U bent nu hier: Wettenbank
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 25-03-2023. Geldend van 19-03-2020 t/m heden
Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 19 februari 2020, nr. PO/BenS/17873009, houdende regels voor een experiment ruimte in onderwijstijd in het basisonderwijs (Beleidsregel experiment ruimte in onderwijstijd)
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
experiment: het experiment ruimte in onderwijstijd bedoeld in artikel 2;
Onze Minister: de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;
school: school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
Wpo: Wet op het primair onderwijs.
Het bevoegd gezag dat met een school deelneemt aan het experiment mag op die school afwijken van:
a. de voorschriften omtrent vakanties die zijn vastgesteld op grond van artikel 15, tweede lid, van de Wpo;
b. het bepaalde ten aanzien van het aantal dagen en uren onderwijs aan leerlingen in artikel 8, negende lid, aanhef, onderdeel b, subonderdelen 1° en 2°, van de Wpo, met dien verstande dat leerlingen in 8 schooljaren ten minste 7.520 uren onderwijs ontvangen; en
c. artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en artikel 3, derde en vierde lid, van de Wpo, met dien verstande dat hiervan in ieder schooljaar voor ten hoogste 100 uren, van het totaal aantal uren zoals bedoeld in artikel 8, negende lid, aanhef en onder b, aanhef van de WPO, mag worden afgeweken.
Het doel van het experiment is om bij maximaal 20 scholen te onderzoeken:
a. wat het afwijken van de in artikel 2 genoemde regels over de invulling en organisatie van de onderwijstijd voor effecten heeft op het onderwijs van de deelnemende scholen;
b. welke randvoorwaarden voorwaardelijk waren om positieve effecten te verkrijgen; en
c. of de uitkomsten van het experiment voldoende grond bieden voor het aanpassen van wet- en regelgeving en onder welke voorwaarden.
1 Het bevoegd gezag dat met een school wil deelnemen aan het experiment kan bij Onze Minister een aanvraag doen.
2 De aanvraag wordt gedaan in de periode van 1 mei 2020 tot en met 31 mei 2020.
3 Het bevoegd gezag overlegt bij de aanvraag:
a. de contactgegevens van de school die wil deelnemen;
b. een experimenteerplan waarin voor de school die wil deelnemen in ieder geval het volgende is opgenomen:
1°. de gekozen invulling van de geboden ruimte, zoals voortvloeiend uit artikel 2, met daarbij in ieder geval een beschrijving van het doel, de voorgenomen activiteiten en de beoogde opbrengsten van het experiment zoals vormgegeven;
2°. de didactische visie en filosofie van het onderwijs, waarbij in ieder geval ook wordt ingegaan op de visie op de organisatie en invulling van de onderwijstijd;
3°. de regels voor en planning van de schooltijden, de vakanties en, indien van toepassing, de individuele roosters van leerlingen gedurende de looptijd van het experiment;
4°. het beleid betreffende de inzet van personeel tijdens het experiment en de wijze waarop het team bij totstandkoming en de uitvoering van dit beleid betrokken wordt;
5°. het toelatingsbeleid, dat voldoet aan artikel 40, eerste lid, van de Wpo; en
6°. een toelichting per onderwerp bedoeld in de subonderdelen 2° tot en met 5°, hoe de ten aanzien van die onderwerpen gemaakte keuzes samenhangen met de gekozen invulling, bedoeld in subonderdeel 1°.
c. een afschrift van een rapport van de Inspectie van het Onderwijs als bedoeld in artikel 20 van de Wet op het onderwijstoezicht, waaruit blijkt dat de school die wil deelnemen laatstelijk minimaal de waardering ‘goed’ of het oordeel ‘voldoende’ heeft ontvangen; en
d. een bewijs dat de medezeggenschapsraad van de school die wil deelnemen, bedoeld in artikel 3 van de Wet medezeggenschap op scholen, instemt met deelname aan het experiment.
1 Er kunnen maximaal 20 scholen deelnemen aan het experiment.
2 Aanvragen worden gerangschikt op volgorde van binnenkomst. Tot de rangschikking wordt een school per provincie toegelaten.
3 Behandeling van de aanvragen geschiedt op volgorde van de rangschikking.
4 Onze Minister wijst de aanvraag af, indien:
a. de in de aanvraag omschreven invulling van het experiment op de school niet valt binnen de geboden kaders, bedoeld in artikel 2; of
b. deze niet voldoet aan artikel 4; of
c. het maximaal aantal deelnemende scholen, bedoeld in het eerste lid, is bereikt.
5 Indien alle op de rangschikking voorkomende aanvragen zijn behandeld, worden de resterende aanvragen op een rangschikking geplaatst en behandeld. Het tweede tot en met het vierde lid zijn daarop van toepassing.
6 In afwijking van het tweede lid worden aanvragen met betrekking tot de scholen met de BRIN-nummers 30KD, 13JJ01, 17OF, 29YJ, 17NR, 30UX, 30PE en 17OV bovenaan de rangschikking geplaatst.
7 In afwijking van het tweede lid worden aanvragen met betrekking tot de scholen met de waardering ‘goed’ bovenaan de rangschikking geplaatst, direct na de scholen bedoeld in het zesde lid.
De minister besluit uiterlijk op 13 juli 2020 op aanvragen tot deelname aan het experiment.
1 Het experiment begint op 1 augustus 2020 en duurt 5 schooljaren.
2 Scholen die deelnemen aan het experiment dienen vanaf de start van het schooljaar 2027–2028 weer aan de wettelijke voorschriften, genoemd in artikel 2, te voldoen.
3 Onze Minister kan een besluit tot toekenning van deelname aan het experiment intrekken op de gronden, bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Experimentenwet onderwijs.
4 Onze Minister trekt een besluit tot toekenning van deelname aan het experiment onverwijld in als de Inspectie van het Onderwijs, blijkens een rapport als bedoeld in artikel 20 van de Wet op het onderwijstoezicht, oordeelt dat de kwaliteit van het onderwijs op de deelnemende school ‘onvoldoende’ of ‘zeer zwak’ is.
Indien naar aanleiding van het experiment wordt besloten tot aanpassing van de wettelijke voorschriften, genoemd in artikel 2, kan Onze Minister besluiten de duur van het experiment te verlengen tot de inwerkingtreding van de nieuwe wettelijke voorschriften.
Het bevoegd gezag van een aan het experiment deelnemende school werkt mee aan onderzoek van Onze Minister ten behoeve van de evaluatie en ontwikkeling van het experiment en beleid, onder meer door het verschaffen van inlichtingen.
De Beleidsregel experiment flexibiliseren onderwijstijd wordt per 1 augustus 2021 ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel experiment ruimte in onderwijstijd.
A. Slob
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Beleidsregel experiment ruimte in onderwijstijd", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.