-
a. de aandoening CSE voor 1 maart 2020 is vastgesteld;
-
b. het CSE-panel heeft geconcludeerd dat de diagnose CSE voldoet aan de richtlijnen uit
het artikel 'Chronic solvent-induced encephalopathy: European consensus of neuropsychological
characteristics, assessment, and guidelines for diagnostics' zoals gepubliceerd in
het tijdschrift NeuroToxicology 33 (2012), p. 710–726;
-
c. hij aannemelijk heeft gemaakt dat de aandoening CSE is veroorzaakt door de blootstelling
aan oplosmiddelen tijdens het verrichten van arbeid als werknemer;
-
d. hij geen betaling in verband met de aandoening CSE van een of meer werkgevers heeft
ontvangen, dan wel in verband daarmee een bedrag heeft ontvangen dat lager is dan
€ 21.847, ongeacht de vorm waarin de betaling is gedaan en de aard van de kosten waarin
de betaling voorziet;
-
e. hij zich verplicht tot medewerking aan bemiddeling door het Instituut Asbestslachtoffers
tussen hem en zijn werkgever om de schade vergoed te krijgen en, met inachtneming
van onderdeel f, tot medewerking om de schade zo nodig langs gerechtelijke weg vergoed
te krijgen;
-
f. hij de SVB een onherroepelijke volmacht als bedoeld in artikel 74 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft verleend om:
-
1°. zo nodig de immateriële schade langs gerechtelijke weg te verhalen;
-
2°. de immateriële schadevergoeding namens hem van de werkgever te innen, teneinde dit
te verrekenen met het verleende voorschot;
-
g. hij, indien hij een betaling van de werkgever ontvangt in verband met de aandoening
CSE na uitbetaling van het voorschot, het voorschot voor het geheel of, wanneer de
betaling lager is dan het verleende voorschot, het voorschot voor dat deel aan de
SVB terugbetaalt; en
-
h. hij aan de SVB onverwijld mededeling doet van ontvangst van de betaling, bedoeld in
onderdeel g.