Rijkswet van 3 juli 1991, goedkeuring van het Verdrag inzake de uitbanning van alle
vormen van discriminatie van vrouwen (New York, 18 december 1979)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet het op 18 december 1979 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de uitbanning
van alle vormen van discriminatie van vrouwen de goedkeuring van de Staten-Generaal
behoeft alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen
zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: