien van de betreffende ondernemer gelden, zoals de sluiting van
de horeca, sportaccommodaties en kinderopvang tot en met 28 april en het verbod op
evenementen tot 1 juni.
-
– Een verklaring dat aannemelijk is dat deze betalingsproblemen hoofdzakelijk door de
coronacrisis zijn ontstaan.
-
– Een liquiditeitsprognose die volgens de derde-deskundige plausibel is. Deze prognose
is opgesteld aan de hand van de feiten en omstandigheden die op het moment van het
indienen van het verzoek om uitstel van betaling bekend zijn.
In de toelichting bij de verklaring geeft de derde-deskundige aan welke documenten
of gegevens door de ondernemer zijn verstrekt. Zo nodig licht hij dit nader toe. Niet
vereist is dat de derde-deskundige een zogenoemde assuranceverklaring geeft dat de
ondernemer voldoet aan de voorwaarden.
Goedkeuring 4 (samenloop uitstelvormen)
Ik keur goed dat noch het feit dat aan de ondernemer eerder uitstel op grond van het
bestaande beleid is verleend, noch het feit dat de ondernemer verzoekt om een andere
vorm van uitstel, een belemmering vormt voor het toekennen van uitstel van betaling
op grond dit onderdeel.
Goedkeuring 5 (geen verrekening)
Ik keur goed dat de ontvanger gedurende de periode van uitstel, als bedoeld in goedkeuring
1 en 2, geen belastingteruggaven (van enige soort) verrekent met de belastingschuld
waarvoor uitstel van betaling is verleend, tenzij de ondernemer hierom verzoekt of
de belangen van de Staat worden geschaad.
Deze goedkeuring 5 is niet van toepassing bij de verrekening van rechten bij invoer.
Voornoemde goedkeuringen 1 tot en met 5 gelden in aanvulling op het uitstelbeleid
als verwoord in artikel 25.6 LI.